NIEUWEDIEPER COURANT Jtë 62. BUITENLAND. ZONDAG 2 AUGUSTUS. 13 EN EEN-EN-TWINTIGSTE JAARGANG. BINNENLAND. ^\^tn HELDER en NIEUWEDIEP, 1 Augustus. HELDERSCHE 63. Deze Courant wordt uitgegeven op zondag en donderdag des morgens ten acht uredoor A. A. BAKKER Cz. in den boekwinkel, Hoofdgracht No. 32. Abonnementsprijs per kwartaalƒ1.30. franco per post1.50. Enkele nommers0.10. Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars cn Post directeuren. Advertentièn worden aangenomen tot Zaturdag en Woensdag middag 12 uur, en bij den Heer T. MOOY, Dijkstraat tegenover deLaan, H 422 ,aan denHe/der,totll\iie. De prijs van 1 tot 4 regels is ƒ0.60. Voor icderen regel meer ƒ0.15. Zegelregt voor elke plaatsing 0.35. Buitengewoon groote letters, naar mate der ruimte, die zij heslaan. Brieven en Stukken franco aan den Pitgever. Den 5 dezer vertrekt de O. I. Uandmaïl via TRIEST, den 7 dezer vï» MARSEIMiE. Op Dingsdag 4 Augustus a. s. zullen alhier de herstemmingen plaats hebben voor twee leden van den Gemeenteraad. Er moet gekozen worden tusschen de Heeren C. W. K. VAN STRIJEN en J. STROOTMAN en tusschen de Heeren H. MACKAY en S. BRAAKSMA. Eergisteren is alhier gearriveerd de 'officier der Japansche Marine Eno mota Kamadzi roo, die gisteren, vergezeld van den heer Hardes, officier-machinist bij de Nederlandsche Marine, 's Rijks werf, Zr. Ms. wachtschip Kortenaar en Zr. Ms. drijvende batterij Neptunus heeft bezigtigd en weder van bier is vertrokken. Gisteren namiddag, ongeveer half zes ure, arriveerde alhier Zr. Ms. schroefstoomschip 3de kl. Fesuvius, kommandant luit. ter zee 1ste kl. A. Schotborgh, komende van West-Indie. Bij het binnen komen werden de gebruikelijke salutschoten gewisseld. Het état-major is zamengesteld als volgtLuit. ter zee 1ste kl. A. Schotborgh, kommandant; luit. ter zee 1ste kl. D. L. Eeldmann, lste officier; luits. ter zee 2de kl. C. J. Smith cn IC. W. E. von Leschen; adelb. lste kl. J. A. Vening, P. G. Bruck, H. W. Stef- felaar en W. M. E. Bervoets; off. van gez. 3de kl. B. H.Thomson; adj.-adm. J. E. J. van Son; scheepskl. H. Horneer. Naar men verneemt, wordt genoemd stoomschip spoedig in ge reedheid gebragt, om naar de kust van Guinea te stevenen. -In de gewone maandelijksnhe vergadering der afdeeling Helder van het Nederlandsch Ondencijsers-Genootsc/iap, jl. Donderdag ge houden, werd door den heer A. J. Leijer, onderwijzer in de Wis- en Zeevaartkunde, eene voordragt gehouden over de meteorologische waarnemingen en de gronden, waarop die berusten. Met groote belangstelling werden deze wetenschappelijke mededeelingen door de talrijk aanwezige leden aangehoord. Die belangstelling werd nog verhoogd, toen door den spreker aan het slot van zijne voordragt eene door hemzelven vervaardigde schets van den storm van 14 Nov. 1861 en zijn loop ter tafel bragt en verklaarde. De kapt.-luit. ter zee Pels Rijcken, de kapt.-luit. ter zee Gcer- ling, de luits. ter zee lste kl. van der Velde en van Lelijveld en de ingenieur lste kl. Tijdeman, zijn als commissie benoemd om de gepantserde stoom-kanonneerboot, die te Flissingen is aangekomen onder bevel van den luit. ter zee lste kl. van Lelijveld, te onderzoeken. Het algemeen comité der Amsterdamsche Kanaalmaatschappij heeft bekend gemaakt, dat, op zijn verzoek, de termijn voor het oprigten der vennootschap bepaald, door den minister van Binnerd. Zaken met twee maanden verlengd is. Naar wij van goederhand vernemen, zal op Vrijdag den 28sten Augustus a. s. te Schagerbrug in de Zijpe eene algemeene vergade ring worden gehouden van de onderwijzers in het 7de district van Noordholland, onder voorzitting van den wel-edel gestr. heer P. J. Heijning, schoolopziener in dat district. Men leest in de Arnhemsche Courant: „In den avond van 29 Julij had te Arnhem cene allertreurigste gebeurtenis plaats. Sedert jaren woonde in die stad met zijne echtgenoote de lieer M. C. Sommerset Lee, gep.-kolonel in Engelsche dienst, in welke hij, zoowel in Sjianje en hij Waterlooals later in Britsch-Indië, zich op de uitstekendste wijze als dapper en bekwaam militair onderscheidde. Later in Busseldorf ge huwd, had hij zich hier ter stede met der woon gevestigd en leefde, ondanks zijn enorm fortuin en aanzienlijke afkomst, stil, eenvoudig en gelukkig in de Hommelstraat, vroeger op de Bergstraat alhier. In de laatste twee jaren was echter zijn leven minder kalm. Een nienwe huur, de heer v. D. F., gep.-kapt. der Infanterie, was met zijne echtgenoote daarvan de oorzaak. Sedert zij het huis naast de woning van L. betrokken hadden, ontstonden cr bijna dagelijks grootere of kleinere geschillen en, naar men verzekert, gaven de nieuwe buren en voornamelijk mevr. F. daartoe door allerlei plagerijen aanleiding. Reeds herhaaldelijk had de heer L. daarover luide geklaagd, zelfs eenmaal cene klagte bij de policie ingediend, doch die later weder ingetrokken, uit vrees, dat die plagerijen dan zouden toenemen, hetgeen desniettegenstaande toch het geval was. Den 30 Julij zijn echter die plagerijen tot feitelijkheden overgegaan. De heer L., die in den laatsten tijd bijna aanhoudend ziek was, had de gewoonte, een middagslaapje te houden en liet dan de gordijnen van zijn slaapvertrek vallen. Werd dit door de buren gezien, dan werd nu en dan door hen hevig met de pomp geslagen, zóó zelfs, dat voor den heer L. alle rust onmogelijk werd. Dit geschiedde nu dezen dag ook, waarop de lieer L. zich naar den tuin begaf. Toen hij de deur opende, die tot de voor heide huizen gemeenschappelijke pomp voert, vond hij daar de echtgenooten F. Op zijn verzoek, om het pompen en plagen te staken, kreeg hij een scherp antwoord, waarop een hevige woorden twist ontstond en het aan jouwen en schelden niet ontbrak. De echtgenooten F. begaven zich zelfs in den tuin van L. en, volgens diens verklaring, moet F., toen L. zich verzetten wilde tegen dit binnendringen in zijn tuin, deze hebben aangevallen en met een mes eene snede over den arm hebben gegeven. Hoewel gewond, wilde L. zich daarop verwijderen, doch toen moet hij door mevr. F. bij den hals gegrepen en op den grond geworpen zijn. Hoewel de heer L. zachtaardig van karakter is, ontstak hij door dien aanval in zoo hevige woede, dat hij, men weet niet met zekerheid van waar, een mes greep, den heer F. aanviel en hem verscheidene doodelijke wonden in hals, borst cn huik toebragt, waaraan deze dan ook, ondanks oogenblikkelijk aangewende heelkun dige hulp, "twee uren later is bezweken. Ook mevr. F., die haren man te hulp kwam, ontving eene wonde in den rug en in de hand. De commissaris van policie en de brigadier-majoor waven spoedig tegen woordig, stelden terstond een onderzoek in cn hragten den heer L. naar het Huis van Arrest over. Het lijk van den heer F. is naar het ziekenhuis overgebragt en den volgen den dag, in tegenwoordigheid van L., geregtelijk geschouwd. Daarbij is gebleken, dat de wonden toegebragt zijn met eene kracht, die alleen te verklaren is uit de woede, waarin de zwakke en ziekelijke 71jarige grijsaard heeft verkeerd. Algemeen is men met het lot begaan van den ongelukkige, die reeds her haaldelijk verklaard heeft, het te betreuren, dat hij zich door zijne drift der mate liet vervoeren en dat de heer F. en niet hij het leven had verloren. Men schrijft uit Paramaribo het volgende omtrent de feeste lijke viering aldaar van de opheffing der slavernij in de West- Indische koloniën: „Den 1 Julij, 's morgens zes ure, werd uit het geschut van het fort Zeelandia, een salut van 21 schoten gedaan; van de ter reede liggende schepen en van vele woningen der ingezetenen werden vlaggen geheschen. De verschillende kerkgebouwen waren te klein om de menigte te bevatten, die den dank- en bedestond voor de vrijmaking dei- slaven kwam bijwonen. Yervolgens werd voor het gouvernements huis in een danklied (wijze Wien Neérlandsch bloed) hulde aan den koning en den landvoogd gebragt. De volgende dag werd in groote vreugde doorgebragt; terwijl de orde in het geheel niet werd gestoord." Er openbaren zich in de laatste dagen eenige verschijnselen op staatkundig gebied, die het vermoeden opwekken als zouden wij ons bevinden aan den vooravond van een europeschen strijd. Men be- rigt dat Rusland zich in andere rijken poogt te voorzien van de noodige oorlogsmaterialen en verspreidt het gerucht, als zoude de Eransche regering voornemens zijn, om die levering in Frankrijk te verbieden. Onderscheidene bladen laten dan ook geen twijfel over aan de waarschijnlijkheid, ja zekerheid van een algemeenen oorlog, ten minste wanneer de tegenover elkander staande mogendheden bij

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1863 | | pagina 1