BUITENT, AND.
NATIONAAL GEDENKTEEKEN
Binelz, ten getale van twaalf, lieten zich in eene stevige schuit naar
liet St. Peters-eiland overzetten. Op de terugreis drong op tot hier
toe nog onbekende wijze eenig water in het schip, dat vooral de
vrouwelijke reizigsters grooten angst baarde; liet schip verloor het
evenwigt, dewijl het zwaartepunt ten gevolge van den aandrang
der passagiers op één kant verplaatst werd; de boot. kantelde en
schipper en reisgezelschap lagen in het meer. Te Binelz hoorde
men den hartverscheurenden noodkreet en drie wakkere mannen
snelden met een schip ter redding toe. Zes personen werden gered,
doch de overige zes vier jeugdige meisjes en twee mannen
vonden hun graf in de golven.
In de afgeloopen week zijn te Vlaardingen 5 haringschepen
aangekomen, met 70 a 112 ton haring en, niettegenstaande deze
geringe aanbrengst, hebben de prijzen eene nog al aanmerkelijke
daling ondergaan, zijnde de laatst besteede prijs geweest 81,
waartegen echter geen koopers meer zijn. .De berigten aangaande
dc visscherij luiden bovendien uiterst treurig, zoodat de reedenjen
alhier met zware verliezen worden bedreigd.
In 1862 werd op 12 marktplaatsen in Gelderland verkocht
voor eene waarde van ongeveer 70,000 aan appelen en peren.
Het aantal boerenwagens aldaar is ruim 10,000 en dat der karren
meer dan 16,000, wier gezamenlijke waarde op ongeveer twee mil-
lioen gulden is te schatten.
In 1862 werden aldaar 116,7S0 riemen papier vervaardigd.
Wapenvelde, waar 1S0,000 "ffi gemaakt werd, niet mede gerekend.
Men verhaalt, dat op het eiland Java een zeer lioogen boom
staat, waarvan de volgende opgaven omtrent hoogte en omvang
worden gegeven
De hoogte van de kroon is 150.72; de omtrek van deze kroon
is 571 ellen. De stam heeft een omtrek van 56.52 el (hierbij zijn
echter ook de zigtbare wortels medegerekend). De middellijn dei-
grootste takken is 2.60 el en 2.30 el. De omtrek der takken 628 el.
Tot vergelijking wordt opgegeven, dat de hoogste der Egyptische
piramiden 154.11 el, die van den domtoren te Straatsburg 139.23 el
en die van de St. Pieterskerk te Rome 137.30 el bedraagt.
Polen en Mexico beslaan nog voortdurend eene niet onaanzienlijke
plaats in het geschiedboek van den dag. De staatkundige gezigt-
einder is echter in de laatste dagen niet zoo bewolkt als vroeger;
de berigten luiden vredelievender. Uit een dezer tijdingen meent
men te mogen opmaken, dat de alliantie tusschen de Westersche
mogendheden nimmer dat oorlogzuchtig karakter heeft gehad, het
welk sommigen daaraan meenden te moeten toekennen. De bedoe
ling was alleen, om invloed op Rusland uit te oefenen, hetgeen
alleen bij zaraenwerking het geval kon zijn. Overigens verneemt
men, dat in de jongste nota's dier mogendheden, met kracht wordt
aangedrongen op het tot stand komen eener conferentie, ten einde
de Poolsche qusestie daar, in het belang van rust en vrede in
Europa, worde opgelost.
Aartshertog Eerdinand Max heeft nog niet besloten, omtrent de j
aanvaarding der Mexicaansche keizerskroon. De berigten uit Weenen
hebben thans groote waarde, als men er in verwacht te vinden,
opheldering over de mogelijkheid van aanneming of weigering.
Gemelde berigten leveren daaromtrent nog niets op; het blijkt
echter zonneklaar, dat de Oostenrijksche bladen de meest mogelijke
voorzigtigheid willen of moeten in acht nemen, wanneer ze hunne
zienswijze over deze aangelegenheid eenigzins openbaren. Vrees voor
de staatkunde en het ovenvigt van keizer Napoleon staat daarbij
ongetwijfeld op den voorgrond, en er wordt ook wel degelijk op
gewezen, dat, nu Mexico nog niet geheel onderworpen en de bevol
king nog niet hare zienswijze over den regeringsvorm heeft kenbaar
gemaakt, dat het nu nog geen tijd is voor den aartshertog, om
reeds voor goed te besluiten. Een officieus blad doet wel uitkomen,
dat er nog niets definitief is beslist.
Evenmin is er iets bekend van het Duitsche vorsten-congres te
Frankfort. Men verwacht ook niet, dat er veel van dat congres
zal uitlekken, omdat sommige regeringen in Buitschland nog niet
zoo liberaal gezind zijn, dat zij ooit zouden toetreden tot een con
gres, welks handelingen openbaar zouden gemaakt worden.
De Duitsche vorsten zijn te Frankfort aangekomen, ter bijwoning
van het door den keizer van Oostenrijk zamengeroepen congres.
Schitterend was de ontvangst des keizers. De eerbewijzen van den
senaat der vrije rijksstad, het vrolijk gejuich der volksmenigte, het
wapperen der Duitsche vlaggen, dit alles maakte een diepen indruk
op de gemoederen. Prins Hendrik der Nederlanden vertegenwoordigt
op dit congres den groothertog van Luxemburg. De dagbladen in
Engeland, Frankrijk, Buitschland, België en Nederland hebben hunne
correspondenten daar aanwezig, en, terwijl in Frankfort het feest
gejuich en het feestgeschal weergalmt, verdiept zich de staatkunde
in gissingen omtrent de geheimen der toekomst.
De gemeenteraad van Brussel heeft besloten, om een blijvend
aandenken te stichten aan den overleden burgemeester dier stad,
den heer Eontainas. Dit gedenkteeken zal bestaan in eene verzame
ling woningen ten dienste van gepensioneerde stads-onderwijzers.
Te Parijs zal binnenkort weder voor het publiek geopend
worden de keizerlijke boekerij, die nu vele verbeteringen heeft onder
gaan. Men heeft daar thans eene groote schrijfzaal ingerigt. Boven
iedere plaats is een toestel aangebragt tot berging van den hoed en
den overjas van den bezoeker. Een gedeelte van den grond is met
een laag caoutchouc bedekt, om het' gedruisch der voorbijloopende
personen te beletten. Tiet plafond is dat van het vroegere woon
vertrek van den kardinaal Mazarin en bestaat uit medaillons, door
Grimaldi geschilderd. Een ander kostbaar plafond, dat thans wordt
hersteld, bevindt zich in de nabijheid der galerij Mazarine. Het is
50 el lang en met fresco's van Romanelli versierd.
Het Journal de Tonlouse meldt, dat bij het vlek Malaga
50 centenaars buskruid, die op vier wagens waren geladen, in de
lucht gevlogen zijn; 11 menschen en 22 paarden kwamen daarbij
om; o. a. een herder, die zijne schapen hoedde, met zijne geheele kudde.
Dezer dagen was te landen bij een vischhandelaar de grootste
zalm te zien, welke ooit was gevangen. Hij woog niet minder
dan 47
Een der Berlijnsche regeringsbladen geeft het vorsten-congres
den vleijenden naam van hansworslenspel, waarin de vorsten veel
zullen vertoonen wat door de volken zal verworpen worden.
Te Bresden zullen, op koninklijk bevel, in alle kerken open
lijk gebeden worden opgezonden voor het vorsten-congres en de
daarmede beoogde bevordering van de Duitsche eenheid.
Uit Pompeji wordt gemeld, dat men bij de opgravingen in
een huis is gekomen, dat prachtig was ingerigt. In de eetzaal
stond de tafel nog met spijzen bedekt, die allen versteend waren.
Rondom de tafel stonden vier rustbedden van brons, met goud en
zilver versierd en op deze bedden lagen eenige geraamten, die met
eene menigte kostbaarheden waren behangen. Op tafel stond een
Bacchusbeeld van zilver, met oogen van émail; om den hals hing
een keten van prachtige edelgesteenten; aan de armen had het
dergelijke braceletten.
Aangaande den toestand van generaal Garibaldi, zijn de gun
stigste berigten ontvangende generaal gaat zonder kruk en slechts
met een stok. Hij is zéé sterk, dat hij alleen in zijn bootje verre
togten in zee doet en te paard zijn eiland doorkruist.
In Balmatié' bestaat onder de bevolking ernstige bezorgdheid
over de lieerscliende buitengewone droogte, welke ramp zich voegt bij
de steeds toenemende en zooveel verwoesting verspreidende rooverijen.
Het Japansch Gouvernement heeft eene schadeloosstelling van
400,000 dollars uitbetaald, wegens den op den Engelschman Ri-
ehardson gepleegden moord; de regering heeft echter geweigerd de
moordenaars uit te leveren.
voor Bïovcmber 1813, enz. Vervolg van N°. 66.)
De Prins-Voorzitter gaat volgende™ ijze voort tot verduidelijking van voor
stel c. (oprigting eener Nationale Ambachtsschool).
„De ambachtsstand in het algemeen geniet bij ons die opleiding niet, welke
intusschen onmisbaar is, zal het werk mededingen tegen dat van andere natiën
ZwitserlandBelgië, Ihiitschland en Engeland), waar aan deze takken van
volksopvoeding sedert langeren ol' korteren tijd zeer veel zorg besteed wordt.
Eene instelling, als door mij bedoeld, bezit ons vaderland slechts in ééne
gemeente; doch uit haren aard is zij niet voor allen toegankelijk. Het is die
te Alkmaar, welke den naam draagt van Opvoedingsgesticht voor jeugdige ver
oordeelden, van 1856 dagteekent (zooals het thans is ingerigt) en de beste
uitkomsten oplevert.
Mijne weusch zoude zijn uit de bijdragen van de Natie eene instelling te
doen verrijzen van soortgelijken aard, om het eerzaam kind van den ordelijken
burgerman een goed ambacht goed te doen aanleeren en liet aan de Maatschappij
over te geven, waarlijk in staat en berekend om met eerc het brood te verdienen
Hoe meer ik over dit onderwerp nadacht en naar gelang het aantal ver
meerderde van Plaatselijke Commissiën, die op de vestiging eener inrigting
van algemeen nut aandrongen, te meer ook heb ik mij verpligt geacht dit
denkbeeld hetwelk (ik mag het niet verzuimen te zeggen) heden voor het
i allereerst door mij ter kennis wordt gebragt, ook van de oude leden der Hoofd-
commissie tot rijpheid te brengen, ten einde U allen in de gelegenheid te
stellen het bij U zeiven te overwegen en (behoudens Uwe goedkeuring) daarop,
en tegelijk op de tv*ee voorgaande denkbeelden, de adviezen in te winnen onzer
Plaatselijke Commissiën, overeenkomstig f j f en 5 der Algemeene Kegelen.
Door tusschenkomst van ons medelid, den Heer Secretaris, heb ik het voor-
regt Uwe Vergadering een uitgewerkt plan te kunnen mededeelen, dat ik op
zettelijk, zoo als het is gevraagd en zoo als het bij mij is ontvangen, U wenscli
over te geven. Uwe Vergadering zal daardoor een onbevangen oordeel kunnen
uitbrengen over eene zaak, die, na rijpen rade, mij persoonlijk is voorgekomen
in alle opzigten aanbevelingswaardig te zijn, waar bet ons streven is, eene den
A'olke meest nuttige stichting daar te stellen, als vrucht der dankbaarheid je
gens en der liefde voor ons Vaderland en onze Nationaliteit.
Dit alleen nog: de kosten van eerste daarstelling zijn geraamd op/200,000.
Ik acht het wenschelijk, hare huishouding tien jaren te houden in eigen be
heer, om ze daarna öf aan die gemeenten over te geven, van waar bijdragen
zullen zijn ontvangen, öf wel aan den Staat. Na tien jaren kunnen 7 leer
cursussen (elk*van 3 jaren) zijn volbragt; kunnen alzoo minstens 2100 (stel
300 per jaar) geoefende ambachtslieden uit de Nationale Ambachtsschool over
het geheele land zijn verspreid en zal de uitkomst hebben kunnen bewijzen, of
wij al dan niet eene nuttige instelling hebben in het leven geroepen.
Ik raam voor het voorstel A8,000.
voor het voorstel B- 70,000.
voor het voorstel C- 200,000.
Subsidie voor dc eerste tien jaren der stichting C- 250,000.
Voor de verschillende kosten onzer Hoofdcommissie en onvoor
ziene uitgaven- 22,000.
Te zamen f 550,000.—
Een en ander zou uit eene inzameling, gelijkstaande met plus minus 15
cents per hoofd, eu de vermoedelijke bijdragen uit Oost en West, kunnen
gevonden worden."
Bij de ontwikkeling van het concept-plan, tot daarstelling van bedoelde
school, werd door den Secretaris o. a. het volgende omtrent het doel der
stichting medegedeeld.
„Dc wenscli om, ter gelegenheid der vijftigjarige gedachtenisviering der her
stelling van Vaderland en Volk als een onafhankelijk land en als een vrij volk,
een nationaal gedenkteeken te stichten, kan zich niet bevredigd zien in de
oprigting van een bloot stoffelijk ligchaam, waar de nationale dankbaarheid
zich in de edelste vormen verlangt te openbaren. Hulde en eer den grond
leggers onzer onafhankelijkheid en vrijheid. Zij zijn hun regtraatig deel. Maar
geen hulde en geen eerbewijs kan hunner meer waardig zijn, dan die, welke
de strekking hebben, om land en volk in die onafhankelijkheid en vrijheid te
bevestigen. Aleer dan eenige andere schijnt daartoe geschikt de stichting eener
Nationale Ambachtsschool. Zij toch heeft ten doel, om aan dien stand der
Maatschappij, waaruit de ambachtslieden voortkomen, eene opzettelijke vorming
en, in elke verscheidenheid, die practische geoefendheid te schenken, welke
hier te lande over het algemeen aan het toeval is overgelaten en, ook zelfs na
dc invoering der nieuwe regeling van het Middelbaar Onderwijs, volgens veler
oordeel, nog geenszins verzekerd is. In enkele groote steden worden wel is
waar inrigtiugen gevonden, die op meer of min uitgebreide schaal het gemis
van professioneel onderwijs pogen aan te vullen; doch, hoe loffelijk ook die
pogingen zijn en hoe gelukkig ook, althans bij sommigen, hare werking, in
verhouding tot de algemeene behoefte aan meer zorgvuldige opleiding en ont-
wikkeling van den werkman-stand vermogen zij te weinig,
i Nederland mag aanspraak maken op eene mate van beschaving, welke niet
j achterstaat bij die van andere rijken. Maar de meest talrijke klasse der
zamcnleving, die breede zoom des volks, welke van eigen arbeid moet leven en