BUITENLAND. Naar men verneemt, is ile Eerste Kamer der Staten-Generaal tegen Donderdag 29 dezer bijeengeroepen om te behandelen het ontwerp van wet tot daarstelling van een Paleis voor de Volksver tegenwoordiging, Omtrent onze tegenwoordige verhouding ten aanzien der Ja- pansehe regering, verneemt men door middel van het Zwitsersche gezantschap het volgende De vertegenwoordiger der Nederlandsche regering zal zich naar de hoofdstad Teddo begeven, om voldoening te eischen voor den aanval op de Medusainmiddels zal de Fransche gezant op intrekking der besluiten tot uitzetting van vreemdelingen aandringen. Amerika en Engeland vragen straffen voor allen, die zich jegens de vreemdelin gen hebben vergrepen. Welligt is deze wijze van handelen nog beter, dan dat gezamentlijk en als met slechts ééne stem, op vol doening en handhaving der vriendschappelijke betrekking werd aangedrongen. - Men leest in het Kaapsch Volksblad van 19 Sept. het volgende: „Zr. Ms. transportschip Heldin liep op 12 dezer Simonsbaai bin nen, komende van Batavia en bestemd naar Nederland, hebbende 44 dagen reis. 14 dagen na het vertrek uit Indië overleed de kom- mandant, kapt.—luit. ter zee Binkes. Men liep dus hier binnen, om het lijk ter aarde te bestellen en tevens om zich van ververschingen en water te voorzien Het ctat-major dier bodem bestaat thans uit: luit. ter zee 1ste kl. jhr, J. C. H. Clifford Koek van Breugel, kom- raandant, in plaats van wijten kapt.-luit. Binkes; luits. ter zee 2de kl. E. L. baron van Heeckeren van Walien, W. J. Adams, C. E. Uhleubeck, J. G. II. Hoogwinkel, J. M. Berends en D. O. Helde- wier; off. v. gez. J. .1. Borst; off. van adm. W. Hancgraaff; adel borsten 1ste kl. II. C. Juta; C. Tadema, C. Steup, Groenemeijer, Hoffinann, Sprenger, Escher, Ketjen, Holtzappel, Nijgh, baron van N'eukirchen genaamd Nijvenheim en Eek; adj.-adm. Pastor. Den 14 Sept. had de ter aarde bestelling van het lijk plaats. Deze plegtige begrafenis begon ten ure, waartoe het sein gegeven werd door het hijschen van de vlaggen op alle vaartuigen in de baai te halver stok. Zoodra de lijkkist het schip verliet, werd het gewoon salut, aan den rang van den overledene behoorende, bij minuutsehoten van de Heldin gelost. Een sloep van het Engelsch fregat Narcissus opende den stoet van sloepen en sleepte die, waarin het stoffelijk overschot werd overgevoerd. Bij het aankomen aan het hoofd stonden freeds de Engelsche mariniers en matrozen in groot aantal geschaard, om het lijk te ontvangen en, nadat het geland was, formeerde zich de lijkstoet. Bij het kerkhof gekomen, schaarde zich de infanterie en mariniers aan beide zijden van den weg, leu nende op de kolven hunner geweren. Tusschen hen door bewoog zich nu de lange trein naar de begraafplaats, tot aan het gedolven graf. Daar werd de kist ontbloot en boven het graf geplaatst, waarna de wel-eerw, heer Dr. P. E. Faure, predikant bij de Nederduitsch Gereformeerde kerk aan den Wijnbergdaartoe uitgenoodigd, eene plegtige lijkdienst verrigte, waarin hij ook een ernstig woord tot den nieuwen bevelhebber en al de officieren rigtte, die vroeger onder het bevel van den overledene hadden gestaan. Hierop volgde een indrukwekkend gebed, in hetwelk ook bijzonder gedacht werd aan de weduwe, die, nog onbewust van den zvvaren slag, die haar ge troffen heeft, weldra de treurmare zoude moeten vernemen. Na het uitspreken van den zegen over de groote schare, aldaar vereenigd, werden drie salvo's gelost door de Engelsche infanterie en mariniers, waarna de lijkkist nedergelaten werd in het graf en door elk der officieren met een schop aarde bedekt. Het geheel was zeer indruk wekkend en waarlijk uiterst voorbeeldig van den Engelschen admi raal, door al het mogelijke te' hebben bijgedragen, wat aan deze treurige uitvaart eere en luister kon bijzetten." Tot predikant bij de Doopsgezinde Gemeente te Warns is beroepen de wel-eerw. heer G. E. Freerichs, thans predikant te Hoorn op Texel. De heeren Enthoven Comp., te 's Gravenhage, hebben hunnen werklieden in de fabriek medegedeeld, dat zij niet mogen deelnemen aan een door werklieden voorgenomen optogt, maar dat zij met hunne vrouwen op 18 November ten koste van fabriekanten zullen worden onthaald. Men schrijft uit 's Graveiihage aan le Temps het volgende „De kommissie voor de doorgraving van Holland, onder voor zitterschap van den heer Jager, die, door middel van inschrijving met interessen, door den staat gewaarborgd, de vereischte dertig millioenen bijeen moest krijgen, heeft in het volbrengen harer taak schipbreuk geleden. Het is thans waarschijnlijk, dat de staat zich zeiven met de onderneming zal moeten belasten. Men verklaart dit mislukken op verschillende wijzen; men zegt o. a., dat men de finantiële grondslagen beter had moeten regelen en op andere wijze de personen had moeten kiezen, met de uitvoering daarvan belast. Er kan waarheid liggen in deze opmerkingen, maar er ligt ook, en misschien meer waarheid in het feit dat het rijke Amsterdam vrij ontzenuwd is door spekulatiën in openbare fondsen, aan welk ver zwakkend, weinig inspanning vorderend werk het Venetië van het Noorden zich, ten nadeele van zich zeiven, bijna uitsluitend wijdt. Men mag dit in Frankrijk wel niet vergeten, alwaar men, naar 't mij toeschijnt, wat te dikwijls de levendigheid der beurs als een teeken van algemeenen voorspoed beschouwt. "Van onze twee groote handelsteden ziet men te Amsterdam, het welk een der voornaamste en invloedrijkste beurzen van Europa bezit en alwaar men iederen dag, ik weet niet hoeveel millioen omzet, geen vooruitgang maar achteruitgang. Botterdam daarentegen, alwaar de handel of liever de industrie der openbare fondsen be trekkelijk gering is, alwaar men den eigenlijk gezegden handel drijft met werkelijke koopwaren van dagelijksch gebruik, ziet hare belang rijkheid en voorspoed van dag tot dag vermeerderen." Den 2den der volgende maand zullen te 's Hage onder presidium van den luitenant-generaal Duyker, inspecteur van het wapen der infanterie, de examinas aanvangen van onderofficieren, dingende naar den rang van 2den luitenant bij dc wapens der infanterie en artillerie van het leger. Jl. Zondag werd bij de Ilerv. gemeente te Bussen het avond maal gevierd. Daarbij zat o. a. aan eene oude vrouw van 102 jaar, met name Anneke Kindt. Zij werd aldaar den 1 Jan. 1762 geboren. Om ter kerk te kunnen komen, heeft zij een weg van een uur gaans moeten en nog kunnen afleggen. Zij wordt „van de armen" verpleegd en heeft het niet te breed. Daarom heeft de pre dikant van dit dorp op zich genomen, voor haar eenige liefdegiften in te zamelen. Ouder het opschrift „De onderaardsclte kanalisatie van liet kanaal St. Martin in Parijs," leest men in het tijdschrift De Tijd het volgende: „Deze kanalisatie is ongetwijfeld een der voornaamste werken der industrie en van den ondernemingsgeest der bestuurders van Parys. Dit kanaal behoort namelijk tot de gewigtigste handelsstraten der hoofdstad. Het maakt met het kanaal St. Denis, waarmee het door het bassin van La Violette verbonden is, een korteren weg van de Seine tot de Seine en wint de handelsschepen den grooten omweg uit, dien ze door de krommingen der rivier malen moesten. Het wordt door het water van de rivier Ourey g ri en heeft eene lengte van 3200 metres en een val van 25. Be schepen kunnen nu regt doorvaren en hebben geen den minsten last van de vele bruggen meer, terwijl ze vroeger zes sluizen moesten passeren. Het kanaal is van een gewelf voorzien, dat hel v m de straat scheidt, en een meesterstuk is van menschclijke inspannu.g en werkzaamheid. De lengte van den onderaardsclien weg bedraagt 1800 mètres. 18 openingen laten licht en lucht in en aan beide kanten ziet men trottoirs. Een kleine stoomboot sleept de schepen door het kanaal heen. Het terrein, dat er door is gewonnen geworden, geeft gelegen heid voor eene aangename wandeling, die den naam voert: Boule vard de la reine Hortense. 18 parterres van gelijken aanleg en door ijzeren traliewerk omringd, geven aan de sombere streek een opwekkend voorkomen. In het midden van zulk een parterre ontvangt een steenen bassin het water, dat door een geut weder wegstroomt. Een allee van fraaije boomen versiert den wandelweg, en elegante huizen komen in de plaats van ellendige spelonken, zoo dat het voordeel der industrie gebragt, tevens een voordeel wordt voor het vriendelijk aanzien van de stad." De verkiezingen in Pmissen wekken de aandacht in hooge mate op. Men ziet in den uitslag, die zij opleveren, het duidelijkst bewijs, dat de regering met hare behoudende beginselen en verou derde grondstellingen volstrekt niet kan rekenen op den bijval van het grootste gedeelte der natie. Thans hebben wel is waar eerst de voorverkiezingen plaats gehad, terwijl de eigenlijke verkiezingen voor het Huis van Afgevaardigden eerst op a. s. Dingsdag zijn be paald; maar het is niet moeijelijk, de volkomen nederlaag der rege ring te voorspellen. De aaneengesloten houding der liberale partij heeft haar de overwinning bezorgd. Doch wanneer men nagaat, welke middelen de regering zoo al heeft te baat genomen, om op den uitslag der verkiezingen te kunnen werken, dan verwondert die uitslag volstrekt niet. Het is thans geen tijd meer om de burgerlijke vrijheid aan banden te leggen, althans niet om dit ongestraft te doen. De Pruissische regering heeft dit gedaan, door hare drukperswet, een staatsstuk, dat honderd jaar te laat in 't licht is verschenen; door de maatregelen, genomen om de ambtenaren en allen, die regtstreeks of van ter zijde van de regeringspersonen af hankelijk zijn, te dwingen, voor regeringskandidaten te stemmen; door met straf van afzetting of schorsing alle ambtenaren te be dreigen, die zich durfden aansluiten bij vrijzinnige vereenigingenZulke maatregelen der duisternis doen denken aan een tijd, toen de adem der Fransche revolutie nog niet over Europa was heengegaan, of aan de binnenlandsche staatkunde, in Rusland heerschende. De Pruis sische kiezers hebben echter duidelijk en welsprekend de verklaring afgelegd, dat zij van de mannen der tegenwoordige regering afkeerig zijn. - Wat zal de regering nu doen? Deze vraag wordt druk besproken en door vele verspreide geruchten tracht men haar te beantwoorden. Het is voor alsnog niet onwaarschijnlijk, dat de koning met zijne ministers, indien zij daartoe door onvoorziene omstandigheden niet worden gedwarsboomd, in hunne eenmaal aan genomen houding zullen blijven volharden. De tegenwoordige toestand der Poolsehe qusestie stelt ons nog niet in staat, om van de afdoende resultaten te gewagen. De groote mogendheden, uitgezonderd Rusland, vechten met papieren wapenshunne gevechten hebben wel is waar het voordeel, dat zij bloedeloos afloopen, maar de Polen winnen er ook niets bij. Ware het niet, dat deze op leven of dood den strijd tegen het magtige Rusland hadden aangebonden, zij zouden reeds lang, ten gevolge der weinig afdoende ondersteuning van buiten, de hoop op welslagen hebben opgegeven. Frankrijk wordt te veel door zijne eigene finan tiële aangelegenheden bezig gehouden om zich met die van Polen ernstig bezig te houden. Engeland is bezield met vrees voor een buitenlandschen krijg en wil wel door nota's, maar niet door wape nen, iets ter gunste van de opstandelingen ondernemen. Oostenrijk heeft het met het tot eenheid brengen zijner verdeelde monarchie te druk, om aan zijne Poolsehe naburen eene zoo groote zorg te wij den, dat het op krachtdadige wijze daarvoor in de bres zou springen. Onder voorzitting van Oostenrijk werd dezer dagen te Neurenburg, in Beijeren, eene conferentie van Duitsche ministers gehouden, waar de Bondshervorming is aan de orde gesteld. Deze zamenkomst is eene nieuwe bijdrage tot bevordering der Duitsche eenheid, die er nog nooit geweest is, op het oogenblik nog niet bestaat en door deze conferentie denkelijk geen stap naderbij komt. Een Fransch officier, welke aan de expeditie van de Fransche

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1863 | | pagina 2