INGEZONDEN. igd, door een blik op den toestand van PtuitscJdand en Denemarken tegenover elkander. Wel heeft de koning van laatstgemeld rijk het doelmatig geacht, ten einde zoolang mogelijk botsing te voorkomen, zijne troepen terug te tickken, om alle strijdkrachten van zijn volle aan „deze zijde van den Eider" te verzamelen, in de overtuiging, dat het volk zich getrouw aan zijn koning zal betonnen. Maar toch blijft er twijfel over, die doet wanhopen aan liet behoud des vredes. Steeds woelen de partijen zoowel in llohtein als daarbuiten steeds verheffen zich de voorstanders van den erfprins van Avgustenbvrg, otn deze, ten koste van koning Christiaan, op den troon der her togdommen te verheffen, tegenover den invloed van Pruissen en Oostenrijk, die getrouw pogen te blijven aan de te Londen in 1852 bezworen tractaten. Nog geen vrede op aarde, de gebeurtenissen i« Amerika sta ven die bewering luide en krachtig. „De oorlog alleen is het middel, oin de (Jnie te herstellen," zoo klinkt ons van over den wijden Oceaan het woord van president Lincoln tegen. De wanhoop der Zuidelijken; de nieuwe leening der Noordelijken, bestemd om den oorlog met nieuwe kracht tot Julij 1864 tc voeren; de verbit tering van weerszijden, alles versterkt ons in de gedachte, dat al daar vooreerst nog geen vredefeest zal gevierd worden. En bij dit alles; behalve dat men naar builen strijd voert, als men let op Pruissen, hoe daar een inwendige verdeeldheid heerscht, die het leven van vorst en onderdaan verbittert, dan komt men wel tot de overtuiging, dat alom dien vrede wordt gemist, die door ieder weldenkende wordt gewenscht, verwacht en hoopvol verbeid. Voor ongeveer drie jaren verloor de heer L..., een rijk fransch koopman, eene portefeuille, waarin zich drie bankbiljetten, elk van duizend franks, bevonden. Niettegenstaande er in verschillende dagbladen aankondigingen waren geplaatst en rijke belooningen werden uitgeloofd voor den eerh.ken vinder, die de portefeuille zou terug brengen, werd er volstrekt niets van vernomen. Daar de lieer L... zeer rijk was, trok hij zich dit verlies nog al niet zwaar aan eu zoo geraakte de zaak geheel in vergetelheid. Nu onlangs gaf op zekeren morgen echter de boodschaplooper aan den portier van den heer L... een pakket over dat zijn adres droeg, het was een koffertje van rozenhout, dat eene som van 3450 fr. in bank biljetten en goud bevatte, vergezeld van den volgenden brief, die hem de verklaring van het gezondene gaf. Mijnheer Ik ben de persoon, "die voor drie jaren uwe portefeuille gevonden lieeft. Ik was in dien tijd een arme drommel, in den toestand van Jeröme Paturot, steeds naar een middel van bestaan uitziende. Mijne eerste gedachte was natuurlijk om uwe portefeuille terug te .geventoen kwam ik echter op de gedachte dat, wanneer ik haar terug gaf, dat geld u niet veel rijker zou maken, terwijl ik met die 3000 franks mij weliigt een bestaan kon verschaffen. Ik had veel met mijn aanklagend geweten te stellen: maar ach! de hon ger, de goede gelegenheid die zich aanbood en de hoop voor de toekomst, behielden de overhand. Ik deed mij zelf echter de be lofte, dat ik n eenmaal, wanneer mijne onderneming met eene goede uitkomst gezegend werd, de som gelds terug zou zenden. Dat doe ik nu bij dezen, terwijl ik aan het kapitaal de interesten, .die er in dien tijd op geloopen zijn, heb toegevoegd, want, ik ben nu ook betrekkelijk rijk; ik sta aan het hoofd van eene zaak, die een gelukkigen voortgang heeft gedaan; ik ben gehuwd en sedert zes maanden vader van een kind, dat ik uwen naam heb gegeven ik vond dien op een visitekaartje in uwe portefeuille. Ofschoon gij nu, zonder het te willen of te weten, mijn weldoener zijt ge worden, zoo heb ik u toch in werkelijkheid mijn geluk te danken, daarom zegen ik ook eiken dag uwen naam en kwam het mij voor. .als vervulde ik eene pligt van dankbaarheid, wanneer ik mijn kind dien naam liet dragen. Ontvang, mijnbeer, enz. Als een bewijs van de verwoestingen onder het Fransehe leger in Mexicoaangerigt, verdient vermelding, dat van een regiment marine- infanterie, 1400 man sterk, niet meer dan 270 man zijn in leven gebleven. Het Thédtre de la Gaieté, te Parijs, is dezer dagen getuige van een incident geweest, dat in het geheel niet met den titel van dat theater overeenkomt. Men voerde Peau dtAne ten tooneele. In een der entre-actes ontstond er eene woordenwisseling tusschcn twee figuranten, die zoo hoog liep, dat zij tegen elkander gebruik maak ten \an de sabels, waarmede zij gewapend waren. Voor dat men iti staat was dat zonderling tweegevecht te beletten, had de een den ander met een sabelhouw het hoofd in tweeën gespleten. Het lijk werd weggevoerd, de figurant gearresteerd en.... de voorstelling hervat Sedert 1852 zijn te Parijs niet minder dan 12,440 huizen geheel of gedeeltelijk gesloopt, doch daarentegen 61,217 nieuwe gebouwd, zoodat het aantal huizen in twaalf jaren met 4S,777 vermeerderd is. Bij de Friedbergerpoort te Frankfort, aan een straatweg, ligt het buitenverblijf van den vrijheer Moritz von Bethman. Daar was het dat Blücher een nacht doorbragt; dat Napoleon, na den slag van Hanan zich ophield; dat koning Frederik Wilhelm III Louise voor de eerste maal zag; daar was het dat de grootste mannen van -den vrijheidsoorlog met elkander verkeerden en Goethe dikwerf ar beidde en zich verlustigde. In de onmiddelijke nabijheid van deze villa is een soort van park met.schoone boompartijen aangebragt, onder wier lover menige historische herinnering haar oorsprong had. Deze herinneringen werden den 23 Aug. 11. nog met één vermeer derd en wel door de hoogc tegenwoordigheid der aldaar aanwezig zijnde vorsten; de 70jarige kok kon niet, zonder een innig welge vallen, de opmerking maken, dat hij er nu op roemen kan, voor •drie keizers, namelijk voor Napoleon, Alexander van Rusland en voor Frans Joseph van Oostenrijk, gekookt tc hebben. In deze villa werd namelijk door den heer v. Bethmann den vorsten een souper aangtbedtn. De gekroonde hoofden waren veree- nigd in eene zaal, die alleen met de beeldtenis van Frederik Wil helm versierd was, terwijl de overige gasten, 400 in getal, in andere vertrekken deel aan liet feest namen. Gelijk bekend is, circuleerde er reds voor ccnigc maanden eene lijst ter iiitcekeniijg voor eeuige toom el voorstellingen, in den loop \au dez< n v. inter alhier te geven door het tooneel-gezelsehap van de liet reu van Olleien en Haspels Naar dien aan deze voorstellingen tot hiertoe geen gevolg was geguven, dacht sti ller dezes, dat, of door te geringe deelneming, ol" wegens andere omstandigheden, het plan werd opgegeven. Tot u hij echter, dezer 'dagen, in een dei couranten een niet officieel berigt las, dat de eerste voorstelling op den li Jan. e. k. zou plaats hebben, spoedde hij zich den 23 Dcc. naar Tizoiiom te informeren, wanneer men plaatsen voor den 14 Jan. zou kunnen .bespreken.... maar, het was reeds te laat om redelijke plaatsen te bekomen, daar de acht ceisle regels reeds weg waren. Teleurgesteld, zou hij misschien een weinig „landerig," omdat anderen hem reeds voor waren, zijn afgetrokken, maar tot zijne verwondering vernam hij het volgende: „De plaatsen waren niet weg, omdat anderen vóór hem ze waren komen bespreken; och neen, Mijn/teer van Doorn, anders gezegd de knecht, was, op order van den heer Kalishoek, met eene teekening van den platten grond van 't lokaal rond geweest hij al de inteelenaarsten einde te vragen, of ze ook doorloopende plaatsen voor al de voor stelling en wenschtcn te bespreken; maar Mijnheer van Doorn had niet overeenkomstig zijne lastgeving gehandeld, want ZÉd. had alleen zijne uitverkorenen dat voorregt gegund c-u had anderen, die bij ZEd. in een minder goed blaadje stonden, gepasseerd. We schreven dit niet, omdat we het betreuren, niet tot de gunsteling» n van Mijnheer van Doorn te behooren, of, omdat we anderen, die dut teel zijnbe nijden, maar wel, om hen, die met ons in datzelfde geval veriaeren, dr moeite te besparen, tot het bewuste doel ziek naar Tivoli te begeven, omdat ze toch achter "t net zouden visschcn. Overigens zullen wij een exemplaar van deze courant aan de firma zenden, want we zijn niet vreemd aan liet denkbeeld, dat al deze handelingen buiten de Directie zijn omgegaan. Keuren de heercii van Olleien du Haspels dan de bemoeijingen van Mijnheer van Doorn goed, dan raden wij, al wie het ging als ons, om, even als wij, voor de inteekening te bedanken, fen minste wan neer zij niet verlangen, hunne familie achteraan bij een woelziek publiek plaats tc doen nemen. Klikspaan VII. Op verzoek plaatsen wij het volgend ingezonden artikel, voorkomende in het Utrechts Dagbludy No. 302, 1863. Dingsdag 22 December: De groote schade, die de laatste twee zware stormen van 30 Octobtr, 3 cn 4 December aangerigt hebben eu de ongegronde voorspellingen, die de dag bladen omtrent de te verwachten stormen in November en ook voor het vervolg van deze maand hebben medegedeeld, zull.u ligt den een en ander hebben doen vragenin hoeverre zijn de stormen in Nederland aangekondigd! De uitge breidste berigteu ontvangt men in Parijsde naauwkeurigste in Nederland. De uitgebreidheid van het terrein, waar Leveriier zijne berigten ontvangt, maakt het mogelijk, dat te Parijs iets vroeger de storm vermoed wordt dan hier, maar hij komt ook veelal van Parijs en behoort daarom aldaar vroeger bekend tc zijn, Iu onze havens zijn zij aangekondigd door de groote verschillen van de barometer-afwijkingen der Zuidelijke plaatsen boven de Noordelijke cu door groote verandei mgeii dier verschillen. Na dem 6 November zijn de ver schillen klein of gunstig gebleven tot deu 1 December en van al de voor November voorspelde stormen, is na den Gdeu dan ook iu ons land niets te bemerken geweest. Er was minder wind dan gewoonlijk. Den 2den December had men G 7-1 V. cn wel gunstig maar toch groot verschil cn gepaard met snelle daling van den barometer. NI eu had dus reden, op zijne hoede tc zijn en tijdingen te wisselen, of het verschil o >k veranderde. Des avonds viel reeds een vrij sterke Z.O. wind in en toen nu des morgens van den 3 liet verschil was NI 5.6 V zes strepen bijna tusseheu zoo nabij gelegen plaatsen als Jfaas- tricht eu Vlis sin gen, kon men wel met zekerheid den storm verwachten, die des avonds en deu volgenden nacht woedde. Verder waren de verschillen weder gering tot den 8sten en ook den llden en 12deii. Den 9den schijnt de wind zich niet tot storm te hebben verheven, maar den 3 2, 13 cn 14den zijn, blij kens dit blad Ulr. Daghl-nog weder verscheidene schepen op de Friesche kust vergaan. Den I?den, des morgens, was er ook ceu zeer ongunstig ver schil, waaromtrent men echter in den middag, toen den Helder weder 3 streep boven Vlis sin gen kwam, gerustgesteld werd. Aau het einde der maand komen de berigteu in, of de wind den l?deu nog sterk is geworden. Bijna in alle zeeplaatsen van ons vaderland begint men deu wenscli te uiten, dat op deze aankondigingen publieke overal zigtbare seinen gchcschcu worden, cn de ministers van Bmnenïandsclie Zaken en Marine zijn dan ook tot medewerking zeer geuegeu. B. B. Wij zeggen daarmede niet, dat het niet meer stormen zal, dat is in December zco onwaarschijnlijk niet, maar dat men ecnigzius laiig vooriiit geen grond tot de voorspeliiug heeft. ALLERLEI. Een grappig heer kwam, op reis zijnde, iu schemeravond aan eene ter zijde van den weg staande herberg aan, waar hij den stal knecht ontmoette, die hij aldus aansprak: „Jongentje, maak dat viervoetige dier van liet rijtuig los, breng 't op stal en geef't eene genoegzame hoeveelheid voedzame spijs. En, als Aurora morgen den oostelijken horizont zal verlichten, zal ik u voor uwe vriendelijke gastvrijheid eene geldelijke belooning schenken." De knecht, van dat alles geen woord verstaande, snelde in huis en riep: „Meester, daar is een Frausehraan, die u wenscht te spreken Eene gehuwde dame maakte eens in een gesprek, met toespeling op den 148sten psalm, de aanmerking, dat, wijl daar uitdrukkelijk van „jongelingen en maagden, ouden en jongen" gewaagd wordt, geen enkel woord van getrouwde vrouwen voorkomt. Een oud geestelijke, met wien zij in gesprek was, verzekerde haar, dat die allesbehalve vergeten waren en dat zij die in een der voorafgaande verzen, onder de benaming van damp en stormwind, kon vermeld vinden. Eene vrouw was met eenen mar. getrouwd, die een klein beetje poëet was. Zij zat alleen met hom en sprak„Zeg eens. gij die nog al veel voor bet volk schrijft, schrijf nu ook eens iets voor mij. Laat eens zien! wat zoudt ge mij wel voor een grafschrift ma ken, indien ik kwam te sterven?" „O, Klaart je!" zei de man, dat is een droevig onderwerp, laat ons daar niet op peinzen." „Neen, zie! doe dat nu eens voor miju pleizier. Ik wil u helpen en ik begin: „Hier ligt Klaar...." waarop de man antwoordde: „O! was 't maar waar!"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1863 | | pagina 3