BUITENLAND. BURGERLIJKE ST AMD VA^ CE GEMEENTE HELBEft, De rivier de Eider, die Holstein van Sleewijk scheidt, houdt thans veler blikken op zich gevestigd. Nog bevinden zich de Duitsche troepen slechts in Holstein en zij zullen zich wel tweemaal bedenken, voordat zij den overtogt wagen, waaraan geene geringe gevolgen verbonden zijn. Zoodra toch de Bondstroepen Sleemijk binnenrukken, is het te wachten, dat Engeland, gewapenderhand tussehenbeide treedt. Tot zoolang dus bestaat er nog hoop op het behoud van den vrede. Pruissen en Oostenrijk evenwel bevinden zich, te midden der Deensch-Duitsche qiuestie, in eene moeijelijke positie. Tegenover de kleinere staten van den Bond staan zij bijna geheel geïsoleerd, wat betreft de houding tegenover den pretendent, erfprins Friedrich van AugustenburgBeide staten hebben wel is waar aan de andere groote mogendheden doen weten, dat zij, ongezind als ze zijn, om prins Friedrich te ondersteunen, het eventueel bezetten van Sleestcijlc als een geoorloofd middel beschouwen, om Denemarken te dwingen tot het nakomen der verbindtenissen jegens den Duitscheu Bond. Europa vestigt thans bij voorbaat reeds de aandacht op eene te wachten conferentie, tot het houden waarvan door keizer Napoleon is toegestemd. Parijs zal dan de plaats der zamenkoinst zijn, terwijl alleen de onderteekenaren der Londensche tractaten daaraan zullen deelnemen, met een vertegenwoordiger van den Duitschen Bond. Men maakt echter de opmerking, dat de groote beroering van Duitschland veel minder ten doel heeft de Deensch-Duitsche qusestie te beëindigen of de aanspraken van het huis Augustenburg te verzekeren, dan wel een omwenteling in den zin der bekende vooruitgangspartij. Engeland telt onder zijne vereenigingen er eene van een zeer be langrijke strekking. Het is die, welke onlangs tot stand kwam, met het doel, om daar te lande eene gunstige stemming van rege ring, vertegenwoordiging ert natie te verwerven, ten opzigte van de partij der Zuidelijken in Noord-Amerika. De verpeniging telt thans reeds twintig duizend leden en zij heeft niet minder dan 23 hulp- vereenigingen tot stand zien komen, tot gelijk doel in de groote steden van het Vereenigd Koningrijk gevestigd. Onderscheidene hooggeplaatste personen zijn in het bestuur. Ruim 500 malen zijn redevoeringen gehouden in het belang van de Zuidelijken. Van tijd tot tijd worden door deze vereeniging petitiën gezonden aan het Parlement, houdende verzoek, om de confederatie der Zuidelijken te erkennen. Uit Parijs wordt, nopens eenige onlangs aldaar plaats gehad hebbende arrestatiën, het volgende gemeld: „Men zou reeds vóór den 1 Jan. een complot ontdekt hebben tegen den .keizer. De zaak moest haar beslag krijgen bij gelegen heid der eerste tooneelvoorstelling van Eiance'e du Roi de Garbe," van Auber, in de Opéra-condque, welk stuk op hoog bevel was uitgesteld. De eerste in hechtenisnemingen hadden toen plaats en eindelijk had men den 5 dezer de hand gelegd op twee der vier personen, welke trien verdacht hield. In dien avond werd de keizer in de Porte Saint-Martin verwacht, maar Z. M. kwam er niet. Iti den daaropvolgetiden nacht werden, zegt men, ook de twee ove rige personen in hechtenis genomen. Men spreekt van bommen, die tntn in beslag heeft genomen, maar zeker is het niet. Al deze berigten worden onder reserve medegedeeld. Latere berigten melden, dat vier vreemdelingen, blijkbaar van goeden huize, uit Engeland voor eenige dagen tc Parijs aangekomen en die verdacht voorkwamen, Zondag jl. ir. hunne woning zijn in hechtenis genomen. Men vond bij ben verschillende wapenen en materialen, o. a. bommen van het model Orsini, van geslagen ijzer echter, en alzoo gemakkelijk en minder gevaarlijk te behandelen. In een pantalon van een hunner is een voor hen en voor den schrijver zeer verdachte brief uit Engeland gevonde®. De justitie doet on derzoek en de zaak zal eerstdaags voor den regter dienen. Een der gearresteerden moet reeds het een en ander bekend hebben." - Den 5 dezer heeft op den Noorder-spoorweg in Frankrijk een zwaar ongeluk plaats gehad. Aan den omnibus-trein voor personen, no. 24, komende van Calais, en die ten 4 ure 15 min. te Parijs moest aankomen, brak tusschen Gonesse en Pierreftte een gedeelte van de machine, zoodat. hij met moeite de reis voortzette tot aan laatstgenoemd station, waar hij stilhield. Op datzelfde oogenblik kwam de trein van Brussel in het 2'ezigt van het station Pierreftte. In weerwil van de seinen tot stoppen stootte hij met kracht tegen den voorgaanden trein, waarvan vijf rijtuigen verbrijzeld werden. Het gevaar inziende, had een inspecteur van dienst onmiddelijk de portieren van den trein no. 24 doen openen en zooveel mogelijk personen laten uitstappen. Toch werden nog vijf reizigers gedood en negentien min of meer ernstig gekwetst, terwijl de reizigers in trein 26 bijna geene kneuzingen hebben bekomen, Van eene andere zijde wordt hierbij gevoegd, dat de machine van laatstge noemden trein, die den voorgaanden trein opliep, die waggons heeft in brand gestoken en midden in den trein 24 is blijven steken; terwijl de schok zóó hevig was dat de locomotief van trein 26 is losgeraakt en tot op twee kilometers, tot aan St. Denisis voortgesleept. Maandag nacht is eene jonge vrouw van 25 jaren naar een der hospitalen van Parijs vervoerd. Die vrouw was van de voeten tot aan het hoofd letterlijk verbrand. Slechts het hoofd was gespaard gebleven. De ongelukkige, in balkleeding te huis komende, maakte voor een spiegel, die op den schoorsteenmantel was geplaatst, hare toebereidselen voor het. nachttoilet, toen de dunne stof van haar japon, door hare crinoline opgenomen, vlam vatte. Aan blusschen was niet te denken en Woensdag ochtend reeds is het nieuwe slagt offer der crinoline overleden. In het industrieel paleis te Parijs is' een instrument tentoon gesteld, dat men noemt: Mécanisme de tubes indépendantes en'twelk ■een duo met orgelbegeleiding zóó bedriegelijk nabootst, dat men deukt menscheustemmen te hooreu. Te Parijs is de heer Hope overleden. Hij laat ongeveer Ga millioen francs na. Het Journal du Harre geeft, onder het opschrift: Een week van December 1SG3," de volgende statistiek: „De mannen van het zeewezen waren verbaasd, toen wij hun voor de eerste 14 dagen van 1863 opgaven: totaal verloren sche pen 230; andere zet rampen, van onderscheiden aard, 030, tezamen 1160. Nu zullen wij geene verbazing meer wekken, maar verbijs tering, schrik als het, ware, wanneer wij hun mededeelen, dat over een 1 Otal dagen van December deszelfde» jaars, door ons zijn geteld 1158 zeerampen van onderscheiden aard, daaronder begrepen die schipbreuken, waarbij nog meer of minder uitzigt op herstel is. 230 schepen zijn totaal vergaan, zonder eenige hoop om iets te bergen, 27 schepen met irtau en muis, waaromtrent geene inlich tingen zijn te bekomen, 13 visehschuiten totaal weg; te zamen 1428 gevallen." -In de stad Montauhan is thans een menagprie ter bezigtiging, doch behalve de wilde dieren treft tnen daar ook aan een inboorling van een der Australische eilanden, opgesloten, als ware hij een leeuw of tijger, in een hok met ijzeren stangen, dat veel te klein is voor zijne gestalte en waarin hij, bijna naakt, verschrikkelijk lijdt van de koude en andere ongemakken. Een der bladen kotnt tegen deze afschuwelijke behandeling van een menscli met veront waardiging op. Een belasting-beambte te Roquebrune Frankrijkvond den 5 Dec. II. een nest met vijf jonge nachtegalen Toen dit bekend werd, stroomden de bezoekers van allerwege zoodanig toe, dat hij, vreezende dat de moeder-vogel daardoor schuw gemaakt mogt worden, de kleinen zelf opkweekte en ze aan een rijken Engelseh- nian, sir John Morton, in de buurt op eene vilia gevestigd, ver kocht voor 500 francs. Terwijl Zaterdag avond de menagerie van Wombwell te Lon den druk bezocht en aller aandacht gevestigd was op de kunst- verrigtingen der olifanten, deden zich plotseling angstkieten hooren. Van alle zijden snelde men naar het hok eener leeuwin, die een meisje in hare klaauwen hield geklemd. Den oppassers gelukte het, door het woeste dier op de pooten te slaan, zijne prooi te doen loslaten. Het kind, dat, uit onbekendheid met liet gevaar, te nabij het hok was gekomen, werd naar het hospitaal gebragt en onder heelkundige behandeling gesteld. Te Weenen werd onlangs een jong ambtenaar, die buiten de stad wandelde, om een aalmoes aangesproken. Hij greep dadelijk in zijn zak. maar stootte ongelukkig met zijn voorsten vinger op een stalen pen, die hij gewoonlijk bij zich droeg. Tengevolge van de alizarin-iukt, die aan de pen nog kleefde, zwol eerst zijn vinger en daarna zijn hand en arm geweldig op. De geneesheeren gaven hem den raad, zijn arm te laten afzetten. Daar had hij echter geen zin in; het ongemak nam later zóó toe, dat het hem het leven kostte. -De heer Arnoldi. bisschop van Trier, is den 7 dezer aan eene beroerte overleden. Te Moskou baart de zelfmoord van de twee gezusters Derbach groot opzien. Een Russisch blad wijdt aan elit feit een uitgewerkt artikel en schrijft het toe aan den maatschappelijken toestand, waarin arme, maar welopgevoede meisjes verkeeren. Zij hebben slechts eene keuze te doen tusschen prostitutie en het ellendig leven van eene gouvernante, of te trouwen met een man, die als despoot over haar. heerscht. Deze zusters waren eerst gouvernantes, daarna modisten, maar, daar zij geen levensonderhoud daarmede konden verdienen, besloten zij, zich liever te verdrinken, dan aan de schande zich over te geven. - Eene bejaarde dame bezocht dezer dagen eene menagerie te Chicago. Zij was wat nieuwsgierig uitgevallen en kwam heel digt bij een ratelslang, die in een kist geëxponeerd werd. Onverwacht heft het dier zich op en grijpt uit den arm van de dame een hondje, dat deze, zoo als later bleek, voor geen geld ter wereld zou willen missen. Een der heeren „uitleggers," die tamelijk bij de hand was, schiet echter dadelijk toe, maakt eene buiging, bijt den slang een stuk van den staart af en grijpt met de regterhand het hondje uit den gapenden muil van het ondier. Heel beleefd stelt hij het daarop aan de ter dood toe ontstelde dame ter hand. Deze, meer dan gewoon dankbaar, valt den moedigen staarthijter om den hals, kust hem, zegt. dat hij meer dan haar leven gered heeft en doet 'hem ten slotte het voorstel, haar te trouwen. De man vroeg vier en twintig uren beraad. In dien tusschentijd nam hij zijne informatie's. Den volgenden dag stemde hij toe. Mijnheer de uitlegger is thans de echtgenoot van een leelijk, grijs, rliuma- tiseh en niet heel zachtzinnig vrouwtje, maar dat honderd duizend pond bezit en bij testament hem tot universeel erfgenaam benoemd heeft. Te New-York trad in een der talrijke kerken aldaar voor eenigen tijd een leeraar op den kansel, die den hoogen ouderdom van 101 jaren had bereikt. Hij kon liet gezang niet meer aflezen wegens zwakheid van het gezigtsorgaan, doch sprak nog met vast* stem en maakte een diepen indruk op zijne talrijke hoorders. van 1 tot 8 Jajjüakij 18Ü4. ONDERTROUWD Geene. GEHUWD: N. Mnchielse en A. Zwart. B. Boll en E. Sehagen. H. H. Sennekrs en A. M. Otten. BEVALLEN: N. Klaversteijn, geb. Brouwer, (D.). .T. Klein, geb. de Wijn, (D.). M. Slort, geb. Kuiper, (Z.). T. Groen, geb. Geervliet, (Z.l. J. F. Bank, geb. van Engelen, (1).). J. Zeeman, geb. Kruk, (DJ. M. Pavidson, geb. Beniina, (Z.). .T. M. van Berkum, geb. van Turnhout. (I).). J. Dekker, geb. Waterhaaldrr, (Dl. A. M. Bakker, geb. Schuchart, D.)A. P. Fildcr- hoff, geb. den Hollander, (D.). T. Stuivers, geb. Meijer, i,Z.). M. L Herman, geb. Reijgaci't, (Z.) OVERLEDEN: C. Thomas, (ruim 10 jaren). P. de Wit, (57 jaren). J. T. Moorman, (3 dagen). C. H. C. van der Klaauw, (16 maanden) J. van der Molen, (52 jaren). A. Hoogscbagen, (10 dagen). Levenloos aangegeven 2.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1864 | | pagina 3