BUITENLAND.
de seinen worden gebruikt: een zwart-zeildoeksche cilinder, een
dito kegel en een bol. De cilinder wordt van alle kanten gezien
als een zwart vierkant, de kegel als een zwarte driehoek en de bol
als eene zwarte schijf. De beteekenis der seinen is als volgt:
De kegel met de punt opwaarts geheschen boven den cilinder,
beteekentgevaar voor N. JF. storm.
De kegel met de punt naar beneden en geheschen onder den j
cilinder beteekent: gevaar voor Z. IF. en Z. storm.
Als de kegel zonder cilinder geheschen wordt, beteekent hij alleen
eene' opwekking tot opmerkzaamheid; de waarschijnlijkheid van
storm wordt dan gering geacht.
De bal alleen geheschen, beteekend dat Westelijke winden worden
verwacht.
Het sein blijft den gelieelen dag geheschen, tenzij het, tengevolge
van bijzondere telegrammen, gewijzigd moet worden.
Wordt het noodzakelijk geacht des avonds het Stormsein te
hijschen, zoo wordt dit gedaan met drie lantaarns aan één raam
en beteekentde lantaarns in een driehoek met de punt naar boven:
gevaar voor N. IF. storm; en met de punt naar beneden gevaar
voor Z. JFof Z. storm.
Z. Exc. de minister van Marine heeft aan den bootsman R.
Wilson, dienende op het wachtschip te Flissingen, toegekend de
gouden medaille, ter zake van zijn vijftigjarige dienst.
Een bij het Departement van Koloniën ontvangen regerings
telegram, gedagteekend Batavia 16 December 1863, luidt:
„Onderwerping van paugeran Mohamad Ainiu Oellah te Band-
jermasin. De Ardjoeno aangekomen."
Naar wij vernemen, zal de wel-eerw. heer Cornelis Harder
wijk, pastoor bij de Oud-Roomsch Catholieke gemeente te Delft, op
morgen zijn 50jarig jubilé als geestelijke vieren. In den jare 1817
aanvaardde hij zijne bediening te JFest-Zaandam en vertrok van
daar naar den Helder in het jaar 1829, waar hij werkzaam bleef
tot het jaar 1849, toen hij naar Delft vertrok. Gedurende zijn verblijf
alhier werd het kerkgebouw dier gemeente, in het jaar 1837, ge
heel vernieuwd. De jubilaris verwierf zich, tijdens zijn veeljarig
verblijf in deze gemeente, ook bij de leden van andere gezind
heden, vele vrienden en werd algemeen zeer geacht.
Omtrent de zaak der verbetering van het vaarwater van
Harlingen naar zee, door uitdieping der Pollen, hoort men geene
geruststellende berigten. Men wil toch, dat het de meening van
den minister van Binnenlandsche Zaken is voor dat werk alleen te
zenden den stoombaggermolen, die op de merwe gebruikt wordt,
en aan het gewestelijk bestuur of de gemeente het beleid van het
werk op te dragen, terwijl men hier van oordeel was, dat het rijk
zich met de uitvoering van het werk zou belasten, en de provincie
en de gemeente de bekende geldsommen twee jaar lang als bijdra
gen tot dat werk zouden leveren.
Vrede en geen gevaardie woorden zijn nog weinig gepast om
tot opschrift te dienen boven de wereldgeschiedenis der jongste dagen.
Terwijl Portugal zich gunstig onderscheidt, ook tegenover Frankrijk,
door de afschaffing van de doodstraf, wordt Italië nog voortdurend
beroerd door woelingen, arrestatiën, geheime brieven, die openbaar
zijn geworden, roovers en wat dies meer zij. Griekenland tobt nog
voortdurend met zijne drukkende finantiële lasten. België beleeft
eene ministeriële crisis en de beide groote staatspartijen staan drei
gend tegenover elkander. Frankrijk beleeft het vreemde schouwspel,
dat er krachtige en zeer welsprekende stemmen zich verheffen tegen
het regeringsbeleid in buiten- en binnenlandsche aangelegenheden.
Sedert lang had de vergaderzaal van het Wetgevend Ligchaam een
zoo belangrijken strijd tegen de regering van keizer Napoleon niet
doen aanschouwen. In Pruissen blijft de verdeeldheid tusscken het
Huis der Afgevaardigden en de regering voortduren en verloochent
zich die verdeeldheid niet, in het aanzien der verwikkelingen ter
zake van de Deensch-Duitsche qusestie. Het Heerenhuis toont even
als altijd zijne gehechtheid aan de behoudende regeringsbeginselen
die door den koning en zijne ministers worden omhelsd. In Zweden
en Noorwegen openbaart zich een sterke sympathie voor Denemarken,
in zijne moeijelijke houding tegenover den Bond. Zelfs de ingezete
nen petitioneren ter gunste van Denemarken bij den koning en deze
schijnt voornemens een verdedigenden oorlog te voereu in naam van
Scandinavië. De Poolschc opstand, nog verre van onderdrukt, blijft
stand houden, om welligt tegen het volgend voorjaar, gesteund door
de beroering, die in andere deelen van Europa heerscht, met nieuwe
woede te worden hervat.
In Noord-Amerika is men van de eene zijde het jaar 1864 met
gunstiger uitzigten dan het vorige ingetreden. De Zuidelijken schijnen
in de laatste helft des vorigen jaars veel verloren te hebben. En in
dezelfde mate als zij verliezen, wakkert de moed bij de Noordelijken
aan. Te Washington schijnt ineu aan eene geheele herstelling der
Unie niet meer te wanhopen. En in het belang van de vernietiging
der schandelijke slavernij, een der voornaamste oorzaken van den burger
krijg, is het werkelijk zeer te wenscheu, dat de Noordelijken zege
vieren, niet om zich trotsch te verheffen, maar wel en voornamelijk
opdat het, terwijl het aan het bijkans uitgeputte land de zegeningen des
vredes schenkt, de slavernij doe ophouden tot schande der Nieuwe
Wereld te strekken.
Te Viueennes had dezer dagen een vreeselijk voorval plaats.
Eene jufvrouw had in de straat la Prévoyance eene kamer aan een
smidsknecht, van geboorte een Reig, verhuurd. Deze had aan die
jufvrouw een goede som gehis te betalen, waarom hij bij herhaling
was gemaand. Op een Zatnrdag avond, toen hij van zijn werk
kwam, drong de jufvrouw weder op betaling aan en voegde er bij,
dat hij, als hij niet betaalde, verhuizen moest. Be Belg scheen
alles geduldig aan te hooren. „Gij hebt gelijk," zeide hij, „er moet
een einde aan de zaak komen. Ga dus met mij naar beneden, naar
mijn patroon, dan zullen wij de zaak regelen." De jufvrouw vol
deed aan dat verlangen. 'Toen zij nu beiden in den smidswinkel'
stonden, zeide hij tot den baas: „Ziellier de jufvrouw van boven,
die mij gevraagd heeft, mijne zaken met haar te regelen; welnu,
dit wil ik in uwe tegenwoordigheid doen." Op deze woorden stak
hij onverwachts met een mes naar haar hoofd en raakte een der
hersenslagaderen en was zelfs zóó wreed, zijn mes in de wonde
herhaalde malen om te draaijen. Dc baas wierp zich dadelijk op
den misdadiger, ten einde de jufvrouw bij te staan, maar de woede
van den snoodaard keerde zich toen tegen hem. Hij greep een
hamer en bragt den baas verschillende slagen op het hoofd toe en
gaf hem buitendien nog een messteek. De buren schoten toen op
den misdadiger toe, die weldra in handen der policie werd gesteld.
De gewonden zijn, hoopt men, buiten gevaar.
Te Parijs is verschenen eene kaart der toekomst, voorstel
lende, Europa in de 20ste eeuw. De zege der groote nationaliteiten
ten koste van de kleine staten staat ten duidelijkste tr op uitgedrukt.
De Union de la Sarthe deelt mede, dat een man in de ge
meente Courceboenfs dooi jaloezij dermate verbijsterd en vervoerd
werd, dat hij, na zijne vrouw opgesloten te hebben, de woning in
brand stak, ten gevolge waarvan zij ellendig in de vlammen omkwam.
Aan den Moniteur wordt uit Londen geschrevenDe proef
door den heer Smith genomen met een spoorweg-theater op de lijn
van Manchester naar Liverpqol, is met volkomen succes bekroond.
Men stelle zich vijf lange wagens voor, derwijze ingerigt, dat zij te
zamen eene langwerpige zaal vormen. Het plafond, zacht afgerond,
prijkt met eene menigte lustres, die een zeer helder licht verspreiden.
De zijwanden zijn van hout en zoodanig gemaakt, dat alle gerucht
van buiten afgesloten wordt. De plaats voor het orchest is groot
genoeg voor zes muziekanten. Het tooneel is op zes voet hoogte
boven den beganen grond. De vertooningen zijn derwijze ingerigt,
dat bij ieder station een bedrijf eindigt en een ander begint als de
trein zich weder in beweging heeft gesteld. Is er een kwartier halt
of een half uur dan heeft men entreacte. Het tooneelgezelschap
bestaat uit 12 leden. Men gaf den eersten dag een zeer populair
Engelsch stuk. Ieder reiziger kreeg bij zijn plaatsbillet een affiche
en de voorstelling beviel uitermate.
Men leest in een buitenlandsch dagblad het volgende:
Engeland is het land der vereenigingen, welke men daar onder
den naam van Clubs met alle mogelijke doeleinden sticht.
Eenige burgers hebben lust, 's zomers een uitstapje naar bui
ten te doenaanstonds sticht men een club, een wekelijksche
inleg wordt bepaald en de eerste zomersche dag de beste gaan de
leden der club naar het een of ander dorp en verteeren aldaar, in
vreugde en genot, den inleg van het jaar. Zoo zijn er clubs om te eten,
te drinken, te boksen, honden te kweeken of hanen te laten vechten.
Het Kersfeest wordt aldaar met eene bijzondere plcgtigheid ge
vierd In de kleinste zoowel als in de grootste standen komen de
bloedverwanten te zamen. De familietwisten worden vergeven en
vergeten en, rondom den nationalen plumpudding, wordt de eendragt
versterkt en de liefde verlevendigd. Een Engelschman, hoe arm hij
ook zij, zoude zich voor eeuwig onteerd zien, ais hij dien dag geen
plumpudding kon eten. Doch allen hebben daarom geen bedachtzaamheid
en geene spaarzaamheid de bakkers komen hun ter hulp en eenige
weken voor het Kersfeest ziet men in de behoeftige kwartieren van
Londen groote plakkaten voor de vensters der bakkers, met de
woorden Plumpudding-ClubIn deze club komen de behoeftigen
te zamen, leggeu, gedurende 5 a 6 weken, eenig geld te zamen uit en
op Kersdag ziet men hen te zamen naar den bakker snellen, waar
eene groote plumpudding hen wacht en in staat stelt Kersmis
te vieren, zoo goed als Hare Britsche Majesteit.
Dit doet de grootste verkwisters sparenhetgeen zij voor een
plumpudding gedaan hebben, leeren zij voor wat nuttigers doen en
die eenvoudige vereenigingen zijn er niet zonder een voordeeligen in
vloed uit te oefenen op den geest des volks. Zoo vormen zich in
den zomer alle soorten van clubsen, die den winter in het gezigt
hebben en de spaarzaamheid voor het gure jaargetijde opwekken.
Zoo heeft men eene Steenkolen-Clubs, waarvan de voorzitter
meestal een opper-werkman is. Wekelijks legt het werkvolk eenig
geld bijeen en als de winter daar is krijgt hij wekelijks zijne
provisie kolen kosteloos te huis; hij is tegen de koude beschut.
Wat voor de kolen gebeurt, heeft men op alle noodwendige be
hoeften toegepast. Er bestaan aardappelen-, kleeding- en honderd
andere clubsen, die allen de verbetering van den werkenden stand
op het oog hebben."
Gedurende de verloopene week hebben te Londen 1798 sterf
gevallen en 2019 geboorten plaats gehad.
Volgens het stadsregister werden in de vorige week te Londen
877 personen meer dan gewoonlijk „bijna plotseling gedood door
den kouden luchtstroom van den dampkring," zegt het register.
Daaronder waren 12 bijna lOOjarige personen, waarvan de oudste
bijna 97 jaren telde.
Bij Yeoville Lancashireis dezer dagen een passagierstrein op
eene kudde schapen gestoomd, ten gevolge waarvan 45 dezer diereu
op de plek dood bleven en een groot aantal verminkt werden.
Het bekende werk van den Franschen hoogleeraar Rénan,
getiteld: leven van Jezus," is in hooge mate onderworpen aan
het lot van meest alle aardsche dingen: terwijl het hier wordt be
wonderd, wordt het daar verguisd. Zoo werd onlangs uit Dvit.sch-
land gemeld, dat het, ter gelegenheid van het kersfeest, als feest
geschenk zeer werd aanbevolen. Thans verneemt men uit Hongarije
de volgende kennisgeving van den kardinaal Primaat van Hongarije:
„Aan- alle boekhandelaren te Pesth-Ofen is het verboden, dat god-
delooze boek van Rénan te verspreiden of ter lezing af te staan
terwijl alle geloovigen, met bedreiging van zware straffen, zijn
gewaarschuwd dat werk, in welke taal ook verschenen, te bezitten,
te koopen of te lezen. De kardinaal maant aan, om bij geen
boekhandelaar ooit meer bestellingen te doen, die zoo onchristelijk
heeft gehandeld, oin dit godslasterlijke boek te verkoopen."
Men ziet hieruit, dat de gevoelens nog al aanmerkelijk verschilleu