BINNENLAND. HELDER en NIEUWÊDIEP, 10 Februarij. wijze le beschikken, wordt met 11 tegen 3 stemmen aangenomen. Tegen de heeren de Breuk en van Strijen. l)e Voorzitter deelt mede, dat het bij de Commissie voor de Onderhoudswerken is ter sprake gebragt om den Minister te ver zoeken eene doorgraving te bewerkstelligen van het Heldersche Kanaal naar het Bassin, waardoor dan slechts een eenvoudige brug over het Heldersch Kanaal zou behoeven gelegd te worden. De heer Braaksma zou in dit geval de voorkeur geven aan een brug in den jaagweg. De heer Strootman gelooft, dat een brug, zoo als door den heer Braaksma wordt bedoeld, lastig zou zijn voor de scheepvaart. Hij is voor een brug over het Kanaal, die dan min kostbaar zal zijn, terwijl de brug die thans over den mond van het Heldersch Kanaal ligt, zou komen te vervallen. Met algemeene stemmen vereenigt zich de Baad met het voorstel des Voorzitters, dat B. en W. zich zullen wenden tot den Minister van Binnenlandsche Zaken, met verzoek, om eene doorgraving naar het Bassin toe te staan. Er wordt gelezen eene missive van het Bestuur der Plaatselijke Teekenschool alhier, houdende mededeeliug van den staat dier in- rigting, die 40 leerlingen telt, waaronder eenigen, die kosteloos onderwijs ontvangen. Bestuurders berigten, dat het onderwijs gere geld gegeven wordt en goede vruchten draagt. Deze __mededeeling wordt voor kennisgeving aangenomen. Niemand der leden vraagt meer het woord en de Voorzitter sluit hierop de vergadering. Den 13 dezer vertrekt de WEST-IA DISCSIE mail. Met genoegen woonden wij Zondag avond wederom eene groote vergadering der zangvereeuiging Cecilia bij. Het bestuur dier verecniging weet dan ook het programma zóó te variëren dat het genoegeu verschaft. Begrijpende dat Tous les genres sont bon hors les genres ennuyeux" weet zij den leden steeds iets fraais, iets nieuws en iets boeijends aan te bieden. Wij zullen niet in details treden, maar kunnen toch niet nalaten, indachtig aan het honnenr aux dames, te melden, dat het duet voor sopraan en alt „Mein Heb" allerliefst, en de alt-solo Vit den vreemde" met gevoel is gezongen. Wij kunnen volstaan dat de zangvereeniging Cecilia aan hare kunstlievende leden een avond van genot heeft verschaft, en zij de bijvalsbetuigingen ten volle verdient, die haar van de zijde des publieks ten deel viel. Het gezelschap Ernst en Scherts gaf jl. Maandag avond zijne tweede buitengewone vergadering gedurende dit saizoen. Begt ge- noegelijk werd door de aanwezigen deze avond doorgebragt. De werkzaamheden werden over het algemeen flink volbragt. Inzonder heid werd het dramatisch gedicht „Be Bastaardzeer verdienstelijk uitgevoerd. Maar bovenal moet op de meest loffelijke wijze ver meld worden de uitvoering van het blijspel „Niet of Graag," waarmede het programma voor dezen avond werd besloten. Wanneer wij zeggen, dit blijspel heeft algemeen zeer voldaan, de aanwezigen hebben zich voortreffelijk vermaakt, dan zeggen wij nog veel te weinig, ieder toch zou het gaarne nog eens herhaald hebben gezien, aan welk verlangen later misschien wel eens kan worden gevolg gegeven. Maar dit is zeker, dat er veel - zeer veel moeite was besteed aan het decoratief en die moeite is, door den gunstigen indruk, die het stuk heeft bewerkt, regt aangenaam beloond. Een aangename herinnering zal deze vergadering ongetwijfeld bij allen die haar bijwoonden, achterlaten en de belangstelling in de laatste uitvoering van dit saizoen zal zeker daardoor niet minder zijn. De Nederlandsche koopvaardijvloot telde op 31 December 1863 2231 schepen, metende 269.922 lasten. Uit. Dec. 1862 was het getal der schepen 2289, inhoudende 277,122 lasten. In 1863 zijn verongelukt, gesloopt, enz. 164 schepen, melende 18,063 lasten en hebben 105 nieuw gebouwde schepen, metende 10,869 lasten, eerste zeebrieven bekomen. Z. M. heeft a. aan den luit. ter zee 1ste kl. J. J. de Hart toegekend den eeresabel, met het opschrift: „Koninklijk eereblijk voor betoonde dapperheid," en b. bepaald, dat bij afzonderlijke dag orders, zoo in Nederland als in Ned -Indië, eervol zullen worden vermeld: de luits. ter zee 2de kl. D. G. E. Wolterbeek Muller, A. J. Thurkow en P. Wittop Koningde adelborsten 1ste kl. W. C. A. Ziegenhirt von Bosenthal en H. de Jongh; de schipper J. de Vogel; de bootsman H. Hendriks; de hofmeester J. de Wringer: de matrozen 1ste kl J. H. A. Molenschot en A. van der Waal; de matroos 2de kl. K. van Beek; de matroos 3de kl. J. H.Wurtz en de machinist 1ste kl. G. Philipse; allen aan boord van Zr. Ms. stoomkorvet Medusa, ter hunner belooning, dewijl zij zich, bij een gevecht op 11 Julij 1863, tusschen genoemden bodem en de land- batterijen in de straat Simonoseki {Japan) hebben onderscheiden. Z. M. heeft o. a. benoemd in het 3de milicie-district, voor de ligting der Nationale Militie van 1864 in Noord hollandtot voor zitter van den Militieraad jhr. D. C. de Dieu Fontein Verschuir van Heilo, lid der Provinciale Statentot zijn plaatsvervanger Mr. P. A. de Lange, lid der Prov. Statentot lid Dr. L. de Sonna- ville, wethouder te Alkmaartot zijn plaatsvervanger Mr. J. E. Nuhout van der Veen, lid van den Gemeenteraad te Alkmaar. Naar men verneemt zuilen dezen zomer de navolgende leger plaatsen worden betrokken: Het kamp te Millingen door 12 bat. inf., 8 eskad. kaval., 2 batterijen veld., batt. rijd.-artill., en eene komp. artill.-trein; het kamp te Waalsdorp door eenige komp. van dn verschillende reg. vest.-artill., die weder in drie seriën zullen verdeeld wordenhet kamp te Zeist door een gedeelte van het bat. mineurs en sapeurs en de daarbij gedetacheerd wordende officieren, onderofficieren, korporaals en soldaten van het wapen der inf.; het kamp op de Teteriugsche heide (nabij Breda) door de kadetten der Koninkl. Akademie van het 3de en 4de studiejaar. In het vorig jaar werd door den heer Cremer eene openbare rede gehouden, waarin hij den nood der fabriekarbeiders, en inzon derheid der fabriekskinderen, aanbeval in de belangstelling^van allen, die daarop een gunstigen invloed kunnen uitoefenen. Vooral ook werd de regering opmerkzaam gemaakt, op hetgeen er zou kunnen gedaan worden, om misbruik te weren. Tengevolge hiervan is bij de regering en bij belangstellende menschen de aandacht op deze aangelegenheid gevestigd en is eene commissie benoemd, om hieromtrent voorstellen aan de regering te doen. Een gevolg hier van is ook geweest, dat meer en meer de aandacht is gevestigd op den arbeid van vrouwen en kinderen. De Industrieel bevat daar omtrent de volgende bijzonderheden „Men klimme tot de oorzaak op, en het zal blijken, dat, zoo het lot der kinderen te wenschen overlaat, dat der volwassenen nog oneindig meer bekommering behoort te wekken. Hoeveel aankomende meisjes, hoeveel vrouwen, ja zwangere vrouwen, vinden hier te lande het brood, door vrachtschepen en schuiten aan eene lijn voort te trekken en werk te verrigten van dieven Hoeveel vrouwen misvormen zich en het kroost, dat zij onder 't haite dragen, door het torschen van steenen? Ziet men in Rotterdam en elders niet doorgaans dit zware werk door vrouwen verrigten Dat is geen fabriekarbeid, maar vrij wat schadelijker voor de gezondheid en het leven van het tegenwoordige en van een toekomend geslacht. Wat kan de Staat hiertegen? De Staat? Hij zorge, dat de man, die werken moet om te leven en de zijnen te doen leven, arbeid vinde; arbeid in overvloed, op dat de prijs van den arbeid, het arbeidsloon, moge klimmen; opdat, langs den eenigen waren weg, het kwaad, waar dit bestaat, zich herstelle, de wet der natuur herleven kunne en de ouders zelve de zorg voor hunne kinderen betamenderwijze kunnen op zich nemen, en de huiselijke haard zijn, wat zij in een welgeordenden staat behoort te wezenhet geliefkoosd en weldadig middenpunt van een gelukkig familieleven." Het Januarij-nommer van het Maandblad van het Nederlandsch Onderwijzers Genootschap bevat een allerbelangrijkst verslag van den heer Mioulet over de Internationale Associatie ter bevordering van de Maatschappelijke Wetenschappen, waarvan de tweede zitting in het vorige jaar te Gent in België plaats had. Wij ontleeneu daaraan de volgende fragmenten: „Na den welkomstgroet van den edel-achtb. heer Kerkhoven- Deliraon, burgemeester dier stad, begaven zich de leden van het Congres, voorafgegaan door burgemeester en schepenen (wethouders) en omringd van eene eerewacht, naar het prachtige Universiteits gebouw (eene stichting van koning Willem I). Op een marktplein, dat we overgingen, vonden wij de jengd der stadsscholen in gesloten colonnes, per school afzonderlijk, eerst de meisjesscholen, vervolgens die der jongens; elke school, naar landsgebruik inet haar staudaard de onderwijzers en onderwijzeressen aan het hoofd van iedere colonne; aan de overzijde van het plein stonden twee muziekkorpsen der stedelijke schutterij (garde civique) en lieten beurtelings schoone harmoniestukken hooren. Er waren ongeveer 10,000 kinderen die kosteloos onderwijs ontvangen. Ik mag niet ontveinzen, dat dit schoone gezigt mij trof, hoe sterk ik ook tegen vertooningen van dien aard moge zijn. Dat heir van kinderen, in hun zondagspakje, ons met nieuwsgierige blikken aanstarende, met het gevoel van zich te vertoonen, dat mengsel van aandoeningen, ook van sympathie met het stedelijk bestuur, werkten zigtbaar op de gemoederen van de Fransche en Belgische leden. Die indruk werd nog verhoogd toen een uur later, de colonne kinderen, met de muziek aan het hoofd, voorbij het Universiteitsgebouw kwamen defileren, terwijl wij, op de trappen der stoep staande, de voorbijtrekkenden begroetten." „Na gesproken te hebben van de onthulling van het standbeeld van van Artevelde, eene feestviering, die voor Gent een historisch nationale herinnering oplevert, zal ik niet lang verwijlen bij de festiviteiten, die de geheele week door de stad Gent bezig hielden, noch bij de bijzondere gelegenheden, die men den leden van het congres als om strijd aanbood, om 's avonds eene aangename ver- poozing te vinden van de werkzaamheden van den dag Zoo openden reeds 's Maandags avonds de sociëteit V Union en die van Koop handel en Letterkunde hare heerlijke zalen en verlichte tuinen, om hen te verwelkomen in het midden van het beschaafdste gedeelte van de bevolking. Overigens was dien avond de geheele stad ver licht, en niet karig: wat mij trof was, dat alle opschriften op transparanten als anderzins in het Vlaamsch waren gesteld; niet één heb ik in het Fransch gezien. Ik mag verder niet zwijgen van de heerlijke illuminatie, Dingsdags avonds van stadswege op den Kanter of Place d'Armes ontstoken. Nimmer heb ik iets van dien aard zoo rijk, maar tevens zoo smaakvol en zoo schoon gezien. En dit geschiedt te Gent tweemalen in het jaar en is dus eene gewone zaak! Eene tweede bijzonderheid was het Venetiaansch feest op Woensdag avond. Een 20tal vaartuigen of liever vlotten, in allerlei vorm gemaakt en opgetuigd, met lampions omhangen en vaak door Bengaalsch vuur verlicht, met muziek aan boord en van tijd tot tijd vuurwerk afstekende,* voeren langzaam de Leye en Schelde af, de geheele stad door en hielden eene ontelbare menigte tot na middernacht als opgetogen. Ook deze zeer kostbare vertoo ning is den Gentenaren niet vreemd." Voor den bouw van het Museum Koning Willem de Eerste, dat te Amsterdam zal worden gesticht, zijn niet minder dan 19 ontwerpen ontvangen, waaronder 14 uit het buitenland. Volgens particuliere brieven, te Rotterdam ontvangen, zou I binnenkort wederom een Japansch gezantschap Europa en ook Nederland bezoeken ditmaal echter op eigen kosten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1864 | | pagina 2