BUITEN LAN INGEZONDEN. van eeuc aanzienlijke jeugdige dame, die den vurigen uaelit een einde aan haar leven had gemaakt. Naar men meldt, is de heer J- G. van Rijn, te Zwolle, bij de Algemeene Synode der Nederl. Hervormde kerk in hooger beroep gekomen van de uitspraak van het Prov. Kerkbestuur van Overijssel, waarbij hij van zijn ambt is ontzet. Uit het noorden van Friesland wordt gemeld, dat het ook daar met de veldgewassen niet best uitziet; het koolzaad mag als verloren beschouwd worden en in het algemeen zijn de graansoorten grooteudeels weg, van tarwe komt hier en daar niets teregt. Volgens berigt uit Paramaribo, van den 4 April, woidt Zr. Ms. stoomschip Soestdj/c eiken dag aldaar verwacht. Na de aan komst zal de Dommel naar Nederland terugkeeren. Over Soerabaja zijn nadere tijdingen ontvangen omtrent de gevangenneming van het hoofd der opstandelingen op Burneo, Demang Lehman. In eene kampong gelokt, is hij overvallen, gevangen genomen en te Bandjermasin voor den krijgsraad te velde verhoord en ter dood met den strop veroordeeld. Ten aanschouwe van eene groote volksmenigte heeft hij te Ma/apoera, op het plein der oude kraton de doodstraf ondergaan. De rust bleef in die streken verder ongestoord. Thans, nu de conferentie te Londen vergaderd is, wint het gevoe len veld, dat een congres, zoo als in November des vorigeu jaars door keizer Napoleon werd bedoeld, het vervolg zijn zal op de tegenwoordige zamenkomst, als eerst de Deensch-Duitsche aangele genheden in het reine zullen zijn gebragt. Het is gemakkelijk te begrijpen, dat de dagbladen niet onvermeld laten, wat op deze gewigtige aangelegenheid ook maar eeuige betrekking heeft. Men leidt dien grooten omvang der conferentie ook en voornamelijk af uit zeker gezegde van keizer Napoleou: wij zullen niet slechts over Denemarken en Duitschland, wij zulien over Europa handelen. Op die wijze komen Polen, Italië, Hongarije en de Donau-Vorstendommen daar ongetwijfeld ter sprake. Ieder die eenig belang stelt iu rust en vrede en die zegeningen wenschelijk acht voor de welvaart van volkenen natiën, en wie doet dit niet! zal voorzeker instem men met den weusch, dat de beraadslagingen te Londen mogen strekken om de hangende vraagstukken voor goed op te lossen. De eerste zitting der Londensche conferentie heeft niets opgeleverd. Na het onderzoek der geloofsbrieven en na de verkiezing van graaf Russell tot president en van sir William Stuart tot secretaris, werd volgens sommigen dooi Engeland, volgens anderen door Frankrijkhet voorstel gedaan tot een wapenstilstand, en aan gezien de vertegenwoordigers der andere mogendheden verklaarden, dat zij hierover zonder instructiëu waren en derhalve hunne rege ringen moesten raadplegen, werd de zitting onbepaald verdaagd. Men heeft gesproken van oneenigheid tusschen Pruissen en Oos tenrijk omtrent het bezetten van Jutland en de meening geuit, als zoude deze handeling meer bepaald van Pruissen zijn uitgegaan. Latere, stellige berigten weerspreken dit vermoeden ten duidelijkste en verzekeren, dat beide regeringen het volkomen eens zijn omtrent die onderneming, die bestemd is om vergoeding te erlangen voor het nemen der Duitsche koopvaardijschepen door de Denen. Men rekent, dat, in weerwil der geleden verliezen, de Deensche krijgsmagt nog op 40,000 man bruikbare trffepen kan worden geschat. Sedert den val der Duppeler schansen zijn in Denemarken geene krijgsbedrijven van belang voorgevallen. Een bij de Indép. Beige ontvangen schrijven uit Kopenhagen van 25 April zegt: „Op het eiland Alsen is het rustig; naar het zich laat aanzien, zal er aan dien kant vooreerst niets van gewigt voorvallen. Sedert verschei dene dagen is er door de Pruissen geen enkel schot gelost en van den eenen oever der zeeëngte tot den anderen worden door de sol daten der twee legers gesprekken met elkander gevoerd. De Deen sche opperbevelhebber, generaal Gerlach, heeft zijn hoofdkwartier naar Assens, op het eiland Fiinen, overgebragt. De uit Sleeswijk naar Alsen geweken troepen, wier aantal niet meer dan vier duizend man beloopt, staan er onder het bevel van generaal Steinman." Uit Fredericia wordt van particuliere zijde, dd. 22 April jl., gemeld: „Wat zoolang voorzien is, gebeurde eindelijk na een korten maar vertwijfelden strijd. Een groot gedeelte van het leger is opgeofferd, maar de eer gered, en de Pruissen hebben hunne overwinning ook duur betaald. Het ware te wenschen geweest, dat de regering, op raad van den bevelhebber, de schansen den avond te voren had doen ontruimen vele menschenlevens waren dan gespaard gebleven, maar ik geloof, dat Denemarken liever dit offer bragt, dan weder eene stelling vrijwillig te ontruimen. Des middags werd de uitslag der bestorming hier bekend en eene neêrslagtige stemming maakte zich van allen meester. Zoo als u bekend zal zijn, was er van de schansen niets meer in zijn geheel. Den dag voor den storm was de toestand van de soldaten allervreeselijkst. Nergens kon men zich voor de vijandelijke granaten en bommen meer verschuilen, men zag slechts één rookwolk; een oogenblik later vlogen stukken iigchaamsdeelen met grauaatstukk.en rondom de overgeblevenen. De soldaten konden niets doen dan den geheelen tijd op de koude aarde liggenvan slaap of verkwikking was geen sprake. Het ergste was het echter om over de bruggen te komen, waar het steeds granaten regende. Was het dus wonder, dat twee regimenten, bestaande uit soldaten van over de 30 jaren oud, des Vrijdags avonds van den 15den weigerden de. schansen te bezetten? De officieren kregen hen intusschen vooruit en onder den uitroep: „laat ons dan geslagt worden, zoo het vaderland daardoor gered wordt," gingen zij vooruit. Zoo hielden zij het nog uit tot Maandag; alle gegroefde kanonnen waren naar Alsen overgebragt en, toen de Pruissen storm liepen, was er zoo goed als geen kanon om hen te ontvangen. Daar alles plat geschoten was, moesten onze soldaten nu naar het bruggenhoofd terug trekken. Op hun weg daarheen leden de Pruissen zeer, vooral door ons geschut van Alsen af. Driemalen bestormden zij het bruggenhoofd, maar het werd niet verlaten, voor dat het leger overgekomen en de brug afgebroken was. liet plan der Pruissen,.om tevens naar Alsen over te komen, mislukte geheel, en ofschoon wij dus eene nederlaag leden, konden wij nooit meer gewonnen hebben. Het verlies is echter zeer groot, aan onze zijde vooral veroorzaakt bij den terugtogt over de bruggen. Dit was alzoo het groote wapenfeit der Pruissen, dat zij, met 00,000 man, eene stelling bestormd hebben, verdedigd door 10,000 man, want de reserve was op Alsen en kwam gelukkig niet over de brug. Men rekent, dat van deze 10,000 man ongeveer 5000 gedood, gewond of gevangen genomen zijneen ongehoord feit in de krijgshistorie. Gelukkig hebben wij nu weder 5000 recruten, die spoedig dc ledige plaatsen kunnen innemen. De verdediging van Alsen zal even hardnekkig gevoerd worden als van Duppel, dat slechts het begin van de operatie is. Gelukkig hebben wij twee pantserschepen. De regering heeft zijne gezanten op de coid'erentie den bepaalden last opgedragen, nimmer een Sleeswijk-Holstein te erkennen. Hier hebben wij het. zeer rustig; wij zien van den vijand slechts 20 man eenige malen per dag, op 4000 ellen afstands. Inmiddels wordt alles gedaan om de vesting te versterkenDe meeste mijner soldaten zijn tusschen de 30 en 36 jaren oud, groo teudeels boeren, met. ijver voor de zaak bezield. Een van hen werd in 1849 onder het beleg van Fredericia gedecoreerd en hij zal de auderen wel moed inprenten. Indien de conferentie niet doorstaat, krijgen wij den vijand op ons dak; de Oostenrijkers vertrekken alsdan, zegt men. Er liggen hier 30,000 man voor de vesting; tussehenbeide komt er een overlooper, die klaagt, dat er niets te eten is." De directeur van het Grand Hotel te Parijs ontvangt dage lijks niet minder dan 4000 francs voor de huisvesting van het Japansche gezantschap. De belangrijkheid dier som moet verklaard worden, eensdeels door het groot aantal vertrekken door hen bewoond en anderdeels door de omstandigheid dat zij 5 malen per dag eten, De correspondent van den Times op het oorlogstooneel had van den heer von Bismarck een introductiebrief ontvangen voor maarschalk von Wrongel, die den journalist met buitengewone hoffelijkheid ontving en hem uitnoodigde, het diner bij hem te gebruiken. De correspondent maakte van die uitnoodiging gebruik; alles ging goed tot aan het dessert, maar, nadat, de koffij gebruikt was, nam de maarschalk den Engelschman bij den arm en hem aan prins Karei voorstellende, zeide hij daarbij, tot groote verba zing van al de gasten„Ik heb de eer LUve Hoogheid voor te stellen den correspondent van het dagblad de Times; die mijnheer nu heeft sedert verscheidene jaren zoovele beleedigende artikelen geschreven over de Pruissische politiek." „Laten wij hem goed behandelen," voegde de heer von Bismarck er bij, die evenzeer op dit diner genoodigd was, „misschien zal hij ons dan voortaan ook wat beter bejegenen. Garibaldi heeft zich Woensdag morgen met den hertog en de hertogin van Sutherland, op hun jagt Ondine naar Caprera begeven. Men zegt, dat niet minder dan 267,000 Engelsche dames aan Garibaldi, tijdens zijn verblijf te Londen, hebben geschreven, om een haarlok van hem te ontvangen en voegt er bij, dat de verlegenheid, waarin hij zich daardooi bevond (een galant man, zooals hij, kan moeijelijk dergelijke vereerende aanzoeken zoo bot-af weigeren), mede een der oorzaken geweest is van zijn verhaast vertrek. Volgens den Ost-Deutschen Post, is onlangs een vrolijke grijs aard van 78 jaren te Scepes Varallyk gestorven, die iu zijn testa ment had bepaald, dat de 10,000 sigaren, welke men in zijn huis zou vinden, onder zijne vrienden, die hem de laatste eer bewezen, moesten worden rondgedeeld en dat zij zijjie woning niet mogten verlaten, vóór zijn wijnkelder geheel te hebben leeggedronken. Men zegt, dat die bepaling getrouw is nagekomen. Mevr. Lott, echtgenoot van den heer Jib Lott, te Lapinsville, in het graafschap Mulilenberg, KentnckyNoord-Amerika), heeft dezer dagen vier welgeschapen kinderen ter wereld gebragt, na voor elf maanden te zijn bevallen van tweelingen, die zich in den besten welstand bevinden. Mijnheer de Redacteur Het berigt iu uw blad van 2b dezer aangaande het duel te Delft is niet geheel naauwkeurig en vordert tot juist begrip eenige toelichting; ik veroor loof mij, u daarom de volgende correctie ter plaatsing aan te bieden: 1. Waren de heeren Wen van D (de personen iu kwestie) vroeger, thans niet racer studenten aan de Academie aldaar; de heer van D. was tijdelijk uil, Indië terug om te trouwen. 2. De twist ontstond hieruit, dat de heer W., op beleefd verzoek van den heer van D. om een toertje met zijne dame te moffen makendit aanzoek afwees door te zeggen, brusquement, „ik geef geen toertjes" (ditzelfde had W. nog een paar heeren geleverd). Van D., hierover noodzakelijk beleedigd, wachtte tot het Casino was al'geloopen en begaf zich, aanstonds nadat de laatste dame was vertrokken, naar VV., die met een officier in gesprek, in de zaal was achtergebleven. Van D. sprak W. aldus aan: „Gij zijt mijnheer \V niet waar?" „Ja." antwoordde deze, „ik ben mijnheer W „Welnu, aangezien gij ten aanhoore van dames en heeren mij op de onbeleefdste wijze een toertje hebt geweigerd, kom ik mcêdeelen, dat ik u daarvoor een slag in uw gezigt kom geven;" de daad aan het woord voegende, ontving W. een geduchten slag. Van D. zeide ten slotte: „Ik heet van D. en blijf nog 5 dagen te Delftzoo noodig, kunt ge over mij disponeren." Het gevolg is bekend; het duel had plaats. W., (juist hij die 't verdiende), werd vrij hevig aan een beeu gewond (de bepaling was gemaakt, noch op 't hoofd noch op de borst te mogen rigten). Eindelijk nog dit: W. is zeer naauw geparenteerd aan den commissaris van policie, den heer K. Toen partijen per rijtuig vertrokken, was eene groote menigte op de been; men zerjt, de policie heeft de strijdenden niet kunneu vinden. 2'J April 1864. Honni soit qui mal y pense. MID3ELBÜRGSCHE MAATSCHAPPIJ ¥A?fiïöÖifl¥MRT. Van MIDDELBURG: 1 Mei 's morg. 7 ure. 2 Mei 's worg. 8 ure, 3 Mei 's tnorg. 9 ure. 5 Mei 's morg. 10 ure 30 min. 6 Mei *s iriorg. 11 ure. 7 Mei 's middags 12 ure. 8 Mei 's morg. 6 ure. Van ROTTERDAM: 1 en 2 Mei 's middags 12 ure. 3 en 4 Mei 's morg. 6 ure. 6 Mei 's morg. 7 ure. 7 en 8 Mei 's morg. 8 ure 30 min.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1864 | | pagina 2