VERSLAG VAN ÜE FEESTVIERING,
verloopen 50 jaren, waarin men hier (le zegeningen desvredes
mogt smaken. Daarom herinneren in deze zaal de zinnebeelden
van nijverheid, scheepvaart en handel, nevens de borstbeelden onzer
vorsten geplaatst en door onze grondwet beschermd, aan al de
voorregten die ons nopen een vredefeest te vieren, ons in onze
onafhankelijkheid te verblijden en uit volle borst het geliefkoosde
volkslied voor Vaderland en Koning aan te heffen. Kom dan,
Zangkoor! doe luide den feesttoon weerklinken, verkondig in wel
luidende toonen wat wij allen gevoelen en wenschen voor het
dierbare Vaderland en liet geliefde stamhuis van Oranje!"
Nu werd door het Zangkoor het 1ste, 5de en 8ste couplet van
het Folkslied aangeheven. En terwijl dit geschiedde, werden de
aanwezigen aangenaam verrast, toen eensklaps op den achtergrond
van het tooneel, uitkomende door eene kunstmatig aangebragte verlich
ting, het achterdoek werd weggeschoven en een transparant zigtbaar
werd, waarop in 't midden een duif die den palmtak des vredes aan
brengt. Een wapen van den Helder prijkte onder dit zinnebeeld, dat,
gedekt door een koninklijke kroon, waaronder in sierlijke letteren
„Oranje," omgeven is door de namen der mannen, die in de dagen,
waarop deze feestviering heenwijst, een werkzaam aandeel hadden in de
gebeurtenissen, die de bevrijding van de vreemde heerschappij,
voorafgingen. Men zag er de namen van den admiraal Ver Huell,
generaal de Jonge, luit. ter zee Rijk, Frans Oom; van den baron
Westerholt, Maire; 1'ieter Korft', Adjunct-Maire(J. Jongkees,
Secretaris; .1. Giltjes Sr., J. Hoogland, R. Jongkees, M. Bakker,
S. Riekels, A. Hellegers, H. Kroon, K. Kindt, A. van Hanxleden
en K. D. Graaft', leden der Municipalifeit, aan wier verdiensten,
na een tijdsverloop van 50 jaren, op deze wijze eene regtmatige
hulde werd gebragt. Het plan en de teekening van dit transparant
werden vervaardigd door den heer F. H. Polak, wien dit kunst
werk in hooge mate tot eer verstrekt.
Nadat de overige nommers van het programma tot genoegen 1
der aanwezigen waren uitgevoerd, werd, op de melodie van een
onzer bekende Volksliederen, een door den heer T. Mooij vervaar
digd gedicht op de bevrijding van den Helder, door den heer
B. H. Polak gezongen en het refrein Fivat de Helder, hoezee!"
door het koor met geestdrift herhaald. l)e laatste 3 coupletten van
dit gedicht luidden als volgt:
Het volk van ouds zeer nationaal, Hoezeel
Bedwongen door het Pransch metaal, Hoezee
Had lang in zijn beklemde borst
De beê gesmoord voor land en vorst.
Vivat de Helder, Hoezee!
Nu vierde men met blijden geest, Hoezee!
Het lang verbeid bevrijdingsfeest; Hoezee!
De feesttoon ging van mond tot mond,i
En klonk hier heinde en ver in 't rond.
Vivat de Helder, Hoezee
En thans, na eene halve eeuw, Hoezee!
Beschermd door Neèrlands tieren leeuw, Hoezee
Klink', naast de beê voor Helders bloei,
De weusch, dat ook 's lands welvaart groeij'.
Vivat de Helder, Hoezee!
Eene Rhapsodie van eenige meest bekende Volksliederen, waarvan
de uitvoering op algemeen verlangen werd herhaald, besloot de
werkzaamheden van dezen avond, die gevolgd werdeh door een
bal, dat nog laat aanhield en waaraan door velen werd deelgenomen.
Nog verdient vermelding, dat de zang op uitmuntende wijze
werd begeleid door het accompagnement van den heer A. Daarnhouwer.
Zoo eindigde deze vergadering, die, bij allen die haar bij
woonden, voorzeker een aangenamen indruk zal hebben achtergelaten.
Heden morgen werd door onzen burgemeester het volgend
schrijven ontvangen, dat wij gaarne eene plaats in onze kolommen
toekennen
„In uw persoon, als vertegenwoordigende de gemeente, heb ik het
genoegen mijne beste wenschen aan te bieden.
50 Jaren geleden stond ik, als sergeant van de Alkmaarsche
Schutterij, in den rei waarlangs de Franschen den Helder uittrokken,
en met genoegen herinner ik mij den gullen ontvangst van de in
woners van uwe gemeente genoten.
Het is uit dien hoofde dat ik mij genoopt zie UEd. Achtb. mijn
goede gevoelens omtrent de Heldersclie ingezetenen kenbaar te maken
en u de verzekering mijner achting te doen geworden.
HaarlemCornelis Elders
4 Mei 1864. Apotheker te Haarlem."
Jl. Zondag zijn van Lissabon alhier ter reede gekomen 2
Oostenrijksche stoomschepen: het keizerlijk fregrat Radetzkykom-
mandant en chef van het eskader Jeremiasch en Baron Schicarzenherg,
komm. Tegathoff, die gisteren morgen, in vereeniging met de sedert
14 Maarl jl. in deze haven liggende 3 Pruissische stoomkorvetten
Adler, Bütz en Basilisk, onder bevel van de officieren Klatt, Maklien
en Schau, en flotille naar zee zijn gestoomd.
Heden morgen is in onze haven binnengekomen van Harlingen
de Engelsche stoomkanonneerboot Magnet, komm. Parson. Genoemde
bodera is uitgezonden om het geredde goed te halen van een bij
den laatsten storm op Ameland gestrand Engelsch oorlogschip en
wacht aihjer op order.
De laatste algemeene kollekte ten behoeve der Hersteld Evang.
Luthersche gemeente alhier heeft de belangrijke som van 108.60
opgebragt. De kerkeraad is er zeer dankbaar voor. Zij was nu
in staat drie aandeelen der orgel-leening, Nos. 5, 7 en 10, ieder
groot ƒ50, uit te loten. In Aug. was ontvangen 126, nu/108,
tezamen 234. Er zijn nu 300 van de schuld, groot ƒ900, afgedaan.
Zaturdag 11. is doot de commissie voor het examineren van
varenslieden te Amsterdam met gunstig, gevolg als tweeden stuurman
geëxamineerd den heer S. C. Scholten, leerling aan de school voor
de zeevaartkunde alhier.
Volgens het dezer dagen verschenen Naamregister der Herv.
predikanten, bedraagt hun getal in Nederland 1580, voor Noord-
hollund 212. De oudste dienstdoende predikant is Ds. I. Prins, te
Amsterdam, die den 4 Nov. 1802 werd bevestigd.
Z. M. heeft den oft'. van gez. 2de kl. bij de zeemagt Dr.
B. Carsten, op zijn verzoek, met den laatsten April jl. eervol uit
de zeedienst ontslagen, onder toekenning van den rang van off.
van gez. 1ste kl.
Z. M. heeft benoemd: tot dijkgraaf van Amstellandden
heer Mr. J. P. A. van Wickevoort (Jrommelin; bij het waterschap
de Sc/termeer tot dijkgraaf, den heer Jhr. D. C. de Dieu Fontein
Verschuir van Heilo en tot heemraad, den heer 1). Kostot waar
schap van Dragterland wegens de stad Jiu/chuizen, den heer S. Karsten;
tot heemraad bij het waterschap den Zuidpolder bij Edamden
heer E. Meijer.
Jl. Maandag heeft in het logement Veerburg in den Anna
Paulotrna Bolder de aanbesteding plaats gehad van: het verbreeden
en verdiepen van een gedeelte der Molenvaart, lang 2330 ellen,
strekkende van de sluis Westeinde in den Koegras-Zeedijk tot aan
den Middenvliet.
lste wijze, volgens art. 4 van het bestek: a. Gebrs. Janzen, te
Nieumediep, 8800; b. J. Kruin e. s., te Anna Baulotcna Bolder
5984 (voorwaardelijk); c. J. Dekker Az., te idem, ƒ10,150; d.
F. van derVlies, teSliedrecht,/ 11,900; e. J.Breebaart, te Winkel, f$H00
2de wijze, volgens art. 4 enz.: a. van de Wetering, te Woudrichem,
7400; b. J. Breebaart, te Winkel, 7495; c. Gebr. Janzen, te
Nieuicediep, 7300.
Het werk is geïmprobeerd.
Te Amsterdam overleed jl. Vrijdag avond Ds. J M. L. Roll,
rustend predikant bij de Evang. Luth. gemeente aldaar, in den
ouderdom van 7 8 jaren De door hem bewerkte Uren aan de
Godsdienst gewijd" maakten hem bekend en geëerd door het gansche land.
Hoogst curieus is het besluit, onlangs genomen in de raads
vergadering te 's Bosch, tot het heffen van een veen- of bruggengeld
aan den greoten en kleinen Hekel aldaar. In dat besluit werd de
bepaling opgenomen, dat voor tuin- en veldvruchten, die de stad
zouden worden binnengebragt, per stuk zou moeten betaald worden
een en een halve cent, dus voor aardappelen, knollen, wortelen,
appelen, peren, kersen, enz. per stuk l-§ cent. Nog curieuser zou
't zijn, als dit raadsbesluit werd geapprobeerd door de hoogere
autoriteiten.
Jl. Zondag morgen is te Enschede', na de ramp van den 7 Mei
1862, de eerste godsdienstoefening gehouden in de Doopsgezinde
kerk door Ds. F. van der Ploeg, met eene rede naar aanleiding
van Esra V 155.
HEDEST, WOEKSDAU 4 M JE I 186 4.
Op Woensdag 4 Mei 1814, 's voormiddags ten elf ure, trok
de Fransehe bezetting uit de forten van den Helder en een daverend
Oranje boven!" weergalmde op dien blijden dag binnen deze be
vrijde veste, 't Is thans 50 jaren geleden en velen dergenen, die
juichten op dien blijden stond, zijn thans niet meer in leven, om
met ons het halve eeuwgetijde van die gebeurtenis te vieren. Maar
het thans levende geslacht is die gebeurtenisniet vergeten en ge
denkt heden met vreugde er aan, dat onze woonplaats, lang benaauwd
door eene vreemde overheersching en eene drukkende belegering,
nu voor juist vijftig jaar werd verlost en dat sinds dien stond onze
gemeente heeft mogen deelen in al de voordeelen van eene ongestoorde
vrede, van eene groote mate van staatkundige vrijheid en dat men
hier, in plaats van ten vreemden opperheer, als koning erkennen
mag een telg uit het zoo geliefde stamhuis van Oranje. Geen won
der dan ook, dat thans van de woningen der ingezetenin en van
de vaartuigen in onze haven en in het kanaal de vaderlandsche
driekleur of de Oranjevaan wappert, dat de geliefde Oranjekleur
prijkt op aller borst en dat heel de gemeente een regt feestelijk
aanzien heeft, terwijl de jeugd voorgaat om door gejuich en gezang
langs straat en gracht de feestvreugde te vermeerderen.
In de scholen werd door de onderwijzers verteld van de blijde
gebeurtenis, waaraan dit feest herinnert en werden feestelijke liederen
gezongen. Des namiddags werd vacantie gegeven.
De leerlingen der gemeenteschool No 3 bragten, met hunne
onderwijzers aan het hoofd, en corps, ter gelegenheid van een fees-
telijken optogt door het Westelijk deel der gemeente, een bezoek voor
het Raadhuis, waar zij eenige feestliederen zongen en door den
Burgemeester en Secretaris werden opgewacht.
Ten 11 ure ving aan de Binnenhaven, voor het huis van den
heer G. Spigt, de optogt der ruiter-eerewacht aan. Zij begaf' zich
naar het einde der Binnenhaven om den Prins van Oranje af te
halen. Daar werd Z. H. verwelkomd voor het huis van den heer
C. Former door de feestcommissie, ten aanzien van eene ontzagge
lijke volksmenigte, die van een daverend hoerah! de lucht deed
weergalmen. De heer van Strijen, voorzitter der feestcommissie,
hield eene toespraak ter verwelkoming van Z. H die daarop, ver
gezeld van zijn adjudant en van twee leden der feestcommissie,
in een rijtuig met zes paarden bespannen plaats nam. Dit rijtuig
werd van twee koetsen gevolgd, waarin leden der commissie en
drie oude ingezetenen dezer gemeente, die een werkzaam aandeel
hadden in de gebeurtenissen van 1814, Dirk Wentel, Arie Borst
en Jan Breet, waren gezeten.
Langs den weg, bij het programma bepaald, werd deze stoet
voorafgegaan door de ruiter-eerewacht en het muziekkorps van het
Kon. Inst. voor de Marine, dat gedurende den optogt zich herhaal
delijk deed hooren.
Zoo bereikte men het Raadhuis der gemeente, waar Z. H. onder
het vreugdegejuich der tallooze menigte werd verwelkomd dooi den
gemeenteraad, en eenige verversching gebruikte. Daar deelde de
voorzitter der commissie mede, dat hij Z. M. de koning heden