BUITENLAND. aldaar, zijn aangevangen zoodra de stand der onteigening het toe liet. De vaste brug in den Rijks grooten weg tot verbinding der spoorweghaven met het Noordhollandsch Kanaal is voltooid en voor het publiek verkeer in gebruik. De aanbesteding van de stationsgebouwen te Alkmaar zal nog in den loop van dezen zomer kunnen plaats hebben en de funderingen nog vóór den winter kunnen worden gemetseld. Omtrent het gedeelte AlkmaarIJdijk wordt gemeld, dat de noodige overeenkomsten voor de onteigening werden getroffen en dat waarschijnlijk nog in dit jaar zal worden overgegaan tot de aan besteding van den weg. Van het. gedeelte IJdijkAmsterdam lezen wij, dat daarbij is gelet op de aansluiting met den Hollandschen- en Iiijnspoorweg. Twee rigtingen werden daarom voor dit gedeelte uitgebakend en begroot, ofschoon bij beiden dezelfde overgang over het IJ werd aangenomen. Bij de eene werd aangenomen een centraal station in het IJ vóór Amsterdam, met doorloopende lijn buiten langs de Oosterdoksluis en over en langs den Oosterdokdijk door de stads-rietlanden en den Over-Amstel-Polder, om in die rigting aan den Rijnspoorweg aan te sluiten. De andere rigting werd ontworpen met een personenstation aan de Leidsche poort, met doorloopeude lijn oostwaarts en overgang van den Amstel bezuiden den Omval, om ongeveer ter hoogte van mijlpaal No. 3 bij den Rijnspoorweg aan te sluiten. Het goederen station is daarbij aan den Amstel bezuiden de Berebijt aangenomen, met overgang van deu Amstel tot regtstreeksche gemeenschap met het Entrepotdok. Jl. Donderdag werd te 's Gravenhage aan het bureau der Staats-spoorwegen aanbesteedhet laden en vervoeren van Dordrecht naar Alkmaar en Nieuwediep en het opstapelen ter laatstgenoemde plaats van 1570 ton spoorstaven met eindverbindingen, ten behoeve van de lijn NieuwediepAlkmaar. Ingekomen 6 inschrijvingsbilletten; minste inschrijver de heer D. Volcker, te Dordrechtad ƒ2708.25. Jl. Donderdag werd aan het Prov. Gouvernement van Noord holland herbesteed: 1. het herstellen van buitengewone schade, ver oorzaakt door de stormen van Dec. 1863 en in den winter van 186364 aan de duinen van Vlielandminste inschrijver de heer J. Lanser, te Zijpe, ad ƒ17,990, en 2. idem aan de Rijkswerken op IVieringenminste inschrijver de heer P. Brugman, te Nieuwe Niedorp, ad ƒ20,983. De luit. ter zee 2de kl. C. E. Uhlenbeck wordt met den 21 dezer van het wachtschip te Hellewetsluis in de bovenrol van Zr. Ms. fregat met stoomvermogen Adolf Hertog van Nassauen de luit. ter zee 2de kl. G. J. W. Hooghwinkel, thans nou-actief, met dien datum op genoemd wachtschip geplaatst. Bij koninklijk besluit van 26 Julij II., zijn op het verzoek schrift van de heeren H. J. E. van Hoorn, predikant en zes anderen, allen wonende te Hoorn, goedgekeurd de statuten der voor minder dan dertig jaren aangegane vereeniging: De Hulpbank te Hoorn en is die vereeniging mitsdien erkend als regtspersoon. Bij de herstemming ter verkiezing van een lid der Provinciale Staten voor het kiesdistrict Zaandam, zijn op den heer J. Avis Cz. 360 en op den heer Corn. Korff 184 stemmen uitgebragt, zoodat de eerste is gekozen. De synode heeft het vonnis van het provinciaal kerkbestuur van Overijsselwaarbij J. G. van Rijn als predikant bij de Her vormde gemeente is afgezet, bevestigd. Tot predikant bij de Doopsgezinde gemeente te Groningen is beroepen Ds. R. Brouwer, te Barsingerhorn. De provincie Drenthe leverde in het afgeloopen jaar ruim 33,000 ton turf 1ste soort en ongeveer 17| millioen ton turf 2de soort. Daardoor vonden bijna 7000 personen geruimen tijd werk. In 1863 werden in de Eriesche hooge veenen gegraven 2,259,0S6 ton lange of ügte, in de lage veenen 195,862 ton en in de veen- polders 2,338,927 ton zware of baggelaar turf. Het getal werk lieden in de veenen was 1981. Op 31 Dec. 1862 was de voorraad turf in de hooge veenen van de Overijsselsche gemeenten Avereest, Gramsbergen en Ilardenhergh ruim 3$ millioen tonnen. De heer Radher, groot verveener te Tiendeveen in Drenthe, heeft, volgens eene eigene methode, waarvoor hij bereids een octrooi voor 15 jaren heeft verkregen, de machinale turfbereiding in toe passing gebragt. Aanvankelijk levert die arbeid goede resultaten op, zoodat, indien het weder gunstig blijft, in het najaar eene groote hoeveelheid machinale turf in den handel zal gebragt worden, die zich onderscheidt door buitengewone digt- eu hardheid, en meer warmte-vermogen dan de beste sponturf. Het eigenbelang, dat in de zaken van het dagelijksch leven zoo groot een invloed oefent op de handelingen der menschen, doet op het gebied der staatkunde hare eischen met niet minder kracht gelden. Eigenbelang is de spoorslag geweest, die de Pruissische regering tot krijgvoeren aandreef; vooreerst toch was er altijd iets bij te winnen, daar men vooruit kon berekenen, dat het zwakke Dene marken ten slotte zich zou moeten onderwerpen. Ten anderen, had het Pruissische gouvernement daarbij het voordeel, dat, bij de vijandelijke houding van de volksvertegenwoordiging tegenover het ministerie, door den buitenlandschen oorlog de aandacht van de binnenlandsche verdeeldheden werd afgeleid. Oostenrijk is bestendig de bondgenoot van Pruissen; eigenbelang speelt ook weder hierbij een grooten rol. Welligt had Oostenrijk onderscheidene maatregelen der Pruissen luide en krachtig afgekeurd, ware het niet, dat Pruissens bondgenootschap bij mogelijke gebeur tenissen in de Italiaansehe en Hongaarsche provinciën van Oostenrijk onmisbaar is. Eigenbelang is niet itiinder de drijfveer der kandidaten voor den openstaanden hertogelijken zetel. De groothertog van Oldenburg doet nog wel degelijk zijne aanspraken gelden en schijnt zelfs voornemei s om zich daartoe naar Parijs te begeven. De erfprins van Angus- tenburg acht zich zelf het meest geregtigd om den hertogelijken hoed van Sleesicijk-IIohtein te dragen en hij heeft dit vóór zich, dat' hij door de bevolking wordt ondersteund. Eerlang zal de Bondsver gadering geroepen worden om die qurestie te regelen. Nog een ander pretendent, prins Wasa, luit.-veldmaarschalk in Oostenrijksche dienst, heeft zich, zekerlijk ook ter bevordering van het eigenbelang, naar Hamburg begeven, ten einde met den erfprins van Augustenburg een onderhoud te hebben. Men denkt, dat hij met deze in onderhandeling wil treden, ten aanzien van staats- en familiezaken. Overigens is het nieuws op staatkundig terrein al zeer schaars voorhanden. En geen wonder; in deze maand toch gaan de diplo maten reizen naar bad- en buitenplaats en, hoewel ze zich ook daar vaak met de aangelegenheden der staatkunde bezig houden, is het toch zeker, dat hunne uitspanningen de noodige rust aan den voortgang der staatkundige verwikkelingen geven. De uitslag der verkiezingen te Brussel is bekend. Gekozen zijn 64 liberalen en 52 catholieken. De liberalen verkregen eene overwinning schooner dan men had kunnen denken. Algemeen is de vreugde, maar overal heerscht rust. Den 23 dezer komt de kamer bijeen. Uit Denemarken wordt, onder dagteekening van 8 dezer, omtrent den tegenwoordigen toestand aldaar het volgende gemeld: In weerwil van de weinig geruststellende verzekeringen van de oorlogspartij, is, de koning in de zitting van het Parlement en bij de revue, daarna over de troepen gehouden, met de meeste geestdrift begroet. De gemeenschappelijke ramp zal den koning meer tot zijn volk doen toenaderen en de Scandinavisten, die de vereeniging der drie Noord- sche staten verlangen, door koning Christiaan te nopen te abdiceren ten gunste van prins Oscar, zoon van den koning van Zweden, hebben geenerlei kans hunne wenschen bevredigd te zien. Zij, die beweren dat koning Christiaan, ten gevolge van de verwerping van het Londensche protocol, al zijne regten op den troon heeft verloren, denken er niet aan, dat die regten, eenmaal vrij gevallen, een anderen Duitschen vorst, den ejfgenaam van den keurvorst van Hessen, op den troon van Denemarken zouden roepen. Over 't algemeen zal Denemarken, zelfs na de verbrokkeling welke bet ondergaan heeft, al zijne zedelijke en stoffelijke hulpbronnen alsnog kunnen aanwenden tot zijne inwendige ontwikkeling en behoeft het Rijk geene andere verlangens te koesteren, dan het België van het Noorden te worden. Men las dezer dagen het volgende in een nieuwsblad over het bezoek door koning Leopold van Belgie aan keizer Napoleon te Vichy gebragt: „Terwijl het land Belgiein rep en roer gebragt is, zit de koning te Vichy, drinkt mineraalwater en wandelt met den Franschen kei zer, onderhoudt zich met hem over den toestand van Europa, zeggen sommigen, onderhandelt met hem, zeggen anderen, over de aaneen sluiting met Engeland, en weder anderen beweren, dat het nieuwe keizerrijk Mexico, waar zijn schoonzoon zoo vurig begeerd en tot schreijens toe begroet werd, in groote geldverlegenheid verkeert en Leopold Napoleon bewegen wil, om door zijne tusschenkomst geld te verkrijgen. Men moet bekennen, dat het constitutionalisme, op dit oogenblik althans, eene treurige rol speelt in Belgie en dat Leopold op zijn ouden dag niet zeer gelukkig zijn kan om de gast te zijn van den man, die de familie Orleans uit het land gebannen en van hunne goederen beroofd heeft. De koning van Belgie is een groot diplomaat, maar hij is ook echtgenoot en vader en zoo zijn hart spreekt, moet hij als bedelaar of als gast te Vichy, want hij is beide, in het zomerverblijf van den Franschen keizer, in zijne ziele meer lijden, dan het water van Vichy aan zijn ligchaam goed doen kan." Verscheidene hoofdofficieren en uitstekende zeelieden hebben aan keizer Napoleon een uitvoerige memorie over het scheepsgeschut ingezonden, door welk opstel een groote sensatie bij het ministerie van Marine is veroorzaakt. Ook de keizer is er door ontsteld, want indien het waar is, wat in het document voorkomt, zijn al de uitgaven in de laatstverloopen twee jaren voor de vloot gedaan, en die ongeveer honderd millioen francs bedragen, nutteloos, daar het artilleriestelsel geheel moet worden veranderd. Men beweert dat de minister van Marine beschuldigd wordt, niet genoeg acht te hebben geslagen op de aanmerkingen hem door de admiraals gemaakt: reeds is er sprake van zijne aftreding; hij zou vervangen worden door admiraal Regnault de Genouilly, die in last zou krijgen het nieuwe stelsel in toepassing te brengen. Men spreekt te Parijs veel van onaangenaamheden, die tusschen den keizer en de keizerin zijn voorgevallen ze zijn geheel gebrouilleerd; er is evenwel niets uitgelekt omtrent de oorzaak van dezen huisselijken twist. Een curieus geval had dezer dagen in eene Franscke provincie stad plaats met een photograaph en zijne vrouw. De man, alleen thuis zijnde en een oogenblik zich verpoozende, zag toevallig naar buiten en juist viel zijn oog op een openstaand venster, waarvoor een minnend paar zich vertoonde in die positie, welke teedere ver liefden alleeft kunnen aannemen. Er viel zulk een heerlijk licht op die groep, dat onze photograaph dadelijk door den lust bekropen werd, om zijn toestel op dit paar verliefden te rigten en ze onge merkt af te beelden. Toen hij dit vogelvlug gedaan had en de portretten van naderbij bekeek, ontdekte hij tot zijne smart, dat hij zijn eigen vrouw afgebeeld had. Men kan nagaan, welk een tooneel er in zijne woning plaats greep, toen zijne dierbare wederhelft thuis kwam. Yan het ééne woord kwan het andere. Kortom, de photo graaph wil nu geregtelijk van zijne vrouw scheiden, en bezit, door die afbeelding, een in zijn oog stellig bewijs, dat zijne vrouw zich schuldig heeft gemaakt aan schending der huwelijkstrouw.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1864 | | pagina 2