BUITENLAND. vermissen van brieven met geldswaarde, wijst op het onvergeeflijk verzuim der afzenders om die brieven te doen aanteekenen. Schrijver herinnert aan het vroeger bepaalde, dat er op de postkantoren bestendig eene gedrukte waarschuwing moet voorhangen, ter voor koming van soortgelijke vermissingen en uit teu slotte den wensch, dat, door het stellen der verpligting tot betaling van liet regt van onderzoek in geval van vermissingen bij verzuimde aanteekening, worde aangedrongen, dat ieder zich gewenne om geene brieven met geldswaarde, zonder die te doen aanteekenen, te verzenden. De droogte doet aan de veefokkerij te Texel veel kwaad het grasgewas is bijna niet voortgekomen; de boer is angstig om bijna zonder voorraad van hooi den winter in te gaan; vandaar dat men een geduchte opruiming in den veestapel maakt, het getal reeds verzonden schapen en koeijen is groot. De prijzen der lam meren en van de wol waren dit jaar zeer goed, hetwelk nog al balsem voor de wond was. Men kan met genoegen berigten dat te Texel bij burgers, winkeliers en visscherlieden adressen ter onderteekening circuleren, gerigt aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, waarin de na- deeligc gevolgen, ontstaan door de verpachting van het regt der wier-maaijerij in de Zuiderzee en de verkeerde handelwijze der pachters, duidelijk en breedvoerig worden vermeld, met dringend verzoek die verpachting, overeenkomstig de reserve bij gedacht pachtkontrakt gemaakt, te vernietigen, als zijnde in strijd met de algemeene belangen. Wij hopen vurig in het belang der mensch- heid en wel bepaald iu dat der arme visscherlieden, welke voor het meerendeel al meer en meer door dezen drukkenden last in armoede vervallen, dat de regering van deze herhaalde klagt toch nota neme, tot redding van vele huisgezinnen. Te Egmond aan Zee heeft zich een voorloopig bestuur gevormd van de badhuis-onderneming aldaar, ten einde het welslagen dier onderueming, waarin bereids voor honderd aandeelen is deelgenomen, te bevorderen. Den 16 dezer heeft te Schermer de gewone jaarlijksche hard draverij plaats gehad, waaraan door 12 paarden werd deelgenomen. De prijs, een fraai massief zilveren dessertstel, bestaande uit 6 stuks in étui, werd behaald door de Vogel, van den heer J. den Hartog te Purmerende, bereden door L. G. Lampe; de premie, een fraai zilveren trancheermes met 2 dito vorken in étui, door de Eva, van den heer J. A. de Wit te Zijpe, bereden door C. de Wit. Den 17 dezer werd barddraverij gehouden van paarden, behoo- rende onder de gemeente Schermer, waaraan door 16 werd deelge nomen. De prijs, een sierlijke zilveren tafelschel, werd behaald door de zwarte ruin van den heer Rus aldaar; de premie, een sierlijk bewerkte zilveren sigarenstandaard, door het bruintje de Snor, van den heer P. Smit aldaar, beiden bereden door L. G. Lampe. Te Medembük zal den 12 Sept. a. s. de gewone jaarlijksche harddraverij gehouden worden. Jl. Dingsdag kwamen 4 echtparen, die elk 50 jaar getrouwd waren, op het stadhuis te Leiden, om zich te presenteren aau lieeren burgemeester en wethouders en zich aan te bevelen in hunne goedgunstigheid. Zij kregen de gewone gift van den burgemeester en een heil wensch. De Noordbrabantsche hazen vertoonen zich bij geheele korpsen, uit honger, op den publieken weg. Vrijdag den 19 dezer ging de meid van dr. Diephuis, te Bragten, ten half 12 uur bij middernacht een dame te huis brengen en ont moette op haar weg niets wat haar deren kon doch alleen weder huiswaarts keerende, sprong haar een groote kerel tegen het lijf, die haar bij den arm greep en in de Priesche taal zeide: meisje! wil jij eens wat zien? tegelijk trok hij <<uit zijn vest een groot blinkend-ding, dat veel op een slagtmes geleek, waardoor de meid zoo verschrikkelijk gilde, dat de enkele menschen, die nog wakker waren, buiten kwamen. De meid worstelde zich los, doch de aanrander greep haar weer en zeide: neen, jou moet dat diens ens sjoen. De meid gilde nog harder en ontkwam door een ferme ruk. In de grootste benaauwdheid kwam het verschrikte meisje te huis en de docter moest haar onmiddelijk spiritus en bruischpoeder toedienen en toen zij een beetje tot bedaren kwam, vertelde zij, dat er een kerel haar had willen vermoorden. De doctor waarschuwde de nachtwacht, tengevolge waarvan de gansche policie, bestaande uit twee man, op het onderzoek uittoog. Wat vond men? Niets. Eu wat was er gebeurd Dit. Een boer, die van de harddraverij terugkeerde, gevoelde zich gelukkig dat hij de premie gewonnen had; hij had die tussehen zijn borst en zijn vest zitten, en wie hem nu te gemoel kwam, die moest zijn prijs bewonderen. Zoo ont moette hij ook de meid van den doctor en hield haar zijn prijs voor de oogendeze dacht dat het een scherp mes was en.... wat was het? een zilveren vischspaan. De policie heeft, na bekomen inlich ting, aan de zaak geen verder gevolg gegeven. Uit Batavia wordt berigt, dat de suikeroogst mislukt is en het te kort op 30,000 ton geschat wordt. De oorlog, die Benemarken en Buitschland in zoo groote beroering heeft gebragt, en door de overwinning der verbondene mogendheden teu einde is geloopen, zal nu worden vervangen door een naauwlettende zorg voor de toekomst van Sleesicijk-IIolstein. Op dit punt echter ontmoet men bij de regeling de uiteenloopende belangen van Pruissen en Oostenrijk. Een zoo groot onderscheid van zienswijze heerscht er, zooveel naijver valt er op te merken, dat er een verbond tussehen de geallieerden op den duur niet mogelijk acht. Alleen met het oog op het belang der wederzijdsche verdediging zou men eene ver- ecniging nog denkbaar achten. Er zijn er zelfs, die de verwikke lingen, welke kunnen voortvloeijen uit den strijd der belangen, als de mogelijke oorzaak beschouwen van gevaar voor de rust va» Europa en voor de onschendbaarheid der kleinere staten. Pruksens voorloopig bestuur en zijne bedoelingen om zulk een tusseheubestuur te bestendigen, doen in Ilolslein ernstig wantrouwen ontstaan. De bevolking begint te vreezen, dat zij, ontslagen van de Deensche overheersching, ook ten koste van groote offers, weder ouder de heerschappij van de geallieerden zal geraken. Wel is waar hebben de geestelijkheid en de ridderschap een verzoek inge diend tot bestendiging van het interimair bewind, maar het volk heeft op eene groote vergadering tegen hunne bedoelingen met kracht protest aangeteekend. Uit Beuemarken komen in de jongste dagen nog al belangrijke berigten, zoowel omtrent de bijzonderheden van den gevoerden oorlog, als betreffende den tegenwoordigen vrij neteligen toestand. Zoo verneemt men thans, dat er wel degelijk plan heeft bestaan bij Engeland en Frankrijk, om gezamenlijk en onder zekere voorwaarden zich ten strijde aan te gorden. Het blijkt, dat Engeland geweigerd heeft om die voorwaarden aan te nemen; vandaar de zonderlinge houding van die mogendheid, te midden derDeensch-Duitsche geschillen. Men verneemt, dat er pogingen worden in het werk gesteld om weer op nieuw en in 't belang des lands eene vereeniging van Benemarken met de hertogdommen te bewerken, door aan den erf prins van Augustenhurg, na zijne verheffing op den hertogelijken zetel, tevens de kroon van Benemarken op te dragen. Dit plan wordt besproken en voor geheel onuitvoerlijk verklaard. Immers is in de nieuwe grondwet der hertogdommen bepaaldelijk uitgedrukt, dat de hertog nimmer een vreemde kroon mag aanvaarden, als alleen met toestemming van vertegenwoordiging en nationale vergadering, welke toestemming zeker zou worden geweigerd, indien ze ooit met ernst werd gevraagd. Een ander berigt verhaalt, dat er eene deputatie uit Jutland op weg is naar Parijs, ten einde aan keizer Napoleon handhaving van het beginsel der nationaliteit te vragen. Hunne landstreek toch zou, als grenzende aan Sleeswijk, bij den nieuwen staat worden ingelijfd, hoewel zij werkelijk gceneDuitschers, maar volbloed Denen zijn. De oorlog in Noord-Amerika houdt aan. De Noordelijken zijn echter niet zoo onvoorspoedig als men had gemeend. Die van het Zuiden zijn wel is waar voorwaarts gedrongen, maar konden in hunne positiën niet stand houden en werden genoodzaakt om terug- te deinzen. Terwijl de Noordelijken weder overwinningen behaalden, bleef hun bevelhebber, Grant, voor Petersburg stand houden. Er is nog weinig te bespeuren van het opkomen van de ster des vredes. Uit Parijs wort berigt dat aanstaanden Zondag aldaar de Waalsche predikant A. Reville van Botterdam zal prediken. Zijn optreden wordt met des te meer belangstelling te gemoet gezien, omdat onlangs de predikant A. Coquerel afgezet is. De belang stelling wordt nog verhoogd, doordien onlangs het groot consistorie te Genève den naam van den heer Reville geschrapt heeft van de lijst der predikbeurten, waardoor deze niet te Genève heeft mogen prediken. Aan de beurs te Parijs is jl. Maandag veel gesproken over eene mogelijke echtverbindtenis tussehen den Italiaanschen prins troonopvolger Ilumbert, die zich thans te Kopenhagen bevindt en prinses Anna Murat. De prinses is zeven jaren ouder dan de prins; doch dit ongunstig verschil van leeftijd zou goed gemaakt worden door de omstandigheid, dat de prinses zekere regten op den troon van Napels mede ten huwelijk brengen zou. Op den Napoleonsdag wemelde het te Parijs van vreemde lingen; de gaarkeukens en tables-d'höte werden belegerd door hongerigen, en in lange rijen stonden deze op de straat of in den tuin te wachten tot dat zij aan tafel de plaats van anderen konden innemen. Schitterend was de gala-voorstelling den 18 dezer in de groote opera te Parijs ter eere van den koning van Spanje gegeven. Wie haar bijwoonde, kon zich in lang vervlogen tijden teruggeplaatst wanen, zoo oogverblindend waren de uniformen en costumes, zoo stijf was de toon die daar heerschte, zoo vormelijk de houding der officiële en niet-officiële wereld, en zoo geheel uit de vorige eeuw waren de versieringen kwistig in de zaal aangebragt. Even als bij de voorstelling ter eere van de koningin van Engeland, bad men regt tegenover het tooneel (anders bevindt zich 's keizers loge ter zijde naast het tooneel) eene bijzondere loge voor den keizer, de keizerin, den koning van Spanje, de prinsen en prinsessen geïmpro viseerd zij was met rood fluweel behangen en met goud afgezet. Een ontzaggelijk groote troonhemel, in welks middel de adelaar met de kroon prijkte, omgeven door de wapens van Frankrijk en Spanje, verhief zich boven deze loge. Aan hare beide einden waren cent gardes in hunne ouderwetsche kleederdragt geplaatst. Regts van de keizerlijke loge zaten de leden van het corps diplomatiek, en links waren de ministers, de hofwaardigheidbekleeders buiten dienst en de andere voornaamste staatsambtenaren gezeten. Het orchest was aan de senatoren, gedeputeerden, staatsraden enz. ingeruimd. Het militaire huis des keizers zat voor de keizerlijke loge; tegenover haar zag men de overige hofbeambten, en naast deze de genoodigde dames in de rijkste toiletten. De gewone keizerlijke loge was ingenomen door de familie prevee des keizers, die men niet moet verwarren met het „keizerlijke huis" en waartoe, behalve prins Napoleon, prinses Mathilde en prinses Clotilde, ook de Murats behooren. De foyer was in twee deelen gesplitst, waarvan het eene voor het hof bestemd. De groote bedekte galerij was in een Engelschen tuin herschapen, en de trap, die naar de keizerlijke loge geleidt, met de zeldzaamste bloemen getooid. Ten 9£ ure verschenen de keizer, de keizerin, de koning van Spanje en prinses Mathilde in de zaal. Zij hadden zich naar den schouwburg begeven in een rijtuig, van binnen zoo sterk verlicht dat men het viertal naauw- keurig onderscheiden kon. De keizer en prinses Mathilda zaten op de voor-, de koning en de keizerin op de achterbank. De keizer was in generaalsuniform en droeg de orde van het Gulden Vlies

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1864 | | pagina 2