IETS OVER GEZONDHEIDSLEER.
MARKTEER! GTEN.
geworden. Over eeuige dagen moet de junge man naar de Zuider-
staten terugkeeren, waar hij als gemeen soldaat gaat dienst nemen;
dit was eene der huwelijksvoorwaarden door de bruid geöischt, ten
bewijze van de gehechtheid van haren gemaal aan eene zaak, welke
hij kortelings nog met den degen in de hand bestreed. Dat zijne
vrouw hem op de terugreis vergezelt, spreekt van zelf. Men zegt,
dat de regering van Washington het hoofd van dien officier op prijs
zou gesteld hebben.
Voor zoover meu heeft kunnen nagaan, zijn bij de ongeregeld
heden te Belfast 148 personen door pistool- of geweerschoten
gewond; zeven hunner zijn reeds overleden en velen verkeeren in
levensgevaar.
Te Berlijn is de eenbeenige Spaansche danser Donato opge
treden. Hij beschaamt alle tweebeenige dansers.
Er is sprake van het huwelijk van koning George van
Griekenland met eene llussische prinses.
„©cdeislit te leven."
De gezondheidsleer heeft voor de toekomst hare plaats inge
nomen in de beschaving en is inderdaad eene levenwekkende en
beschavende kracht geworden.
Door het publiek op de hoogte van die leer te brengen, gelooven
wij mede te werken tot hare beschaving en veredeling.
Het behartigen van de waarachtige belangen van de ingezetenen
dezer plaats was onze drijfveer, om een en ander over de gezond
heidsleer te schrijven. Om op de gemakkelijkste en minst kostbare
wijze dit onderwerp onder de oogen van het publiek te brengen,
scheen ons dezen weg de meest geschikte toe.
Wij hopen hierdoor niet het praten over gezondheidsleer, maar
het leven naar de regelen daarvan onder de burgers en, wie weet,
ook welligt onder de hoogere standen der maatschappij, te bevorderen.
Wij verzoeken niet hard gevallen te worden over kleine onnaauw-
keurigheden of leemten, of over onachtzaamheden in taal of stijl.
Het doel waarmede wij schrijven zal die gebreken wel over het
hoofd doen zien. Om dezelfde reden zullen wij ook geene melding
maken van de bronnen, waaruit wij putten en zoo weinig mogelijk
gebruik maken van vreemde kunsttermen.
Op meest elk wetenschappelijk terrein heeft men in de laatste
jaren eene geheele omwenteling waargenomen. Op geneeskundig
gebied nam men dit ook in groote mate waar.
Eene meer degelijke beschouwing van zaken is het kenmerk
onzer eeuw; men vraagt meer naar bewijzen, naar oorzaak en uit
werking. De openbare gezondheidsleer {de hygièné) is: de kennis
van de natuur en van den mensch, toegepast tot bevordering en
bewaring van zijne gezondheid.
De wetten van Mozes en van den Spartaan Lycurgus hadden
reeds grootendeels ten doel het bevorderen van de gezondheid en
daardoor van het welzijn des volks. Om die wetten te doen eer
biedigen dreigde Mozes met straffen van Jehova; Lycurgus beriep
zich op het vaderland. Later heeft men ten allen tijde ook wel
gepoogd zooveel mogelijk de gezondheid te behouden of, wanneer
die eenmaal verstoord was, te herstellen; de hulpmiddelen daartoe
waren echter niet genoeg bekend. De natuurwetenschappen en de
statistiek moesten eerst op de tegenwoordige, hoogte zijn, om dit met
beter gevolg te kunnen doen. Men moest eerst den mensch en de
wetten van zijn leven meer hebben leeren kennen. De goede en
ook schadelijke invloed van dampkring en luchtsgesteldheid, van
hemelstreek en woonplaats, van voeding en levenswijs, moest nader
onderzocht de oorzaken der ziekten heter opgespoord zijn, wilde
men de middelen om die te voorkomen leeren kennen.
Het naauwkeurig waarnemen van zieken en het onderzoek op
lijken moest eerst dienstbaar gemaakt zijn om de gezondheid van
anderen te bewaren.
De statistiek heeft zich onledig gehouden met het opsporen van
de gewigtigste oorzaken van ziekte en dood, om zoodoende de
wetten voor het leven, voor de gezondheid te leeren kennen. Wat
bij enkele personen voorkomende voor toeval gehouden werd, werd
wet, wanneer men dit hij duizenden waarnam. Langs dezen weg
leerde men nadeelige invloeden kennen, waaraan men vroeger niet
kon denken.
De ouden hielden gezondheid voor een geschenk, ziekte voor eene
straf der goden. Later schreef men ziekte toe aan den invloed van
een sterrenbeeld, van tooverij, aan den duivel of aan een toeval
of onvermijdelijk noodlot. Voortaan zal gezondheid niets anders zijn
dan de regelmatige werking van alle ligchaamsorganen, van het
leven, met bepaalde hulp van buiten; ontbreekt deze laatste, dan
lijdt het ligchaam en gaat het ten gronde. Die hulp van buiten bestaat
voornamelijk in warmte, lucht, licht en voedsel; ontbreekt iets aan
die hulp, dan ontstaan daaruit verschillende en zelfs zeer kwaadaar
dige ziekten.
Gezondheid en leven zijn, even als ziekte en vroege dood, de
gevolgen van onverbiddelijke en onveranderlijke, doch hoogst een
voudige wetten, welke voor een ieder begrijpelijk zijn, indien men
ze slechts hoort noemen. Duizende jaren zijn echter noodig geweest
om tot deze eenvoudige waarheid te komen.
Eeeds Hippocrates, de vader der geneeskunde, leerde, dat geen
mensch leeft, ziek wordt of sterft, zonder natuurlijke oorzaak.
Alles komt er op aan te weten, of de eeuwige wetten der natuur
in aeht genomen of geschonden zijn. Alles is het gevolg van be
paalde oorzaken. Het is daarom van het meeste belang die wetten
te leeren kennen en te eerbiedigen. Daarmede zullen mysticisme,
bijgeloof, geloof aan noodlot en tooverij ophouden.
Hiermede is echter alles nog niet verklaard, er blijft nog veel
raadselachtigs overdoch, raadselen voor oplossing vatbaar.
Voortaan zijn ziekten, epidenncn, vroege dood en groote sterfte
geen toeval meer. De algemeene gezondheidstoestand en de gemid
delde levensduur worden de maatstaf om te bepalen in hoeverre
aan de voorwaarden van het leven voldaan wordt.
Het is onwaar, dat de dood onpartijdig aanklopt aan paleis en
hut. De statistiek heeft onloochenbaar uitgemaakt, dat bij de armen
en de arbeidende klasse de gemiddelde levensduur is 25 a 30 jaar,
bij de meergegoeden 50 a 60, bij de geestelijken zelfs 66 a 68 jaren.
Door toepassing der gezondheidsmaatregelen, door verbetering van
grond, van voeding en van woning, kan de gezondheidstoestand
en de sterfte verhouding aanmerkelijk verbeteren.
In de middeleeuwen stierf dikwijls, ook in onze slreken, een
vierde, ja tot zelfs de helft der bevolking aan pest of zwarte dood
(de hoogste graad der typhus)zeldzaam gingen er 5 jaren voorhij
zonder hongersnood of oorlog. Het volk leefde toen in de ongun-'
stigste omstandigheden op een vochtigen bodem, te midden van
moerassen en bosschen, in kleine huizen opeengepakt, in met hooge
muren en wallen omgeven vestingen of steden. Geen wonder, dat
cholera, pest, typhus en zoovele andere vernielende ziekten, waarvan
naauwelijks de namen zijn overgebleven, duizend# slagtoffere eisehten.
Op de Noordelijke kusten van Amerika komt, als gevolg van
betere cultuur en drooglegging (drausage) van den bodem, bijna
geene gele koorts meer voor. In West-Indu daarentegen eischt
zij nog honderde mensehenlevens.
Vroeger was het volstrekt niet zeldzaam, dat aan boord van zeer
bevolkte oorlogschepen 20 pCt. der bemanning aan scheurbuik en
typhus bezweek, terwijl het tegenwoordig nimmer tot 10 pCt. komt.
De ondervinding van de laatste jaren heeft geleerd, dat door
ziekten veel meer menschen omkomen dan door de vernielendste
oorlogen. In het oog van vele menschen is dood en ziekte eene
straf of eene beschikking der Voorzienigheid, waartegen men niets
vermag dan er in te berusten, hoogstens eenige geneesmiddelen
kan gebruiken.
Dit is niet geheel waarde mensch vermag dikwijls tegen ziekten
zeer veel. De meeste epidemiën kunnen voorkomen, ten minste zeer
veel gelenigd worden door de toepassing der maatregelen, die ons
door de gezondheidsleer aan de hand gedaan worden.
In het Engelsch Parlement heeft men dit ook ingezien en daarom
vele goede instellingen en wetten, op gezondheidsleer gegrondvest, in
het leven geroepen Register Office, General board of health public
Jiealth. act.).
In Frankrijk was in het eerste begin dezer eeuw de conseil de
salubrité de Faris reeds ingesteld. Zelfs in Turkije heeft men in de
hoofdstad reeds een centraal gezondheids-comité opgerigt. Hopen
wij, dat Nederland althans niet lang meer zal achterblijven
Vele ziekten kan men bijna even goed afwenden als bliksem en brand.
Hij, die eenmaal weet dat ziekte en vroege dood eenvoudig het
gevolg zijn van oorzaken welke men kan vermijden of verwijderen,
zal hiertoe eerder besluiten, hoe moeijelijk het dikwijls ook zij.
Hier vooral is kennis magt.
Wordt vervolgd.)
TEXEL29 Augustus.
Ter markt van heden was weinig aanvoer. Schapen f 6 a 14, Lammeren f7 a 15.
ALKMAAll, 27 Augustus.
Aangevoerd: 3 Paarden, f 60 a 102. 3 Koeijen, f 80 a 180; 1 Ezel, f50.
730 Schapen, f10 a 28. 110 Lammeren, f 8 a 12. 80 magere Varkens, f 10
a f 16. 114 Biggen, f 3 a 7. Nuchtere Kalveren, f 10 a 12. Boter 675 a
75 c. per kop.
PURMERENDE, 30 Augustus.
Aangevoerd: 24 Paarden en 2 Veulens. 203 Runderen, handel vlug. 140
vette Kalveren, 60 a 75 c. per N. p., handel vlug. 30 nuchtere Kalveren,
f 8 a 17 per stuk, handel vlug. 89 vette Varkens, 34 a 40 c. per N. p.,
handel vlug. 45 magere Varkens, f 8 a 12 en 313 Biggen, f 2,25 a 4,25,
handel stug. 1176 Schapen en Lammeren, handel vlug. Boter f 0,95 a 1,10
per N. p. 159 stapels kleiue Kaas, f 28,25 en 5 middelbare, f 30,50. Kip-
Eijeren f 2,80, Eend-Eijeren f 3,40 per 100 stuks.
LEIDEN, 27 Augustus.
Boter 1ste kwal. f 1,225 a f 1,325, 2de kwal. f 1,125 a f 1,20 per N. p.
SCHIEDAM, 29 Augustus.
Jenever f 11,50 a 12,per vat contant bij partij. Moutwijn f 8.25.
LEEUWARDEN, 26 Augustus.
Boter f 51,50.
LONDEN, 29 Augustus.
Heden waren ter Vee—markt aangevoerd: 6S90 Runderen, 19270 Schapen,
124 Kalveren en 460 Varkens. De prijs der Runderen was 5 sh. 2 d., van
Schapen 5 sh. 4 d., van Kalveren 5 sh. 4 d. en van Varkens 4 sh. 6 d.
De prijzen der laatste markt waren:
Runderen 5 sh. 0 d., Schapen 5 sh. 6 d., Kalveren 5 sh. 2 d. en
Varkens 4 sh. 8 d.
BRESLAU, 26 Augustus.
Wol. 500 kwint, tot vorige prijzen omgezet; deze geringe omzet wordt
aan het gebrek aan de fijnere kwaliteiten toegeschreven. De ordinaire soorten
waren iets hooger.
PESTH, 24 Augustus.
Wol. 15,000 kwintals diversen werden er omgezet tot circa voorgaande
Julij-prijzen. De 2de scheer betere kwaliteiten tot 2 a 3 fl. hooger verkocht.
De Lakenwollen bedongen 130 a 148 li., niidd. fijn 115 a 12S fl., ord. 100 a
114 fl., Lams- 100 a 117 fl-, Bacs- en Sand- 75 a 95 fl., 2de scheer Mon-
taynes- 100 a 115 fl., dito Theiss- 88 a 91 fl. De voornaamste koopers waren
Inlandsche, terwijl de vreemde alleen de Wolsoorten Bace, Zigaja cn Zackel kochten.
As&ngekomen schepen te Batavia vóór 27 ^ulij.
India Packet, kapt. Diepering en Gerard Pieter Servatius, kapt. Wamstekcr,
heide van Amst.; Baron van Pallandt van Rosrndaal, kapt. Hoogstraten, van
Auckland N. Z.; Almondc, kapt. Surie, van BombarVooruit, kapt. Kool
Alblasserdam, kapt. 't II oen cn Houigbij, kapt. v. d. Valk, alle 3 v. Singapore,
CARGALIJST.
Aangekomen vau 2731 Augustus ter losplaats HELDER, om aldaar te lossen,
de volgende schepen, gekomen vau
NEWCASTLE. Quccn of the Tyne, T. Bedlington. 141 ehaldrons Steenkolen. Tiede-
man Mijnsscn, te Amsterdam.