BUITENLAND.
IETS OVER GEZONDHEIDSLEER.
Ds. du Cloux zal eerlaug, na een verblijf van ruim 7 jaar,
zijne tegenwoordige standplaats Capelle {Langstraat) met de gemeente
Spijk (prov. Groningen) verwisselen. Gedurende dat hij te Capelle
werkzaam was, werden door hem niet minder dan 34 beroepen
afgewezen.
Men schrijft uit Zwolle
„Men verneemt, dat de ex-pred. van Rijn met mevr. de wed.
Pruimers Zwitserland heeft verlaten, koers zettende naar Engeland,
nadat laatstgenoemde eerst al hare sieraden, zoowel juweelen als
gouden voorwerpen, te gelde had gemaakt. Men vermoedt, dat
zij vrees koesterde, van door haren schoonvader te worden gegijzeld,
ter zake van de door haar nog te verrigten rekening en verant
woording, wegens de voogdijschap over hare minderjarige dochter,
waartoe zij bij vonnis is veroordeeld."
Wegens gebrek aan werk staan bijna al de stoomfabrieken te
Almelo stil, dat niet zonder reden bekommering baart tegen den
aanstaanden winter, wanneer de arme moeite zal hebben eene bete
broods te verdienen.
Het groote nieuws der laatste dagen is de zamenkomst van ge
kroonde hoofden te Nizza. De keizers van Rusland en Frankrijk
en de koning van België kwamen aldaar bijeen, naar sommigen
willen, de een uit beleefdheid jegens den andermaar toch naar het
schijnt ook met een staatkundig doel. Er werd verwacht, dat de
beide keizers in hunne zamenkomst de Poolsehe aangelegenheden
zouden bespreken, doch dit schijnt niet het geval te zijn geweest,
daar keizer Napoleon zijdelings vooraf de noodige ophelderingen
te dien aanzien moet ontvangen hebben. Een Europeesch congres,
de wensch van den Fransehen keizer, is, zegt men, wel ter sprake
gekomen, en vandaar de tegenwoordigheid van koning Leopold.
Parijs en Brussel worden genoemd voor de plaats der zamenkomst,
de laatste stad heeft eenige waarschijnlijkheid, uithoofde van de
onzijdigheid van den Belgischen staat.
Berigten uit Turijn verzekeren, dat het onderzoek der ontwerpen
betreffende de conventie met Frankrijk gesloten en de overbrenging
van den zetel der regering naar Florence, in de afdeelingen der
kamer van vertegenwoordigers over het algemeen zeer gunstig zijn
ontvangende gekozen commissarissen zijn gunstig voor de regering
gestemd en men verwacht dus eene aanneming met overgroote
meerderheid.
In Rusland verkeert men in afwachting der terugkomst van den
keizer en prins Gortschakoff, die zich buitenslands bevinden. Men
stelt zieh van den keizer allerlei nieuwe plannen van hervorming
en amnestie ten aanzien van Polen en zijne bevolking voor. Het
spreekt van zelve, dat men op dit gebied slechts gissen kan, wat de
keizer wel en wat hij niet zal doen, doch zooveel schijnt zeker, dat
hij ernstig gezind is, om, indien de bevolking er vatbaar voor is
haar in het bezit van meerdere regten en vrijheden wel te zullen
stellen
Uit Noord-Amerika verneemt men weder het berigt van eene
overwinning door het leger der Noordelijken op dat van Zuiden
behaald. Niet minder dan 50 stukken gesehut werden daarbij buit
gemaakt.
De jeugdige koning George van Griekenland, heeft dezer dagen
in eene koninklijke boodschap aan de kamer van vertegenwoordigers,
de volgende herinnering ingevoegdMet aandrang door Griekenland
geroepen, heb ik aan zijne roepstem gehoor gegeven, in de over
tuiging, dat het van zijn kant zijne verpligtingen jegens mij zou
naleven. Ik heb Benemarken een jaar geleden verlaten, binnen
eenige dagen zullen 12 maanden, sedert mijne aankomst alhier,
verloopen zijn. Ieder weet met welk een geduld ik den abormalen
toestand verduurd heb van een koningschap, dat tegenover zieh
heeft eene vergadering, tegelijk als grondwetgevende en wetgevende
vergadering werkzaam." Bij langer dralen in het vaststellen van
wijzingen der grondwet, verklaart Z. M. verder zich de vrijheid
voor te behouden, om zoodanig te handelen als zijne teleurgestelde
verwachtingen het hem zullen ingeven.
Uit Benemarken wordt gemeld, dat de troepen der geallieerde
mogendheden in Jutland, zich tot vertrek uit dit gewest gereed
maken. Ook is het Deensch escader buiten dienst gesteld, met
dankbetuiging voor de uitnemende diensten aan het vaderland bewezen.
Zondag is te Weenen, ten 2 ure, de vrede gesloten tusschen de
beide Duitsche groote mogendheden en Benemarken. De conferentie
is den 22 Julij bijeen gekomen. De vredespreliminairen werden den
1 Aug. gesteld en den 27 Oct. hadden de onderhandelingen tot een
bevredigend einde geleid. Ruim drie maanden heeft de arbeid
geduurd; eindelijk is nu een der meest ingewikkelde vraagstukken,
die herhaaldelijk den algemeenen vrede dreigde te verstoren, uit de
rei der Europesche qusestiën weggenomen.
Volgens een handelsberigt uit Japan, waren de navolgende oorlogs
vaartuigen bestemd voor de expeditie om den vorst van Nagato tot
het openen der Binnenzee te noodzaken
Engelsche stoomschepen: Euryalus (35 st.), Conqueror (86 st.),
Barossa (21 st.), Pelorus (21 st.), Tartar (20 st.), Leopard (18 st.),
Argus (6 st.), Cormorant (4 st.). Coquette (4 st.), Race-Jiorce (4 st.),
de vier kanonneerschepen Kestrel, Bouncer, Havoc en Hesper (elk 4
st. voerende), en de tender Coromandel.
Nederlandsche stoomschepen: Medusa (16 st.), Bjambi (16 st.),
Metalen Kruis (16 st.) en Amsterdam (10 st.)
Fransche stoomschepenSemiramis (46 st.), Bupley (29 st.) en
Tancréde (4 st.).
Amerikaansche stoomsloep Jamestoicn (22 st.).
Langs telegraphischen weg is uit Shanghai, van den 21 Sept. het
berigt ontvangen, dat de troepen der geallieerde mogendheden den
doortogt van de straat van Simonosaki hebben geforceerd en dat zij
daarbij slechts geringe verliezen hebben geleden. De Japannezen
boden krachtigen tegenstand, doch hebben sedert vredes-voorstcllen
gedaan, met toezegging dat zij in de openstelling der straat zouden
toestemmen.
Zekere heer B., wonende in de rue Rivoli, te Parijs, was
eigenaar van een fraai landgoed in het departement Seine-et-Marne,
en bezocht het in de maand Mei 11. Hij werd vergezeld door een
boerenknecht, die gehuwd eu vader van verscheidene jonge kinderen
was. Een boschje doorgaande, stiet de heer B. plotseling een
hevigen smartkreet uit: hij was door een zwarte adder doodelijk
gebeten. Ver van eenige woning, was er aan geen hulp te denken.
Maar de boerenknecht, die wel eens gehoord had, dat het uitzuigen
van een giftige wond het gevaar afwendde, aarzelde niet, dat middel
dadelijk aan te wenden, hoe krachtig ook de heer B. zich daar
tegen verzette. De geneesheeren hebben later getuigd, dat zonder
deze daad van zelfopoffering, de heer B. onmogelijk te redden
zou geweest zijn. Dank zij den boerenknecht, genas hij nu in
korten tijd en ondervond geen enkel nadeelig gevolg der wonde.
Standvastig weigerde de knecht eenige belooning aan te nemen. Hij
had zijnen meester willen redden; dit was hem volkomen gelukten
belooning genoeg; hij wilde „de eer der daad hebben," zeide hij,
„en die niet door het aannemen van geld verbeuren." Zijn wil
werd geëerbiedigd, en daarbij bleef het, tot dat dezer dagen de
heer B. overleed. Bij zijn testament nu, dat van 1859 dagteekende,
werd een codicil gevonden, waarbij hij aan den bedoelden boeren
knecht het geheele landgoed vermaakte, en zijnen erfgenamen
nadrukkelijk aanbeval, stiptelijk alles ten uitvoer te leggen, wat bij
dezen zijnen uitersten wil op den trouwen dienaar betrekking had.
Het gebruik van paardenvleesch als voedsel voor de mindere
klasse neemt te Parijs zeer toe. Door de zorgen eener speciale
commissie, die hare kosten bestrijdt uit de opbrengst eener inschrij-
ving, worden geregeld elke week uitdeelingen van paardenvleesch
gedaan aan de armen. Ook de zusters der orde van den H. Vincen-
tius van Paulo geven dit vleesch aan hare bedeelden. In Algerië
beproeft men almede dit voedsel in gebruik te brengen. De
maatschappij van geneeskunde te Algiers heeft verklaard, dat het
in het belang der publieke gezondheid van gewigt is het paarden
vleesch in de volksvoeding optenemen.
Het proces van Müller, den moordenaar van den heer Briggs,
is afgeloopen. Hij is schuldig verklaard en ter dood veroordeeld.
Ten gevolge van de uitspraak der jury heerseht te Londen onder
de Duitschers eene buitengewone agitatie.
De jury in het proces Müller heeft geen halve minuut be
raadslaagd voor zij het schuldig uitsprak. De regter hierop de
veroordeeling uitgesproken hebbende gaf, de voorz. den veroordeelde
te kennen, dat hij in deze wereld op geene genade meer te hopen
had. De veroordeelde protesteerde. „Ik ben, zei hij, voldaan over
de regters en de jury, maar ik ben veroordeeld op grond van val-
sche getuigenissen; zoo het vonnis ten uitvoer gelegd wordt, zal ik
onschuldig ter dood gebragt worden."
Uit Flensburg is jl. Dingsdag het granietblok naar Buppel
gezonden, dat als gedenkteeken zal dienen voor de bij Buppel ge
vallen Denen. Het vormt een vierkant, waarop met groote gouden
letters gegrift staat.- „Hier rusten 200 dappere Denen."
Op den 5 Oct. is Calcutta door een vreeselijken orkaan be
zocht. Er zijn 110 schepen vergaan. Een groot gedeelte der stad
was overstroomd en de aan de rivier gelegen dorpen stonden onder
water. Men rekende dat 12,000 menschen waren verdronken, en
begrootte de veroorzaakte schade op 200 millioen (vermoedelijk
„De spijs geeft ons het bloed, en is het voedsel kwaad,
,,'t Is zeker dat het lijf in haast te gronde gaat."
Cats.
(Vervolg van N°. 87.)
Nu het eenmaal bewezen is, dat zonder voedsel geen leven
mogelijk is, moeten wij de vraag behandelen: „hoe moeten wij
eten!" De eerste menschen hebben zeker, even als de volkeren
der grijze oudheid, al hun voedsel raauw gebruikt, d. i. zooals
zij het in de natuur aantroffenzooals nu nog vele wilde en onbe
schaafde Indiaansche volksstammen en zooals de Eskimo's, welke
het bloed der dieren drinken, even als wij thee of koffij.
Eene natuurlijke behoefte lieeft de menschen langzamerhand
gedreven tot het kunstmatig toebereiden van hunne spijzen. Deze
behoefte heeft langzamerhand de kookkunst in het leven geroepen,
welke kunst stap voor stap tot meerdere volmaaktheid gekomen is.
Ten tijde van het Romeinsche keizerrijk had zij reeds eene aan
merkelijke hoogte bereikt. Wij zullen ons echter niet verdiepen
in de geschiedenis der kookkunst, van af de eerste pogingen die
men aanwendde tot toebereiding van het voedsel, zooals het fijn wrijven
van het graan met steenen, het droogen van het vleesch in de zon,
tot op den tegenwoordigen tijd met zijn ragouts, pasteijensausen, enz.
Als zeker kan men echter aannemen, dat de toebereiding der
spijzen van onze armen op veel hooger standpunt staat, dan die
van de rijkste patriciërs (adelijke burgers) van Rome.
De keuken der verschillende landen, zelfs der verschillende provin
ciën en steden, is verschillend, even als de dialecten.
Elke maaltijd moet voor ons een genot zijn. Wat ons goed
smaakt, zal ons ook goed voeden. Door de toepassing van de
kookkunst, in zijn geheelen omvang, worden onze spijzen smake
lijker, gemakkelijker verteerbaar en daardoor voedzamer. De Indianen
mogen raauw vleesch zonder eenige toebereiding verdragen,
wij kunnen dit niet, onze maag verzet zich hiertegen, het walgt ons
en zou ons zelfs ziek maken.
Oesters, mosselen en eijeren maken hierop eene uitzondering.
Het koken van het vleesch heeft daarenboven nog een voordeel,