BUITENKANT).
Een Hannovcrsch schocnerschip, onlangs daar in de nabijheid j
gestrand, werd door de schulpenvisschers van de Cocksdorp gelost,
terwijl het plan bestond om het daarna bij mooi weder en kalme 1
zee af te brengen. Dit werd beproefd in den avond van 3 dezer,
hoewel men zulks vroeger, bij het gemis van een lichttoren aldaar,
niet gemakkelijk zou hebben gewaagd dit bij nacht te ondernemen.
Banken en gronden worden op het vuur af gepeild en men heeft
het geluk het schip vlot te krijgen. Nu blijkt het dat de peilingen,
die men op het gezigt van den lichttoren heeft genomen, zeer juist
zijn geweest, want men brengt het vaartuig met een deel der lading,
die er zich nog in bevindt, op eene veilige reede.
Onze visschers zijn met de eigenaars overeengekomen, zoodat
hunne moeite met eene som van ƒ2500 is betaald. Schip en tuig
waren slechts_ twee maanden oud."
Men schrijft ons van Terschelling, dd. 1 Nov.
„Gisteren namiddag vertrokken van hier zekere H. S. en C. 1).,
zijnde grootvader en kleinzoon, in een roeischuitje, met vischplatten
naar het Vi'de. Door de branding varende sloeg de schuit om,
beiden werkten de schuit regt en redden zich. Kort daarna kan
telde de schuit wederom en wel met het ongelukkige gevolg, dat
de grootvader verdronk. Na vijf en een half uur te hebben rond
gezwalkt, op de omgekeerde schuit zittende, werd het gekerm van
C. D. gehoord op een ter reede liggend schip, waar men die ongeluk
kige, die de oude man had zien verdrinken en te vergeefs pogingen
had aangewend om hem te redden, verpleegde en op de uitlegger
van het loodswezen bragt. De verdronkene laat eene hulpbehoevende
blinde weduwe na.
„Beden is het vuurlicht alhier ontstoken door den heer inspecteur.
Kenners roemen algemeen de sierlijkheid en deugdelijkheid van het werk.
„De schelvischvangst blijft voor de meeste visschers zeer onge
lukkig."
Jl. Zondag is de predikant bij de Hervormde Gemeente te
Oosterland op lVierhigen, H. van der Werft', in 59jarigen ouderdom
overleden.
Te Enk/tuisen is eene vergadering gehouden ter bespreking
van den Noordhollandsch-Frieschen spoorweg; de opkomst was
talrijk, het plan werd algemeen goedgekeurd, en er werd voor
ongeveer 43,000 ingeschreven.
In het hoofdkiesdistrict Amsterdam is als lid van de Tweede
Kamer der Staten-Generaal verkozen de heer J. J. Roclmssen, met
97-5 van de 1578 uitgebragte stemmen.
Men schrijft uit 's Gravenhage, dd. 2 Nov.
„Wie met ons gister avond in den schouwburg mogt toeven en
ook met ons den blik niet kon afwenden van die dansende gestalte,
die zich daar met bijna etherische vlugheid over het tooneel bewoog,
zoo niet vloog, die mogt nog iets anders, nog iets meer roerends,
nog iets aangrijpenders voelen: die slanke jongelings-figuur toch,
die daar danste, ziet, die toont en bezit maar één been, al ontwaart
ge het niet, en kunt ge het ook niet ontwaren, waar hij beter dan
een getweebeende artist, in zijn „bolero" en „manoeuvre d'un matelot",
door eene aan het wonderdadige grenzende snelheid van actie u in
waarheid verbaast. Was zijn optreden bijkans weemoedig om te*
zien, hij de kreupel geborene, die slechts kan gaan als de natuur
door de kunst wordt gesteund, met dat jeugdig en innemend schoon
uitzigt, omlokt en omkranst met die donkere haren, waaronder, als
twee heldere sterren een paar oogen flonkeren, tintelende van reeds
mannelijk vuur: ras veranderde ieders stemming, toen Bernard, zijn
steunsel van zich werpende, met de verrasseudste wendingen ons
verrukte en tot bewonderen en toejuichen ons dwong. Doch completer
effect dan door dezen uit het oogpunt van het gaan-vermogen
beschouwd incompleten danser werd te weeg gebragt, waar hij
als matroos ten tooneele verscheen, kon door geen ander met twee
beenen georneerd kuntgenoot worden verkregen. Klimmen, springen
en dansen: wij zagen het hier alles verrigten door een jongeling,
die nog niet eenmaal kan gaan en die dus, naar den maatstaf der
gewone stervelingen, veel min moest kunnen doen, wat millioenen
zijner rijker geteende medemenschen niet zouden durven beproeven.
Wij achten hem een zeldzaam verschijnsel, waardig om, zelfs in
onzen ontwonderden en niet ligt ook meer verwonderden tijd, de
algemeene belangstelling te verdienen."
Het op te rigten gedenkteeken, ter eere van hertog Bernhard
van Sakscn-Weimar, is geplaatst in het Lange Voorhout te 's Graven
hage, tegenover het paleis van Z. K. H. den prins van Oranje.
In de najaarszitting der Prov. Staten van Friesland, hebben
Gedep. Staten, even als die van Noordholland, voorgesteld in de leening
van 5 millioen voor den Noordhollandsch-Erieschen spoorweg, geene
aandeelen te nemen, maar in eens af eene subsidie van ƒ150,000
toe te kennen, uit te betalen, bij de exploitatie van den weg.
In het proces Müller, dat gedurende onderscheiden dagen
geheel Engeland bezig gehouden heeft, verhoogen overigens werkelijk
vele bijzondere omstandigheden, waaronder Müller zijn misdrijf
beging, het onverklaarbare uit een zedelijk of menschkundig oogpunt
beschouwd.
„Müller was iemand, wel is waar niet van voorbeeldig gedrag in
alle opzigten, maar toch van onbesproken leefwijze, en alle getuigen
stemden daarin overeen, dat hij iemand van minzamen omgang en
zachtaardig van karakter was. Hij werkte als kleedermakersknecht
bij een bekend en geacht man en verdiende meestal 25/ 15) per
week, of somtijds 3|/ (ƒ2.10) per dag, wanneer er geen vastwerk
was. Zoo iemand kon immers geld genoeg besparen om naar
Amerika te gaan, zoo als reeds lang zijn plan was. Op Zaturdag
9 Julij was hij buiten werk en staafde dien dag het spreekwoord,
dat „ledigheid 's duivels oorkussen is," want ten laatste zocht hij
eene vrouw op, waarmede hij en een zijner vrienden, ondanks haar
verachtelijk karakter, sedert lang gemeenzaam verkeerden. Deze
vrouw was echter uitgegaan en derhalve keerde Müller, die in een
geheel ander gedeelte van Londen woonde, huiswaarts, en nam plaats
niet in een omnibus, maar op denzelfden spoortrein, waarmede de
heer Briggs, - dien hij niet kende, nooit gezien had en welke
anders altijd omstreeks 6 ure huiswaarts keerde, doch toen bij
vrienden gedineerd had, - de City verliet. Zoo als men ziet, was
de dag slecht besteed, en onder het gezelschap waarmede Müller
verkeerde, is wel iemand te vinden, welks omgang een zeer slechten
invloed op den jongen Duitseher moet gehad hebben. Thans stuit
men op de vraag: waarom neemt Müller plaats in de eerste klasse?
Dit is bij het verhoor niet gevraagd, doch denkelijk verklaarbaar
uit de omstandigheid, dat onder de gebreken van Müller ijdelheid
behoorde; hij schepte behagen zich op te schikken, denkelijk om
zich voor te doen als iemand boven zijn stand, of hooger op te
geven van zijne omstandigheden, zoo als bleek uit mededeelingen
door hem aan zijne vrienden gedaan en die onwaarheid bevatten,
eene bijzonderheid die hem zeer geschaad heeft. Het is niet duide
lijk gebleken, of er bij het afgaan van den trein nog andere per
sonen, behalve de heer Briggs en Müller, in den wagen zaten, doch
deze twee schijnen in alle geval overgebleven te zijn op een
station digt bij de City en dat binnen 4 a 5 minuten door een
ander gevolgd werd, daar deze spoorlijn eigenlijk om Londen loopt.
De heer Briggs is ingesluimerd, de trein verlaat het station en
Müller zit tegenover of naast den slapenden man, die een rotting
met zwaren knop in de hand houdt. Tot op dat oogenblik is
Müller de gewone mensch van het dagelijksche leven en men moet
zich thans voorstellen, dat hij eensklaps door eene plotselinge
gedachte overmeesterd werd en dat deze in onbeteugelbare daden
overgaat. Hij neemt den rotting des grijsaards, vermoordt hem
bijna dadelijk door slagen aan het hoofd en werpt in den tijd van
2 of 3 minuten (want het ligchaam van den heer Briggs werd op
twee derden van den afstand van het laatste gevonden) den bewus-
teloozen en zieltogenden man aan de andere zijde uit den wagen op
de lijuj na hem van zijn zakuurwerk en de ketting beroofd te
hebben. Müller laat zijn eigen hoed, die gekneusd was geworden,
achter, zet dien van zijn slagtoffer op, stapt bedaard op het station
den wagen uit en begeeft zich huiswaarts. Den volgenden Zondag
gaat hij met de huisgenooten om, even als gewoonlijk en doet eene
wandeling met hen. Maandag verwisselt hij den ketting bij een
goudsmid en juwelier in de drukste straat der City en begeeft zich
onder zijn eigenen naam Woensdag aan boord van een zeilschip
naar Amerika.
Dat deze loop van zaken dus uiterst bijzonder genoemd wordt,
is wezenlijk niet te bevreemden. Dat dit werkelijk geschiedde, blijkt
uit het gedrag van Müller zeiven, die na zijn vonnis bekende dit
verwacht te hebben, en nogthans hoe raadselachtig is het, dat iemand
bij zulk een zamenloop van omstandigheden aan den plotselingen
invloed eener verzoeking tot moord gehoor geeft, en zich onmid
dellijk naderhand weder gedraagt als of hij slechts gedroomd had,
gedurende eenige weinige minuten spoor! Men hoopt nu algemeen
op eene bekentenis of belijdenis van Müller zeiven, waarin alles naar
waarheid zal worden verklaard.
Maandag hebben de scheriffs en ondersheriffs van Londen,
vergezeld'van den predikant Davis en den gouverneur van Newgaté
Muller aangezegd, dat hij den 14 Nov. zijn doodvonnis zal onder
gaan. Ofschoon hij werd aangemaand dezen tijd voor zijn gemoed
nog nuttig te besteden, blijft hij zijne ontkentenis volhouden. Na
zijn vonnis heeft hij zelfs den eer stvolgenden nacht zeer rustig
geslapen, terwijl hij eenige dagen te voren onrustig was.
In een der Engelsche bladen leest men o. a. het volgende:
„Men schat dat er zijn op aarde 1288 millioen menschen; van het
Caucasische ras 369 millioen, van het Mongoolsche ras 552 millioen,
van Aetheopisch ras 190 millioen, van Amerikaansch ras 200 millioen
en van Maleisch ras 200 millioen. Zij spreken 3604 talen en
belijden 1000 verschillende godsdiensten.
Er sterven jaarlijks 333 millioen menschen.
Yan de 100 geestelijken worden 42 70 jaren oud, van de 100
boeren 40, van de 100 kooplieden 33, van de 100 soldaten 32,
van de 100 bureaulisten 32, van de 100 advocaten 29 en van de
100 med. doctoren 24 70 jaren oud. De levenskans is, als men
van het getal 86 zijn bereikten ouderdom aftrekt en het verschil in
tweeën deelt, en bij de jaren telt - b, v. iemand is 48 jaren oud -
afgetrokken van 86 blijft 38, gedeeld door twee blijft 19, alzoo
heeft die persoon kans van 67 jaren oud te worden, hierop berus
ten vele berekeningen van levensverzekering.
Er zijn 335 millioen Christenen, 5 millioen Joden, 600 millioen
der Aziatische godsdiensten, 100 millioen Mahomedanen, 200 mil
lioen Heidenen, 170 millioen Roomsch-Catholieken, 76 millioen
Grieksch-Catholieken en 80 millioen Protestanten.
Het getal personen, die zich dagelijks in den laatsten tijd met
zaken van allerlei aard in Londen bezig houden, en 's ochtends naar
de City komen om 's middags of 's avonds terug te keeren, wordt
op 7 a 800,000 berekend. Een vierde daarvan wordt (sedert de
spoorwegen) per as vervoerd in 60 a 70,000 rijtuigen.
Eene der onlangs te Londen aangekomen Braziliaansche stoom-
booten bragt zes millioen sigaren mede en eene Amerikaansche
stoomboot twee duizend pakken bladen-tabak.
Gedurende de verloopene week hebben te Londen 1409 sterf
gevallen en 2031 geboorten plaats gehad.
Het Lloyds bureau te Londen werd eergisteren als het ware
bestormd met aanvragen om berigten over den storm te Caleutta.
Naar men zegt, zijn 15 zeil- en 8 stoomschepen totaal vernield en
hebben ruim 120 bodems averij bekomen. Men ziet intusschen in
eene zekere spanning de mailberigten te gemoet, vooral bij de
bestaande onzekerheid of de per telegraaf opgegeven cijfers al dan
niet juist zijn, - ten aanzien waarvan overigens veel twijfel bestaat.
Uit Stockholm meldt men, dat aldaar voor eenige dagen eene
treurige plegigheid heeft plaats gehad, namelijk de ter aarde bestel-