TELEGRAFISCHE BERIGTEN.
daar tussqhon de bladuren lier opwaarts kronkelend den gezwollen kop en sist
niet gespleten tong, gereed om een giftigen beet toe te brengen. Wat dal is
Ziet de laatste der negen. Daar ligt, gelijk een geknakte bloem, de jeugdige
schooue met de doodclijkc wonde in liet hart; pijnlijk, angstig, akelig en ver
wilderd is haar gelaat; de slang heeft venijn in haar bloed doen vloeien en
schuifelt weer rustig voort langs den grond. Natuur alleen schijnt inet haar
donker floers van zich opceupakkendo wolken over dit slachtoffer van den Laster
te willen treuren,
Waarin die had bestaan, ga ik aan de hand van den kunstenaar met enkele
trekken voor uteekoncn. Toen Maric aan heleinde van een bal door den echtge
noot van een harer vriendinnen naar liet rijtuig werd geleid, wilde deze haar
een kus geven/ij verzette zich eerst uianr gaf eindelijk, om van den onbe
scheiden cavaillier af tc komen, in volle onschuld toe. Ik herhaal: „In volle
onschuld": den volgenden dag toch, toen zij mei. genoemden heer en diens vrouw
ging wandelen, zeide zij: „o, Emma! jo heer gemaal was gisteren zoo lastig
hzeker 'n dieet van de Champagne je mag 'm 'r wel 's om beknorren; hij
„wilde me de tiap niet aflaten d.m nadat ic me 'n zoen afgedwongen had."
Ziedaar alles, maar toch voldoende is dat weinige om in den mond van den
lasteraar, langzaam van kwaad tot erger komende, tot ten afschuwelijke macht
te worden, die de onschuld zedelijk zal vermoorden. „En daar stonden ze
„mekaar te zoenen nee, maar! niet waar kinderen?" dus vroeg de voor
beeldige moeder aan haar beide dochters in gezelschap van Jufvrouw Tong. En
deze: „„lieve deugd, wat je zegt! en veel met 'r gedanst?"" „Ja, 'n dans
„of vier; uc, wel zes! o meer!" luidde het antwoord der twee zusters, die in al
haar beminnelijkheid u doen denken aan de vruchten die niet ver van den boom
vallen. „Maar me lieve mens vertel "t maar niet verder je begrijpt!"
„„Sjuiit, sjuul"", zegt Jufvrouw Tong: „„zoo'n kind in opspraak brengen
„„nooit, nooit."" Dat nooit was echter niet zoo streng bedoeld en zoo diep
gevoeld of Jufvrouw Tong vond volle vrijmoedigheid om later aan twee andere
dames (naliiur/yk onder belofte van de stipxte geheimhoudingIe zeggen„die
„Maric en Louis zaten mekaar tc zoenen, schandelijk en den heulen avond
„met 'r vond gesprongen!" „„Maar"", heette hel met een bedenkelijk gelaat
van Jufvrouw Gal: „„hij zal ze toch zeker niet t'hnis hebben gebracht. Zou ic
„„wel."" „Niet t'hnis gebracht", is het twijfelachtig antwoord, „wel ik wed
„van ja, zeker, bepaald! O die tegenwoordige jonge meisjes!" Doch genoeg,
wat kwaads zou dit onschuldig gesprek kunnen werken? Bij monde van Jufvr.
Tong wordt immers het gemeenschappelijk besluit genomen: „Maar 't blijft
„onder ons, hoor, onder ons!" Zeker! Bij ongeluk echter schijnt dat onder
ons blijven ecu der lieve deernen door het hoofd te zijn gegaan, want op baar
krans zeide zij: „„ja, zoo zou me ze dan hebbe zien zilte 't is zonde dat
„,,'k 't zeg, maar op z'en schoot, in de koes. Ik zeg 't niet lieve Daincs,
„„de lluerc beware me zoo ies te verspreijc maar 't wordt algemeen ver-
„„teld wc wille hope 'n verzinseltje en anders niets och, de niense
„„zijn zoo ondeugend.""
'f Is zonde dat ik het zeg ja, dut is heteen zonde die ten hemel schreit.
De Heere beware me zoo iets te verspreije dan beware n God ook van
zelve het uit te sprekcu!
Wij willen hogen- over dien logen vloekt u de waarheid.
De menschen zijn zoo ondeugend ja, dat bewijst gij zelve op afschuwelijke
wijze. Nog eens, wat kwaads zou' het werken? dit, 'lat op een andere bijeen
komst werd overlegd: „nu kunnen de Dames begrijpen, wat 'r bij die arme
„Emma aan huis moet gebeuren, daar dat goeije ineuscli niet ceus van droomt.
„Maar laten wc niets zeggen van hetgeen wc niet weten. Mat we weten is
„al erg gouueg."
Niels zeggen, van hetgeen men niet weet vcrblceken moest dan uw gelaat;
verstommen ieder woord op uwe lippen! Een maand later spreekt een be
jaard heer van goeden huize tot zijne vrouw: „waar of niet waar, we kunnen
„die Marie niet langer bij ons reeipiceren ik wil niet dat mijn dochters
„converseeren niet een meisje dat zóó over zich laat discoureeren ik kan, ik
„mag 't niet permittccren."
Indien niet viaar, aan u dan de taakde onschuld tc beschermen, de waar
heid tc handhaven, den luster le doodeu. Maar neen! te grootsch en eervol
ware zoo iels voor dezen Notabele die met zijn hoogerc coterie, en zijn reei-
pïccrcn en zijn convcrsceren en zijn discoureeren en zijn permitleereu zich niet
onledig kan houden met bcuzelingcn als daar zijn waarheid, trouw, d-egelijkheid,
karakter! Twee maanden later spreekt een weggejaagde meid: „ik kan er
„alles van getuigen 1 alles wal 'r van die juffer Maric verteld wordt, is waar!
„eu as "k 'r niet tc bescheiden toe was, zou 'k 'r nog wel andere schandalen
„van kunnen verl-lleu, o mens, zwijg 'r van!"
Te bescheiden 'l is zoo, maar dan tocli altijd beseheiden- genoeg om haar
venijnigen laster tc spuweu in het aangezicht der argelooze onschuld. Drie
maanden later zegt een vriend tot zijn vriend: „wat, groet je die meid! weet
„je wel wie 't is? 't. is die aiuie de la maison van Louis!" „„Ze zag mooi
„„bleek. Bij Louis komt ze niet meer aan buis, lic?""En een jaar later
voegt bet eenu buurtjen liet andere toe: „die juffer Marie van bier naast is
„met 'r vader op reis weet jc wel waarom? Ze zeggen dat zc op reis moest
begrijp je nou wat ik zeg? ik zeg moest. Ik /.eg maar; die groote lui
„hebben 't makkelijk dan gaan ze maar 's op reis." Zietdaar den laster
voltooid! En zijn slachtoffer? Iladden twee jufvrouwen, op den dag des
Heercu naar het bedehuis gaande, (zeker in de waie stemming van het hart)
tot elkander gezegd: „hoe durft ze nog in de kerk komen, eu hoe durft zc
God nog bidden" de teekenaar laat ons zien „hoe zij bidden dorst." Op
het kerkhof neergeknield bij het graf harer moeder, dat met rozen is begroeid,
(Marie ziet enkel doornen) stort zij haar bedroefde ziele uit in de hartroerende
woorden: „goede God! ik kan 't niet langer dragen, gebroken is inijn hart
„verlaten door iedereen niets dan smaad 0111 mij hceu en waarom?
„God, mijn God! waarmee heb ik dit verdiend? Gij kent al mijne gedach
ten wat deed ik oin zóó veracht te worden" en gaat zij snikkende voort,
terwijl zij het bleek gelaat iu haar wringende houden verborgen houdt, „moeder,
„waarom moest ik u verliezen o moeder, bid voor mij; goede God geef mij
„kracht om tc leven tot de waarheid aan den dag komt ik beu zonder
„moeder, zonder vriendin laat ik zoo niet sterven niet zóó veracht, o
„God!" Maar sterven moest zij. Dc treurwilg waaronder zij nu gebogen ligt
zal met zijn w iegelende takken eu zijn ruischcnd loover, straks op haar stoffelijk
overschot een zachte schaduw spreiden. Hooien wij slechts wat niet laug daarna
door den doodgraver met bcsuceuwdeu kruin eu gebogen rug geantwoord werd
op dc vraag cener vrouw, toen bij bezig was met een graf te delven: „is 't
„voor die juffer Marie daar zoo over is gepraat? Ik zeg maar, als er zoo over
„gepraat wordt, is er toch meestal ook een steckie aan los!" 'N steckie
aan los"", zegt de edele grijze, die iu zijne grijsheid nog voor de waarheid
strijdt eu dus ecu priester Gods toont te zijn: „.,'11 steckie aan los Jasper
„„die 'er graf besteld heeft, hier naast T moeder en 'r al zoo lang dient, zei
„„me dat liet allemaal leugens zijn, dat het altijd 'n vrolijke meid is geweest,
„„maar onschuldig als een duif en zoo braaf als zij mooi was.Gepraat is
„„gepraat is! geschreven is ja! want toen zc van de reis. die zij voor haar
„„gezondheid doen moest, terug was, beeft ren anouamige brief, zoo zei die,
„„haar den doodsteek gegeven. Gepraat is, gelogen, gelasterddus gaat
hij voort, terwijl nog het vuur der heilige verontwaardiging zijn reeds doffe
oogen voor een oogenblik doet schitteren „„gelogen, gelasterd, maar zoo zieje,
„„dc onschuld crepeert, eu de laster blijft leven dal ouwe beest van 'n
„„laster! as 'k daar nog 's '11 graf voor delven mocht, al inocst liet zoo diep
„„zijn als de kerktoren hoog is, zoo waar er 'n God- in den. hemel woont, ik
,mdeed het met plezier, zoo oud als dc ben.""
Ziedaar mannentaal, eens grijsaards woord, aangrijpend in het geweten!
Mij kennen reeds het einde der geschiedenis: Marie was gestorven eu bij
haai graf wees de Engel der onschuld d<- hand ten hemel.
Mat duukt u, waar gij op die wijze dtu Laster geteckcnd ziet, zoo als hij in
het werkelijke leven zich vertoont, zoudt gij daar den Latijnschen dichter der
oudheid van overdrijving durven beschuldigen, als hij het beeld van den
Virgilius. AeU: III.
Luster met gloeiende verwen schildert nis „een afschuwelijk monster, dut den
kop in de wolken verbergt, maar te gelijk de aarde betreedt, snel ter voet, en
met verderfelijke vleugelen, en met evenzoovele waakzame oogeu, gespitste oortn
en gespleteu tongen, als liet vederen nau zijn reuzeuvlcrken heeft als een monster
dat des nachts sissende voortvliegt, midden tusseheu aarde en hcincl; terwijl dc
zoete slaap nooit zijne oogleden dekt; cn hij des daags als spion op dc nokken der
huizen en het plat der paleizen zetelt; en alom de schrik der sleden is!
Ziedaar Virgilius' stoute taal, en toeh_ allerminst te s/out. Muke maar nie
mand iu zijne gedachte bedenking legen de uitdrukking „de Laster zoo als hij
„in hel werkelijk.' leven zich rertoonl-" I)e ondervinding toch leert dat men
nog altijd de zoodanigen ontmoet '(mannen cn vrouwen beide) die (en ziedaar
een woord van loogen ernstonedel en karakterloos genoeg zijn 0111 in donker,
voor bet daglicht schuw, met onreine handen slijk te werpen op het reine kleed
der onschuld.
11c besluit mijn stuk over dc Tong met de uitnemende woorden van den
Kolonel Knoop, waar hij in een zijner geschriften zegt: „Ten onrechte beroe
men wij ons op de ïlollandsche rondheid en vrijmoedigheid, die niet terugdeinst
om openlijk dc waarheid tc zeggen, uit vrccz.e dat incu daardoor aanstoot zal
geven. Die rondheid en vrijmoedigheid moge de kenschetsende karaktertrekken
van liet voorgeslacht zijn geweest," maar bij ons moet men lieden ten dage die
deugden niet zoo algemeen achten. Mij laten ons tc veel geleiden door
mcnscbenvrecs cn zucht naar eigenbelang, eu offeren te vaak daaraan de waar
heid op, die ieder heilig moest zijn. Dit is zóó waar, dat w ie bij ons rond
cn openlijk zijne mecuing durft uitspreken, zeer spoedig bemerkt dat bij meer
verwondering en ergernis dan goedkeuring en deelneming ondervindt."
Joh». D.
BURGERLIJKE STAND VAN DE GEMEENTE HELDER.
van 1G23 Februarij 1SGG.
G NDERTROU W DGecne.
GEHEM D: A. Markcus en M. Mulders. T'. Slagboom en A, Bierenbroodspot.
J. (I. de Jong eu M. van de Graaff. S. J. van Duni en C. Ligthart.
BEVALLEN: A. Zomerdijk, gcb. Zult, (Z.). A. J. Kooincn, gcb. Smit, (Z.).
P. Boon, geb. Krijncn, (1).). A. Ilofer, geb. Kofman, (Z.). E. Duran, geb. Blok,
(Z.). E. Blok, geb. Stam, (Z.). A. de Wolf, geb. Schoon, (D.).
0\ ERLKDKX G. Baken, geb. M itsen, (07 jaren). M. Ilassing, (ruim S jaren).
K. de Graaf, gcb. Mortel, (49 jaren). D. kottenhagen, (3 weken). A. Dekker,
(28 jaren). E. Goudswaard, geb. van den Aardweg, (55 jaren). M E. Meers,
(18 jaren). Levenloos aangegeven 2. 1 Levenloos gevonden kind.
BURGERLIJKE STAND VAN DE GEMEENTE TEXEL,
van IG23 Februarij 18GG.
ONDERTROUM'DGecne
GEHUWD: Rasse Buis, weduwnaar van Cornelia Blaak, en Gccrtruida de
Jong. Cornelis Verduin en Jannetje van Lciiten, weduwe van Marinus van Es.
GEBOREN Cornelia, dochter van Jan Kooger cn Jantje Timmer. Jan,
zoon van Jan Dalmeij<r en Harretje Brouwer. Catharina, dochter van Audries
van der M'al eu Hcudrika Bruin. Johannes, zoon ven Cornelis Spigt cn Jannetje
Ycrberne. Jan, zoon van Picler Nauning Brciner cn Maartje M uis Rudolph
Lamberliis, zoon van Lambcrtus Veldhuis en Aiinaaljc Backcr. Maria, doehter
van Pbilippus Veen en Antje Sehngcn Gerrit, zoon van Jan Schraag cd Cor
nelia Huisman Dirkje, dochter van klaas Graast eu Trijntje Kunst. Jannetje,
dochter van Cornelis Drcs Gz, en Martje Knijper.
OVERLEDEN: Johanua M'illcmiiia Prins, (12 jaren), dochter van Bernar-
dus Gcrhardus Prins en Dieuwertjc Koom. Cathariua van der Mal, (1 dag),
dochter van Audries van der M'al 111 lleudrika Bruin. Johannes Spigt, (15 uren),
zoon van Cornelis Spigt eu Jannetje Vcrberue. Dirk Adaiusz. Kalf, (S(J jaren),
weduwnaar van Baafje Smit. Fiaucisca Brccpoel, (6 jaren), dochter van Jan
Brecpoel eu Cornelia Smits.
259ste STAATS LOTERIJ.
VIERDE K 1, A S S E.
DEliDE LIJST.
N°. 12102 f 2000; N°. 8586 1500; N°. 8807, 9518,
14105 en 16651 ieder 1000; N°. 16360 ƒ200; N°. 149,
2191, 7476 en 12995 ieder 100.
VIERDE LIJST.
N°. 19023 400.
MARKT BERT GT10N.
SCHAGEN, 22 Februarij.
Aangevoerd16 nuchtere Kalveren f 3 a 7. 390 Overhouders f 22 a 34.
Bokken en Geiten 1" 1 a 2,50. IS magere Varkeus f 16 a 20. 2S Biggen f8
a f 10. Konijnen 10 a GO c. Kippen f(),G0al. Eenden 50 a 90 c. Duiven
10 a 20 c. Kaas 25 a 40 c. eu Boter f 1,225 per fsj, p. Kip-Eijcren f 2 a
f 2,2,50 en Ecnd-Eijercc f 3 per 100 stuks.
SCHIEDAM, 22 Februarij.
Jknevèb f 14,a 14,50 per vat contant bij partij. Moutwijn f 11
LONDEN, 22 Februarij.
Heden waren ter VF.K-aiarkt aangevoerd: 1290 Runderen. 5890 Schapen,
1G1 kalveren en 165 Varkens. Dc prijs der Runderen was 5 sh. 0 d., van
Scliapcu 6 sh, 4 d., van Kalveren 5 sh. 10 d. en van Varkens 4 sh. 6 d.
Dc prijzen der laatste markt waren:
Runderen 5 sh. 0 d, Schapen sh. 4 d., Kalveren 5 sh. 10 d.,
Varkens 4 sh. G d.
CARGALIJST.
Aangekomen van 2124 Februarij ter losplaats lIELDElt, om aldaar te lossen,
do volgende schepen, gekomen vuu
SUNDERLAND. Betsey,T.Mordey. 127ch.Steenkolen. B.IIagedooni&Zn.,tcAmst.
MIDDELBURGSCHE MAATSCHAPPIJ VAN STOOMVAART.
Van MIDDELBURG: 27 Febr. 's morg 10 ure.
Van ROTTERDAM26 Febr. 's morg. G ure. 28 Febr. 's morg. 7 ure.
Heden Zaterdag den 24 Februarij 18C6.
EFFECTEN.
Beurs van AMSTERDAM:
b°j0 Metalliek (oude) 56± 5°/0 Noord-Amerika 67-}
6°/0 Idem (1882) 72|, Illinois 83|, o°/0 Mexico (oude) 22j},
3°/0 Idem (nieuwe) 20}-, Idem Coupon Bewijzen IC*,
3% Binuenl. Spanje 35f a 36|°/0-- 8°/0 Geconfedereerde»
22\.