HELOERSCHE
NIEUWEDIEPER COURANT.
M 32.
DOi\DEUi)AG 19 APRIL.
1906.
EN
het
VIER-EN-TWINTIGSTE
JAARGANG.
BEKENDMAKING.
GEMEENTERAAD.
qfl\\
Deze Courant wordt uitgegeven woensdag en zaterdag
avond na acht ure, door A. A. BAKKER Cz.
in den boekwinkel, Hoofdgracht No. 32.
Abonnementsprijs per kwartaalf 1.30.
frauco per post„1.50.
Enkelu noramers0.10.
Men abonneert zich bij alle Boekhandelaars en Post
directeuren.
Adyertentiên worden aangenomen tot Zaturdag en
Woensdag middag 12 uur, cn bij den Heer T. MOOY,
Dykslraat tegenover de Laan, II422,ann denHelder, totllure.
De prijs van 1 tot 4 regels is/0.C0. Voor iederen
regel meer ƒ0.15. Zegclregt voor elke plaatsing 0.35.
Buitengewoon groote letters, naar m. te der ruimte
die zij beslaan.
Brieven cn Stukken franco aan den Uitgever.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER
brengen ter openbare kennis, dat het Primitief Voljaars-Kohier van
den Hoofdelijken Omslag voor de dienst van 1S66, door den Raad
in zijne zitting van den 17 dezer vastgesteld en van heden af tot
en met den 2S dezer maand, op de gewone kantooruren, op de
Secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing is nedergelegd.
Helder, den 18 April 1866.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
L. VERHEY, Secretaris.
Zitting van Dingsdag den 17 den April 1866.
Voorzitter de heer Burgemeester.
Tegenwoordig 13 leden, afwezig de heeren Papineau, Haremaker,
Slebe en de Breuk.
De aauteekeningen van het verhandelde in de vorige zitting
worden gelezen en goedgekeurd.
Er wordt door den heer Graat voorgelezen het rapport der Com
missie in zake den hoofdelijken omslag. Deze Commissie bestaat,
behalve den rapporteur, uit de leden: Boomsma, Braaksma, Maal-
steed en de Lange. Bij het onderzoek der stukken en bij 't opmaken
van het rapport is de Commissie uitgegaan van het denkbeeld, dat,
daar het Kohier voor een ieder ter inzage gelegen heeft, zoodat ook
ieder zijne bezwaren tegen den aanslag heeft kunnen inbrengen,
diegenen, die geene bezwaarschriften hebben ingediend, moeten ge
acht worden in hunnen aanslag te berusten. Overigens bevat
het rapport voorstellen: a. om te besluiten den aanslag van
sommigen te laten blijven, zoo als zij op het kohier zijn aangeslagen;
b. dien van eenige anderen te verlagen, en c. den aanslag van
eenigen te verhoogen. De Commissie onthoudt zich er van om dc
redenen op te geven, die haar hebben geleid tot het doen van die
voorstellen; doch verzekert, dat een en ander bij haar ernstig,
naauwgezet en onpartijdig is onderzocht. De Commissie, aan het
einde van hare taak gekomen, werpt nog een blik op deze heffing
van plaatselijke belasting. Zij voorziet van de invordering verschil
lende onaangename gevolgen, noemt de eigen aangifte immoreel en
beveelt voor het vervolg aan andere grondslagen, minder afhankelijk
van verkeerde begrippen bij de bevolking en die minder tegenstand
opwekken.
De Voorzitter zegt, namens den Raad, der Commissie dank voor
hare bemoeijiugen in deze en stelt voor, om achtereenvolgens de
voorstellen der Commissie te behandelen en daarna het geheele
kohier aan de goedkeuring van den Raad te onderwerpen.
De heer van Strijen komt hiertegen met nadruk op en verzet zich
tegen zoodanige wijze van behandeling, omdat op die wijze over
een aantal personen te gelijk wordt beslist. Hij merkt op, dat het
hier geldt zeer teedere belangen van onderscheidene ingezetenen, be
langen, die met zorg behooren ovcrwogeu te worden. Hij stelt voor
om iederen aanslag, waarvan in 't rapport melding wordt gemaakt,
afzonderlijk te behandelen en te vergelijken met de beschrijviugs-
billetten. Dit voorstel wordt niet ondersteund en komt daarom
niet in behandeling.
Het eerste gedeelte van het voorstel der Commissie, waarin een
24tal personen worden genoemd, wier primitieve aanslagen behou
den blijven, wordt daarop met algemeene stemmen aangenomen.
Het tweede voorstel der Commissie, waarbij wordt voorgedragen
om een 25tal personen in klasse te verlagen, wordt bij hoofdelijke
stemming aangenomen met 12 tegen 1 stem, die van den heer van Strijen.
Het derde voorstel der Commissie, strekkende tot verhooging van
den aanslag van een 12tal personen, wordt mede bij hoofdelijke
stemming aangenomen met 12 tegen 1 stem, die van den heer van Strijen.
Eindelijk worden aanmerkingen gevraagd tegen het kohier in zijn
geheel. De heer Bakker vraagt inlichting omtrent den aanslag van
den heer de Breuk en verkrijgt daaromtrent van den Voorzitter ten
antwoord, dat de heer de Breuk, hoewel aanvankelijk opgegeven
hebbendezich te moeten rekenen in de 6de klasse, later heeft ge
vraagd om in de 7de klasse te worden opgenomen. De heer Bakker
verzekert, dat van onderscheidene zijden hem aanmerking is gemaakt
op te lagen aanslag van den heer de Breuk.
De heer van Strijen deelt die meening en, met het oog op de
uiterlijke omstandigheden, stelt hij voor om den heer de Breuk te
plaatsen in eene hoogere en wel in de 8ste klasse.
De Voorzitter verzekert nog op eene aanmerking van den heer
van Strijen, dat hij den leden de volle vrijheid laat om aanmerking
te maken, en, des noodig, voorstellen tot wijziging in het midden
te brengen.
De heer Braaksma komt op tegen het beweren van den heer van
Strijen, als zou de uiterlijke staat van den heer de Breuk er aan
leiding toe geven om hem in eene hoogere klasse te plaatsen. Z. i.
gaat dit niet op in het bewuste geval, waar het aantal dienstboden
en het houden van paarden en rijtuigen behoort bij de zaak, die door
den heer de B. gedreven wordt. Spreker beroept zich daarbij op
de omstandigheid, dat de heer Janzen ook een paard en rijtuig
houdt, die hij echter voor zijne zaken behoeft.
De heer Graat verdedigt de handelwijze van de Commissie tegen
een zijdelings verwijt van den heer van Strijen, en herinnert, dat
alleen de bezwaarschriften tot onderzoek aan haar waren in handen gesteld.
De heer Strootman maakt de bedenking, dat, ingeval de Raad,
tegen den primitieven aanslag van B. en W. in verzet komt en er
later weder een bezwaarschrift bij Gedep. Staten wordt ingediend,
waarop liet advies van B. en W. weder gevraagd wordt, of er dan
niet een vreemd geval ontstaat, als Gedep. Staten, op het advies van
het Dag. Best. afgaande, den primitieven aanslag handhaven. Z. i.
zou hierdoor alle verdere discussie overbodig zijn.
De Voorzitter zegt, dat B. en W. in zulk een geval de vraag om
advies aan deu Raad zouden voorleggen, omdat men het Dag. Best.
onmogelijk verantwoordelijk kan stellen voor hetgeen de Raad,
tegen zijn gevoelen in, meent te moeten vaststellen en doet opmerken,
dat dit punt thans ook niet in aanmerking kan komen.
Het voorstel van den heer van Strijen, om den aanslag van den
heer de Breuk tot de 8sle klasse te verhoogen, wordt daarop met
10 tegen 3 stemmen verworpen. Voor stemden de heeren Janzeu,
Bakker en van Strijen.
Het geheele kohier, met het eindcijfer van 9927.30, in stemming
gebragt, werd daarop goedgekeurd met 10 tegen 3 stemmen. Tegen
stemden de heeren Strootman, van Strijen en Zur Muhlen.
Er werd besloten tot het doen van eenige af- en overschrijvingen ten
aanzien der rekeningen van het algemeen Weeshuis, het burgerlijk
armbestuur en de gemeente over het dienstjaar 1865.
De Voorzitter herinnert er aan, hoe in de vorige zitting van den
Raad door den heer de Breuk is gewezen op den ongunstigen staat
van de brandbluschmiddelen in deze gemeente. Hij doet opmerken,
dat vroeger, toen er eens sprake was vau uitbreiding van het mate
rieel der bluschmiddelen, gewezen werd op de mindere behoefte
daaraan, uithoofde van de uitmuntende hulp der spuiten van de
Marine. Hij verzekert, dat bij het Dag. Best. echter de meening
heerscht, dat men evenwel, hoezeer dankbaar voor bedoelde mede
werking, trachten moet naar verbetering. Namens B. en W. stpJ
hij daarom voor: 1. om aan eene Commissie, bestaande uit/HHr
Brandmeesters en den Gemeente-Bouwmeester, op te dragen h^-doen
van voorstellen omtrent uitbreiding der aanwezige bluschmiddéleri