BUITENLAND.
Naar wij vernemeu (zegt de Sloouiposlsprekeude over de bot
sing, welke den 20 dezer op den HolI.-IJzeren-Spoorweg heeft plaats
gehad), waren alle signalen op de halt Veenenburg in orde, en
schijnt het ongeval alleen toe te schrijven te zijn aan den snellen gang
van den Rotterdamsche trein, die het den machinist, niettegenstaande
zijne pogingen, onmogelijk maakte, den trein tot stilstand te brengen
binnen de ruimte van het dubbele spoor.
Omtrent het doel der reis van den kroonprins van Dene
marken wordt gemeld, dat er sprake zou zijn van zijn huwelijk
met prinses Maria, dochter van prins Frederik der Nederlanden.
Donderdag avond was het voor Leiden een muzikale feestavond.
De Leidsche Zangvereening, uit ruim 200 leden bestaande, terwijl
het orchest door 60 leden was bezet, voerde in de St. Pancraskerk
Mendelssohn's Paulua uit; de koren waren goed ingestudeerd, de
solo's aan de dames van Hove en Schreck, de hecrcn Schncider en
Behr (van Breracn) goed toevertrouwd. Het ensemble was uitnemend.
Evenals den eersten avond, kweten ook den tweeden, Vrijdagavond,
koor, orchest en solisten zich meesterlijk van hun taak. Algemeen
was men dan ook voldaan over de wijze, waarop het programma
werd ten gehoorc gebragt, dat bestond uit: de 100ste psalm, van
Handel, Symphonie Eroica, van Beethoven, alt-aria met koor uit
het oratorium Simson, van Handel, en na de pauze uit Haydn's
Jahreszeiten, de twee eerste gedeelten, en het Halleluja uit Han
dels Messsias.
Dezer dagen is te Arnhem, in navolging van andere gemeenten,
onder bepaling van straf, een verbod uitgevaardigd, om honden
als trekdieren te gebruiken.
Woensdag avond zijn bij gelegenheid van ecne kermis te
Blerick (een dorp ongeveer een kwartier van Vcnlo gelegen) de
inwoners en eenige kavaleristen handgemeen geworden, met het gevolg
dat twee burgers en een kavalerist aan de bekomen wonden spoedig
zqn overleden. Het kostte de gewapende magt veel moeite om de
in woede zijnde partqen van een te krijgen.
Yolgens berigten van het eiland Java, loopeude tot den 15
April, is de rijst-'oogst daar te lande, voor zoover die op dat
oogenblik afgeloopen was, overal ruim uitgevallen. Omtrent den
kofflj-oogst liepen de berigten nog uiteen. Van de buitenbezittingen
wordt niets nieuws gemeld.
Aan het stuk, getiteld: „De komedie van den dag", voorkomende in de
Purm. Crt., ontleenen wij het volgende:
„Langzamerhand grijpt do Bismarcksche politiek meer gevoelig in de belan
gen van Nederland.
De Ncderlandschc regering bleef met het grootsto gedeelte van de koffie
veiling onverkocht zitten, cn de opbrengst van de suiker-veiling toont een
geducht verschil met die vau de maand Maart.
Maar de „koning door Gods genade" verzekert zijne beangstigde Breslnuers
dat het Pruissische vaderland zwaar bedreigd is, en dus mag men hier te lande
blijde zijn, dat uien van zulke gevaren althans voor Nederland niet behoeft te
gewagen. Maar wie bedreigt dan eigenlijk Pruisscn? Oostenrijk heeft meer dan
eens plegtig verzekerd dut het niet aanvallen wilNapoleon ondersteunde de
politiek van Pruisscn met handen en voeten; Rusland is geheel op de zijde
van Pruisscn; Italië sluit een verbond met Pruissen. De opmerkzame belang
stellende ontdekt eiudelijk niemand dan von Bisuiarck zelf als de ware vijand
van Pruissen. Door zijne vijandschap tegen de kern vau het Pruissische volk,
is de verwarring ontstaan; dc wapening geldt niemand dan de constitutioneel-
gezinden in Pruisscn.
Tegenover dit feit is het wel der moeite waard om na te gaan of de voor
naamste bladen van Amsterdam werkelijk de taak vervuld hebben: het Neder-
landsche publiek goed voor te lichten.
Wanneer de Arnst. Crt. en het Haudelsblad deze gewigtige taak schandelijk
verwaarloozen, waarom leest men dan deze bladen en betaalt daarvoor? Is het
't streven van genoemde binden om zich tot ecu vuiluisbak te maken van los
en vast, van leugens cn valscbe tijdingen, dan bestaat er voor de regering ook
geene reden om het zegelregt te verminderen, maar dan zou men moeten ijve
ren voor het tegendeel, voor verhooging.
„Welke minachting toch toont het voor t gezond verstand van de Nederl.
lezers, bij voorbeeld te melden: „De oorlog zal niet uitbreken, alvorens alle
middelen ter bewaring van den vrede uitgeput zijn," en dit berigt wordt nog
wel „onder groote reserve" medegedeeld! Zulke nonsens durft men onder nieuws
„per telegraaf' op te nemen; iets dat iedereen zelf zeggen kon, als die „ieder
een" wat tlaauws wou zeggen. Maar wanneer men leest, terwijl de grootste
paniek heerscht, de Pruissische gezant „graaf Werther heeft heden avond Wee-
nen verlaten", na welk berigt de consternatie toeneemt, en dan den dag daarna:
„Neen! graaf Werther heeft Weenen niet verlaten"; dan vraagt men toch: van
wie krijgen deze bladen hunne kostbare mededeclingcn en per welke verschrik
kelijke telegraaf!
Zoo las men dezer dugen„Dc koning van Pruissen is naar het leger ver
trokken"; waarop den volgenden dag volgde: „het berigt omtrent het vertrek
van den koning naar het leger, is valsch."
Dan weder: „Russen en Turken hebben de Donau-vorstendommen bezet", cn
kort daarna: „Neen! zij denken cr niet aan."
Dan verneemt men: „De prins van Ilohenzollern heeft voor eigen rekening
de keuze tot vorst van Ruinanië aangenomen; hij zelf vertelt dc wereld, dat
hij met genoegen geen Duitschcr wil zijn (even als onze Limburgers) en dan
den dag daarna moet het berigt gewijzigd worden daarheen, dat de prins, als
lid vau het Hoheuzolleru-geslacht, natuurlijk eerst de toestemming van den
koning van Pruisscn heeft gehad en het gezond verstand zegt, dat Napoleon
en von Bismarck dit standje den jongen Daitscher bezorgden, die tot dank
dadelijk Rnraaniër wordt met hart en ziel. Wie denkt hier niet aan het:
„des Deutschen Vatcrland muss grösser sein."
Wij zullen nog wel eens weder nationaalkoortsen krijgen in Europa en dan
tuimelt de Hohenzoller van zijn hoogen zolder. Ik geloof niet, dat de politiek
van von Bismarck op eenige toekomst hopen kan. Hij heeft „eine falsche
Weltbctrnchtung", zou een Duitscber zeggen.
Bij deze lezingen van de bladen in Amsterdam rijst de vraag als van zelf;
Willen zij bet Ncdcrlandsch publiek voor de mal houden? cu vau wie ontvan
gen deze bladen hun heerlijk nieuws? Misschien kuQucn zij bewijzen, dat dc
valschc berigten opzettelijk gefabriceerd werden aan de ministcricn to Berlijn,
Parijs en Wccncn, en dan immers weten wij genoeg wie het is, die op het
gebied van handel en nijverheid Europa en vooral Nederland den oorlog heeft
verklaard en te Londen paniek met geweldige geldcrisis heeft bezorgd.
In de nabijheid van een groote fondsenmarkt, als Amsterdam is, moest het
met de groote bladen andors gesteld zijn."
In een oud en thans misschien zeldzaam geworden Hoogduitsch
werk vindt men o. a. de volgende schets van Nederlandsche toe
standen in de 17de en 18de eeuw. Mogelijk is de mededeeling er
van aangenaam en nuttig, bq vergelijking met de tegenwoordige ge
woonten en zeden.
„Men zou zich bedriegen, als men in dit land (Nederland) wilde
reizen om wellevendheid of beleefdheid te leeren. De geleerden,
voor zooverre zij in Frankrijk, Italië en Duitschland geweest
zqn of eene bijzondere opvoeding genoten hebben, zijn bescheiden
eu voorkomend genoeg; maar de overigen zijn over het algemeen
noch in taal, noch in gebaren wellevend en beminnelijk. Den hoed,
het zinnebeeld hunuer vrijheid, houden zij zoo gaarne op het hoofd,
dat, als men iemand zonder dezen in huis soms aantreft, hij den
vreemdeliug wel zoo lang laat staan tot dat hij zijn hoofddeksel
gehaald heeft, en, door het opzetten, dien wel noodzaakt zich ook te
dekken en onbeleefd te zijn. Deze manier leggen zij niet af aan tafel,
ja zelfs niet bij de godsdienstoefening. Wie vies is moet niet bij
hen eten. Want hun toetasten met ongevvasscheu handen is zoo
afschuwelijk, als hun smakken onaangenaam is. Even liefelijk zijn
hunne woordenwant als men maar het geringste zegt, dat hun
niet juist of onwaar voorkomt, dan ontzien zij zich niet den hun
geheel onbekende en den aanzienlijkste te logenstraften, of hem een
gek en een dwaas te noemen. Hun boerten is zoo onbehouden, dat het
hun in andere landen eene geregtelijke aanklagt op den hals zoude halen.
„De mindere klassen eeren de overheid ook niet bijzonder. De
onderdanen spreken niet alleen over hunne overheidspersonen onver
holen, maar zij zeggen hun zelfs in 't aangezigt wat zij maar willen.
De vrouw des huizes kau men van hare dienstmaagd bijna niet
onderscheiden: aan tafel wordt geen orde gehouden, en Antje babbelt
en lacht evenveel en luid als Mevrouw. Als de heer zijn ondeugende
knecht met klappen bedreigde, dan zou deze hem deswege voor het
geregt dagen. Als de knecht iets ergs bedreven heeft, danstaathet
den heer vrij hem de deur uit te zetten; dat noemeu ze: met de
lange roede slaan.
„Wat de echtgenooten betreft, zoo heeft de vrijheid des lauds hier
Gods gebod eu orde verkeerdwant hier kraait de hen en de haan
moet slechts kakelen. Gaan man eu vrouw 's Zondags wandelen,
zoo moet de eerste het kind op de arm dragen en de tweede slen
tert op hare muilen onbezorgd aan zijne zijde. Eene Hollandsche
zal niet ligt met een Duitscher trouwen, omdat zij gehoord heeft,
dat eenige moffen hunne vrouwen hard behandelen; cn ik geloof
zelf dat een koopmansdochter te Amsterdam den grootvorst te
Moskou een blaauwije zou laten loopen. De Italianen zijn wegens
het opsluiten hunuer vrouwen zeer slecht bij haar aangeschreven;
want men treft op straat, op de wandeling en in de trekschuiten
over het algemeen voor drievierde vrouwen aan."
In de plaats van over den oorlog, spreekt men thans even
zoo druk van het congres, dat thans ieder oogenblik te wach
ten is. De geschiedenis van den dag ^erhaalt thans het be
langrijk berigt: De bijeenkomst van het congres is zeker; terwijl,
naar men verzekert, op verlangen van Rusland, de qumstie der
Donau-vorstendommen mede op de agenda geplaatst zal worden.
Tusschen Pruissen en Rusland is geschil gerezen ter zake van de
door Rusland gewraakte handelwijze van prins Karei van Ilohen
zollern, die de kroon van Rumanië zich op 't hoofd gezet heeft.
Het kabinet van St. Petersburg had verwacht, dat de Pruissische
regering zoude hebben gewaakt over prins Karei, die toch Pruissisch
onderdaan, Pruissisch officier en Pruissisch prins is. De graaf von
Bismarck heeft daarop te kennen gegeven, dat genoemde prins niet
meer aan de krijgstucht onderworpen is, daar hij een onbepaald
verlof uit de militaire dienst heeft gekregen.
Omtrent het congres wordt, ai komt het bijeen, sterk aan de
goede uitkomst er van getwijfeld. Men koestert vrees, dat de
mogendheden het over de verschillende punten, die er aan de orde
zullen gesteld worden, niet eens zulleD worden. De geestdrift, die
cr in Italië bestendig blijft heerschen ten gunste van den oorlog
om 't bezit van Venetië en vele andere verschijnselen, die op de
mogelijkheid, zoo niet op de waarschijnlijkheid van een oorlog
wijzen, houden den twijfel levendig aan den goeden uitslag der
onderhandelingen, die tot behoud des vredes gevoerd worden.
De Globe, een van de organen der Engelsche bewindslieden,
betoogt in haar nommcr van jl. Zaturdag op nieuw, dat het zamen-
komen eener conferentie weinig kans op het behoud des vredes
geeft, en dat inzonderheid het denkbeeld om Silezie aan Oostenrijk
te geven in ruil voor Venetie, schipbreuk zou lijden op Pruissens
tegenkanting.
De Pair ie kondigde jl. Vrijdag aan, dat keizer Napoleon, in geval
het Congres geen resultaat opleverde aan het Wetgevend Ligchaam
den toestand vau Europa zou blootleggen en de noodige gelden
aanvragen om met zijn 600,000 man orde in Europa te brengen.
De Presse van jl. Zondag meldt, dat de zitting van het Wetgevend
Ligchaam niet voor den afloop der conferentie gesloten zal worden.
Bij den ernstigen stand van zaken en met het oog op de moeijelijk-
heden die kunnen ontstaan wil de keizer door de groote stuats-
ligchamen omgeven zijn.
Naar men meldt, zal keizer Napoleon na afloop der conferentie
die eerstdaags te Parijs zal vergaderen, een Congres van souvereinen
bijeenroepen en presideren.
De zitting der wetgevende kamers van Belgie voor het jaar
18651866 is bij een besluit des konings van 26 dezer gesloten.
De passagiers van het schip Agnes, hetwelk met landverhuizers
van Antwerpen vertrokken zijude, door het uitbarsten der cholera
aan boord belet is naar zee te gaan, worden nog van wege het Bel
gische gouvernement te Liefkenshoek verpleegd; verscheiden van die
landverhuizers zijn gestorven; voor hunne weduwen en weezen wor
den te Antwerpen giften ingezameld. Intnsschen heeft het Belgische
gouvernement bij een schrijven van 24 Mei aan de belanghebbende
reeders te Antwerpen medegedeeld, dat het, indien de cholera aan
hield, het vervoer van landverhuizers uit Belgische havens geheel
zou verbieden, in het belang der bevolking en der landverhuizers,
en wel van 6 Junq af.
Het Journal des Instituteurs bevat eene nota van den minister
voor het Openbare Ouderwijs in Frankrijk, waaraan wij het volgende
ontleenen
In 19 departementen des keizerrijks was in 1864 het getal der
lotelingen, die niet lezen kunnen bijna twee derde, de helft, of twee
vijfde gedeelte.
Van 27 departementen werd opgegeven dat het getal lotelingen,