BUITENLAND.
- Dc Algemecne Synode der Nedcrlandsche Hervormde Kerk te
Gravenhage heeft dc volgende circulaire gerigt aan de verschillende
kerkeraden der Hervormde gemeenten in Nederland:
's Gravenliage, 5 Julij 1SC6.
„Eerwaarde Broeders!
„Dc nood, waarin wij verkccrcu, dringt tot het gebed, ook tot het openhaar
cn gemeenschappelijk gebed.
«Ér waart, sedert gerniinen tijd, eene vernielende runderpest in vele onzer
gewesten om, die, ofschoon verminderd, zoo '0 schijnt, toch op verre na niet
verdwenen is van den vaderlaudschen grond en bij voortduring onze volkswel
vaart gevaarlijk bedreigt. Daaraau pnavt zich, gedurende dc laatste weken, de nog
veel verderfelijker ziekte uit het Oosten, ons uit vroegere ervariug heleend, die,
heinde cn ver verspreid, nllerwege talrijke ofl'ers eischt cn duizendo harten
met schrik en verslagenheid, ja, met droefheid en rouw vervult. Eu nu is
eindelijk nog, als tot overmaat van smarten, in het midden van Europa ccn
oorlog uitgebarsten, een broederkrijg, helaaswaarvan de alloop en de gevolgen,
ook met liet oog op de dierbare erve onzer vaderen, met gceue mogelijkheid tc
berekenen zijn.
«In den nood gevoelt het geloovig hart behoefte om zich in God te sterken
en in den gebedc te verhellen tot licm, den Oppcrmagtigc, die alle dingen
werkt naar den raad van Zijnen wil. Zijn deze bezoekingen met wijsheid en
liefde over ons beschikt door Zijne hand, van wien zullen wij genadige verzachting
cn, kan 't zijn, opheffing van het drukkende of dreigende leed, van wien ver
sterking des geloofs om het op ccne Ilem wclbehagclijke wijze tc dragen, van
wien, in ccn woord, redding en uitkomst verwachten dan van Ilem, den Vader
van alle barmhartigheid, den God van alle vertroosting cn zaligheid? Hij hoort
het gebed.
«Als voorgangers der gemeento hebt gij ongetwijfeld, iu deze donkere dagen,
hare onderlinge zameukoinstcn overeenkomstig de bestaande behoefte doelmatig
ingcrigt en geleidt, cn zult gij u ook verder beijveren om allen, klein cn groot,
met den ineesten ernst op te wekken tot diepen ootmoed voor God, gcloovigc
onderwerping en oprcgte toewijding des harten aan Ilcni, vast vertrouwen op
Zijn vaderlijk bestuur en blijde hope voor dc toekomst. Zelfs zijii daartoe, naar
wij vernemen, afzonderlijke uren ingesteld. Wij wensebten echter, dat men zich
iu onze vadcrlandscbe Kerk meer algemeen en eenparig vcrecnigde in liet plcgt-
statig gebed tot God, en noodigen U daarom uit om hiertoe op Zondag, den
22 Julij aanstaande, eene of meer godsdienstoefeningen, naar plaatselijke gesteld
heid en behoefte, in uw midden te bestemmen, opdat het gemeenschappelijk
gebed allerwegc, onder Gods zegen, bevorderlijk zij aan dc kalmte, de vastheid
en de blijmoedigheid aller harten door den Heiligen Geest, en dc naain van
Jezus Christus, ouzen Heer cn Zaligmaker, ook te midden onzer beproevingen
verheerlijkt worde.
«Terwijl wij U hiertoe broederlijk opwekkeu en van dc algemeene veroot
moediging voor God, die ons betaamt, ook tot verlevendiging van Evangelische
godsdienstzin eu Christelijke weldadigheid wat goeds verwachten, voldoen wij
nog aan het verzoek van den Minister van Financieen, belast met het beheer
van de zaken der Hervormde en andere Eeredicusten, behalve die der Roomseli-
Katholieke, door de toezending hiernevens van ecu exemplaar der door Zijne
Excellentie dd. 22 Junij 11. uitgevaardigde circulaire. Gij zult daarin met
blijdschap opmerken ue onbewimpelde erkenuing der Hoogo Regering, dat «de
godsdienst" is „de hecht3te steun der Staten," en voorts den wcusch, daarin
uitgedrukt, met ons gaarne eerbiedigen.
„Be Algemeene Synode der Nederlatidsche
„Hervormde Kerk,
„R. J. KONING, President.
„S. F. VAN HASSELT, Secretaris."
De eerste haringjager is jl. Zondag Ylaardingenbinnengeloopen
met 42 ton maatjes en 3S ton volle haring.
In Nederland wordt, van alle landen de grootste hoeveelheid
tabak verbruikt, namelijk 2684 wigtjes per hoofd in het jaar.
Daarop volgt Griekenland met 1723 wigtjes. In Frankrijk is het
verbruik slechts 0.785 en in Rusland 0.268 wigtjes.
Vóór eenige dagen werd door een arbeider bij het afgraven
van aarde van eene terp te Wieuwerd, op ongeveer tien voet beneden
dc oppervlakte van het maaiveld, een potje of urn gevonden, waarin
een aantal gouden sieraden van verschillende grootte, die kennelijk
tot een halssnoer hadden gediend. Onderscheidene dier sieraden
bevatten in een kunstigen rand muntstukken, en wel gouden denaricn
van Chlotarius I (511562 na Cln\), Chlotarius II (5S4628),
gouden munten van Anastasius I (518 na Chr.), Justinus I (527),
Justinianus I (562), de eerste twee koningen van Soissons, de drie
laatstcn keizers van het Oostersch Romeinsche rijk. De bewerking
van alle stukken duidt den byzantijnschen werkman aan. Een
groote gouden zegelring, waarin een zeer oud gouden muntstuk is
gevat, is zeker niet het minst merkwaardige van dezen schat, die
ten volle waard schijnt in zijn geheel door eenig oudheidkundig
kabinet te worden aangekocht. De urn of het potje is ongelukkig
gebroken en verloren gegaan, hoezeer de hoop overblijft dat de
fragmenten zullen worden teruggevonden. De tijd wanneer, of de
wijze waarop dit halssieraad in Friesland is gekomen, is natuurlijk
niet met zekerheid te bepalen; misschien rustte het te Wieuwerd
sedert den tijd, dat Karei Martel in 733 deFriezen bedwong. AmstCrt.)
Mocijelijk is liet ora in de tegenwoordige tijdsomstandigheden
de beantwoording te vinden der vraag: wat zal de naaste toekomst
ons doen? Wel is in het Engelsch parlement de wensch uitgedrukt,
dat er een Congres bijeenkome, ter regeling van de aangelegenheden
van den dag en ter oplossing der bestaande vraagstukken, doch die
wensch is gemakkelijker gedaan, dan dat de mogendheden te vinden
zouden zijn voor de deelneming aan zulk een bijeenkomst. En ook
dan nog is het betwijfelbaar of het Congres wel de gewenschte
gevolgen zou hebben.
Slaat men acht op den volksgeest, dan is er nog zoo spoedig
niet aan het herstel des vredes te denken. Immers in Italië is men
weinig ingenomen met de wijze waarop het thans in het bezit van
Venetië zoude komen; de Italianen wilden dat land gaarne veroveren,
maar het ten geschenke ontvangen, dit stuit hun tegen de borst.
Ook merkt men thans op eene naauwe aaneensluiting tusscben
Pruissen en Italië. En wat eindelijk nog meer de oorlogzuchtige
stemming der Italianen bevordert, is de omstandigheid, dat zij
anders den oorlog zouden uittreden met de herinnering aan nederlagen,
zonder dat zij een enkele maal over de Oostenrijkers zegevierden.
In Oostenrijk is men, ja, nog wel voor den vrede met Italië
gestemd, maar wil het volk vrij algemeen den strijd met Pruissen
hebben voortgezet. De volkstrots komt op tegen de vernederende
gedachte: Oostenrijk kan zich met zijne nabuur niet meer meten.
Pruissen, zooals wij boven opmerkten, naauw met Italië vereenigd,
tracht meer naar het voortzetten van den krijg, dan naar het herstel
des vredes. De zegepralen van het leger zijn der natie de schoonste
mijlpalen op den weg des roems. Maar een is er in Europa,
die welligt toch in staat zal zijn om den vrede te bewerken; het is
keizer Napoleon, die bij den afstand van Venetië door Oostenrijk
in het geschil is getrokken en die door zijn veclvcrmogenden invloed
wel in staat is om het oorlogen te doen ophouden.
In particuliere bcrigten uit het Pruissisch hoofdkwartier in
Boheme leest men, dat de Pruissen den 3 Julij SOOO man aan
dooden cn gekwetsten verloren hebben. De op dien dag geleverde
veldslag, dien men tot hiertoe den slag bij Sadowa genoemd heeft,
zal, overeenkomstig den wensch van den - koning van Pruissen,
voortaan den naam van /,slag bij KöniggriLtz" dragen.
Een telegram uit Berlijn, dd. 10 Julij, meldt het volgende:
Officieel wordt aangekondigd dat een wapenstilstand
gesloten is. Bevestigt zich dit berigt, dan zullen, naar men tc
Parijs verwacht, de keizer der Franschen, de keizer van Oostenrijk,
de keizer van Rusland cn de koning van Pruissen eene bijeen
komst hebben.
De veldslag, den 3 dezer bij Sadowa geleverd tusscben de Pruis-
sische en Oostenrijksche legers, onder aanvoering van den kroonprins
van Pruissen en den Oostenr. maarschalk Benedeck, nam een aan
vang ten 7 ure in den morgen en eindigde eerst tegen den avond
met vollen af'togt van het Oostenr. leger. Aan beide zijden zijn
duizenden gesneuveld of gekwetst. Alleen aau gekwetsten cn krijgs
gevangenen verloren de Oostenrijkers 14000 man; 116 kanonnen en
3 vaandels vielen den overwinnaars in handen. De Oostenrijkers,
geheel ontmoedigd, waren niet meer te houden; zij wierpen ransels
en wapens weg en zochten al vlugtende bescherming achter Joseph-
stadt en Köninggratz. De Oostenrijkers leden de volgende verliezen:
drie aartshertogen zijn gekwetst; generaal Festetics, kommandaut
van het corps, heeft een been verloren; graaf T-hun heeft een schot
in het hoofd gekregenkolonel Binder en nog een chef van den staf
behooren tot de gesneuveldende prinsen Lichtenstein en Windisch-
griitz tot de gevangenen.
Ook de Pruissische generaal von Hiller is gesneuveld.
Uit Breslau wordt geschrevenDe vreugde over de zegepralen
der Pruissische troepen wordt hier vergald door het zien van de
velerlei ellende der gewonden, die hier met groote massa's per
spoortrein van Nachod en Trautenau worden aangevoerd. Zij ziju
allen naar de lazaretten overgebragt, die echter zoo vol werden,
dat er geen plaats meer was en men de toevlugt moest nemen tot
particuliere gebouwen. Oostenrijkers en Pruissen liggen hier bijeen.
Onder de laatste bevinden zich velen, die ua het eerste gevecht bij
Trautenau, toen de Pruissen anderhalve mijl rugwaarts waren getrokken,
door de Boheemsche vrouwen de oogen uitgestoken of wonden toe-
gebragt werden met groote messen: In de steden Landshutt,
Freiberg, Waldenburg, Friedeberg, Nachod, Reinortz, Glatz, enz.
liggen de gewonden opeen gehoopt en hebben schier gebrek aan
alles. Op de slagvelden van Nachod zijn de dooden nog niet
begraven; 60 dienstmannen zijn hiermede thans ijverig bezig.
Hoe verschikkelijk de nederlaag der Oostenrijkers bij Sadowa
geweest is blijkt o. a. uit de schets die de Weener Ostdeutsche
Post van den jammerlijken aftogt van Benedeks leger geeft „Sedert
den overtogt der Beresina, in 1812," zegt genoemd blad, „levert
de geschiedenis van Europa geen voorbeeld van zulk een bedroevende
gebeurtenis. Wij betreuren niet de kanonnon en de gevangenen
welke men ons ontnomen heeft; dit zijn herstelbare verliezenmaai
de bergen van lijken die de ravijnen en de rivieren bedekten, die
duizenden gekwetsten eu verminkten welke over den weg trachtten
voort te kruipen,..., welk een afzigtelijk, ijzingwekkend schouwspel!-
Wij hebben de veldslagen van Wagram, Magenta en Solferino, ver
loren, zonder dat de eer onzer wapenen in het minst er door leed;
maar die wilde paniek, welke zich iu de slag bij Köningsgratz van
onze bataillons meester maakte, is alleen veroorzaakt door het
nieuwe juistheidswapen. Het overschot van ons noorder-legcr zal
hoogstens 140,000 weerbare mannen tellenZulk een taal in
een regeringsgezind blad; - het zuidcr-leger, onder aartshertog
Albrecht, nog lang niet vereenigd met genoemd overschot; - de
Pruissen zonder ernstige belemmering voorwaarts rukkende naar
Weencn;-waar moet het heen, als niet binnen zeer korten tijd de
wapenstilstand gesloten wordt
Het telegram, waarin generaal Benedek zynen souverein kennis
gegeven heeft van de bij Königgriitz geleden nederlaag, luidt in zijn
geheel als volgt„Hohenmauth, 4 Julij, 3 ure iu den ochtend.
Na een schitterenden strijd van het geheele leger en van de Saksen
in de gedeeltelijk verschanste stelling vóór Königgriitz, met het
centrum te Leipa, welke strijd vijf uren geduurd heeft, gelukte
het den vijand zich onopgemerkt te Chlura te nestelen. Het regen
achtige weder was oorzaak, dat de kruiddamp laag bij den grond
bleef hangen, zoodat het onmogelijk was duidelijk te ouderscheiden
wat er voorviel. Daardoor slaagde de vijand er iu zich van onze
positie bij Chlum meester te maken. In de flank en in den rug
plotseling en heftig beschoten, bezweken de uaastbijstaande troepen,
en het was, ondanks de grootste inspanning, niet langer mogelijk
den terugtogt tegen te houden. Eerst ging die terugtogt langzaam
in het werk, doch, naarmate de aandrang van den kant des vijands
sterker werd, vermeerderde de spoed, totdat ten slotte het geheele
leger over de militaire Elbe-bruggen en naar Pardubitz trok. Ons
verlies kan nog niet overzien worden, doch is ongetwijfeld zeer groot."
Uit het hoofdkwartier Cola, aan den Mincio, is den keizer van
den bevelhebber der Oostenrijksche troepen in het Yenetiaansche,
aartshertog Albrecht, het volgende telegram gewordenDe nederlaag
van het noorder-leger is eene groote ramp, doch verloren is daar
mede nog niets. In 1809 volgde op de nederlaag bij Regensburg
de schitterende overwinning bij Aspern. Ook in Bohemen staat
dat vooruitzicht open, mits noch het leger, noch de natie zich laten
ontmoedigen."
Er is een manifest van den keizer van Oostenrijk uitgevaardigd,
hetwelk zegt: „De ramp die het Noorderleger heeft getroffen, heeft
mijn hart zwaar geschokt; doch mijn vertrouwen op dc trouw mijner