naai' zijne vroegere ligplaats teruggekeerd te zijn, doch het Italiaan-
sclie eerst later, hetgeen aan de laatste regt gaf om te zeggen dat
het meester van het strijdperk was gebleven.
Latere berigtcn bevestigen, dat de Italiaansche vloot door de
Oostcnrijksehe bij Lissa is geslagen. Naar men verneemt, is de
bekende gedeputeerde Boggio in dien zeeslag gesneuveld. Volgens
sommige opgaven, was het Italiaansche escader nog weinige dagen
geleden in een alles behalve gunstigeu toestand, en had liet zoowel
aan geschut en steenkolen, als aan machinisten gebrek. De regering
te Florence had contracten gesloten met Engelsche machinisten en
werktuigkundigen, die zich echter slechts verbonden hadden geacht
zoo lang het vrede bleef, en zijn vertrokken op het oogenblik, dat
men hen bij het uitbreken der vijandelijkheden noodig had. Verder
heeft men bespeurd, dat de door Engeland geleverde kanonnen de
gevorderde draagkracht niet haddenal hetwelk den minister van
marine Depretis niet weinig in de verlegenheid heeft gebragt. Door
onvermoeide inspanning is het hem echter gelukt, de zaak zooveel
mogelijk binnen een paar weken t.ijds te herstellen, zoodat het escader
in zee heeft kunnen steken. Na den oorlog zal cene gestrenge
enquête worden ingesteld. Het Journal des Dcbatswaaraan deze
bijzonderheden zijn ontleend, voegt inmiddels uitdrukkelijk daarbij,
dat het de verantwoordelijkheid daarvoor geenszins op zich neemt.
De Bohecmscke boeren tooncn ten aanzien van de in die pro
vincie achtergebleven Pruissische soldaten eene zoo vijandige stem
ming, dat de te Chrudim bevelvoerende Pruissische generaal vrijheid
heeft gevonden het volgende af te kondigen: 1. voor eiken Pruissi-
schen soldaat, die door Boheemsche landlieden gekwetst of gedood
wordt, zal het dorp, waar die misdaad gepleegd is, boeten met het
verbranden ecner hofstede; 2. wordt uit een of ander dorp op
Pruissische soldaten geschoten, en kunnen de daders niet ontdekt
worden, dan blijft het dorp aansprakelijk voor het gepleegde wan
bedrijf en zal het, naar gelang van omstandigheden, worden gestraft
met gehcele of gedeeltelijke verwoesting door brandstichting. De
generaal, door wien deze verordening uitgevaardigd is, heet von
Prondzynski.
De volgende verordening van generaal Ealkcnstein, betreffende de
verpleging zijner officieren en soldaten te Frankfort, getuigt, zegt
men, van de uitnemende zorg, welke de Pruissische legerhoofden,
bij het handhaven eener gestrenge tucht, voor hunne troepen dragen
„Elk officier en elk als officier dienstdoend onderofficier raag
voor zijn onderhoud cischen's ochtends, lcoffij met toebehooren
's middags, soep, vlecsch, groente, gebraad en eene flesch wijn;
's namiddags koffij's avonds brood met toebehooren, en bovendien
acht goede sigaren daags. De ingekwartierde militairen hebben regt
op het volgende's morgens koffij met toebehooren's middags,
een pond vlecsch, met groente en brood, benevens een halve llesch
wijn; 's avonds, een stuk brood met een kan bier, en daarenboven
acht sigaren daags. De spijzen moeten overvloedig zijn en de sol
daat moet zich daaraan ten volle kunnen verzadigen." Dergelijke
verordeningen zijn door de Pruissische generaals uitgevaardigd in al
de voornaamste steden, welke zij tot hiertoe bezet hebben.
Nu do wapenen in Duitschland tijdelijk zijn nedergelegd, meenen
wij onzen lezers geene ondienst te doen, door hen met de positiën
bekend te maken, waarin de wcderzijdsche legers stonden, op het
oogenblik dat de wapenschorsing werd geteekend:
1. liet Oostcnrijksehe leger. Zijne tien corpsen, benevens het
Saksische, zijn rondom Weenen en in het verschanste kamp van
Florisdorf zamengetrokken, tot bezetting en bewaking van de over
gangen van den Donau- hoofdkwartier in de hoofdstad- 30,000
man in de vestingen Königsgratz, Jozefstadt, Thercsiënsladt en 01-
miitz; - 20,000 man in Tyrol, tegenover de Garibaldianen en
50,000 man te Vcrona, Mantua, Peschiera, Legnano en Venetië; -
een corps van 10,000 man dat de passages van de Piava verdedigt,
terugtrekkende naar Verona;- eene divisie van 8000 man van het
Bondslcger, op den terugtogt naar Mannheim.
2. Het Bondslcger. 8ste corps, onder prins Alexander van Hessen,
op den terugtogt naar Augsburg om zich met de Beijeren te ver
eenigen -. CO,000 man Hessische, Oostcnrijksehe, Badensche, Wurtem-
bergsche troepen, enz.
3. Het Beijersche corps, te Kissingen geslagen, op den terugtogt
langs Würzburg uaar Augsburg: 50,000 man.
4. De overige Beijersche troepen, 50 a 60,000 man, naar Mun-
chcn en Neurenberg trekkende.
5. Het Italiaansche leger, in twee corpsen verdeeld. Cialdini met
vier corpsen, langs de Etsch voorlrukkende om dc rivier vrij te
maken cn zich naar het noorden te begeven, 150,000 man; - la
Marmora met drie corpsen; hoofdkwartier te Ferrara, waar de
koning zich bevindt.
6. Het Pruissische leger. Drie legercorpsen; 1 onder prins Fre-
derik Karei, van Znaym naar Ob-Hollabrun en Lundenburg, met
losse divisicn en het Sste corps, in étappen van Budweis naar
Linz, op den Linzer weg; - 1 onder den kroonprins te Brünn, met
losse divisicn te Königsgratz en Prerau; het vliegende corps Stol
berg naar laatstgenoemde plaats; - hoofdkwartier te Briinn; - het
7de corps, de twee divisicn Mautcuftcl cn de gemengde Bondsdivisie
van Frankfort naar Mentz cn Darmstadtmet het hoofdkwartier in
laatstgenoemde stad. - Het derde (reserve) corps; 4 corpsen, die
georganiseerd worden, reeds op marsch naar Saksen, onder bevel
van den groothertog van Mccklenburg. - Totaal voor deze strijd-
magt van Pruissen 400,000 man.
De France meldt, dat voor prins Anton van Hohenzollern, die
bij Königsgratz het linkerbceu verloor, te Parijs een zilveren been
wordt vervaardigd naar een nieuw model. Met de volmaking der
vernielingskunst komt ook, naar het schijnt, de kunst aan de iuva-
lieden de ontbrekende ledematen te vergoeden, vooruit. Zoo heeft
de Noord-Amerikaansche regering, gelijk blijkt uit een aan het con
gres voorgelegd officieel verslag, niet minder dan 2134 kunstarmen,
44 kunsthanden, 37S4 kunstbeenen cn 9 kunstvoeten voor hare
soldaten laten maken, welke voorwerpen geleverd werden door
23 etablissementen, die de som van 357,62S dollars er voor ontvingen.
Een ware jagt op hoofdhaar wordt thans door Fransehe koop
lieden uitgeoefend, die ter naauwernood in de aanzienlijke vraag
voor deze hoofdversiering der Parijsche dames kunnen voorzien.
In Frankrijk zijn het voornamelijk Bretagne cn Auvergne, die den
rijksten oogst opleveren. Uit Bretagne trekken zij jaarlijks ongeveer
20,000 uit Bencden-Normandije cn Mainc 16,000 4, uit Bour-
bonnais, La Marche Dimousin en Perigord 20,000 'ffi, uit eigenlijk
Auvergne en Languedoc 8000 Ijl. Behalve deze 64,000 m binncu-
landsche productie brengen vreemde kooplieden jaarlijks nog ongeveer
2S,000 16 naar Frankrijk, te wetenuit België 16,000, uit "itnlic
8000, uit Duitschland 4000 In Duitschland moet de vangst
zeer schraal zijn, daar hieronder nog begrepen zijn Bohcmen, Hon
garije en Zuid-Bnsland. Wat Italië betreft, bepaalt zich de productie
tot Venetië, Lombardije en Picmont, Al die landen worden door
p. m. 2000 scheerders afgereisd, waarvan alleen uit Frankrijk 1500.
Volgens de officiële opgaven omtrent den stand der veeziekte
zijn in de weck, eindigende den 14 dezer, in Groot-Brittannië aan
getast 304 runderen, tegen 313 in dc daaraan voorafgegane week.
In het geheel zijn, sedert het uitbreken der ziekte, aldaar aangetast
250,875 runderen, daarvan zijn afgemaakt 82,371, gestorven 124,234,
hersteld 33,235.
Eerstdaags zal te Londen een zonderling proces worden be
handeld. Een jaar geleden werd zekere John Linfelt bij een spoorweg
ongeluk gedood. Door zijne familie werd eene vervolging tegen de
directie ingesteld en deze werd veroordeeld tot betaling ecner schade
vergoeding van 40,000 gulden. Nu is echter aan den dag gekomen,
dat Linfelt zonder billet in den waggon had plaats genomen. De
directie vordert thans de betaalde som terug, op grond, dat Linfelt
het regt niet had in den trein te gaan, zonder een plaatsbillct te
hebben genomen en betaald.
Het volgende schrijven van ecu Pruissisch soldaat uit Bohcme
aan zijn broeder te Barmen geeft, op ongekunstelde wijze, wclligt
een beter denkbeeld van den oorlog dan menig uitvoerig berigt.
„Lieve broeder, ik ben thans reeds in het derde gevecht geweest
God dank, ben ik in den digtsten kogelregen ongedeerd gebleven.
Op 3 dezer hadden wij het grootste gevecht. Lieve broeder, ik
verzeker u dat het duizendc menschenlevens heeft gekost, cn het
duurde maar altijd voort van 's ochtends zes tot 's avonds half
negen, zonder eten. Onze compagnie maakte dien dag 300 gevan
genen; wij namen ze in eene schans, waarin de Oostenrijkers zich
verschanst hadden; ik zelf haalde 38 man met mijne buks uit de
schanszij riepen maar pardonpardonen wierpen de geweren
weg. De Oostenrijkers zijn ijselijk bang voor onze geweren.
„Wat een hongersnood hier is, kunt gij niet begrijpen; in vier
dagen kreeg ik geen brood; voor een klein stuk betaalde ik 5
silbergroschen en dan moet men nog blij toe zijn. Lieve broeder,
ik kan u nu niet genoeg schrijven, want ik ben op dc veldpost cn
het regent al 24 uren.
„Een mensch is doornat onder don blooten hemel; men kan haast
niet gelooven hoeveel een mensch kan uitstaan. Duizendmaal dank
voor den thaler, dien gij mij gezonden hebt. Ik heb er dadelijk
brood voor gekocht."
Aan de N. Fr. Z. schrijft men uit Parijs: „Becds sedert
eenige weken hebben de Italiaansche bladen de aandacht gevestigd
op de uitvinding van zekeren heer Muratory, die de kunst ontdekt
heeft om de liglsle stof ondoordringbaar voor kogels tc maken. De
artillerie-commissie te Parijs heeft proeven genomen, die inderdaad
verrassend zijn. Men denke zich een stof zoo ligt, dat de bekleeding
van een man, borst en rug, slechts twee pond weegt, terwijl er een
geweerkogel op afstuit. Muratory zou eerstdaags door den keizer
I worden ontvangen. Ik zelf, zegt de correspondent, heb de proef-
I nemingen bijgewoond, die aan het ongeloofelijke grenzen,"
i Van de Oostenrijksehc zijde is de aanmerking gemaakt, dat,
I indien de koning van Pruissen de gaaf van bloedvergieten bezit,
hij en de zijnen tevens geene geringe virtuosen zijn in het storten
I van tranen: „Toen prins Frederik Karei afscheid nam van den ko-
ning, vulden zijue oogen zich met dat vocht; toen de kroonprins
1 door zijnen vader op het slagveld gedecoreerd werd, schreide de
prins; nog overvloediger schreide, bij de eene en bij dc andere
j gelegenheid, de koning zelf. Inderdaad, men moet tot de familie
I der Hohenzollerns behooren, om zooveel aandoenlijkheid te kunnen
I overeenbrengen met de onberispelijke inrigting der naaldgeweren."
Den 19 dezer, 's avonds S ure, werd op het Prater te Weenen
een te Brünn gevangen genomen spion gefusilleerd. Hij was een
Oostenrijker van geboorte, landman, 50 jaar oud, en had zich te
'Brünn, vóór liet binnenrukken der Pruissische troepen, verdacht
gemaakt doordien hij druk inlichtingen over de aangelegenheden
des legers inwon. Bij het verhoor heeft hij bekend als spion te
zijn werkzaam geweest.
In berigten uit Frankfort, door de Xöfnisc/ie Zeilung mede
gedeeld, wordt bevestigd dut aan die stad, behalve de reeds door
haar betaalde zes millioen gulden, nog een tweede oorlogsschatting
van 25 millioeu is opgelegd, binnen vier dagen tc voldoen, onder
bedreiging met executie. Eene commissie van aanzienlijke ingezetenen,
die zich bij den Pruissischeu generaal vervoegd had om tegen dien
maatregel vertoogen te doen en de onmogelijkheid aan tetoonenom
aan zulk eeneu cisch te voldoen, had van den opperbevelhebber ten
antwoord ontvangen dat alle tegenspraak vruchteloos was, daar hij
ingevolge stellige bevelen uit Berlijn handelde. Een Bcrlijnsch
ministerieel blad acht het gepast aan te merken, „dat de Frankforters
de van hen gevorderde bijdrage van 25 millioen, ten behoeve van
het voor Duitschlands eenheid strijdende leger en van de belccdigdc
Pruissische onderdanen, voorzeker met de meeste bereidwilligheid
moesten opbrengen".
Tot kenschetsing van de thans in Beijeren, althans in sommige
kringen daar te lande heerschende stemming, wordt door een üostcu-
rijksch blad op de volgende uitboezeming van den populairen Beijcr-
schen Volkslote gewezen. „Wie de wapenen dragen kan, gorde ze
aanZijn er geene geweren genoeg, men grijpe naar ander wapentuig:
j Niets van hetgeen als zoodanig dienst kan doen, is verwerpelijk.
I Dringt de vijand ons land binnen, dan moet hem dag noch nacht
rust gclalen worden. Komen zijne voorposten ergens in het gezigt,