Jhr. Mr. C. VAM FOREEST,
Mr. E. II. 'S JACOB,
Aan de Kiezers in dit district!
Mr. M. OLIVIER,
Mr. W. VAM DER IiAAY,
Verkiezing op 30 October a. s.
Mr. M. O L I V I E R,
Mr. W. VAM DER IiAAY,
Mr. M. OLIVIER,
Mr. W. VAM DER KAAY,
Dc Kiezersvereeniging VADERLAND
:V. KONINGte Alkmaarheeft in hare
vergadering van heden tot Candidaten gesteld
voor het Lidmaatschap van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal, de Heeren:
wonende te Heilo, en
gewezen Advokaat te Soerabaija en Bataviathans
wonende te 's Gravenliage
Zij noodigt hare Medekiezers in het district dringend
uit, om op Dingsdng-, den 30 October aanstaande,
hunne stem op die Heeren uit te brengen, en getrouw ter
stembus op te komen, gehoor gevende aan de daartoe door
Z. M. den Koning gedane oproeping.
Alkmaar, den 16 October 1866.
Namens de Vereeniging voornoemd
Mr. G. VAN LEEUWEN,
President
Mr. J. E. NUHOUT VAN DER VEEN,
Secretaris.
De Heer Mr. E. H. 'S JACOB, onze Candidaat,
is in 1827 te 's Gravenliage geboren en opgevoed. Na in
1850 volbragte studiën is hij naar Indië gegaan en heeft
op Java en wel laatstelijk te Batavia als Advocaat en
Procureur van N. 1. tot in 1862 gepractiseerd. Thans
woont hij ambteloos te 's Gravenliage.
Zijn vader, wijlen de Heer Mr. FREDERIK BERNARD
'S JACOB, was onder Koning Willem I lid der Tweede
Kamer van de Staten-Generaal en daarna Griffier van den
Raad van State.
Onze Candidaat zelf is bekend als een goed en wel
sprekend regtsgeleerde, daarbij een warm voorstander van
het Huis van Oranje, als een ijveraar voor burgerlijke en
godsdienstige vrijheid, als een voorstander van wijze en
bedachtzame hervorming in zaken onzer volksbelangen in
het algemeen en van de financiën in het bijzonder en
eindelijk als een man, die de zaken beoordeelt, afgescheiden
van de personen.
De Heer Mr. E. H. 'S JACOB is mede in zijne denkwijze en
overtuiging aangaande Indische zaken ten volle bekend.
Eene maand na zijne terugkomst in Hollandin Julij 1862,
nam hij de pen op ter bestrijding van het destijds door
den Minister Uhlenbeck ingediende wetsontwerp betref
fende de cultuur-ondernemingen in N.-Indie, en wel in
een boekjeuitgegeven bij P. N. van Kampen, in
Augustus 1862.
Dit Wets-ontwerp is echter nimmer in discussie geweest.
De gronden, door den Heer 'S JACOB in het licht gesteld,
werden in het breede in het voorloopig verslag van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal opgenomen en leidden,
na de aftreding van den Heer Uhlenbeck, tot de intrek
king daarvan.
Op 26 Februarij 1863 hield de Heer 'S JACOB eene
voorlezing in de Maatschappij Feli.v Meritis te Amsterdam
over de vraag, of de beginselen der moderne staatsweten
schap als grondregelen van bestuur voor Java en de O. I.
bezittingen kunnen worden aangenomen? In dit uitvoerig
opstel, overgedrukt in de Koloniale Jaarboeken, wordt de
maatschappelijke toestand van Indië getoetst aanen in verband
beschouwd met de eischen der hedendaagsche Sociale weten
schap en was de slotsom van den schrijver, dat de toe
stand der gewrongen Oostersche maatschappij voor alsnog
de toepassing van die eischen niet gedoogde; dat groote
hervormingen altijd met moeite en gevaar tot stand te
brengen zijn en toch zouden moeten voorafgaan; dat de
opleiding van Staatsbezittingen in andere werelddeelen tot
onafhankelijke productie-landen niet kan zijn het doel van het
ovcrlieerschend bewind en eindelijk dat de opleiding daartoe
door kolonisatie en landverhuizing op groote schaal afstuit
op beslissende hinderpalen, terwijl de geschiedenis leert,
dat welgeslaagde kolonisatie op groote schaal steeds zamen-
gaat met langzame verdringing en vernietiging van het
inhecmsche ras.
Eindelijk schreef de Heer 'S JACOB het destijds alge
meen geroemde werkje over de Cultuurwet van den Minister
Fransen van de Putte, onder den titel: ,.Rigting en
uitvoerbaarheid van het wetsontwerp, enz., door Mr
in November 1865 gedrukt bij de Gebroeders van Cleeff,
te 's Hage. Zooveel is zeker, dat geene andere brochure
in die mate heeft bijgedragen tot den val van dit ontwerp.
Het amendement Poortman was een gevolg, van dit betoog,
waarin duidelijk aangetoond wordt, dat de civiel regtelijke
organisatie van het Javaansche bouwland, in het gevallen
wetsontwerp voorgedragen, in den toestand der Javaansche
maatschappij niet alleen schadelijk zou geweest zijn, maar
daarenboven onmogelijk en onuitvoerbaar.
Zietdaar Medekiezers, wat ik u bij uwe persoonlijke
onbekendheid met onzen Candidaat, Mr. E. H. 'S JACOB,
te goeder trouw wensch mede te deelen. Mogt ge, daar
mede toegerust, onze pogingen tot zijne benoeming tot
Kamerlid, krachtig ondersteunen, het zou naar mijne
overtuiging voor ons Vaderland nuttig en den Koning
welkom zijn.
Alkmaar, 25 October 1866.
G. VAN LEEUWEN.
De Kiezersvereeniging DE GROND WET
te Alkmaar, stelt tot hare Kandidaten voor
het Lidmaatschap van de Tweede Kamer der
Staten-Generaal, de Heeren:
Oud-Minister van Justitie en Lid der Kamer voor dit district,
Regter in de Arrondissements Regtbank en Lid van den
Gemeenteraad te Alkmaar.
welke Kandidaten met bescheiden aandrang door de ver
eeniging aan de Kiezers in het district Alkmaar, bij de
stemming van 30 October 1866, worden aanbevolen.
Het Bestuur der Vereeniging,
P. A. DE LANGE, Voorzitter.
J. G. A. VERIIOEFF.
P. A. VAN DER DRIFT.
A. FRANKEN, Secretaris.
Ingevolge den uitslag der stemming, gehouden in de
vergadering van Kiezers op den 12 dezer, onder leiding
van den Heer Jhr. H. G. F. LEYSSIUS, als President,
en den Heer A. J. H. BEELOO, als Secretarisnoodigen
de ondergeteekenden hunne Medekiezers uit, om trouw ter
stembus op te komen, en hunne stemmen uit te brengen
op de Heeren:
Oud-Minister van Justitie,
en
Regter te Alkmaar,
zijnde beide Heeren op die vergadering van Kiezers met
overgroote meerderheid tot Candidaten gesteld, in overeen
stemming met de kiesvereeniging DE GRONDWET
te Alkmaar, en een aanzienlijk aantal Kiezers te Wieringer-
waard, Barsingerhorn, Anna Paulowna-PolderWinkel,
Oude en Nieuwe Niedorp en Haringcarspel. (Zie Haar
lemmer Courant).
P. C. VAN DER MEULEN.
P. J. DÜINKER.
Jb. GOEDKOOP.
C. A. AMONS.
D. DE LANGE.
B. R. DE BREUK.
C. VAN VEEN.
J. Th. TINKELENBERG.
G. DE GROOT.
J. K. SALM.
K. LASTDRAGER.
H. JANZEN Ez.
H. BITTER.
J. VENSTER.
C. BERGHUIJS.
Ondergeteekenden, doordrongen van het
'belang dat het kiesdistrict Alkmaar bij de
aanstaande verkiezing van Leden der Tweede
Kamer van de Staten-Generaal twee mannen afvaardige
van gelijken geest, nemen de vrijheid hunne Medekiezers
uit te noodigen hunne stemmen bij vernieuwing uit te
brengen op den Heer
en als nieuw Lid te kiezen den Heer
een man op dc hoogte van 's Lands belangen, behoeften
en instellingen, van een helder oordeel en bekende liberale
gezindheid.
Alkmaar, October 1866.
H. J. ANS1NGH Bz. J. H. NACIIBAR
H. S. BLOK. O. T. O DIJK.
C. BOSMAN. J. D. PREIJER.
C. W. BRUINVIS. J.J.SIEMERINK SCHAAP.
JACs. BRUINVIS. COHEN STUART.
W. GEVEKE. JOHs. VERMEER.
VAN HEIJST. D. DE IVIX Jz.
N. H. DE LANGE. W. ZAADNOORDIJK.
P. BRUINVIS DE LANGE.
Gedrukt bij A. A. BAKKER Cz., te Nieuwediep.