KENNISGEVING. KENNISGEVING. GEMEENTERAAD. BIJBLAD, bchoorende tot de Jffeldersch en Nieuioedieper Courant van Donderdag 23 Mei 1867, N°. 41. Helder, den 22 Mei 1867. BURGEMEESTER cn WETHOUDERS der gemeente HELDER brengen ter openbare kennis, dat op heden door hen voorloopig vastgesteld, en gedurende de eerstvolgende veertien werkdagen, op de gewone kantooruren ter Secretarie voor een ieder ter lezing is ncdcrgelegd, het EERSTE SUPPLETOIR KOHIER van den IIOOFDELIJKEN OMSLAG, voor het dienstjaar 1867- Burgemeester en Wethouders voornoemd, S'l'AKMAN BOSSE, Burgemeester. T„ VER 11 KV, Secretaris. De BURGEMEESTER der gemeente HELDER brengt ter openbare kennis, dut tengevolge van tc docne herstellingen aan de wipbrug ovcï de Koopvaarders- Binnenhaven alhier, de passage voor rijtuigen, vee en voetgangers over die brug, van af den 27 dezer maand, voor cenigcu tijd gestremd zal zijn. Voor voetgangers zal over ecuc hulpbrug, naast de wipbrug, gelegenheid tot overtogt zijn. llelder, De Burgemeester voornoemd, den 22 Mei 1S67.STAK MAN BOSSE. Zitting van Dingsdag den 21s£e>i Mei 1867. Voorv.itter de heer Burgemeester. Tegenwoordig 15 leden.; afwezig de heeren Papineau en Slebe. De notulen der vorige vergadering werden gelezen en goedgekeurd. Met eenparige stemmen werden goedgekeurd eenige af- cn over schrijvingen betreffende de eerlang vast te stellen rekening der ont vangsten en uilgaven dezer gemeente over het jaar ISG6. Er werd gelezen eeue missive van HH. liegen ten van het Alge meen "Weeshuis, ter zake van de benoeming van een weesvader en cette weesmocder in genoemd gesticht. Daarin wordt medegedeeld, dat zich een tiental echtelieden, waarvan i buiten de gemeente, voor de vervulling der bestaande vacature heeft aangemelddat door Regenten en ltegentessen worden aanbevolen de echtelieden Jb. Tegel en A. Buis; dat wordt voorgesteld een eervol ontslag te verleenen aan de tegenwoordige weesmoeder T. Flart, wier belangen bij den Gemeenteraad worden aanbevolen, en dat Regenten gemagtigd wen- schen te worden om zelve het tijdstip der aftreding en aanvaarding tc bepalen. Voor dat de inhoud dezer missive in discussie komt, wordt dooi den Secretaris voorlezing gedaan van het artikel der instructie voor Bestuurderen van het Weeshuis, waaruit blijkt, dat de benoeming op deze wijze behoort te geschieden. De heer de Breuk verklaart zich tegen deze wijze van benoeming; hij dringt aan op wijziging van de instructie. Ilij wil minstens 2 paar personen op de voordragt geplaatst hebben, opdat door den ltaad werkelijk ecne keuze kunne gedaan worden. De Voorzitter geeft den heer dc Breuk eenige opheldering en doet uitkomen, dat alleen de benoeming door den Raad moet geschieden, terwijl liet onderzoek naar de geschiktheid der sollicitanten te huis behoort bij I-III. Regenten cn de Dames Regentessen. De heer Kraijenhofl' vraagt wat er zoude moeten gebeuren, als de Raad eens niet zijn zegel kon hechten aan de voordragt van het Bestuur van het Weeshuis. De Voorzitter heldert al weder op de bepalingen der instructie cn^doet uitkomen, hoe het zeer eigenaardig is, dat alleen het opper- toczigt door den Gemeenteraad wordt uitgeoefend. De heer Bakker houdt het er voor, dat het zoo goed als onmogelijk zoude zijn, indien de Raad onderzoek moest doen naar de geschikt heid van onderscheidene candidaten. Dit behoort zijns inziens alleen en uitsluitend te huis bij het Collcgic van Bestuur van het geslicht, die het best kan oordeelen over de geschiktheid der aanbevolcnen voor de taak, die zij hebben te verrigten. Na nog eenige verdere discussie wordt overgegaan tot de stem ming, die den volgenden uitslag oplevert. De voorgedragenen worden benoemd met 10 stemmen; 1 stem tegen en 4 briefjes in blanco. Het ontslag aan de tegenwoordige weesmocder werd met alge- mcene stemmen op eervolle wijze verleend, het tijdstip van over- dragt aan het Bestuur van het Weeshuis overgelaten. Met eenparige stemmen werd aangenomen een voordragt tot daarstelling van riolen in de Nieuwstad. Vervolgens werd door den Voorzitter aan de orde gesteld de. regeling der bestratingen in deze gemeente, waarvoor SOOO op dc begrooting is uitgetrokken. Hij doet uitkomen, dat er eenig verschil is tusschcn het gevoelen van B. en W. en dat van de Commissie van Onderhoudswerken. Laatstgenoemd Collcgie stelt voor de bestrating der Looijersteeg, Oostslootstraat en Molenstraat tot aan hot Bierhuis en het daarstellen van een riool achter dc steeg van Hoogcnbosch met ophoogiug van grond en het aanleggen van een voetstraat. In de Looijersteeg, enz. wil de Commissie een rijweg van 4 cl breed, een voetstraat van 1,5 el en daartussehen een lïunl- gemaakten grond. Dc Voorzitter zegt, dat B. en W. inzonderheid de voortzetting der bestraling van de Achterbinnenhaven hebben gewild, omdat in der tijd het plan was vastgesteld om dit deel der gemeente stuks gewijs te bestraten. Verder deelt de Voorzitter mede, dat, ten einde deze beide werken te doen zameugaan, het nuttig kan worden geacht om den bouw van een nieuw wachthuis op het Molenplein (raming 1500) uit te stellen en ook dit geld, zoowel als het overblijvende van den muur nabij de R. C. kerk, waarvoor thans een houten schutting zal worden gebouwd, mede tot bestratingen aan te wenden. In verband met deze aangelegenheid wordt dooi den Secretaris voorgelezen een adres van ingezetenen der Binnen haven, die te kennen geven, dat de weg aan de Achter-Binnenhaven van de Broodsteeg tot naar den mond van het kanaal een modder poel mag heetenzij wijzen op- de handelsbeweging daar ter plaatse op het bestaau van een talrijk bezochte school aldaar en op dc oudere regtcn, die de bewoners der Achter-Binnenhaven boven die van de Oostslootstraat vooruit hebben. Dc Voorzitter zegt ten slotte, dat B. en W. bepaaldelijk op het oog hebben de voortzetting der bestrating aan de Achter-Binnenhaven en wel van de Brood- steeg tol aan de Telegraafsteeg. De heer Bakker zegt liet volgende; Met groote bevreemding heb ik het voorstel van dc Commissie voor dc Onderhoudswerken vernomen om de Oostslootstraat tc bestraten, en daardoor de regten van een ander deel van dc gemeente te willen verkorten. Ik zog de regten. Ik wil dit toelichten M. H., omdat velen uwer geen lid van den Raad waren op het tijdstip dat ik bedoel. Voor 10 a 12 jaar is door den Raad besloten om de wegen aan beide zijden van het Heldersch Kanaal te bestraten. Het blok huizen van den Heer Bosse was toen in aanbouw of zoo even voltooid en verder tot aan de R. C. kerk was liet voor een groot gedeelte onbebouwd. Er werd bepaald van af den Helder te beginnen en zoo werd de straat gelegd tot aan de brug bij het Postkantoor, vervolgens werd de straat gelegd tot voorbij den molen van Gebr. Janzen tot aan de brug bij de Nieuwe kerk; daarna even voorbij dc Ev. Lutli. kerk en zoo eindelijk de Nieuw stad tot voorbij de huizen van de Gebr. Jauzen tot aan het bruggetje over de uitwatering van den Hclderschcn Polder, alwaar de bebouwing eindigt. Ik zal u niet behoeven te zeggen M. II., dat toen vele belangen bevredigd waren. Aan dc overzijde vorderde het langzaam; het scheen zelfs een oogenblik dat men de bestrating ter hoogte van de "Wiudsteeg wilde staken; dit is echter niet geschied en eindelijk zijn dc straten tot aan de steeg bij Buchele na veel vertraging gelegd. Nu is men genaderd tot aan dat deel der gemeente, alwaar een straat de grootste behoefte is, omdat men daar niet alleen woon huizen maar ook pakhuizen en werkplaatsen heeft, en er uit den aard dier zaak bedrijvigheid vindt, die in geen ander deel der ge meente kan gevonden worden. Ik zal u niet behoeven te zeggen, M. II.hoe reikhalzend de bewoners der Binnenhaven uitzagen naar het oogenblik, dat zij verlost zouden worden van de ongelegenheid, waarin zij verkeeren door geen straat te hebben, waarop zij zich konden bewegen bij de uitoefening van hun bedrijf; het grootste gedeelte van het jaar baggereu zij door modder en slijk. Zij zwegen evenwel toen er bestraat werd op plaatsen van jongere dagteekening, zich vleijeude dat het eenmaal hunne beurt zou worden. Die dag, meende men, was eindelijk aangebroken, dat dc bestrating langs liet Kanaal, voor voltooid, zou worden vervolgd. En wat vernemen wij nu: dat er op eene andere plaats in de gemeente zal worden bestraat, die nog gedempt moest worden toen de bewoners der Binnenhaven reeds grondbelasting betaaldeneeue straat waar niet gere den wordt, als alleen door den vuilnis-ophaalderwaar geen druk ver keer van meuschen is, want de werklieden van 's Rijks werf maken veelal gebruik van de Vlamingstraat. Nu vraag ik aan ieder onpar tijdige "VVaar zijn de belangen die voor het ons gedaan voorstel pleiten? Er ligt aldaar eene voetslraat en een rioolin de eerste behoefte is derhalve voorzien. Wat heeft de gemeente voor de Binnenhaven gedaan? immers bijna niets. Van al de tonnen gouds, in de ge meente verwerkt tot verbetering van straten, wegen en riolen is, zoo als ik zeide, bijna niets ten bate der Binnenhaven gedaan. De straat- of rijweg is door het Rijk gelegd en onderhouden; de voet- straat is door de eigenaars gemaakt en ecu tiental jaren daarna door dc gemeente vergoed; een gemetseld riool bestaat cr niet; de afwatering is zoo slecht, dat de bewoners hun vuil water niet loozen kunnen en bij regen dikwerf groote plassen voor hunne huizen en pakhuizen hebben, waardoor deze niet zonder moeite tc genaken zijnde Gemeente-Bouwmeester is met deze gebreken bekend, hij werkt welwillend mede om, voor zooverre hij bij magte is, de toestand te verbeteren Ik geloof nu genoeg gezegd te hebben en hoop dat de Raad de overtuiging zal gekregen hebben, dat de bewouers der Binnenhaven niet onredelijk zijn en dat hun verzoek op goede gronden steunt. Mitsdien stel ik voor de Achter-Binnenhaven te bestraten, voor zooverre het blijken zal dat de financiën daarvoor aanwezig zijn. De heer van Strijen vereenigt zich geheel met het gesprokene door den Wethouder, den heer Bakker. Hij wijst op het groote belang der bestrating aan dc Achter-Binnenhaven. Hij begrijpt niet hoe dc commissie voor de Onderhoudswerken de Achter- Binnenhaven zoo stiefmoederlijk bejegent en doet uitkomen, dat dit deel der gemeente toch dc bronader is van de welvaart der gemeente. De Voorzitter beantwoordt de beide vorige sprekers en verdedigt de houding der commissie, voor de onderhouds-werken tegen de beschuldiging van partijdigheid. Hij dringt er op aan om beide plannen uit te voeren cn zoodoende, terwijl men het eene doet het andere niet na te laten. De heer Berghuijs herinnert aan het oude plan, om de Achter- Binnenhaven stuksgewijze te bestraten. Hij bejammert het dat men van dat plan is afgeweken. Hij wil het gehandhaafd zien, en dc uitvoering niet zoo langzaam bewerkstelligd hebben. De heer Graat gelooft niet, dat in der tijd juist een bepaald besluit omtrent dc bestrating der Achter-Binnenhaven is genomen. Hierop wordt door den Secretaris voorgelezen, een gedeelte van de Notulen der zitting van Januarij 1S64, waaruit blijkt dat toeu-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1867 | | pagina 5