HELDERSCHE NIEUWEDIEPER COURANT. Jfê91. DONDERDAG 14 NOVEMBER. 1867. EN VIJF-EN-TWINTIGSTE BINNENLAND. het Deze Courant wordt uitgegeven woensdag en zatmtluo avond na acht ure, door A. A. BAK KEU Cz. aaii het Bureau, Molenplein No. 168. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post1.50. Enkele 0.10. Men abonneert zicli bij alle Boekbandelaars en Post directeuren. ■*t JAARGANG. Advkhtentiëm worden aaugenomen tot Znturdag en Woensdag middag 12 uur, en bij den Heer T. MOOY, Dijkstraat tegenover de Laan, 11422, aan den Helder, totl 1 ure. De prijs van 1 tot 4 regels is ƒ0.00. Voor iederen regel meer ƒ0.15. Zegclregt voor elke plaatsing 0.35. Buitengewoon groote letters, naar mate der rnimte die zij beslaan. Brieven en Stukken franco aan den Uitgever. Den 13 dezer vertrekt SOUTHAMDTOAT. {Landmail via HELDER en NIEUVVEDIEP, 13 November. Naar men verneemt bestaat het uitzigt, dat de wel-eerw. heer B. G. Clement, vroeger predikant alhier, thans te Ellecom, eerlang alhier een bezoek brengen en alsdan eene predikbeurt vervullen zal. Zr. Ms. ramlorenschip Prins Hendrik der Nederlanden en Zr. Ms. stoomfregat Adolf Hertog tan Nassau zijn naar zee gestoomd. Zr. Ms. stoomschip Banka is te Amsterdam in dienst gesteld, de Tiraor te Hellevoetsluis. Beide vaartuigen zijn bestemd eerlang naar Indië te vertrekken. Zr. Ms. stoomschip de Watergeus heeft de» 5 Sept. jl. in de Chinesche Zee een togt op zecroovers gedaan. Drietal te Leiden: de hh. E. C. Jungius, te Zierikzce; dr. J. A. Lamping, alhier en J. Knappert, te Deventer. De plaatsing van den luit. ter zee 2de kl. L. A. Ditllof Tjassens, op het raderstoomschip Banka, is ingetrokken, en wordt genoemde luit. met den 10 dezer op non-activiteit gebragt. Ter zijner vervanging wordt met den 21 dezer op dat stoomschip ge plaatst de luit. ter zee 2de kl. J. P. Hovy; terwijl de luit. ter zee 2de kl. F. W. Hudig met laatstgemeldcn datum geplaatst wordt op het wachtschip alhier. Met innige deelneming werden sedert verscheidencne dagen de berigtcn vernomen wegens den meer en racer verzwakten toe stand van den heer Bovret, miuister van Justitie; de vrees wegens zijn naderend eiude is maar al te zeer bewaarheid. Zondag voor middag is hij, iu ruim 51 jarigen ouderdom, aau de ziekte bezweken, die zich spoedig als bedenkelijk had laten aanzien. Gevoelig mag zijn verlies worden geheeten voor de staatsdienst, waarin het, naar menschelijk inzigt, scheen, dat hem door zijne bekwaamheden en ervaring nog zulk een ruime werkkring geopend bleef; aller gevoeligst is zijn verlies voor zijne betrekkingen, wien hij een edel voorganger was. Bij Kou. besluit van den 9 dezer is het beheer over het Departement van Justitie tijdelijk opgedragen aan den minister van Binnenlandsche Zaken, rar. J. Heemskerk Az. Bij het jongste najaarsexamen in al de gewesten onzes lands, zijn voor het lager onderwijs geëxamineerd 1376 candidaten, van welke 769 zijn toegelaten en 607 afgewezen. Tot doctor in de regten is te Leiden bevorderd, de heer F. W. Smits, geboren te Zaandam, na verdediging van een academisch proefschrift: de wet van 1 Maart IS 15, Staatsblad N°. 21 (de Zondagswet) Door ds. N. Pott, pred. bij de Doopsgezinde Gemeente, te Wieringcn, is tegen 1 April 1S6S emeritaat aangevraagd. Van wege de Haagsche Scherpschutters-Vereeniging is aan den ondercommandant, den lsten luit. der Grenadiers Lafors, die weldra tot kapitein zal bevorderd worden, een prachtig eikenhouten bureau- rniuistre aangeboden met inschrift. Tot lieden hebben de collecten voor de Maatschappij van Weldadigheid opgebragt de som van 47,659.18 Uit het afscheidswoord, dat ds. Zaalberg bij het nederleggen van zijne bediening van predikant der Hervormde Kerk tot zijne vrienden heeft gerigt, worden de volgende regelen overgenomen. Het zijn ernstige woorden van een eerlijk man. „Sedert ik mijnen innerlijken vrede als kerkleeraar verloor, en in gedurigen tweestrijd met mij zeiven verkeerde, aanbid ik ook in het kwade, dat mij de mcnsclien deden, de heilige hand van God, die zeer verhoogt, maar ook diep vernedert. „Ik gevoelde mij met mijne overtuigingen hoe langer zoo minder te huis in de kerk en begon al sterker de houdbaarheid van mijn ambt als kerkleeraar te betwijfelen.... Sedert gcruimen tijd gevoelde ik mij bezwaard, verlegen met mijn kerkelijk ambt, verontrust door allerlei bedenkelijke verschijnselen om mij heen, in tweespalt met mij zeiven, juist in die oogenblikkcn, waarin ik te voren gewoon was de meeste geestdrift, den reinsten godsdienstvrede te gevoelen. „Ondragelijk was mij het verdriet, dat mensehen, door mij „modern" geworden, verklaarden, dat zij nu best de prediking van Jezus Christus cn Zijn Evangelie missen konden, en vraagden, of er nu eigentlijk wel iets waar zou zijn van het geloof der menscli- heid in God en het eeuwige leven. „Ik kwam tot de slotsom dat de moderne rigtingongeschikt is voor de massa, onbegrijpelijk voor ben, wier godsdienstig denken onontwikkeld is, gevaarlijk zelfs voor allen, die geen ernst genoeg hebben, om bij de ontkennende en critische zijde der rigting te blijven staan, maar langs dien weg tot de diepte des geloofs en des levens te komen. „Wanhopig keerde ik dikwerf uit de gemeente, maar vooral uit het catechiseervertrek weder, omdat ik op nieuw en telkens al bit terder ervaren had, dat Jan Rap wel de wonderen had leeren loochenen, maar eer geestig genoeg werd, om de vuilste caricaturen te teekenen in den Bijbel zijner moeder, dan vatbaar om den geest des geloofs en des gebeds te ontvangen; dat vele anderen, bij allen goeden wil, beter geschikt waren voor het eenvoudige bijbelgeloof dan voor een onderscheiden en schiften, dat ver boven hun denk vermogen en hunne ontwikkeling ging. „Ik heb gedaan, wat ik konde... Ik kan het niet vinden. „Ik werd al pijnlijker bewust van de breuk tusschen mijne over tuigingen en de ordeningen eener kerk, die, door en door christo logisch, supranaturalistisch en schriftuurlijk in haren historischen oorsprong, hare ontwikkeling hare ecredienst, mij niet dan noodc op haren kansel kon dulden. „Op het vorige Paasch- en Hemelvaartsfeest was ik met mij zeiven in ernstigen strijd. Het bezwaarde mij toen zeer, op die kooge en door het geloof van 18 eeuwen geheiligde feestdagen op te treden met een prediking, die de historische waarheid van de wondervolle gebeurtenissen, waaraan die dagen gewijd zijn, niet kon erkennen, en hinderlijk werd het voor mijn gevoel, uit de op zich zelf zoo schoone feestliederen, aan die dagen gewijd, met moeite en kunst cenige verzen cn regels te ontleenen, die ik der gemeente als lied kon opgeveu. „O, nooit vergeet ik den laatsten Hemelsvaartsdag en den last, die er toen op eenmaal op mij viel. „Lief heb ik de kerk in hare eerbiedwaardige vormen. De oude moeder der geloovigen vereer ik met geheel mijn hart. „Gij ernstige, eerwaardige moedervergader in uwen schoot vele, zeer vele kinderen. Op mijnen togt door de wereld hoop ik nooit te vergeten, dat gij mijne kindschheid hebt geheiligd, mijne jongelings dromen bezield, en in dc beste, misschien de laatste blijde jaren mijns levens ook mij vergund hebt in uwe woningen op te treden en onder liederen en gebeden voor te gaan. Geef mij nu althans geene harde woorden op mijnen zwerftogt mede. „In verborgeuen tweestrijd, en dus mat en geestdriftloos beves tigde ik onlangs mijn jongsten broeder in het predikambt. Kort daarop keerde ik in uw midden weder, cn nu vereenigde zich zoo veel om ligchaam en ziel te overprikkelen, dat ik mij aan den rand des waanzins voelde. „Eerst heb ik bitter geschreid over mijn verbroken leven. Toen kwam mijn gemoed in oproer tegen de onregtvaardigheid der wereld. Maar onder het kruis is mijne ziel stil geworden tot God.... Is bet lieden voor mij en mijn gezin een zweven boven den afgrond, de toekomst is in de hand van God.... Het allerlaatste woord mijner prediking in uw midden was: „Al zou God mij dooden, toch zal ik op Hem hopen."" Zoo als onzen lezers bekend is, heeft men heden nacht weder het schouwspel van eene buitengewone hoeveelheid vallende stprrtïp"';" te verwachten, gelijk ten vorigen jare omstreeks denzelfdfn tijd'. Van zeer geachte zijde, zegt de Amst. Crt., wordt ods ajragaaude dit verschijnsel een en ander medegedeeld, dat wij, onder bijzondere dankbetuiging aan den welwillendeu geleerde, van wien wii het ont vingen, hier laten volgen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1867 | | pagina 1