1868. N°.3.
Zondag 5 Januarij.
26 Jaargang1,
BINNENLAND.
BUITENLAND.
HELDERSCHE
r1 j(
cur-l
EN NIEUWEDIEPER COURANT,
„W ij huldigen het goed e."
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
franco per post - 1.65.
U i t g- e v e r A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
Prijs der Advertentien: Van 14 regels 60 cent,
elke regel meer 15 cent, behalve 35 cent zegelregt.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
HELDER en NIEUWEDIEP, 4 Januarij,
Napoleon's woorden bij de Nieuwjaarsreceptie gehouden waren
zeer vredelievend; hij beantwoordde den Pauselijken nuntius, die namens
de gezanten gesproken had, dat het zijne begeertezijn verlangen is
en blijft bij voortduring met alle mogendheden in de beste verstand
houding te verkeeren, en verklaarde den aartsbisschop van Parijs,
dat deze de belangen der godsdienst wist te vereenigen met die van
het vaderland en de beschaving.
Hij liet zich echter geen enkel woord ontvallen, waaruit opge
maakt kan worden, dat hij eenige hoopeenig vertouwen heeft, dat
zgn wensch verwezentlijk zal worden. De Moniteur bevat eeu
geruststellend artikel, men mag het wel noemen een soort van toe
lichting op 's Keizers antwoord, een toelichting of aanvalling die
aanvangt met de verklaring, dat „het jaar 1868 onder gunstige
voorteekenen begint, daar de vrede nergens is verstoord, en men de
hoop mag koesteren, dat alle vraagstukken, die zich voordoen, op
minnelijke wijze zullen worden geschikt." De lessen in 1867 ont
vangen, zoo gaat het officiëele blad voort, dat anarchie door de
bevolking wordt veroordeeld, zullen niet uit het oog verloren worden.
Prankrijk wil op het gebied der beschaving zijne zending vervullen.
De algemeeue tentoonstelling was het symbool der denkbeelden
onzer eeuw. Ook over het buitenland is de regering te vreden. In
Italië is de Keizer voor het regt en de verdragen opgetreden,
terwijl eindelijk de wensch wordt geuit, dat men de onderscheidene
regeringen nog de practische waarde van de voorstellen tot het
houden eener conferentie zal kunnen doen erkennen.
Wij vreezen dat de stemming te Parijs ongerustheid verraadt.
Althans het is vreemd dat het officiëel orgaan meer zegt dan het
hoofd van den staat gemeend heeft te kunnen, te moeten of te
willen zeggen.
Of de ministeriële crisis een ziekte is, die den naam van aan
stekelijk moet dragen, wij weten het niet; maar het valt ons toch
op, dat zulk een crisis bijna gelijktijdig in Nederland, iu Italië en in
België is voorgekomen. In laatstgenoemd rijk is eene zeer belang
rijke wijziging in het kabinet daardoor ontstaan. Of die wijziging
nuttig voor het land kan heeten; de tijd moge het ons leeren.
Voor het oogenblik is die verandering in het ministerie niet van
gewigt ontbloot. Wel hadden onderscheidene nieuwstijdingen, uit
Brussel afkomstig, ons bekend gemaakt met eene oneenigheid in
het kabinet, waardoor de zamen werking der ministers langer
onmogelijk zoude zijn. Meestal echter werd de verzekering gegeven,
dat alleen persoonlijke redenen tot eene ontbinding van het kabinet
aanleiding gaven. Dit had des te meer schijn voor zich, omdat
het bewind werkelijk op de groote meerderheid in de volksvertegen
woordiging rekenen kon. Toch is het gebleken, dat die meening
zeer onjuist was. Eenige ministers, en daaronder het hoofd van
het kabinet, de heer Rogier, zijn afgetreden. En de minister van
binnenlandsche zaken, die steeds het kerkelijk element iu de staats
scholen had voorgestaan, schijnt als een offer van die overtuiging
te zijn gevallen. Het opgetreden kabinet is eene meer liberale
rigting, vooral ook ten aanzien van het onderwijs, toegedaan.
De Italiaansche kabinetscrisis is nog niet geëindigd. Ook heeft
het Portugesche ministerie zijn ontslag ingediend, tengevolge van
de strenge maatregelen ter beteugeling van de onlusten te Oporto.
Het nieuwe Grieksche is gevormd.
De President Juarez heeft zich in het Mexicaansche congres, ter
gelegenheid van zijne eerste boodschap aan die vergadering zeer
vleijend uitgelaten over de volharding, den moed en de opoffering
der nationale troepen, gedurende den hardnekkigen strijd voor de
onafhankelijkheid van Mexico tegen de Europesche interventie.
Hij wees met dankbaarheid op de sympathie der zuster-republieken
in Zuid-Amerika, en gewaagde met grooten lof van de ondersteuning,
welke de Mexicanen vau de zijde der bevolking van de Vereenigde
Staten ontvangen hadden. De President deed voorts afstand van
de buitengewone magt hem in buitengewone omstandigheden ver
leend. De voorzitter van het Huis der Afgevaardigden beantwoordde
de rede van den President en deed daarby uitkomen, dat het der
republiek Mexico volmaakt onverschillig was of de Europesche
mogendhenen al dan niet staatkundige betrekkingen met haar aan
knoopt, terwijl Mexico zelve daar stellig niet om zou vragen.
Blijkens de jongste berigten over Marseille zijn in het laatst der
vorige maand de vijandelijkheden op Candia weder hervat.
Gisteren avond werd in het lokaal Tivoli alhier eene buiten
gewone vergadering gehouden door het Departement Helder der
Maatschappij tot Nut van 'l Algemeen. De heer van Hattem trad
als redenaar op en bepaalde de aandacht zijner hoorders bij een
onderwerp, dat in hooge mate aanspraak maakt van op de hoogte
van den tijd te zijn. Hij sprak over de „Fenians," en meer
bijzonder over de vele grieven der Ieren tegen de Engelsche over-
heersching. Hij deed hulde aan het menigwerf gebleken voortreffelijk
karakter der Ieren en wees op de gruwelen, in den loop der
tijden door de Britsche regering gepleegd. Daniël O'Connell, die
groote kampvechter voor de verheffing van zijne Iersche land
genooten, werd door den spreker in al zijne voortreffelijkheid voor
gesteld. Een en ander strekte om aan het einde aan te toonen,
dat de Engelsche onderdrukking de aanleidende oorzaak is der
tegenwoordige rampzalige gebeurtenissen in het Vereenigd Koningrijk,
dat de gruweldaden, door de Fenians gepleegd, eene eenigermate
verschoonende beoordeeling verdienen met het oog op de lotgevallen
en de onderdrukking van dat volk en eindelijk dat wij, Nederlanders,
met het oog op de Ieren, reden hebben om onze vrijheid en
onafhankelijkheid, door onze vaderen in eeu langdurigen, bloedigen
krijg bevochten, dankbaar te waarderen en ons door eendragt sterk
te maken tegen mogelijke aanranding.
De heer C. D. Zur Muhlen leverde eene bijdrage in de voordragt
van het dichtstuk: „Heldenmoed", van W. J. Hofdijk.
Den beiden sprekers werd door den Voorzitter aan het einde der
vergadering dank gebragt; terwijl tevens een wensch werd gewijd
aan den bloei van dit departement in den pas aangevangen jaarkring.
Blijkens het dezer dagen uitgegeven programma van het gezelschap
Ernst en Scherts zal in de beide uitvoeringen op a. s. Maandag
en Dingsdag worden opgevoerd: De schuld eens broeders, kennemer-
legende, gedramatiseerd door W. J. Hofdijk. Wij hebben voor
eenigen tijd dit schoone stuk door dit gezelschap op zoo flinke
wijze zien uitvoeren, dat wij niet anders dan met vreugde de
herhaling daarvan, en vooral het doel waartoe het plaats heeft toe
juichen. De tweede afdeeling der werkzaamheden wordt door de
voordragt van een tweetal andere stukken ingenomen.
De Staatscourant van heden bevat een koninklijk besluit tot
ontbinding der Tweede Kamer. De verkiezingen zijn bepaald op
22 Jan. en eventuele herstemmingen op den 4 Febr.terwijl de
bijeenkomst der nieuwe Kamer op 25 Febr. is bepaald.
Z. M. heeft benoemd tot minister van Justitie, in de plaats van
wijlen den heer Borret, den heer Wintgens, lid der Tweede Kamer
van de Staten-Generaal. Verder heeft Z. M. hersteld de beide
ministeriële departementen van eeredienst, en benoemd tot minister
van Roomsch Katholieke eeredienst, den heere Luyben, en tot
minister van Hervormde en andere eerediensten, behalve de R. K.,
den heere van Lijnden van Sandenburg, beide mede leden van de
Tweede Kamer.
Naar men verneemt, zullen eerstdaags onze oorlogschepen en de
magazijnen der Marine-werven van achterlaad-geweren worden
voorzien.
Voor het Pauselijk leger is bij de Tijd tot dusver circa
f 139,371.16 ontvangen.
De heer H. R. de Meer, burgemeester te Schagen, heeft zijn
ontslag gevraagd uit die betrekking.
WIERINGEN, 3 Jan. Dezer dagen zijn van hier 28 jongelieden
naar Vlieland vertrokken, om te trachten met kettingpompen een
in de nabijheid van dat eiland gestrand schip leêg te pompen.
ALKMAAR, 3 Jan. De bevolking dezer gemeente is in 1867
met 136 hoofden vermeerderd, en bedroeg op 31 Dec. jl. 11,609
hoofden, waarvan 5555 mannen en 6054 vrouwen.
Gisteren nacht, omstreeks half drie ure, werd brand ontdekt
in de bovenzaal van het societeits-gebouw van den heer Agricola.
Door de werking van twee der snel aangerukte brandspuiten was
men het vuur spoedig meester. Huis en inboedel zijn verzekerd
's GRAVENHAGE 3 Jan. Het bal, dat gisteren avond, ter
gelegenheid van het Nieuwjaar, ten Hove werd gegeven, was bij
uitstek schitterend. Tal van aanzienlijke personen, met wie HH. MM.
zich op de minzaamste wijze hebben onderhonden, waren tot bywoning
van het bal- genoodigd. Onder de genoodigden waren o. a. aanwezig
de leden van het korps diplomatique, de ministers, de voorzitters
van de beide Kamers der Staten-Generaal, de officieren van de
scherpschutters-vereeniging en andere hooge burgerlijke en militaire
autoriteiten
De gewone winter-vermakelijkheden zijn in de jongste dagen aange
vangen en thans iu vollen gang. De gewone ongelukken blijven echter ook
niet achter. Te Rotterdam zijn vijf schaatsenrijders door het ijs gezakt,
vier zijn met moeite gered, aan een jongeling van 20 jaren kostte
zulks het leven. Te Hillegersberg verdronk een jongeling, te Dalfsen
is een jonge boerin die op schaatsen ter katechisatie ging, daar er
den volgenden dag zou worden aangenomen door het ijs gezakt en
verdronken. Te Apeldoorn is een oppasseud jongeling van 18 jaar
jammerlijk verdronken. Te Kralingen vielen er twee knapen door,
en werden slechts met groote moeite gered; te Krimpen aan den
IJssel vielen drie jongelingeu door het ijs; een wist den wal te
bereiken en toen zijne makkers er uit te helpen. Te Dinther viel
eeu lOjarige knaap door het yshij werd door zijn ouderen
broeder gered. Te Hardenberg verdronk een 16jarige knaap.
Te Berkel en Rodenrijs vielen er 6 personen te gelijk door maar
werden allen gelukkig gered. Dat op allerlei punten gelijke onge
lukken plaats hebben, behoeft bijna niet gezegd te worden maar
men moet zich tot voorzigtigheid laten opwekken.
Bij Enschede vroeg een vreemde jufvrouw bij een werkman aan huis
zich even te mogen warmen. Naauwelijks was zij gezeten, of zij beviel.
Zij was door haar verleider te Hamm bescheiden om te huwen,
maar had hem niet gevonden, en was nu op de terugreis naar Arnhem.
De flaauwe stemming in Meekrap hield de eerste maanden van
het jaar 1867 aan, tot dat eindelijk zich weder eenige vraag begon
te vertoonen. Gedurende de zomermaanden was de kooplust eenigzins
levendiger. Een partij van 108 v. werd in Rotterdam geveild,
gedeeltelijk in veiling en later uit de hand tot vrij goede prijzen
verkocht. De eerste vaten van het nieuwe gewas bragten 17£
a 18 op, en toen de kwaliteit goed bleek te zijn, nam de vraag
en prijs toe bij de opruiming der oudere gewassen. Wij beschouwen
het artikel over het algemeen als verbeterd en een beteren toestand
te gemoet gaande.
Volgens berigten uit Zanguebar, dd. 1 Oct. heeft een Arabisch
koopman, westelijk van Thagarisksel Livingstone gezien.
BENOEMINGEN EN VERPLAATSINGEN BIJ MARINE EN LEGER.
De onlangs tot luit.-kolonel benoemde majoor bij het corps
Mariniers, D. Vreedenberg alhier, wordt verplaatst naar Amsterdam
en vervangen door den majoor by dat corps J. J. Soer, thans te
Amsterdam in garnizoen.
De kapt. bij het corps Mariniers K. H. Koentze, wordt met den
10 dezer in het bevel over het detachement Mariniers aan boord
van het wachtschip te Hellevoetsluis vervangen door den 2den luit.
bij gemeld corps H. B. Stenfert.
BE LG IE.
De Belgische prinses Charlotte heeft afstand gedaan van de
nalatenschap van haren man. De Keizer van Oostenrijk heeft ze
aanvaard met al hare lasten en baten. Den 27 Dec. 11. is de akte
daarvan tusschen de hoven van Weenen en Brussel uitgewisseld.
Te Mechelen is de heer Reghens, fabriekant van materieel voor
spoorwegen overleden. In zijn testament heeft hij 100,000 francs
vermaakt aan de kinderen van de werklieden zijner fabriek.
F R A N K R IJ K.
Te Parijs heerscht tegenwoordig een strenge koude. De Seine
is digtgevroren.
Eenige dagen geleden heeft men in den omtrek van Rouaan, bet
misvormde lijk van een grijsaard gevonden, en daar de ongelukkige
een pistool in de hand hield, meende men aan zelfmoord te moeten
denken. Het blijkt thans evenwel, dat de oude man niet zich
zeiven van het leven beroofd, maar, in een aanval van zwaar
moedigheid, een twintigjarigen conscrit, door middel eener belooning
van 10 francs, overgehaald heeft om hem het leven te benemen.
De dader van dit even onbezonnen als onmenschelijk feit is in
verzekerde bewaring genomen.
De Siècle vraagt in zijn beschouwing over het jaar 1867, naar
de vruchten, die dat jaar heeft doen rijpen, den vooruitgang, dien
het heeft tot stand gebragt, de waarheden, die het heeft doen
zegevieren. Zelden, zegt het, zijn in een zoo kort tijdperk de
uitersten zóó tot elkaêr genaderd, en het afgeloopen jaar is by
uitstek inconsekwcnt, omdat het, aangevangen met de toezeggingen
van 19 Jan., eindigde met het „nooit" van 5 Dec. Aan het begin
de hoop op vooruitgang, aan het eind de verheerlijking van den
syllabus. Aan het begin het eerste morgenrood, aan het eind de
verheerlijking van de duisternis! Het contrast is waarlijk al te
sterk, en de illusiën van het begin maken de teleurstelling nog
smartelijker.
GR00T-BRITTANNIE.
De staking van den arbeid door de werklieden is in
Engeland epidemisch geworden, en de neiging daartoe vertoont
zich bij de meest verschillende vakken. In Drury-Lane theater
werd, zoo als Alphonse Esquiros in de Revue des deux Mondes
verhaalt, voor eenigen tijd een stuk opgevoerd, in hetwelk men
de golving der zee daardoor poogde na te bootsen, dat men een
hoop straatjongens onder een stuk groen lijnwaad onophoudelijk
op handen en voeten liet heen en weder loopen. De „baren"
bekwamen daarvoor een shilling iederen avond. Daar echter het
effect der pantomine langzamerhand minder werd, verminderde
de directeur van den schouwburg het loon tot op zes pence. De
straatjongens, zoo verhaalt Esquiros, hielden dadelijk eene meeting
en er werd eenstemmig besloten, dat de gansche zee zou ophouden
te golven.
Zoo gebeurde het dan dien avond, dat, terwijl de bliksem over
het tooneel snorde en de donder van uit de coulissen ratelde, de
oceaan tot veler verbazing rustig en vlak als een tapijt bleef. De
souffleur springt vol ontzetting op, ligt het gordijn op en schreeuwt
den jongens zijn bevel toe. „Golven tegen zes pence of tegen een
shilling?" roept uit de diepte een jongensstem. „Tegen een
shilling," antwoordt snel besloten de souffleur, dien geen andere
keus bleef. Naauwelijks was dit tooverwoord uitgesproken, of de
zee begon zoo te bruisen en te koken, alsof een wezenlijke storm
de golven had opgezweept.
Omtrent het springen van de kruidmolens te Favesham, in het
graafschap Kent, niet ver van Canterbury, verneemt men nog het
volgende: De ontploffing was allervreeselijkst. In het tien Eng.
mijlen verwijderd Canterbury, schudden de huizen en werden
massa's vensterruiten gebroken. Reusachtige olmen werden met
wortel en al uit den grond gerukt, een zware stoomketel vloog als
een vogel door de lucht, jonge boomen lagen als gemaaide halmen
op den grond en van de elf verongelukte werklieden vond men
tot dusver slechts weinige met moeite te herkennen overblijfsels.
De molens bestonden uit drie afzonderlijke gebouwen, elk door een
dikken muur omgeven en drie honderd voet van elkaar verwijderd.
De muren bleken ten eenemale nutteloos, want zy beletten niet,
dat alle drie de gebouwen in de lucht vlogen, met tusschen-
ruimten van een halve minuut. Wat de oorzaak van het ongeluk
is, zal bezwaarlijk worden uitgemaakt, daar de eenigen, die inlich
tingen zouden kunnen geven, er het leven bij verloren hebben. De
eigenaars van de molens, John Hall and Son verzekeren, dat zy het
er niet aan voorzorgmaatregelen lieten ontbreken en dat de veron
gelukte werklieden alleszins te vertrouwen waren. De machinist was
tot zijn geluk eenige minuten voor de ontploffing weggegaan. Een
voerman, die jnist naar den molen reed, werd met paard en wagen
opgenomen en in een sloot geworpen, doch kwam er zonder letsel af.
Op St. Thomas is de toestand nog treurig. De aardschuddingen
duurden tot 13 Dec. nog steeds voort. Onder de bevolking is eene
besmettelijke ziekte uitgebroken.
DUITSCHLAND.
BERLIJN, 2 Jan. De Provineial-Correspondenz, een blik werpende
op den toestand van Duitschland, op het einde van 1867, betuigt
hare groote ingenomenheid met het in het afgeloopen jaar tot stand
gebragte werk van Duitschlands éénheid, óók door de wegruiming
van den scheidingsmuur tusschen Noord en Zuid, tengevolge van
de militaire verdragen. Het officieuse blad drukt de verwachting
uit, dat de nationale geest en de wil der regering krachtige waar
borgen zyn, dat by de uitvoering van hetgeen gewrocht is, boven
alles naar het behoud van den vrede zal worden gestreefd.