1868. N°. 14. h Vrijdag 31 Januarij. 26 Jaargang,..: "BINNENLAND. U i t g' e v e r Bureau: A. A. BAKKER NOG EENS, VOOR KONING EN VADERLAND! HELDERSCHË EN NIEUWEDIEPER COURANT, „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dingsdao-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post - 1.G5. MOLENPLEIN, N°. 103. /"V Prijs der Advertentiënr Van 14 regels 60 cent, elke regel.meer 15 cent, behalve 35 cent zcgelregt. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. rooj wit; I. De uitslag der verkiezingen heeft menigeen verrast. De ministers hebben eene onbegrijpelijke nederlaag geleden. Zelfs voor ons, liberalen, onbegrijpelijk. Want velen is het bang om het hart geworden, toen zij zagen, dat 's Konings geëerbiedigde naam gebruikt werd om 't volle in tweeën te scheiden, om de oude langbegraven strijd tusscheu Patriotten en Prinsgezinden weer in 't leven te roepen toen zij zagen, hoe roekeloos het onmogelijke beloofd werd, schoolwets herziening, ja zelfs eene verandering van de grondwet (art. 194); hoe er werd gespeculeerd op hetgeen Nederland het heiligste is, de godsdiensthoe Roomsch en Onroomsch tegen elkander werden opgezet! Toen heeft menig kleinmoedige gedacht aan den 22sten Januarij, als een dag, die storm zou brengen over Nederland. En schijnbaar was er reden voor die vrees. De diplomatische onjuistheden van graaf van Zuylen, de vrede van Europa het onderscheid tusschen Mijer, Trakanen, Hasselman, opvolgende leden van één kabinet, waarvan de eerste niets heeft gedaan, dan zich te installeeren op Buitenzorg de tweede niets heeft gedaan, dan een wet in te trekken, die de eerste zou hebben ingediend, en waarvan de derde iets zou gedaan hebben, als de Kamer niet ware ontbonden. Daarover moesten de kiezers uitspraak doen. Dan of graaf Schimmelpenninck, wiens begrooting nog niet is besproken, een groot of een onmogelijk financier is; of de regterlijke organisatie van den heer Wintgens beter is, dan die welke thans sluimert in 't Staatsblad, en of de ministeriën vau Eeredienst mogteu worden hersteld, omdat men een Katholiek minister moest hebben, en men dezeu geen portefeuille van eenig belang durfde geven. Dat alles vroeg men den kiezers. En wij raeenen niemand te beleedigen wanneer wij zeggen, dat daartoe de kiezers in 't algemeen niet genoeg op de hoogte zijn van politiek en staatsregt. Dat zulk een vraag aau de kiezers, ongrondwettig is, wat bekommert dat een ministerie, dat blijven wil? Dat zulk een maatregel leidt tot volkssouvereiniteit, tot eene democratische repu bliek, wat bekommert dat een ministerie, dat zitten wil in 't Binnenhof? Gelukkig heeft de uitslag ons verrast. De kiezers hebben eene mate van doorzigt getoond, die weinigen hun hadden durven toevertrouwen. Niet omdat de liberale partij zegevierend nit de stembus is gekomen, spreken wij over eene „groote mate van doorzigt," men zou ons lagchend kunnen tegenwerpen: „elk denkt zijn uil een valk." Daaruit willen wij de reusachtige nederlaag vau 't ministerie niet bewijzen. De bewijzen liggeu dieper, maar zij zijn afdoende. Ziet hier: Wanhopige ministers nemen hun toevlugt tot een wanhopig middel: kamerontbinding, tweemaal in korten tijd. Nu moet er tot eiken prijs een ministrieele kamer worden verkregen. Maar die is moeijelijk te vinden; wij, Nederlandersvaren graag met de vlag hoog in top, kenbaar voor vriend en vijand. Maar 't ministerie heeft geen vlag, geen beginsel. Wat nood? zij hijschen de koningsstandaard! Geen regt hebben zij op die oude kleuren, geen regt om Neêrland's derden koning tot een partijhoofd, een Jcfferson Davis te maken! Maar de gelogen vlag zal menig bevaren man aan boord lokken! Maar ontfudseld blijft zij. De Koniug wil niet van Zuylen alleen, de Koning wil heel Nederland! Wie vaart mee onder de geuzeu-banicr? Niemand! Niemand? Neen, als de Koning die standaard ontrolt, dan komen wij allen; als graaf van Zuylen en de heer Heemskerk met het dundoek sollen, als 't Haagsche Dagblad vaandeldrager is, dan komt niemand. Wat nu? Dertien mannen willen mee, maar zij stellen hunne voorwaarden. Zij meenen, dat de Javaau onvatbaar is voor ontwikkeling, voor beschaving, dat de Javaan moet werken voor Nederland. Zij gelooven aau 't regt van den sterkste, Nederland is sterk in Indié, leve het batig slotArm JavaDat zijn dertien stemmeu. Maar die stemmen ziju duur betaald; Mijer's ministerie werpt Mijcr's werk omver. Welk middel nu? De godsdienst; dat is het eenige; wij waren altijd een religieus volk. De godsdienst zal stemmen verschaffen. Katholieken en ultra-Protestanten zullen meegaan. Hoe te zamen? Onmogelijk. De heeren Groen en Thijm in broederlijke eendragt. De eerste, die dweept met de orthodox-gereformeerde staatskerk met den laatste, die voor zijn kerk genootschap volslagen vrijheid wil, om binnen de grenzen der wet te handelen naar zijn geweten, zonder eenige inmenging der hooge regering. De „Tijd", die gezegd heeft „wij Katholieken zijn liberaal noch conservatief, wij zijn alleen Katholieken," zou zich vereenigen met de „Nieuwe Goesche Courant", die liedjes op de Katholieken schrijft, even ellendig van stijl als van inhoud? Dat is onmogelijk! Onmogelijk is het gebleken niet te zijn, maar moeijelijk, zeer moeijelijk was het. De Katholieken stelden voorwaarden, natuurlijk. Opmerkens waardig is het, dat het ministerie alle partijen koopen wilde, en dat het steeds daarmee eindigde, dat het op zekere voorwaarden altijd gekocht werd. Vrij stelling van de krijgsdienst voor R. C. theologen, en eene plaats in 't ministerie werd gevraagd. Dat was misschien een billijke eisch. Hoewel België ons moest hebben geleerd, welke treurige gevolgen de religie in de politiek mede brengt, had een liberaal Kabinet, dat overigens vaste wortels heeft in 't land, en tot wiens beginselen ook de gelijkstelling aller gezindheden behoort (van de orthodox-Gereformeerde zal men evenmin als van de ultra-Katholieken ooit iets anders dau gelijkheid voor de strafwet verkrijgen), zulk een eisch kunnen toegeven. Maar dit kabinet? Wat zouden de Groenianen zeggeu, als de porte feuille van Justitie, en daarmee de benoeming van talrijke ambtenaren in handen van een R. C. kwam. Dat was onmogelijk. Midden doorzeilen dus. De minis teriën vau Eeredienst werden ingesteld bij een merkwaardig rapport aan den Koning, waarin onze naneven met verbazing zullen lczcu, dat men om „tot volkomen scheiding van kerk en staat" te komen, de kerk door ministeriën officieel met den staat moet verbinden, benevens andere logica. [Wy hopen van harte, dat onze naneven niet naar dit staatsstuk de eerbied zullen beoordeclen, die conservative staatslieden iu 1868 koesterden voor 's Konings inzigt in de zaken van ziju land.] Onbeduidender ministerie, dan dat van R. C. Eeredienst, is wel niet denk baar, cn terwijl de volgelingen vau Groen in de handeu wreven, en dachten: „Oh! Ie beau billet qu'a la ch&tre," begrepen vele Katholieken, dat zij waren beetgenomen. Tusschen beiden bleef dus niets auders bestaan, dau de toevallige band eeuer begeerte naar schoolwetsherziening. Nu, dit laatste, of het beloofd is of niet, veilig beloven kon men 't zeker. Want iedereen, die niet geheel vreemdeling is in onze politiek, weet, dat de Eerste Kamer, die door de zamenstelling der Provinciale Stateu factïsch onontbindbaar is, eene herziening van de schoone wet vau 1857 niet zal dulden. Zoo was dan 't wonderlijke leger gevonden, bijecugcbragt door toevallige omstandighedeu cn door heterogene belangen, waarmede de conservative partij, of laat ons billijk zijn, waarmeê dit ministerie den strijd zou wagen tegen ontwikkeling cn volksbelang in liberalen zin. Eene kleinigheid ontbrak nog. De kiezers moesten het legertje nog bij elkander in de Kamer brengen, en vooral moesten do kiezers die onaangename, gevaarlijke liberalen te huis houden. Daartoe zijn de groote middelen gebruikt. De trompet is gestoken, de trom mel geroerd cn met welk resultaat? Arme ministers, arm Dagblad van's Gravcn- hagc! 't ls om medelijden tc hebben! En dat door eigen schuld! Ziet, dit is de zedelijke nederlaag, de zedelijke dood van dit ministerie, dat de kiezers van Nederland ze GENEGEERD hebben. Zij hebben gedaau als be stond de heer van Zuylen niet. Twee dingen schenen mogelijk, toen de minis ters (voor hoe lang nog ministers?) de godsdienstige snaar aanroerden, die zoo hevig had getrild in de Aprilbeweging, toen zij de ondergang van Indië, en daardoor van onze finantiën als een schrikbeeld voor onze oogcu lieten dansen, twee dingen: of dat het volk, verontwaardigd over de gebruikte middelen, de „onjuistheden", die gebruikt werden verachtende, het misbruik van 's Konings onacbendbarcn naam verfoeijende, eene indrukwekkende liberale meerderheid naar 't Parlement zonden. Dat was wenschelijk, maar onwaarschijnlijk. Of ook, dat de kiezers, geloof hechtende aan wat de ministeriele pers vertelde, het eeuwige gekibbel moede, graaf van Zuylen en graaf Schimmelpeunick ziende met de oogcu van 't Dagblad, de liberale partij verlieten en zich schaarden onder het schild van dien goeden ouden, ouden tijd! Maar anders hebben de kiezers gedaan. Verachting is hard, bijval gelukkig. Mur harder dan verachting is minachting. Men vreest, men veracht een man; men negeert een kind. De kiezers hebben u genegeerd, o Haagsche heeren! Alle opwinding, alle agitatie is met een glimlagchend schouderophalen beantwoord. Minder kiezers hebben er gestemd dan de vorige keer. Alle ver zinsels/ van 't Dagblad waren geen wandeling door dc sneeuw waard, niemand geloofde ze. Arme ministers! al uwe zorgen, uwe lieroïke middelen hebben geen enkele ziel bekeerd, die al uiet van te voren gewonnen was. Hoogstens zijn conservative kiesdistricten conservatief gebleven. Niet eens allen. Wat heeft Alkmaar, wat Arnhem, wat Delft gedaan? HELDER en NIEUWEDIEP, 30 Januarij, Het is bekend, hoe sterk door de Vlaamsche bewoners van het naburige België bestendig wordt gestreefd naar gelijkstelling met de Waalsche bewoners van dat koningrijk. Het is almede bekend, hoe de wensch gedurig is uitgedrukt om voor de regtbanken en in de staatsstukken ook de Vlaamsche taal te mogen gebruiken. Tot nog toe is slechts schoorvoetend door dc Hooge Regering des lauds aan den wensch van een zoo groot deel der bevolking voldaan. Thans echter is door den nieuwbenoemden aartsbisschop van Mecltelen een sterksprekend bewijs gegeven, hoe dringend noodzakelijk het is, om aan den eisch der Vlamingen gehoor te verleenen. Genoemde prelaat, zijue hooge kerkelijke bediening aanvaardende, heeft een herderlijk schrijven gerigt aan de geestelijken en de geloovigen in zijn aartsbisdom en gewaagt in dat geschrift van de noodzakelijkheid om in de behoeften van een zoo groot deel der bevolking te voorzien, die de Frattsche taal niet magtig zijn en die taal dus ook niet ter uitdrukking hunner godsdienstige gevoelens kunnen gebruiken. Om daaraan te gemoet te komen, verzekert dc prelaat, dat hij aan den H. Stoel de benoeming zal vragen van een hulpbisschop, die de Vlaamsche taal magtig is. Dit feit spreekt luide van de behoefte, die er in een zeer groot deel van Belgie bestaat om de Nederlandsehe taal te blijven hand haven, de taal des volks, dat, ja, staatkundig van Noord-Vaderland is gescheiden, maar toch onveranderlijk blijft vastbonden aan de nationale taal van het oude Nederland. Gisteren middag, met den trein van 12 ure 20 min., arriveerde alhier Z. Exc. de minister van Marine. Naar wij vernemen, staat dit bezoek in verband met plannen tot vergrooting vau het bassin (natte dok) op 's Rijks werf alhier, dat te klein is om er de noodige oorlogsvaartuigen te bergen. Z. Exc. is heden morgen per spoortrein van hier vertrokken. Met genoegen vernemen wij, dat het plan bestaat, om aan het werkvolk op 's Rijks marinewerven des zomers en des winters een gelijk dagloon toe te kennen en het dus niet meer, zoo als nu geschiedt per werkuur te berekeneD, waardoor die lieden des winters eene groote vermindering in hunne verdiensten ondervinden. Vrijdag a. s., 'savonds 74 ure, zal in het gebouw voor volks voorlezingen in de Nieuwstad als spreker optreden de heer D. Bakker Bz., die tot onderwerp heeft gekozen: „De Vondeling," door C. E. van Koetsveld. Den 28 dezer overleed te Westzaan de heer Jb. Avis, lid der Provinciale Staten van Noordholland, in den ouderdom van bijna 57 jaren. De overledene was een algemeen geacht mensch, een werkzaam lid der maatschappij, wiens verlies diep zal worden gevoeld. Men deelt ons mede, dat het Z. M. de Keizer der Franschen heeft behaagd bij vernieuwing een Krim-medaille te schenken aan den gewezen sergeant der Artillerie, H. J. Tortike, thans werkzaam aan 's Rijks Marine-werf alhier, die de veldslagen van Alma en Inkerman en het beleg van Sebastopol heeft bijgewoond. Genoemde krijgsman was destijds als volontair bij de Fransche armee in dienst. Door tusschenkomst van Z. Exc. den minister van Buiteul. Zaken en deu burgemeester dezer gemeente, is deze medaille aan Tortike geschonken, nadat de vroeger aan hem uitgereikte was vermist. P. J. Wetzelaar is ontslagen als 1ste luit.-adjudant bij het Artillerie-Vrijkorps alhier. Tengevolge van het omslaan van eene sloep van Zr. Ms. opnemingsvaartuig Pylades, den 10 Dec. jl. ter reede Muntok, zijn verdronken: de adjunct-administrateur L. G. van Deun, de 4de zeilmaker J. Kromwijk, de 4de stuurman C. B. Hersin en de matroos 1ste klasse P. Philippus. Het berigt van dit treurig onge val, dat wij verwacht hadden te zullen ontvangen, is ons niet geworden. De kadetten der Militaire Academie te Breda, hebben dezer dagen een concert gegeven ten voordeele der armen dier gemeente. De opbrengst bedroeg niet minder dan 400. De Provinciale examens voor het verkrijgen van acten voor het lager onderwijs, zullen aanvangen op 15 April e. k. In de week van 1925 Jan. jl. hebben zich geene gevallen van veetyphus in het rijk voorgedaan. Blijkens de 59sle lijst is bij de redactie van de Tijd aan bijdragen voor het Pauselijk leger reeds ontvangen de som van 162.808.01J Twee zoons van den molenaar van de Beek, bij Breda de Mark willende oversteken, verdronken, doordien de boot kantelde. Als eene bijzonderheid kan gemeld worden, dat te Capelle a/d IJssel door H. Mes een zalm is gevangen, wegende 35 halve Nederlandsehe ponden, en wel op een bleekveld. Genoemde Mes luid zich ter kerk begeven en zijn vrouw, in dien tijd buiten gekomen zijnde, zag de zalm liggen op het bleekveld achter hare woning, dat door het hooge water onder was gevloeid. Zij durfde echter dat beest, dat zoo geweldig leven maakte, niet aanpakken, en wachtte, tot dat haar man uit de kerk te huis kwam. Deze heeft de zalm by den staart gevat en gedood en haar daarop ver kocht voor p. in. 40. Deze gelukkige zalmvisscher is een niet bemiddeld man. Te Doetinchem is dezer dagen een jongen in de machine van een waterkoornmolen geraakt en letterlijk verbrijzeld er uitgekomen. Volgens berigten zijn tusscheu Assen en Groningen eenige honderdc mannen bezig met het opruimen der sneeuwmassa's, die aldaar op sommige punten o. a. in de gemeente Haren, tot eene verbazende hoogte zijn opgehoogd en de communicatie geheel hebben versperd. BEVERWIJK, 27 Jan. De raad dezer gemeente heeft besloten in eene lang gevoelde behoefte te voorzien door het bouwen vau een nieuw raadhuis voor de som van p. ra. 20,000. OIRSCHOT, 27 Jan. Gisteren werd in deze gemeente een gru welijke moord ontdekt, gepleegd op eene in zwangeren toestand verkeerende vrouw, welke reeds eenige dagen was vermist. Haar ligchaam was deerlijk verminkt, haar hoofd geheel verbrijzeld en zoo werd zij uit een sloot opgehaald. Men is de dader op het spoor. VLISSINGEN, 27 Jan. Drie dagen geleden kwam alhier van Antwerpen ter reede het Oostenrijksche driemastschip Allessandra, kapt. Slokovisch. Naar verklaring van de bemanning leed de bevel voerder aan delirium tremens, in zulk eene hooge mnte, dat hij met een geladen geweer, dreigde onder zijn volk te zullen schieten. Om ongelukken te voorkomen, heeft de manschap hem het wapen ontweldigd. Toen dreigde hij verwoed met een revolver-pistool. De bemanning, zulk eene gevaarlijke handelwyze moede, heeft besloten het schip te verlaten, het geweer aan de policie overgegeven en is met pak en zak naar Antwerpen teruggekeerd, verklarende zich met zuik een gevaarlijken kapitein niet naar zee te kunnen begeven. Voornoemd schip ligt nu zonder bemanning alhier ter reede. Lucifers. De vervaardiging van deze zoo dagelijksche, ja bijna ieder oogenblik gebruikte voorwerpen, wier gemak door ieder wordt erkend, zoo hoogst gevaarlijk in de hand van den misdadiger en waardoor uit moedwil of ouvoorzigtigheid ontelbare rampen zijn veroorzaakt, is eene industrie geworden, waarvan de aanhoudende en steeds toenemende uitbreiding, eene ontzettende vlugt heeft verkregen. De volgende belangrijke bijzonderheden werden hieromtrent iu eene der laatste zittingen van de vereeniging van civiele ingenieurs te Parijs, door M. Peligot medegedeeld Het getal dezer ouaanzienlijke stukjes hout, welke dagelyks per hoofd door Frankrijks bewoners worden gebruik^, wordt op 6 stuks begroot. Voor Engeland is dit 8, voor België 9. Wanneer men nu voor gemiddelde basis het verbruik in Frankryk neemt, verkrygt men voor het dagelijksch gebruik in geheel Europa een getal vau twee milliards (2000 millioen); welke hoeveelheid een gewigt van 300 ponden hout bevat. Het hout dat voor de vervaardiging van lucifers meestal gebruikt wordt, is dat van den populierboom, hetwelk daarvoor gekloofd en opgestapeld per kubieke el wordt verkocht. Na aftrek der ledige ruimte en krimping van het hout, weegt de kubieke el niet veel meer dan 250 ponden tengevolge waarvan het verbruik voor Europa alleen 400,000 kubieke ellen hout bedraagt. Bij deze cijfers moet nog dat der waslucifers gevoegd worden, welker gebruik, hoewel in de laatste jaren zeer toegenomen, betrekkelijk veel minder is dan dat der houten lucifers. Hun gewigt is voor Frankryk alleen 6500 a 8000 ponden. De grondstoffen, welke, behalve het hout, voor de fabricatie noodig zijn, zijn in de eerste plaats de phosphorus, tot een gebruik van 200,000 pond, gezuiverde potasch, zwavel, menie, gom, lijm, enz. In Oostenrijk beslaan lucifersfabrieken, die tot bij de 5000 werklieden bezighouden. Men begroot het getal der werklieden in geheel Europa, op 30,000, en de waarde van de opbrengst van dit product op 's jaarlijks ten minste van 250 millioen francs. Zoo als bekend is, dagteekent het gebruik der lucifers van 1832. In den tegenwoordigeu tijd, waarin alle landen naar inkomsten uitzieu tot bestrijding der steeds klimmende behoeften, zou het wel eene ernstige overweging waardig zyn, van deze voorwerpen eene geringe belasting te heffen. Wanneer slechts een halve cent van 1000 stuks lucifers werd geheven, zoude dit, volgens bovenstaande berekening, voor Europa eeu jaarlijksch revenu van 365 millioen gulden opleveren. Wat was toch dc cigcntlijke kwaal der oude wereldorde met haar despotisme en kastenwezen; met haar slavernij en lijfeigenschap; met haar schijnbaren glans en werkelijke ellende; met alle hare eigendommelijkhedeu en absurditeiten? Klaarblijkelijk slechts de nietigheid van de menschenkracht en de weder- zijdscke verwijdering en afzondering der volken. Eerst de storm en de electriciteit hebben deze ketenen verbroken, en het menschdom vao zijne boeijen bevrijd, terwijl zij de verhouding der physische kracht en vau den arbeid, van ruimte en tijd geheel omvergeworpen, de eene reusachtig vergroot, de andere tot bijna niets hebben verkleind. Beiden hebben ook vele uitvindingen en ontdekkingen der vroegere tijden naar waarde leereu schatten. Met de handpers een hoek van eenige vellen en exemplaren te drukken, vorderde vele dagende stoompers vau heden levert vele duizende exemplaren van dagbladen in reusachtig formaat binnen een paar uren (de snelpers waar de Times op gedrukt wordt levert o. a. 20,000 afdruk- ken per uur). Columbus had wel eene nieuwe wereld outdekt, maar zy lag zeer verre en bleef aan Europa vreemd; de stoom heeft Amerika tot onzen nabuur, de electriciteit heeft bet tot onzen huisgenoot gemaakt ea sedert zijn de lotgevallen van Europa en Amerika als met elkander za&mgeweven. Naar wetenschappelijke berekeningen heeft de stoom, die gemiddeld door vijf pond steenkolen kan worden voorlgehragt dezelfde kracht, als een man door een arbeid van zeven uren ontwikkelen kan. Groot-Bnttannië alleen levert nit zijne mijnschatten jaarlijks 100 millioen ton steenkolen. Naar hoveustaaudc berekeningen vertegenwoordigt deze massa, in tijd en arbeidskracht omgezet 40,000 millioen werkdagen, of, na aftrek van zon- cu feestdageo, het jaar op 300 werkdagen gesteld, meer dan 133 millioen jaren werk voor één persoon, d. i., de alleen in Engeland verkregen steenkolen hebben, indien zij tot het maken van stoom werden aangewend, eene arbeidskracht van 133 millioen menschen in één jaar. Engeland brengt echter slechts het tiende gedeelte op, van de steenkolen, die thaus jaarlijks over dc gansche aarde verkregen en verbruikt worden. Deze gezamentlijke massa kan dus een arbeidend vermogen van 1330 millioen arbei ders voortbrengen. Indien het gehcele thans levende geslacht, zonder onder scheid van ouderdom, sekte of stand, uit krachtige arbeiders bestoud, zou dit renzenheir van werklieden nog naauwelijks in staat zijn om een gelijke kracht te ontwikkelen. En buiten de minerale kolen, brengt de aarde nog brandstoffen iu menigte voort, die tot het voortbrengen van stoom konden worden aangewend. Volgens mechanische wetten is er tot het opheffeu der steenmassa voor de Cheops-pyramide iu Egypte, de levenslange arbeid van een half millioen slaven noodig geweest. Alleeu de stoom, die tegenwoordig in Engeland jaarlijks wordt aangewend om dc koten uit de groeven naar boven te trekken, was met dien arbeid in zes dagen gereed geweest. Wanneer een wever op zijneQ weefstoel dagelijks zes ellen doek vervaardigt, heeft hij twee weken noodig om een gewo nen rol vau 72 ellen af te weven. Zulke rollen nu kannen door een mechanische weefstoel ^ten getale van 20 per week geleverd worden en daar een enkele stoommachine 6800 zulke stoelen in beweging brengt, verrigt zij in ééo jaar een arbeid, voor welke eeu getal van 30,000 wevers naauwelijks voldoende zoude zijn. En toch is de aanwending van dc stoom als arbeidskracht eerst in hare kindschheid. Geheele volken hebben nog naauwelijks eeu vermoeden daarvan, en zelfs daar waar men er bereids gebruik vau maakt, is dit gehrnik beperkt tot enkele takken der industrie; bij den landbouw wordt zij nog slechts bij wijze van proefneming gebruikt.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1868 | | pagina 1