1868. N°.43.
26 Jaar,
Woensdag 8 April.
BINNENLAND.
BUITENLAND.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
HELDERSCHE
EN \IEUWEDIEPER COURANT.
„Wij huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zattjrdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
franco per post - 1.65.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cent,
elke regel meer 15 cent, behalve 35 cent zcgelregt.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend»
HELDER en NIEUWEDIEP, 7 April.
In een vorig nummer hebben wij melding gemaakt van het
middeneeuwsch voorstel, dat door eenige leden van het Huis der
Afgevaardigden in Rumanië was ingediend, bevattende zeer nadeelige
bepalingen voor de Israëlieten, die in dat land verblijf houden.
Een later berigt uit Bucharest brengt de tijding over, dat eenige
dezer afgevaardigden, die het voorstel hadden gedaan, hunne onder
steuning daaraan hebben ingetrokken en dat men aldaar hoop
koestert, dat hun voorbeeld door anderen zal worden gevolgd. Ook
verzekert men, dat de regering thans geneigd is om het voorstel te
bestrijden. Het is waarlijk gelukkig, dat er zulk eene goede
wending komt in die zaak, waardoor zoovele natuurgenooten zouden
worden benadeeld. Doch hoezeer men nog hier en daar gezindheid
opmerkt om onverdraagzaamheid en vervolgingzucht te willen door
drijven, wij gelooven, dat hoe langs hoe meer die gevolgen van
dweepzieken godsdienstijver zullen verminderen en onmogelijk worden.
Weldra hoort men van zulke betreurenswaardige feiten niet meer,
dan door de vermelding der geschiedenis van vroegereo tijd.
Volgens berigteu uit Spanje verzamelen zich daar weder de noo-
dige brandstoffen, waaruit eerlang een nieuwe ontvlamming te wachten
is; met andere woorden: de revolutie schijnt daar met ieder oogen-
blik meer nabij te komen. Reeds zijn er onderscheidene arrestaticn
gedaan en haast iederen nacht verwacht men het op nieuw uit
breken van deu burgerkrijg. Ditmaal schijnen de onlusten een
ernstig aanzien te zullen verkrijgen, althans de onderscheidene
staatspartijen geven elkander niets toe io hun stoutmoedigheid
tegenover de regering van Narvaez. Zelfs merkt men op, dat de
toegeveodheid der regering er toe heeft bijgedragen, dat hare tegen
standers nog meer het hoofd opsteken. Toen dezer dagen een der
leden van het Congres aan het ministerie de vraag deed of het niet
mogelijk was om de geheele krygsmagt des lands tot op 50,000
man terug te brengen, antwoordde de minister van binnenl. zaken,
dat zoodanige maatregel ten eenenmale onuitvoerbaar was. Uit het
bovenstaande blijkt onzes inziens voldoende, dat, het moge dan
ook al in andere landen nog laog niet naar volkomenheid gelijken,
het toch vooral ten aanzien vau Spanje's staatkundigen toestand
lang geen rozengeur en maneschijn kan heeten.
In Noord-Amerika maakt zich president Johnson gereed om zijn
gehouden gedrag zoo goed mogelijk te verdedigen. Intusschen zit
de generaal Stanton steeds rustig als minister van oorlog aan het
departement en houdt hij een wakend oog op zyn tegenstander,
generaal Thomas, die door den President der Unie als den wettigen
minister van oorlog erkend wordt.
Den 22 Febr. jl. is Zr. Ms. stoomschip Sumatra en den 24slen
daaraanvolgende Zr. Ms. stoom-trausportschip Java te Batavia
aangekomen.
Onder begunstiging van het fraaiste lenteweer, hadji Zondag
namiddag eene militaire plegtigheid plaats van het Artillerie-
Vrijkorps alhier. De kapitein, waarnemend commandant, de heer
mr. Ch. Bosch Reitz, deelde vóór het front der manschappen mede,
dat de heer mr. D. P. H. Aberson, door Z. M. den Koning tot
majoor-commandant van het korps benoemd is en droeg aan den
benoemde het commando over. Vervolgens defileerde het korps
voor zijnen nieuwen bevelhebber; daarna aanvaardde de heer Aberson
het bevel over het korps met het houden eener toespraak, waarin
hij aller medewerking inriep om het voortreffelijk doel dezer veree-
niging te bevorderen; hierna werd eene promenade door een deel
der gemeente gedaan en eindelijk het vaandel aan huis gebragt bij
den majoor-commandant.
In groote mate werd deze militaire wandeling opgeluisterd door
uitvoeringen van het burger-muziek-gezelschap Concordia. Zeer
talrijk vertoonde zich het publiek op het Havenpleiu en langs den
weg; niet zoo talrijk was echter de opkomst der werkende leden
van het korps. Waaraan dat is toe te schrijven, weten wy niet;
doch wij hopen, dat bij volgende gelegenheden de leden veel talrijker
mogen tegenwoordig zyn.
In de laatste zitting van den gemeenteraad alhier, werd, naar
aanleiding van een verzoek om aanstelling tot makelaar, de vraag
opgeworpen: is de aanstelling van makelaars door de wet geboden?
In betrekking tot deze zaak vernemen we thans uit Amsterdam,
dat de voor de zaak der makelaardij benoemde raadscommissie aldaar, het
volgend advies aan den minister van Justitie heeft voorgesteld: dat de
raad zich onbevoegd verklaart om te beslissen of het voortbestaan
der makelaardij door het handelsbelang gevorderd wordt en dat het
wenschelijk is om de gemeentebesturen van de aanstelling en het
toezigt over het gedrag der makelaars te ontslaan, byaldien de
regering tot het handhaven der makelaardij besluit.
De minister van Marine heeft ter algemeene kennis gebragt,
dat in dit jaar vyf-en-twintig jongelingen als adelborst 3de klasse
voor de zeedienst (na behoorlyk afgelegd examen) op het Koninklyk
Instituut voor de Marine alhier kunnen worden aangenomen. De
admissie zal plaats hebben op 1 September aanstaande.
Zr. Ms. stoomschip de Amstelzal, naar men verneemt, den
8 dezer van Hellevoetsluis naar de kust van Guinea vertrekken.
Tot ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw is benoemd
de heer E. A. Zubli, predikant bij de Waalsche Gemeente te
's Gravenhage.
Het volgende getal plaatsen van kadet aan de Koninklijke
Militaire Academie te Breda is tot aanvulling opengesteld, voor de
dienst hier te lande: voor de Infanterie 35, Cavalerie 1, Artillerie 20
Genie 4; voor de dienst in Oost-Indië: voor de Infanterie 6,
Cavalerie 2, Artillerie 8, Genie 3; voor de dienst in West-Indië:
voor de Artillerie 1.
■De Staatscourant van heden vermeldt de voorwaarden.
De vereeuiging „Volksweerbaarheid" te Arnhem is als regts-
persoon erkend.
De Eerste Kamer der Staten-Generaal is bijeengeroepen tegen
Dingsdag den 14 dezer.
De rederijkers-kamer Rhïlotechniê te Wieringerwaard, gaf
jl. Zondag eene uitvoering. De opkomst was talrijk. Het programma
bestaande uit de volgende stukken: Lamoraal, Graaf van Egmond,
historisch drama in vier bedryven, de Rederijter-minnaar, blijspel
in één bedrijf en Liberaal en conservatief of de verkiezingsrage,
blyspel in één bedryf, werd zeer goed uitgevoerd.
Bij de dezer dagen te Alkmaar gehouden aanbesteding van
het maken van verhoogde trottoirs op de stations te Anna Paulowna,
Schagen, Noord-Scharwoude en Alkmaar, ten behoeve van den
Noordhollandschen Staats-spoorweg, is, van 16 inschrijvers, de minste
geweest de beer E. J. Knoppert, alhier voor 3176: de hoogste
inschrijving bedroeg 6800.
De bloemeo-tentoonstelling, die thans in het Paleis voor
Volksvlijt te Amsterdam wordt gehouden, overtreft, blijkens de
berigten vandaar, verre de verwachting, die men daarvan koesterde.
13090 menschen ongeveer hebben jl. Zondag deze tentoonstelling
bezocht.
Het Deventer Weekblad van den heer J. van Vloten bevat in
zijn nomraer van 1 April louter gefantaiseerd nieuws. Als eene
binnenlandsche tijding deelt het mede, dat het ministerie, alle verdere
worsteling moede, zijne portefeuilles op nieuw, en ditmaal voor goed,
ter beschikking gesteld heeft, en dat toen de heeren Lion en Koorders
met de zamenstelling van een nieuw kabinet zijn belast. Dat in
het vervolg van dit April-nieuws de heer Lion als hoofd van dit
ministerie geproclameerd wordt, zal zeker niemand bevreemden.
In de laatst gehouden vergadering van den gemeenteraad te
Kampen is afwijzend beschikt op een ingekomen adres van een
betrekkelijk aanzienlijk getal ingezetenen, die verzochten om de
kermis aldaar af te schaffen.
Aau een particulier schrijven omtrent het ongeluk den 31 Maart te
Harlingen, ontleent de Arnh. Cour. het volgende:,, Heden morgen heeft hier een
merkwaardig ongeval plaats gehad. De trein was gereed om te vertrekkeo;
de stoker bevond zich op de locomotief eo de machinist stond met een voet
op de trede gereed om op te stijgen, toen plotseling een hevige slag werd
gehoord. De personen op het terrein waren op eeos in donker gehuld en als
door deu donder getroffen. Na verloop van eenige minuten was alles opge
helderd en toen men tot bezinning kwam, bleek het, dat de locomotief van
den trein gesprongen en totaal verbrijzeld was. De vuurbox schijnt, door
welke oorzaak is niet juist hekend, bezweken te zijn, zoodat door de plotselinge
vermenging van water en vuur eene oogenblikkchjke hevige stoomontvvikkeling
plaats had, die de ontploffing veroorzaakte. Men zou verwacht hebben, dat de ketel
aan Harden geslagen was, maar die is in tegendeel in zijn geheel gebleven,
behalve de inwendige deelen. Bij de ontploffing is de schok achterwaarts vau
weinig beteekenis geweest; slechts de voorste wagen en tender zijn van de
rails geduwd en ligt beschadigd. De personen in den trein en op het perron
zijn allen ongedeerd gebleven en aan het station is niets beschadigd. De
machinist die, zoo als gezegd is, op de trede stond, is als door een wonder
ongedeerd gebleven en slechts door deo schok omgeworpen. De voile werking
der ontploffing heeft plaats gehad Daar voren. De stoker is totaal vermorseld
en tusschen de wagens teruggevonden, bijna naakt en letterlijk gekookt.
De verschillende deelen van de machine en den ketel zijn op groote afstanden
weggeslingerd; de ketel is in zijn geheel met het voorste gedeelte vao de
machine eo de voorwieleo, als een blad papier van bet achterste gedeelte afge
scheurd, vervolgens een voet of tien verder op de rails teregt gekomen, heeft
die verbrijzeld en is na herhaalde buitelingen, hetwelk duidelijk af te leiden
is nit den staat waarin hij gevonden is, iD het grint vast gewroet.
De kracht die ontwikkeld werd moet onbegrijpelijk geweest zijn. De ketel
ligt circa 50 voeten van de plaats waar de locomotief stood. De deeleo der
machine, de zware frame, alles is afgerukt, als bladen papier, en de losse
stukken zoo als schoorsteen, koperen ketel, enz., zijn daar verbrijzeld gevonden.
Doch het verwonderlijkste van alles is het volgende:
De voorwielen met de as, te zamen een gewigt hebbende van 2400 Nederl.
ponden, zijn van de plaats af waar de locomotief stond zoodanig weggeslingerd
en tot aan de rijtuigenloods .geworpen, op een afstand van 120 voet, hoveD
tegen den muur, boven de ingangdeuren, dus 25 voet hoog, door den muur
heen geslagen en midden in de loods diep in den grond geboord, waar zij nog-
tans tn hun geheet zijn neer gekomen. Ben groot stuk van den muur hebben
zij iu hunne vaart mede genomen.
Gelukkig dat het onheil niet op de reis heeft plaats gehad; dan waren er
misschien vele menschen bij omgekomen; thans is de ramp naar omstandigheid
uog gelukkig afgeloopen."
AL een zeldzaam voorbeeld van liooge jaren onder één dak,
deelen wij mede, dat in het dorp Westergeest (Friesland) een weduw
naar met twee ongehuwde zoons en twee ongehuwde dochters zamen
wonen, waarvan eerstgenoemde tusschen 90 en 100, de oudste zoon
tussehen 60 en 70, de tweede zoon bij de 60 en de beide dochters
tusschen de 50 en 60 jaar oud zyn, met elkander 325 jaren tellende.
Het aantal personen, dat in den loop dezer maand uit het
Noorden des lands, inzonderheid Drenthe en Friesland, naar Amerika
vertrekt, wordt op p. m. 600 begroot. In onderscheiding van
vroegere transporten, bevinden zich onder de thans vertrekkenden
vele handwerkslieden, vooral timmerlui en metselaars; terwyl het
getal gegoede personen ditmaal niet gering mag heeten. Onder de
geleiders bevinden zich eenigen, die reeds 13 tot 16 jaren iu het
Nieuwe werelddeel hebben doorgebragt.
De verjaardag van Z. M. den Koning is den 19 Febr. jl. te
Batavia op de gebruikelijke wijze gevierd.
Den 9 Febr. jl., des avonds ten 5£ ure, had op Pamakassan
de navolgende vreeselijke gebeurtenis plaats. Een Madurees, lijdende
aan verstandsverbijstering, verwondde op den publieken weg met
een mes de drie kinderen van den heer flarthoorn, in de nabijheid
hunner woning. Op het geschreeuw van het oudste kind kwam de
vader toesnellen en ontving almede een steek in de zjjde. Daarna
begaf de razende inlander zich in de woning van vermelden heer
en bragt mevrouw H. eene wonde toe in de linkerzijde, waaraan
zy drie uren later overleed. Er was geen geneesheer op de plaats.
Eerst den volgenden dag kwam deze tegen 10 ure des morgens van
Sumanap. Het oudste meisje verkeert in levensgevaar, terwyl de
toestand van den vader en echtgenoot zich laat gevoelen, maar niet
beschrijven.
Gelukkige sprongen van een dansmeester. Europeërs,
welke zich in het Oosten in de gunst eens vorsten weten te dringen,
geraken daar dikwijls tot een verbazende fortuin. Wat wij tegen
woordig nog van de buitengewone vrijgevigheid dezer heeren
vernemen, herinnert somtijds aan de verhalen van de duizend en
een nacht. Zoo is bijv. de eerste hofbankier en het hoofd van een
der eerste handelshuizen in Alexandrië, onder de regering van den
vorigen onder-Koning S.iid-Pacha als een arm dausmeester in
Egypte gekomen. Dat Said-Pacha in bovengenoemd opzigt geene
palen kende en dikwijls een gelukkigen inval met duizeuden goud-
stukkeu beloonde, is bekend. De bovengenoemde dansmeester wist
zich door tusschenkomst van een zijner landslieden een audiëntie
hy Said te verschaffen. „Magtig Vorst," zoo sprak bjj op theatralen
toon den onder-Kaning toe; „Gjj die den roem en het krygsgeluk
van onzen grooten Napoleon wist te verdonkeren, enz."
Said-Pacha die niets minder was dan een krijgsheld, maar zich
verbeelde er een te zyn, ving deze phrase op; hy wendde zich tot
zijn aanwezigen minister en hield tegen dezen een strafpreek omdat
hij de krijgskundige eigenschappen van zyn heer niet genoeg erkende.
Van dit oogenblik af was het geluk van den Franschman gemaakt;
hij kreeg eene betrekking als dansmeester in den harem en zijne
vrouw werd de vriendin der Sultane. Zy werd ten laatste den
Pacha zoo onontbeerlijk dat hy den dansmeester beval haar een
hotel te bouwen, waartoe hij hem dan ook eene enorme som gaf.
De Franschman gehoorzaamde natuurlijk en bouwde voor zjjne
vrouw een waar feeën-paleis, dat in zoo hooge mate de bewondering
van den vice-Koning opwekte, dat hy het den bezitter voor eene
fabelachtige som afkocht.
Een jaar later kwam Said-Pacha te Alexandrië om tegen den
vasten tijd zoo als gewoonlijk een bal aan de Europeërs te geven.
Op dit bal vroeg hij den dansmeester: Waar is uwe vrouw?
„Hoogheid," was het antwoord, „zy is ziek." „Wat scheeld haar
dan?" „Het verlangen naar het zoo spoedig verloren huis heeft
haar krank gemaakt." Men zou het niet gelooven, maar het is
letterlijk waar; Said-Pacha schonk den gunsteling op nieuw het
tweemaal betaalde paleis. Later werd uit den dansmeester een bankier,
hetgeen hy nog is.
Uit eenige bij de Belgische regering ontvangen officiële bescheiden
uit Japan blijkt, dat de vertegenwoordigers der Europesehe mogend-
beden zich den 18 Jan., onmiddellijk nadat zy van het gebeurde
aan het hof van den Mikado berigt hadden bekomen, by den
Taikoen (te Osaka) vervoegd hebben, ten einde hem hun besluit te
kennen te geven om eene strikte onzijdigheid in acht te nemen,
maar aan de naleving der verdragen de hand te blyven houden.
In het schriftelijk antwoord van den Taikoen vindt men de beves
tiging van al de reeds bekende feilen. Nadat het paleis van deu
jeugdigen Mikado te Kioto door de daimios overrompeld en die
souverein in arrest genomen was, hadden de ministers van den
Taikoen er bij hem op aangedrongen om zich gewapenderhand tegen
deze daden van willekeur te verzetten; maar, ofschoon overtuigd
van zyn goed regt, had by het seiu tot den burgeroorlog niet willen
geven en zyn verblyf te Osaka gevestigd. Hy verklaarde evenwel,
dat hy zou blyven protestereu tegen de onwettige maatregelen,
waardoor eenige weinige lieden, die zich met geweld van den per
soon van den jongen souverein hadden meester gemaakt, hunnen
wil aan de natie als eene wet opdrongen. De Taikoen keurde het
volkomen goed, dat dè buitenlandsche mogendheden zich in het
geschil onzydig hielden. Op de vraag der gezanten, aan wien zy
zich voortaan met hunne bezwaren moesten wenden, bad de Taikoen
geantwoord, dat hij, tot het oogenblik toe, waarop een op den
volkswil gevestigd gouvernement zou optreden, voor de uitvoering
der aangegane verdragen zou blijven waken.
Zooals reeds door den telegraaf is berigt, werd, in den avond
van den 3 dezer de stad Antwerpen op nieuw verontrust door deu
heftigeu knal van een naphta-ontploffing. Een rivierschip met
200 vaten naptha beladen en naar Curaghem, bij Brussel, bestemd,
ontplofte op het oogenblik dat men het anker ligtte. Het schip
werd vprmorseld en de twee mannen, die het schip stuurden, werdeD,
even als de masten en de naphtavaten, een eind weegs wegge
slingerd, de eersten gelukkig zouder zich ernstig te bezeeren. De
talrijke in de nabijheid liggende schepen konden zich met moeite
aan het hen bedreigende brandgevaar onttrekken. Op een der stoom
schepen dat reeds vlam gevat had, werd de brand spoedig gebluscht.
Het schip brandde tot aan den waterspiegel af en de vlammen,
die de brandende naphta verspreidde, verlichtten de gansche westelijke
zijde der stad in zóó sterke mate, dat men op het cyferblad van de
hooge kathedraal naauwkeurig het uur kon onderscheiden.
Al de mijnwerkers in Henegouwen hebben den arbeid hervat,
nadat zij hunne dooden begraven hadden. Men telt tot hiertoe 20
slagtoffers Onder dezen bevindt zich de broeder van een korporaal
der jagers, die tegenover de oproerlingen in het gelid stond toen
zijn broeder viel. Is er wel iets verschrikkelijkers te bedenken dan
die tooneelen van burger-oorlog.
By de onteigening tot aanleg van nieuwe straten te Parys is
voor het hoekhuis op den Boulevard des Capucines toegekend aan
den eigenaar 2,300,000 en aan den bewoner 190,000 frs. De eigenaar
is de afgevaardigde Didier, die eenige weken geleden, op de tribune
in het Wetgevend Ligchaam plotseling krankzinnig is geworden.
In de vorige maand hebben te Parys 150 faillissementen meer
plaats gehad dan in de voorafgegane maanden.
De Lamartine, zoo tang beroemd en zoo spoedig door velen
vergeten, verkeert op zijn kasteel io Bourgondië iu een droevig
ziekelyken toestand. Den geheelen dag zit hy in een armstoel, zonder
een woord te spreken, terwyl hy met moeite de bezoekers herkent,
die hem komen zien. Met den middag nemen twee bedienden hem
bij den schouder en dragen hem meer dan ze hem ondersteunen,
in de eelzaal waar bij met smaak eet, maar altijd het stilzwijgen
bewaart. Zijne vrienden zijn zeer ongerust over zyn toestand.
De berigten uit Algerië blyven nog steeds zeer treurig luiden.
De nood is ontzettend en thans begint onder de bevolking ook
lyphus te heerschen.
In 't begin der vorige weekwaren bij het BritscheHuisder Gemeen
ten 233 petitiën ingekomen, betreffende de zaak der Iersche staatskerk,
waarvan 45, te zamen met 1241 handteekeningen, de opheffing der
kerk vroegen; 81 petitiën, te zamen 7618 had'dteekeningen voerende,
waren van eene tegenovergestelde strekking. Een paar dagen later
was het getal der petitiën voor de opheffing tot 68, dat voor de
instandhouding tot 325 geklommen.
In de jl. Vrijdag gehouden zitting van het Hoogerhuis is de
staatkunde van het Britsche kabinet in de zaak van Kreta ter
sprake gebragt en schier algemeen goedgekeurd. Zij werd er door
een van de ministers, lord Malmeshury, uitgedrukt in deze woorden