1868. N°.54.
Zondag 3 Mei.
BEKENDMAKING."
Uitgever
A. A. BAKKER
Cz.
BINNENLAND.
BUITENLAND.
INGEZONDEN.
HELDERSCHE
,r
J
EN NIEIWEDIEPER COURANT,
„Wij huldigen het goede."
Verschijnt Dtngsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
franco per post - 1.65.
Bureau:
MOLENPLEIN, N°. 163.
Prijs der Advertentiëii: Van 1i regels 60 cent,
elke regel meer 15 cent, behalve 35 cent zegelregt.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Dingsdag den 5 dezer vertrekt de West-Indische
mail over Frankrijk.
Woensdag den 6 dezer vertrekt de Oost-Indische
mail over Triest.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER verwittigen
bij deze de daarbij belanghebbenden, dat de KERMIS of JAARMARKT in deze
gemeente dit jaar zal aanvangen op MAANDAG den ZESDEN JULIJ aanstaande,
en dat de loting van de Kramers des Zaturdags avonds te voren aan het
Raadhuis gehouden zal worden.
Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
den 1 Mei 1868. L. VERHEY, Secretaris.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER brengen in
herinnering, dat de vorderingen ten laste der gemeente over 1867, welke niet
vóór of uiterlijk op den laatsten Junij dezes jaars ingeleverd zijn, overeenkomstig
de wet, worden gehouden voor verjaard of vernietigd.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester.
den 1 Mei 1868. L. VERHEY, Secretaris.
HELDER en NIEUWEDIEP, 2 Mei.
De sterrekijker op den toren, die aan den wachter vraagt, waar
toch de dag blijft of aan zus Anna of zij niet het een of ander ziet
komen (bijvoorbeeld een stofwolk, een kudde schapeD of een paar
ridders)hij zoekt thans met onverdroten ijver de vraag te beant
woorden „1'Empire ou la pais?" met andere woorden: „vrede of
oorlog
Een Parijsche correspondentie bevat deswege het volgende: „Oorlog
of vrede" is weer alleen de echo in salons, clubs en cafés. Ik blijf
nog altijd vasthouden aan het geloof in vrede, en inderdaad, niet
slechts hebben de Petit Moniteur du Soir en de Memorial Diploma-
tigue weder op half officiëelen toon het „vrede op aarde" verkondigd,
maar gisteren avond zeide mij ook een minister van staat, dat „zelfs
Engeland den vrede niet vuriger kon wenschen dan Frankrijk."
„Niets," voegde hij er bij, „is zoo moeijelijk als den menschen de
waarheid te doen gelooven, voornamelijk wanneer zij belang bij het
tegendeel hebben, zoo als met vele Franschen het geval is. Zij hopen
op eene daling der beurs. Een oorlog zou die daling te weeg
brengen, en daarom zeggen zij: er moet oorlog komen. Er is geen
overtuigen aan met menschen, die besloten hebben, niet overtuigd
te worden. Als gij uwe zakken uithaalt, om ze te overtuigen, dat
gij er niets in hebt, zeggen ze: „Nu ja! hij zal er dubbele voering
in hebben. Ik verzeker u, wij willen vrede." Maar nu ben ik
verpligt u ook de keerzijde van de medaille te laten zien. Ik sprak
met een anderen bekende, wiens ambt medebrengt, dat hij alles
weet, wat er gaande is, en deze schudde zijn hoofd en zeide, dat
de lucht zoodanig bezwangerd is met kruiddamp, dat er gevaar
bestaat. „Waarom haalt gij dan de magazijnen niet omver?" „Wie
zal beginnen?" was het antwoord. Een andere vriend - ook al een
ambtenaar - zeide: „Ja, er is vrede - vrede voor het oogenblik."
Waarom voegt ge er bij - voor het oogeublik - werd er gevraagd.
„Wel, wie is zeker van de toekomst?" Zoo ziet gij, dat, iu spijt van
officiëele verklaringen, de publieke opinie omtrent dit allerbelangrijkst
punt verdeeld blijft. Ik hoor dat de minister van oorlog oorlogs
zuchtig spreekt; maar dat is zijn aard, en zijn vak brengt het mee.
Ik blyf gelooven in vrede en ik heb op mijne zijde den tijd - dien
besten van alle vredemakers-en de opinie der diplomatie en finantiën.
De jaarlijksche buitengewone vergadering der Zangvereeniging Nut
en Genoegen had jl. Donderdag avond in bet lokaal Tivoli alhier
plaats. De uitvoering der nommers van het programma mogt ver
dienstelijk heeten en deed blijken, dat de vereeniging, bij bet ver
meerderen van haar ouderdom, den door haar verworven roem
handhaaft. Aan de studie der leden, aan den ijver des directeurs,
aan de muziekale ondersteuning van bem, die zich met het accom
pagnement, zoowel bij de repetitiën als bij de uitvoeringen belast
en aan de goede zorgen van het bestuur komt een woord van lof
en hulde toe.
Vóór den aanvang der tweede afdeeling werd door een der leden
van het bestuur een opwekkend woord gerigt tot de aanwezigen om
eene liefdegift af te staan ten behoeve van de weduwe W. Ran, die
voor eenigen tijd haar man door eene hevige ziekte had verloren en
die met zeven jonge kinderen in zeer behoeftige omstandigheden
verkeert. De omstandigheid, dat die arme vrouw aau deze Zang-
vereenigiog eeoige diensten bewijst, had het bestuur doen besluiten,
om voor haar een beroep te doen op de liefdadigheid der aanwezigen.
Het gevolg hiervan was, dat de niet onbelangrijke som van 27.55
werd bijeengebragt.
Gisteren voormiddag zijn alhier per spoortrein aangekomen
de 12de en 14de compagniën van het 1ste regiment Vesting-
Artillerie, respectivelijk onder kommando van de kapiteins Meijl en
van Troijen. Het burger-muziekgezelschap alhier was ook thans
onvermoeid werkzaam om de ontvangst dier troepen op te luisteren.
Niet minder dan 16 man der equipage van het Amerikaansche
fregatschip St. Paul, kapt. Martin, zijn eergisteren alhier wegens
insubordinatie aan boord in arrest genomen.
Het vermoeden, dat in den avond van jl. Maandag onder
scheidene ongelukken op zee zijn voorgevallen, ten gevolge van een
plotseling opgestoken stormwind, is helaas! door nadere berigten
bevestigd. Behalve de opvarenden van de hier te huis behoorende
vischschuit, zjjo nog een vissehersvaartuig van Enkhuizen met
16 a 17 mensehen, twee van Volendam en acht van Urk met
26 menschen omgekomen. Groot is de verslagenheid in die gemeenten,
waar weduwen en weezen in groot getal den dood hunner geliefde
verzorgers betreuren. Het is waar, veel, zeer veel is er in den
jongsten tijd gevraagd tot leniging van den nood van noodlijdenden
maar bij deze ramp mag de bekende weldadigheidszin onzer land-
genooten zich niet onttrekken aan het verleenen van hulp en bijstand,
te midden van den nood van zooveel beklagenswaardige natuur-
genooten. Wij twijfelen dan ook niet, of zoo hier als elders zal
men zich wel beijveren om commissiën zamen te stellen en bijdragen
te verzamelen.
Naar men verneemt, wordt Dlngsdag a. s. de Commissaris
des Konings in deze provincie alhier verwacht.
Wij maken onze lezers opmerkzaam op de hierachter voor
komende advertentie, waarin een Groot Vocaal Concert, te geven
doer mevrouw Dupout en de heeren Bertoni en Kliippel tegen a. s.
Maandag wordt aangekondigd. Ieder, die de eerste uitvoering, die
genoemde artisten ter dezer plaatse gegeven hebben, heeft bijgewooud,
roemt in hooge mate het talent van mevr. Dupont en der beide
heeren, dié haar ter zijde staan.
Door dijkgraaf en heemraden van den polder de Heer Hugo-
waard is den 28 April aanbesteedhet begrinten van den Boterweg
en van den Hondenweg, aan P. Ootes te Wognum, voor ƒ5473;
de leverantie van eikenhout, aan C. Graftdyk te Graft, voor 69 3;
idem van greenenhout, aan A. Conijn Zoon te Alkmaar, voor
ƒ1018; idem van vuren- en dennenhout, aan M. de Wit te Rijp,
voor ƒ674; idem van spijkers en ijzerwaren, aan D. I. Cohen te
Alkmaar, voor ƒ365,80; idem van metselwaren, aan W. F. Stoel
te Alkmaar, voor ƒ938; idem van teer aan Koster en van Batenburg
te Alkmaar, voor ƒ90; idem van dekriet aan J. Wonder te Oude
Niedorp, voor ƒ137,50; idem van grint aan W. F. Stoel te Alkmaar,
voor 2096.
De heer J. Huffnagel, te Haarlem, rijks-veearts in Noord
holland, die zich tijdens het heerschen van den veetyphus in deze
streken bijzonder verdienstelijk heeft gemaakt, is door Z. M. den
Koning-Groothertog benoemd tot ridder van de orde der Eikenkroon.
Door de Provinciale commissie van Onderwijs te Haarlem is
jl. Donderdag als onderwijzer in de gymnastiek geëxamineerd en
toegelaten de heer G. Haremaker, thans hulponderwijzer te Medemblik.
Het Rijks-telegraafkantoor te Vlieland is voortaan open, op
werkdagen van 9 ure voor- tol 2 ure namiddags en van 4 tot
7 ure namiddagsop Zon- en feestdagen van 8 tot 9 ure vóór-
en van 12 tot 3 ure namiddags.
Ds. Richard te Zeist heeft het beroep naar Breda aangenomen.
Drietal te Haarlem: Bronsveld te Charlois, Creutzberg te
Maarssen en Eigeman te Delfshaven.
Te Texel is jl. Dingsdag een Friesch kofschip, beladen met
schulpen, gestrand, het vaartuig sloeg spoedig vol water. De
equipage, waaronder de vrouw van den schipper, is met levensgevaar
door een visschersbom, welke in de nabijheid was, gered.
De bevestiging en intrede van den heer G. Buisman, beroepen
predikant bij de Hervormde Gemeente te Oosterend op Texel, zal
Zondag den 17 Mei plaats hebben.
De Deensche dichter, staatsraad H. C. Andersen, is gisteren
te Amsterdam aangekomen. Zijn verblijf zal slechts van korten duur zijn.
In de gisteren te Amsterdam gehouden algemeene vergadering
der Amsterdamsche Kanaal-maatschappij is het bekende voorstel der
directie, betreffende eene overeenkomst met den staat, na langdurige
discussie, aangenomen met 506 tegen 67 stemmen.
Het Prov. Geregtshof in Zuidholland heeft eergisteren een
man, die zich door een aantal aan verschillende personen gerigte
valsche brieven, geld had weten te verschaffen, een tuchthuisstraf
van vijf jaren en veertig geldboeten tot een gezamenlijk bedrag van
2000 opgelegd.
Te Alphen hebben de metselaarsknechts hun werk geslaakt,
omdat zij meer loon verlangden, De bazen wilden het met 2 cents
per uur verhoogen, doch dit was naar het oordeel der werklieden
1 cent te weinig. Velen van hen hebben het werk verlaten, terwijl
de bazen uit andere plaatsen arbeiders zullen trachten te verkrijgen.
Jl. Douderdag zijn te Nijkerk een viertal huizen door brand
vernield.
In de volgende week zal te Wilsum, nabij Hardenberg, een
72jarige weduwnaar voor de zesde maal een huwelijk aangaan en
wel met zijn dienstmeisje van 20 jaren.
De gemeenteraad van Mons (Bergen in Henegouwen), heeft een
besluit genomen gunstig voor de emancipatie der vrouw. In de
zitting van jl. Zaturdag is namelijk beslist dat voortaan de dames
zullen opgeroepen worden om uitspraak te doen over de toelating
of niet-toelating van artisten bij den schouwburg.
Het Journal des Débats bindt de voorstanders van den vrede
een riem onder het hart. Het blad betoogt, dat de Keizer den
vrede wil. Vermindering van de uitgaven voor leger en vloot wil
hij echter niet, want de onder-Keizer, de minister Rouher, is
zich zelfs in de commissie voor de begrooting naast maarschalk Niel
gaan plaatsen, om de uitgaven te verdedigen.
Rossini heeft van Koning Victor Emanuel het grootkruis der
door dezen souverein ingestelde nieuwe Italiaansche Kroonorde gekregen.
Adeline Patti, die nooit anders dan aan toejuichingen gewoon
is geweest, is dezer dagen te Parijs uitgefloten, omdat zij niet van
kleeding had verwisseld bij het spelen van twee verschillende rollen.
Zij heeft zich daarover zoo boos gemaakt, dat zij niet weder voor
het publiek heeft willen optreden, ondanks alle pogingen, die daartoe
bij haar worden aangewend.
De Londensche Morning Herald, zijne blijdschap over de uit
komst der Abessinische expeditie betuigend, zegt: „Onze Indische
troepeu zullen naar hun land terugkeeren met verhalen, die in Azië
heinde en verre zullen worden verspreid door elk gezelschap Mekka-
sche bedevaartgangers. Door gansch Azië zal de mare gaan dat
Engelands magt nog ongebroken isoveral zal het ontzag voor den
Britschen naam er worden gesterkt; de Aziaat zal vernemen dat
Engelands arm lang is en sterk genoeg om zelfs iemand die iu het
Maangebergle woont te bereiken."
De Times zegt: „Het eenige wat in de Abessinische expeditie
aan eenen angstvalligen philantbroop bedenkelijk zou kunnen schijnen,
is de bestorming van Magdala na de uitlevering der gevangenen.
Doch dat wapenfeit was noodig. Hoe konden wij terugkeeren en het
vermaarde bolwerk van Theodorus ongedeerd, hem zeiven vrij en de
ons gunstige stamhoofden aan zijne wraakzucht bloot gesteld laten?
Alleen de val van Magdala kon de tooverkracht, die de geduchte
naam van Theodorus bjj het volk iu en buiten zijn land had, bre'
ken en de Oostersche wereld overtuigen dat wij onze gevangenen
niet met geld hadden vrijgekocht.
„De val van Magdala, verdedigd door den vermaarden Theodorus
zeiven, op 400 mijlen van de kust, en voor een uit Bombay geko
men leger van Britsche troepen, zal in elke bazar van Midden-Azië
diepen indruk maken. De spoedige ontruiming van Abessinië zal
ook de twijfelzuchtigste haters van Engeland overtuigen, dat wij niet
beoogden nieuw grondgebied in te lijven of ook maar onder ons
beschermheerschap te krijgen.
„Was er ooit een oorlog voor een idee, dan is het de Abessini
sche expeditie; hare eenige zigtbare vrucht is de bevrijding van
zestig Europeanen. Het is een kruislogt van den hedendaagschen
tijd, maar een kruistogt zonder blaam."
Maarschalk Napier, de opperbevelhebber der Abessinische
expeditie-troepen, is door H. M. de Koningin tot ridder der Bath-
orde benoemd.
Het kabinet Disraeli heeft eergisteren avond een zware nederlaag
geleden. Door het Lagerhuis is met 330 tegen 265, alzoo met
eene meerderheid van 65 stemmen, aangenomen het eerste der
bekende voorstellen van den heer Gladstone, die de opheffing der
bestaande staatskerk in Ierland ten doel hebben. Deze tweede schok
aan het ministerie toegebragt is zoo geweldig, dat dc heer Disraeli,
minister-president, het Huis verzocht de behandeling van de verdere
voorstellen te schorsen tot a. s. Maandag, ten einde de regering in
dien tusschentijd kunnen overleggen, wat in de gegeven omstandig
heden haar te doen staat. Een ontbinding van het Parlement of
de aftreding van het kabinet is dus te verwachten.
De Ier Barrett, de man die te Londen ter dood veroordeeld is
als het vat buskruid, waardoor de gevangenis van Clarkenwell
gedeeltelijk werd vernield, in den brand gestoken te hebben, heeft
weinig of geen vooruitzigt op genade van de Koningin. Hij zelf
ontveinsde zich dit niet; hij verklaarde terstond na de veroordeeling
zeer kalm, te hopen „dat God in Zijne oneindige barmhartigheid
het offer van zijnen geringen persoon zou maken tot een zegen voor
zijn ongelukkig land," dat is Ierland. Hij hield, hoewel flaanw,
de bewering vol, dat hij onschuldig was.
Uit China verneemt men dat daar het voornemen bestaat den
jongen Keizer - pas 14 jaar oud - meerderjarig te verklaren en hem
de leiding der staatszaken toe te vertrouwen. Volgens de Parijsche
Patrie heeft die Prins een zeer goede opvoeding genoten, laat hij
zich nu reeds over alle aangelegenheden van het staatsbestuur ver
slag geven, en is hy voornemens de beste betrekkingen met de
vreemdelingen te onderhouden. Zyne meerderjarig-verklaring zal
zamenvallen met de vernieuwing der tractaten, die na den Chine-
sehen oorlog met China gesloten zijn geworden.
Den 15 April is op den New-York en Eric-spoorweg bij
Post Jarvis, een passagierstrein, van Buffalo komende, welke onge
veer 300 reizigers vervoerde, gederailleerd en van den spoorwegdijk,
welke daar ter plaatse 50 voet hoog is, nedergestort. Twintig
personen zyn onmiddellijk gedood en vijftig zwaar gewond. De
slaapwagen is in brand geraakt en verbrand, welke bijzonderheid
het aantal der slagtoffers met eenigen vermeerderd heeft.
Den 16 April ia te Washington" het standbeeld opgerigt voor
President Lincoln.
De regering van Nieuw-Zuid-Wales heeft eene som van
1000 p. st. uitgeloofd voor dengene, die de gevangenneming van
de medepligtigen aan den op Prins Alfred gepieegden moordaanslag
zal mogelijk maken. Reeds heeft te Victoria eene belangrijke
inhechtenisneming plaats gehad.
De heer LAMPING heeft een poging gewaagd, door zijn schrijven in dit blad
van 29 April, om de ingezetenen dezer plaats opmerkzaam tc maken op de
onbruikbaarheid van „Christelijke scholen" voor allen, die niet een Christendom
zijn toegedaan van onze kleur. Dat dit schrijven een antwoord van ons uit
lokt, kan niemand bevreemden. Indien wij hier iu het openbaar den heer
LAMPING bestrijden, dan is het omdat Z. Eerw. zelf er ons toe dringt.
Er is sprake van scholen Chrstelijke scholen. Daaronder verstaan wij
niet „scholen van eene zeer bepaald godsdienstige kleur", of, „scholen waar
godsdienstonderwijs zal worden gegeven in een bepaalde rigting, in den geest
van een bepaalde partij." Want deze zouden juist „Sectescholen" zijn. Wij
weten dit even goed als de heer LAMPING. Wat wij wenschelijk achten is
dit, dat het frisch, het ruim, het levendig, het waarachtig Christendom, dat
niet is „naar den menschop onze scholen gevonden worde, opdat onze kinde
ren reeds vroeg de zaden van dat Christendom in zich opnemen, welker vruchten
zullen zijn: liefde, geloofverdraagzaamheid. Wij drukken dus niet, zooals de
heer LAMPING doet, op het „inprenten van orthoxe leerstellingen" enz. Wat
is een leer zonder leven? Dc dogmatiek alléén laat het harte koud. Wij
willen dus geen „dogmatische" schoolook niet een kweekplaats voor bepaald
kerkgenootschappelykegevoelens of meeningen. Aau Luther, aan Calviju,
aan Gomarus noch Arminius denken wij in dit opzigt.
Neen, het Christendom des Bijbels, dat alleen wenschen wij onzen kinderen,
bij alle andere wetenschappen, die wij op hoogen prijzen stellen onderwezen te
zien. De zamenstelling der Commissie doet dan ook reeds uitkomen, dat wij
geen „kerkelijke" school verlangen. Wij ijveren volstrekt niet voor ons zelveu,
maar voor de jeugd, zonder aanzien des persoons. Elk kind, van welke belij
denis ook, zou op onze scholen kunnen opgenomen worden en daar dan ook
leeren wat „verdraagzaamheid" is, in dcu gezonden zin des woords.
De lezers bemerken dus, dat wij niet door „fraaije namen willen verschalken."
Wij vergeven den heer LAMPING gaarne deze uitdrukking, maar vinden haar
niet zeer kiesch. Het minste waaraau wij denken is om onze medeburgers, op
wier onverdeelde achting wij prijs stellen, tc bedriegen.
Maar, als de heer LAMPING zoo veel weet af tc dingen van ons Christen
dom als zou het „gekleurd" zijn, dan moeten wij wel vragen: wat is het
Christendom van en voor dien heer? Heeft Z. Eerw. dan een afzonderlijk
Christendom zonder eenige „kleur", dan staat het te vreezen dat dit geen
grondslag heeft, onhoudbaar is en noodzakelijk voert tot anti-christendom. Wij
daarentegen belijden het Christendom der geloovige kerk aller eeuwen dc
vormen daargelaten; het Christendom der Schriften. Wil men ons daarover
betichten en hierin veroordcelen, ja, ons ook eene „Sectc" noemen, dan stellen
wij daarin een eer, daar de belijdenis van dat Christendom reeds in Panlus'
tijd die der „Secle waswelke overal tegengesproken werd", Hand. 28 22,
maar ook de Petra was waarop de Christus zijne gemeente bouwen zou.
Wat de staatsscholen aangaat wij hebben volstrekt niets tegen de geachte
onderwijzers dezer plaats. Door de oprigting onzer scholen protesteren wij
niet tegen hen maar wel tegen de wet van 1857. Waar dc staatsschool, uit
kracht van die wet, de Godsdienst moest verbannen, daar mist zij voor ons het
doel van een onderwijs, dat in een Christelijk land moet plaats hebben. Wij
verschillen dus ook hierin van den heer LAMPING en zouden bijna ondeugend
worden door te vragen: wil hij ook dc goê gemeente verschalken? daar
Z. Eerw. naar ons inzien, genoeg overtuigd moet zijn, dat de tegenwoordige
inrigting der Staatsscholen, die zóó veel agitatie verwekt in den lande, nolens
volens, onafhankelijk van den onderwijzer die door de ongelukkige wet gebonden