1868. N°.68. Vrijdag 5 Junij. I W$ BINNENLAND. BUITENLAND. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163. HET AVONTUUR YAN LUITENANT YERGOUNOF, HELDERSCHE l\w:U EN NIEUWEDIEPER COURANT, „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post - '1.65. Pnjs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cent, elke regel meer 15 cent, behalve 35 cent zegelregt. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. HELDER en NIEUWE DIEP, 4 Junij. Met ingang van den 3 dézer is, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend aan den heer mr. R. J. Graaf Schimmelpenninck, als minister van Financiën, onder dankbetuiging voor de vele door hem aan den Koning en aan den lande bewezen gewigtige diensten, en is benoemd tot minister van Financiën de heer mr. P. P. van Bosse, lid van de Tweede Kamer der Staten-Generaa). Voorts is, met ingang van den 4 dezer, op het daartoe door hen gedaan verzoek, eervol ontslag verleend aan de heeren: mr. J. P. J A. Graaf van Zuylen van Nyevelt, als minister van Buitenl. Zaken; mr. J. Heemskerk Az., als minister van Binnenl. Zaken; J. J. Hassclrnan, als minister van Koloniën; G. C. C. Pels Rijcken, als minister van Marine; J. A. vau den Bosch, als minister van Oorlog; mr. W. Wintgens, als minister van Justitie; mr. C. T. Baron vau Lynden van Sandenburg, als minister der Hervormde eD andere Eerediensten, behalve die der R. C.mr. A. F. X. Lnyben, als minister van Roomsch-Catholieke Eeredienst; onder dankbetuiging voor de vele door hen aaü deu Koning en aan den lande bewezen gewigtige diensten. Met ingang van den 4 dezer zijn benoemd: tot minister van Binnenl. Zaken de heer mr. C. Fock, burgemeester van Amsterdam; tot minister van Kolouicu de heer E. de Waal, oud-secretaris-generaal van Ned.-lhdië; tbt minister van Marine de heer L. G. Brocx, kapt .-luit. ter zee, tot minister van Oorlog de heer J. J. van Muiken, lid van den Raad van State, die tevens tijdelijk is belast tnet het beheer van het departement van Buitenl. Zaken; tot minister van Justitie de heer mr. F. G. R. H. van Lilaar, raadsheer in het provinciaal geregtshof van Noordholland, die tijdelijk is belast met het beheer over het departement voor de zaken der Roomsch-Catholieke Eeredienst. De minister van Financiën is tijdelijk belast inet het beheer over het departement der Hervormde en andere Eerediensten, behalve die der Roomsch Catholieken. De Tweede Kamer der Staten-Generaal zal a. 9. Dingsdag, 9 dezer, bijeenkomen. Gisteren hielden de afgevaardigden van den Ring der Doops gezinde Gemeenten in Noordholland, voor de eerste maal dank zij het zoo gemakkelijk vervoer met den spoortrein hier ter plaatse hunne jaariijksche vergadering, onder het voorzitterschap van ds. Kuyper, uit Amsterdam. Het ramtorenschip doet heden een .proeftogt buitengaats. Aangenomen voor den overvoer naar Java van een detachement sterk 150 militairen, het schip Java Packetkapt. D. Crap Hellingman. Embarkement 27 dezer alhier. Volgens het Dagblad zijn benoemd tot ridder-grootkruis der orde van de Eikenkroon, de heeren G.C.C. Pels Rijcken, minister van Marine en de generaal-majoor J. A. van den Bosch, minister van Oorlog. Aan D. Goos, 2den stuurman op het opnemings-vaartuig Pyladeszijn al9 blijk van goedkeuring en tevredenheid, toegekend de zilveren medaille en een loffelijk getuigschrift, wegens het met levensgevaar redden van een zeeofficier bij het omslaan der sloep ter reede van Muntok op 10 Dec jl. De koninklijke bewilliging i9 verleend op de acte van oprigting der naamlooze vennootschap: Hoornsche Stoomboot-jnaatschappijte vestigen te Hoorn. Door den gouverneur-generaal van Nederl. Indië is verleend een tweejarig verlof naar Nederland, wegens ziekte, aan den dok- meester te Soerabaija E. Broers. Uit de omstandigheid, dat men dit jaar geen enkele groote vlek ontwaart op de zonneschijf, wordt afgeleid, dat wij een warmen zomer zullen hebben. Op de kermis te Wognum (nabij Hoorn) geraakte een soldaat aan het vechlen met een burgerjongen en stak hem met de bajonet een oog uit. De ongelukkige is direct onder geneeskundige behandeling genomen en de soldaat bevindt zich reeds in arrest. Gisteren is te Amsterdam een olie-pakhuis, staande op de Prinsengracht bij de Lauriergracht, afgebraud. -r- Jl. Donderdag avond had inet den laatsten trein van den Rijnspoorweg van Utrecht een ernstig ongeluk plaats tusschen de stations Breukelen en MaarsseD. Terwijl de passagierstrein wegens een klein defect aan de locomotief eenige oogenblikken halt hield, is een goederentrein, die achterop kwam en niet tijdig genoeg stopte, daarmede in botsing gekomen. De coudncteurs hadden, gelijk dit hun pligt schijnt, de passagiers gewaarschuwd in Jen trein te blijven, toen deze stil moest staau. Onderscheidenen weigerden dit. De machinist, die onder de locomotief bezig was, koD ook nog bij het naderen van den goederentreiu ter zijde gaan. De schok was hevig. De laatste, een goederen wagen, verbrak geheel; de daarop voLende werd ook vernield; in de rook coupé zat de heer J W. W., wijnhandelaar te Groningen, die tusschen de stukken van de verbrijzelde wagens geklemd, vreeselijk werd verminkt. Hij zat zoo jammerlijk, dat het langen tijd onmogelijk was hem van tusschen destukken van den wagen te krijgen; met alle geweld, met koevoeten en hamers, moest men daartoe den wagen verder verbreken. De wonden, die hij had bekomeu, waren zoo ernstig, dat hij, hoewel geneeskundige hulp werd gebaald, spoedig bezweek. Eeuige passagiers werden nog gekwetst, maar naar men zegt, geen enkele verder ernstig. De passagiers zijn gedeeltelijk naar Maarssen geloopen en van daar per rijtuig naar Utrecht vertrokken; anderen zijn met een lateren trein, die van Utrecht kwam, derwaarts gekeerd, terwijl een trein uit Arasterdam de reizigers derwaarts bestemd vau de plaats vau hel ouheil is komcu afhalcD. Of er niet dadelijk sein is gegeven van het kleioe oponthoud van deu passatziers- trein, of dit sein niet is opgemrrkt, of de goederentrein te vroeg is vertrokken, het is onzeker. Er is met fakkels gewaarschuwd, maar dit is niet tijdig gezien; het stooten had trouwens plaats digt bij een bogt van den weg. Een onderzoek wordt door den regter ingesteld. De conducteurs hebben bij het onheil alles gedaan wat mogelijk was om bijstaud te verleenen. (U. D.) Te Haarlem heeft de collecte voor de verongelukte visschers opgebragt 925,96^in de Zijpe 211.97 in den Anna Paulowua,, Polder 91.28$; en in de gemeente Callantsoog 22.80. Zestal te Leiden. De heeren Rademaker, te SneekDrost, te Goes; Voorhoeve, te DelfshavenTooreuenbergen, te Barneveld; Beman Brouwer, te Harderwijk en Boer te Ouwerkerk a/d IJssel. Beroepen te Deventer, de heer E. C. Jungiu9, pred. te Zierikzee. Te Enschedé heeft iemand met vogelschieten zijn linkerhand geheel afgeschoten, door het springen van de buks. Jl. Maandag had op de spoorweg tusschen Arnhem en Velp een voorval plaats, dat treurige gevolgen had kunnen hebben, doch nog gelukkig afliep. Een zesjarig kind stond voor het portier van een der waggons en hield zich daaraan vast, toen onverwacht, terwijl de trein reeds een vry 9nellen gang had, het portier open sloeg en het kind mede uit de waggon werd geligt, en een oogenblik in die houding hangen bleef. Door een der passagiers werd het spoedig uit zijne gevaarlijke houding verlost, zoodat de vader met den schrik en het verlies van den pet van zyn kind, vrij kwam. Zekere T. H. de Vries, wonende te Benedenknype, nabij Heerenveen, die den ouderdom van 103 jaren heeft bereikt, reist nog van tijd tot tijd met bezems naar de naburige dorpen. Er bestaat te Brussel plan om tien 300sten gedenkdag van den dood der Graven van Egraond en Hoorne (5 Junij 1868) op plegtige wijze te vieren. Eene circulaire is met dat doel verspreid, waarin ook de Noordelijke broeders worden uitgenoodigd deel te nemen aan deze manifestatie, die hunne bevrijding in het geheugen zal terug roepen. Te Limoges is bij gelegenheid der kermis brand ontstaan in de fourage- 9ohuur van bet paardenspel der gebroeders Godefroy. Spoedig sloeg de vlam over op een goocbelaars-tent, en eer men genoegzame hulp had om den voort gang van bet vuur te beletten, stonden alle kermistenten, kramen, enz. op de Place Royaal in brand. Slechts met moeite kon men er in slagen, het overige gedeelte der kermis naar de zijde der Boulevard te redden Van het verbrandde was niets verzekerd. Men begroot de schade op minstens 100,000 frs. Drie- en-twintig eigenaars van vertoooingen, ververschiogslokalen, enz. hebben nagenoeg alles verloren. Te Roanne heerscht de gewoonte om aan weduwen die hertrouwen, op den avond van de voltrekking van haar huwelijk een ketelmuziek te brengen. Tot hiertoe bad die gewoonte nooit tot verstoring der rust geleid, maarden 19 dezer heeft zij tot zulke grove ongeregeldheden aanleiding gegeven, dat een twintigtal lieden in hechtenis genomen zijn cn de prefectuur zich gedrongen heeft gevoeld om in eene pruclamatie de noodzakelijkheid van de afschaffing eener gewoonte te betoogen, die, gelijk de ervaring thans bewezen had, beklagenswaardige gevolgen hebben kon. De overheid heeft den welgezinden hare krachtige medewerking bij het nitroeijen van dit verkeerde gebruik toegezegd, Londen neemt ieder jaar (behalve de ontzaggelijke toename door gehoorteo) in bevolking toe met 80,000 vreemdelingen. Vrijdag, de dag der Èpsom-wedrenneu, die voornamelijk de Londensche beau-monde lokken, en den naam van ladies-wedrennen gekregen hebben, heeft over half Engeland een vreesselijk on weder gewoed, dat te midden van de fraaije toiletten op het open veld van Epsom zeer onwelkom kwam. Te Londen is het op verschillende plaatsen ingeslagen, ook in een der torens van Westminster-Palace, waar het Hoogerhuis vergaderd was. Daar heeft het echter geen belangrijke schade aangebragt, maar te Birmingham is het in eene fabriek geslagen, waar eene ontploffing aan twee meisjes aldaar werkzaam het leven kostte en vier anderen zwaar verwondde. Een Engelsche hardlooper heeft de weddingschap gewonnen, om zeventig dagen achtereen te loopen van Winchester naar Farnham en van daar weer terug; dit is ongeveer 20 mijlen per dag. De weduwe van Koning Theodorus is aan longtering overleden. De Koning van Siam heeft een officiëele opgave bekend gemaakt van de namen zijner kinderen, den datum van hun geboorte en van den sterfdag van die, welke hij reeds verloren heeft. Daaruit blijkt dat de kouinklijke familie 81 kinderen telt, waarvan de oudste geboren is in 1858. Zeventig zijn in leven. De voorlaatste Koning had 63 kinderen Daarvan zijn nog dertig in leven. Salomo is overtroffen. Het leger van Siam bestaat, zegt men, enkel uit koninklijke kinderen. In de Amerikaansche petroleum-districten kent ieder den naam van den millionair Steele, die aldaar zulke uitgebreide en voordeelige zaken heeft gedaan, dat zijn inkomen, nu drie jaren geleden, ongeveer 2000 dollars per dag beliep. Sedert dien tijd heeft zijn lot zulk eene verwisseling ondergaan, dat hij thans den kost moet verdienen als voermansknecht, op dezelfde terreinen, die vroeger zijn eigendom waren. door IVAN T0URGUENEF. IH. Voor etenstijd wandelde de luitenant den bazar rond en, na hardnekkig te hebben afgedongen, kocht hij een gouden kruis, bevestigd aan zwart fluweelen lint. Hoewel zij staande houdt, dat zij geene geschenken noodig heeft, weet ik wat dat zeggen wil. Overigens, indien zij zoo belangeloos is, zal Emilia het niet versmaden, dacht Yergounof. 's Avonds tegen zes ure schoor de luitenant zich met de uiterste zorg; hij zodü om een kapper en gelastte dezen zijn haar te friseren, hetgeen de ander deed zonder de gedrukte rapporten van het gouvernement te sparen, waarvan hij papillotten maakte. De luitenant trok vervolgens zijn beste uniform aan, nam een paar nog niet gedragen handschoenen in de regterhand en na zich met lavendelwater duchtig besproeid te hebben, verliet hij zijne woning. Ofschoon hij bij deze gelegenheid veel meer werk van zijn toilet maakte dan toen hij het. hof maakte aan zijn Zuckerpüppchen, was dit niet, omdat Colibri hem meer beviel, maar er was in deze iets, dat zelfs werkte op de trage verbeeldin g van onzen officier. Als naar gewoonte werd hij ontvangen door mevrouw Fritsche en alsof zij omtrent eene leugen waven overeengekomen, zij vertelde hem dat Emilia weder voor eenige oogenblikken afwezig was, waarom zij hem verzocht te wachten. De luitenant knikte ten teekeu van toestemming en zette zich op een stoel neder. Mevrouw Fritsche glimlachte op nieuw, dat wil zeggen toonde hare groote zwarte tanden, en verliet de kamer zonder hem echter ditmaal chocolade aan te bieden. De luitenant vestigde zijne blikken op de geheimzinnige deur Zij bleef gesloten. Hij hoestte een paar keeren om zijne aanwezig heid te doen kennen, maar de deur opende zich niet. Hij weerhield zijn adem, luisterde scherp: niets; niet het minste geluid, men had gezegd dat alles rondom hem was gestorven. De luitenant stond op, ging op zijne teenen naar de deur, zocht al tastende naar het slot en duwde, toen hij dit niet vond, met zjjne knie tegen de deur; zij hield tegen. Toen boog hij zich en riep twee maal met gesmoorde stem: Colibri, Colibri! Geen antwoord. Toen stond hij weder op en trok de panden van zijn uniformjas regt. Vervolgens stapte hij, met de hielen op den grond stampende, weder naar het venster en begon spijtig op de vensters te trom melen. Zijn gekwetste militaire eer kwam tegen zulk eene behan deling op. Duivelsch waarvoor houdt men mij? Als het er zoo mee staat, zal ik met mijne vuisten op de deur kloppen, dan zal zij wel moeten open doen en als de oude tooverkol ons hoort, op mijn eer zooveel te erger, zal dat mijne schuld niet zijn. Hij keerde zich haastig om. De deur werd half geopend. Oogenblikkelijk liep de luitenant op zijne teenen naar het geheimzinnig vertrek. Op de sofa lag Colibri, gekleed in een japon van helder geelc kleur, met een breede roode ceintuur om den middel. Zij bedekte het onderste gedeelte van haar gelaat met haren zakdoek en lachte door hare tranen heen, ofschoon zij zich zoo stil mogelijk hield. Zij had ditmaal hare haren anders gekapt: in twee lange zware tressen, waardoor roode linten waren heen gestrengeld, vielen zij langs haren rug neder. Even als den vorigen avond droeg zij roodgehaakte schoentjes aan de voeten, die zij over elkander had gekruist, maar die overigens door niets bedekt waren. Men zou hebben gezegd, dat zij bruinzijden kousen droeg. De sofa stond digter bij den muur en op de tafel was een Japansch blad waarop een koffijkan van plomp maaksel stond, benevens een suikervaas van gesneden kristal en twee blaauw porseleinen kopjes Op dezelfde tafel lag ook de guitarre, terwijl een grijsachtige damp in fijne kringetjes opsteeg uit een Oostersch reukwerk dat op de tafel brandde. De luitenant die dit alles bij den eersten blik zag zette zich op den divanmaar voordat hij den tijd had een «oord te spreken strekte Colibri, zonder op te houden in haren zakdoek te lagchen, de hand naar hem uit cn terwijl zij hare beenige vingers in de haren van den luitenant stak, verwoestte zij met een enkelen greep geheel het schoone gebouw van zijn kapsel. Wat doet gij daar? riep de luitenant, zeer weinig voldaan over eene zoo misplaatste gemeenzaamheid. Hindert u dat kapsel? Colibri nam den zakdoek van haar gelaat: Zoo pas was het leelijk, zeide zij, nu beter. Zij zette zich op het eene einde der sofa en kruiste hare knieën onder zichGa daar zitten. De luitenant zette zich op de plaats die zij hem aanwees. Waarom schikt gij zoo van mij af, vroeg hij na eenige oogenblikken stil- zwijgens; zijt gij bang van mij? Colibri kromde zich als een kat en zag hem van ter zijde aan. Ik? neen. Gij moet den wilde niet zoo uithangen, vervolgde de luitenant op beschermenden toon. Gij herinnert u immers uwe belofte van gisteren nog wel? Colibri omvatte hare beide knieën met de armen en steunde er met haar hoofd op, terwijl zij hem nogmaals van ter zijde aanzag. Ik herinner het mij. In dat gevalzeide Yergounof, gereed haar te naderen. Niet zoo haastig, heer. Colibri maakte de haartressen los, waarmede zij hare knieën had omwonden en sloeg den luitenant met het einde van een derzelve op de hand. De luitenant was verlegen. Wat heeft dat ondeugend ding mooije oogen, mompelde hij onwillekeurig. Maar dan,.... waarom hebt gij mij dan laten komen? Colibri strekte haren hals uit als een vogel en scheen te luisteren. Emilia? zeide de luitenant met een verschrikt gezigt; iemand anders.... Colibri haalde de schouders op. Maar gij hoort iets? hernam Yergounof. Niets. Met eene andere beweging die evenzoo aan een vogel deed denken trok zij haar kopje weer terug. De luitenant bewonderde dat kopje met die zware donkere tressen welker scheiding zich verloor in een verwarring van kleine gefriseerde haren die den hals bedekten. Niets, herhaalde zij, terwijl zij op nieuw hare vorige hoiiding aannam. Niemand, zeide de luitenant. Ik mag dan.... Hij strekte de hand uit, maar trok die schielijk terug; er was een druppel bloed op zijn vinger. Wat een lompheid is dat, riep hij terwijl hij zijn hand heen en weder schudde, altijd uw eeuwige spelden. Maar wat voor een vervloekte speld is dat? voegde hij er bij, toen hij een soort van gouden pijl zag die zij weer in hare ceintuur stak. Dat is een dolk, een angel. En gij, gij zijt eene wesp, verstaat gij, eene wespl Colibri scheen de vergelijking van den luitenant wel te bevallen. Zij barstte in haar gewonen schellen lach uit. Ja, ik zal steken... ik zal steken. Yergounof zag haar van ter zijde aan. Zij lacht, dacht hij, en haar gelaat blijft altijd treurig. Zie dit eens, voegde hij er luide bij. Wat? vroeg Colibri met de gewone kinderlijke uitdrukking in haar gelaat. Dit, en de luitenant haalde uit zijn zak het kleine gouden kruis, dat hij liet schitteren, terwijl hij het tusschen zijne vingers heen en weder draaide. Dat is mooi, niet waar? Colibri vestigde er hare oogen op met een blik van onverschilligheid. O, een kruis, zeide zij, dat dragen wij niet. Hoe! gij draagt geen kruis! Zijt gij dan eene Jodin of eene Turksche Wij dragen dat niet, herhaalde Colibridaarna stond zij plotseling op en terwijl zij over zijne schouders naar achteren zag, voegde zij er bij: Wil ik zingen? Ik zal zingen. De luitenant stak plotseling het kruis weder in zijn zak en keerde zich ook om, want hij meende te hooren dat iets in de muur kraakte. Wat is dat voor een leven? Een muis, een muis! haastte zich Colibri te antwoorden. Vervolgens strengelde zij eensklaps, zonder dat de luitenant er op verdacht was, hare buigzame gladde armen om zijn hoofd en drukte hem een kus op de wang. Hij omvatte Colibri op zijne beurt, maar zij gleed als een 9lang tusschen zijne armen door, wat een zeer gemakkelijke zaak was voor hare teedere en slanke gestalte. Wacht, wacht, zeide zij fluisterend. Eerst koffij Wat een idee! Straks.... Neen, dadelijk; straks is zij koud. Zij greep den kolfijkan bij het oor, hield hem hoog, en schonk de twee kopjes vol. De koffij stroomde al dampend met een

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1868 | | pagina 1