1868. N°.73. Woensdag 17 Junij. binnenland! buitenland. Cz. HËLDERSCHE J 1 I \vV'- EN NIEUWEDIEPER COURANT, „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post - 1.65. Uitgever Bureau: A. A. BAKKER MOLENPLEIN, N°. 163. Prijs der Advertentiën: Van 14> regels 60 cent, elke regel meer 15 cent, behalve 35 cent zegelregt. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Bij den Uitgever dezer is voor de nagelatene betrekkingen der verongelukte Urker en Vollendaramer visschers ingekomen f 5.door mej. v. d. B. gecollecteerd in de Zondag-school te Goes. HELDER en NIEUWEDIEP, 16 Junij. Parijs maakt zich gereed om de baden te bezoekenbehalve de ministers en afgevaardigden, die nog veel te doen hebben. Een taak, van groot belang voor Frankrijk, nl. de financiële schikkingen tusschen de regering en den wester-spoorweg, is in de kamers behandeld en daaruit vloeit voort de bespreking van de middelen van vervoer. De hoofdstrijd loopt over de nieuwe leening van 4110 raillioen francs, waarvan het rapport aan de Wetgevende Vergadering is aangeboden. De oorzaken voor deze leening zijn teer verschillend. Ten eerste is er bij de wet van 31 Julij 1867 186 millioen toegestaan, om de legermagt en de marine sterker te maken, uit oorzaak van een mogelijke coalitie in het buitenland. Het overige moet voornamelijk dieuen, om voorzorgsmaatregelen te nemen, met betrekking lot het Londeosch tractaat. Verder gaf men als redenen van de groote oorlogskosten bet volgende op: „Even als het noodig is, om machines te veranderen ingevolge de nieuwe uitvindingen; zoo is het een'vereischte het legeren de vloot te hervormen, in verband met den vooruitgang in het stelsel van oorlogvoeren. Wapenen, waarop wij gisteren trotsch waren, zijn van daag onbruikbaar en anderen worden noodzakelijk. Noch iu Frankrijk, noch elders kan men bezwaar maken tegen deze uitgaven er wordt slechts één doel meê beoogd de sterkte van Frankrijk op gelijken voet te brengen met die van andere staten en de vrede te bevestigen door het vermogeo, om de waardigheid der natie en de veiligheid des lands te waarborgen." Een ander deel der leenitig zal dienen tot het aanleggen van wegen en spoorwegen. De verdediger der leening meent dan ook, dat bet aantiemen er van een bewijs zal zijn van het vertrouwen der kamer op de regering. Vóór eenige' jaren geleden werd het mag wel voor een zeld zaamheid doorgaan, een stem gehoord in de Spaansche Cortes, die zich ter gunste der gewetensvrijheid verhief. Het was een afgevaardigde van milde godsdienstige begrippen, die, met de geschiedenis van het verledeue in de hand en ziende op den toestand •van het oogeublik, een afkeurende beoordeeling deed hooren over de onverdraagzaamheid in het godsdienstige, thans nog altijd in Spanje gehuldigd. Hij wees er op, dat, ten gevolge van die onverdraag zaamheid in vroegere eeuwen tal van rijke familiën, waaronder veie Israëlieten, het land hebben moeteu verlaten en dat nijverheid en volkswelvaart daardoor veel, zeer veel geledeD hadden. Hij wees op het nadeel aan Spanje toegebragt, door den laugdurigeu en kost baren oorlog met de Nederlanden, die eerst eindigde met het verlies dier schoone en welvarende gewesten voor de kroon des Konings. Jaren zijn er voorbij gegaan, sedert die Spanjaard dat bestraffend woord deed hooren en tot toepassing van mëer milde begrippen ten aanzien van gewetensvrijheid aanspoorde. Nog altjjd ligt daar echter de vrijheid aan banden, nog altijd huldigt de regering een stelsel, dat, de ervaring leert het zoo duidelijk, voor de welvaart des volks allerverderfelijkst is. De geschiedenis der jongste tijden levert dan ook de treffendste proeven op, hoe zeer dat schoone en vruchtbare land de nadeelige gevolgen ondervindt van deze laakbare handelwijze. De armoede des volks wordt hoe langs hoe grooter, de welvaart kwijnt, rooverijett zijn aan de orde van den dag en nu er thans, helaas! ook hongersnood heerscht, nu is het er in ouder - scheideue streken zoo goed als gedaan met de veiligheid. De monitor Heiligerleecommandant luit. ter zee 1ste kl. H. A. Ridder van Rappard, is gisteren van Birkeuhead alhier aangekomen. Zr. Ms. raderstoomschip de Valk, commandant kapt.-luit. ter zee J. F. Koopman, is in den namiddag van gisteren te Liverpool aangekomen. Zr. Ms. schroefstoomschip Borneocommandant luit. ter zee Iste kl. D. L Feldman, den 11 Oct. jl. van hier vertrokken, is den 2 Mei ter reede van Batavia aangekomen. Aan boord was alles wel. Jl. Zondag voormiddag nam de heer Broox, thans minister yan Marine, vroeger 1ste officier-instructeur aan het Kon. Inst. voor de Marine alhier, afscheid van de leeraren aan die inrigtiug en van de adelborsten. De adelborsten van het tweede studiejaar boden bij die gelegenheid .hunnen vroegeren leermeester, als blijk van achting en erkentelijkheid aan een sierlijk portret-album, voorzien van hunne photographische portretten. De aanbieding zelve geschiedde door den jongste de toespraak tot den minister door den oudsten adelborst van genoemd studiejaar. De buitengewone vergadering, den 10 dezer door de Rederijkers kamer Olympia alhier gegeven ten voordeele van de nagelatene betrek kingen der iu het laatst van April jl. omgekomen visschers, heeft, na aftrek van eenige onvermijdelijke uitgaven, zuiver opgebragt de som van 265 welk bedrag aan de commissie zal worden overgemaakt. HH. MM. de Koning en de Koningin zijn gisteren ochtend ten 10J ure met een extra-trein uit de residentie naar het Loo vertrokken, waarheen HH. KK. HH de Prinsen van Oranje eD Alexauder zich heden ochtend begeven, ten einde aldaar Woensdag den verjaardag van H. M. de Koningin te vieren. De koninklijke familie zal tien dagen op het Loo verblijven. De hoofdstukken der begrooting betreffende de Hervormde en R. K. Eerediensleu en de Onvoorziene Uitgaven, alsmede die tot aanvulling der Wet op de Middelen, zijn jl. Zaturdag door de Tweede Kamer aangenomen, zoodat de geheele begrooting afgedaan is, behalve het hoofdstuk Buitenlandsche Zaken, waartoe het ontwerp van wet Zaturdag II. is ingekomen en naar de afdeelingen verzonden. De minister van Bosse heeft medegedeeld dat de regering ernstig streeft naar bevordering der geheele afscheiding van Kerk en Staat en de opheffing van de departementen van Eeredienst, zoo spoedig dit kan geschieden. Gisteren had ia de Tweede Kamer der Staten-Generaal de aangekondigde interpellatie plaats van den heer mr. D. hoorders, betreffeude de kabinets formatie. de koloaiale kwestie en de onderwijs-kwestie. De tribunes waren overbezet; alle ministers waren tegenwoordig. De beer Koordera was weinig ingenomen roet het zoogenaamd programma, door deo minister van Bosse in de vorige week voorgedragen. Hij meent dus aan zijn pligt te voldoen, door meerdere inlichtingen te vragen. Spreker vraagt: 1. naar de leidende gedachte bij de vorming van dit kabinet- Hij verwonderde zich, dat de beer Thorbecke afwezig was. (algemrene hilariteit). Hij vraagt wie nu eigenlijk de politieke man is in dit kabinet. Alles schijnt aan te duiden, zoo verzekert de spreker, dat dit de heer vao Bosse is. Die minister verklaarde in de vorige week, dat meu hem nu niet aansprakelijk kan stellen voor hetgeen hij als ambteloos burger geschreven heeït. Spreker leidt hieruit de gevolgtrekking af, dat deze minister er eene overtuiging op na hondt als particulier persoon en eene andere overtuiging als minister. Spreker is echter van oordeel, dat de heer Thorbecke, hoewel deze niet in het kabinet heeft plaats genomen, de politieke man is, de staatsman, die er kleur en geur aan geeft. Of dit de zedelijke kracht en de waardigheid van het kabinet bevordert, dit mag met regt betwijfeld worden. Verder vraagt de heer Koorders opheldering omtrent de interimaire optreding des ministers van Buitenlandsche Zaken. 2. De koloniale qnaestie geeft den interpellnnt aanleiding in vele opzigten zijn ingenomenheid te betnigen met de optreding van den heer de Waal, als minister van Koloniën. Hij wijst er op hoe de tegenwoordige minister in der tijd bestrijder was der anti- libérale beginselen van den heer Fransen van de Putte. Hij vraagt dien minister, hoe hij denkt en welke voornemens hij koestert omtrent de koloniale aangelegenheden. Er bestaat daaromtrent bij hem bezorgdheid, oindat de heer van de Putte thans zijne ondersteuning aan den tegenwoordigen minister toegezegd heeft. 3. Eindelijk spreekt de interpellant over de onderwijs- quaestie Hij wijst op het onvoldoende der verzekering van den heer Fock, dat z. i. de toepassing der bestaande wet tot geeoe moeijelijkheden leidt. Aan bet slot zijner rede zeide de heer Koorders tot den minister van Binnenl Zaken: De minister roake in zijne gedachten eene vergelijking tusschen 1849 en 1868 H"t liberalisme is in klimmend discrediet. Elk vrijheidlievend man, die het om de regten en vrijheid van allen te doen ie, begint vao die zoogenaamd liberale partij zich af te wenden. Niet straffeloos miskent men in het vrije Nederland de regten van het vrije geweten. De beker is boordevol; als de minister die doet overloopen, dao graaft hij zich zelf en zijne partij een graf Door de leden van het ministerie .is op het geprokene geantwoord en de noodige verdediging voorgedragen. De formatie van het kabinet is door deo heer van Bosse opgehelderd en de verzekering werd daarbij gegeven, dat de leidende gedachte hij den zamensteller is geweest om een verzoenend kabinet tot staod te brengen. De minister van Koloniën geeft almede opheldering omtrent de samenstelling van het kabinet en legt zijne zienswijze bloot ten aauzien van de koloniale aangelegenheden, als cultures, comptahlliteits-wet, drukpersvrijheid, enz. De minister van Binnenl. Zaken zeide rondweg neen op de vraag: Zijt gij van plan de schoolwet te herzien? Hij deed opmerken, dat de Kamer niet voor zich heeft een minister, die wil plooijen en schipperen op dit punt. Hij vindt zijne kracht in eene onpartijdige toepassing der schoolwet, waardoor ook de bezwaren grootendeels zullen worden opgelust. Nadat in deze zitting nog het woord haddeo gevoerd de heeren Heydenryck, van Sypesreyn en de Brnuw, zijn de beraadslagingen over de interpellatie tot den volgenden dag verdaagd. Behalve in onze binnenlandsche bladen (enkele volbloed- conservatieve couranten uitgezonderd) wordt ook in de organen van liet buitenland met lof van het nieuw opgetreden bewind in ons vaderland gewaagd. Onder anderen bevat de Kölnifche Zeitung een breedvoerig en belangrijk artikel, aan de zameustelling en de beteekenis van het ministerie in Nederland gewijd. De schrijver heeft de beste verwachtingen van dit kabinet, onder welks leden geen enkele „nul" te vinden is. Valt dit bewind, dan weet de schrijver niet welk een minsterie dan mogelijk zou zijn. Ten laatste zou niets overblijven dan eene revolutie of een staatsgreep. De leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal zjjn ter vergadering bijeengeroepen tegen Maandag den 22 dezer. Tusschen de heeren J. Prins en Duyvis moet te Zaandam eene herstemming plaats hebben voor het lidmaatschap van de Provinciale Staten De commissie voor de in de eerstvolgende drie maanden te Arnhem te houden Tentoonstelling van Nijverheid en Kunst, heeft in hare jongste vergadering besloten, het eere-voorzitterschap der commissie aan te bieden aan den minister van Binnenlandsche Zaken. Naar de Stoompost verneemt is het verslag van den raad van den Waterstaat, welke door den minister van Binnenlandsche Zaken benoemd is om het ontwerp van den heer J. A. Beijerinck tot droogmaking van een gedeelte der Zuiderzee te onderzoeken, gereed en aan den minister ingediend. Jl. Dingsdag is aan het Spoorweg-station te Alkmaar aan besteed het uitvoeren van eenige herstellingen en veranderingen aan de stationsgebouwen en woningen van den Noordhollandschen Staatsspoorweg, sectie HelderAlkmaar. Aannemer werd, als minste der 10 inschrijvers, C. N. Vlaming te Schagen, voor 4136; de hoogste ioschrijving bedroeg 6680. Het volgende komt voor in de N. R. Ct. van 12 Junjj: nMijnheer de Redacteur! Naar aanleiding van het jongste ongeluk op den Rijnspoorweg tusschen Amsterdam en Utrecht is reeds menige raad gegeven, om herhaling van het gebeurde te voorkomen. Sta mij toe, voor het geval dat iets dergelijks niettemin nog eens mogt plaits hebben, aan uwe lezers een raad mede te deelen, die wel niet nieuw is, tnaar by het thans zoo veel besproken ongeluk alweder gebleken is, goed te wezen. Dikwjjls wordt gezegd, dat zij, die bij een spoorwegongeluk zich in een waggon bevinden, voorzigtig doen met zich onder de bank te bergen. Men verkrijgt daardoor bet voordeel van bjj hevige schokken of bij het omvallen der wagens, geen gevaar te loopen van heen en weder geworpen te worden en kneuzingen te bekomen. Dit is echter niet het eenige. Wanneer een wagon geklemd geraakt tusschen twee andere wagons en hij geen weerstand kan bieden aan de zware drukking, zal natuurlijk het zwakste gedeelte van den wagon het eerst bezwijken. Dat zwakste gedeelte is natuurlijk het gedeelte tusschen de beide banken. De deuren wijken naar buiten de aldus ontstane opening maakt het middengedeelte van den wagen onbekwaam om de drukking te weerstaan de vloer en de zoldering bezwijkende planken daarvao splinteren af, veelal naar binnen toe; terwijl de banken Daar elkander toegeschoven worden. Waar blijft bij zulk een staat van zaken voor hen, die zich in den wagon bevinden, plaats, anders dan onder de bauken? Daar alleen zijn zjj veilig, ook nadat het middengedeelte van den wagon reeds vernield is, en de banken, tegen elkaar geschoven, aan het overblijfsel van den waggon nieuwe stevigheid geven. Bg het jongste ongeluk verneem ik, dat een der reizigers, gezeten in de nabyheid van de coupé, waarin de heer W. omgekomen is, zich onder eene der banken teruggetrokken bad, en daardoor geheel ongedeerd is gebleven, hoewel de coupé, waarin hij zich bevond, gedeeltelijk vernield werd. Ik heb de eer te zijn, Uw Dw. Dienaar, J. H." Wanneer er een kind den dood in bet water vindt, wordt gewoonlijk bij het berigt van het gebeurde de waarschuwing gevoegd, om vooral geen kinderen zonder toezigt te laten. Toch blijkt het soms, dat men met den besten wil sommige onheilen onmogelijk voorkomen kan. Een huismoeder te Harlingen, die bekend is als eene zeer zorgvuldige en zorgdragende moeder voor hare kinderen, werd door eene buurvrouw, welke eene boodschap kwam doen, ge waarschuwd, dat hare kinderen, niet verre van hare woning, op den wal bezig waren met visschen. Dadelijk spoedt ze daarheen, terwijl een kleiner kind van twee jaren met eene versnapering was nedergezet. Terugkomende, vindt ze nogtans dit kind, met het hoofd omlaag, in een emmer staan, waarin niet voor de helft water was; de kleine was gestikt, en alle zorgen, waaronder die van den apotheker P. de Vries Rinksma, om de levensgeesten weêr te doen opflikkeren, waren te vergeefs. Te Havelte overleed dezer dagen subiet een kind van acht jaren, dat men te veel jenever had gegeven bij het schapen-wasschen, dat steeds met drankgebruik vergezeld gaat. .Gisteren nacht zijn uit het tuchthuis te Leeuwarden zes boeven gebroken, ondanks de zestien wakers, de wacht van twaalf man en de gracht die het gebouw omgeeft, terwijl om het half uur de schildwachten moeten roepen. Spoedig zijn er twee achterhaald. Een ambtenaar fopte onlangs zijne wederhelft op eene aardige maaier. Epo halve lekkerbek zijnde en niet hijzonder in zijn schik met de dngelijkschc diners, die zijn vrouwtje schafte, besloot hij, toch eens een goede tafel te hebben. Hij zond van zijn bureau haar een briefje, waarin hij meldde; „dat een oud en goed vriend van haar dien middag hun gast zoo wezen." Zoodra zijoe vronw dat berigt gelezeD had, moest alles aan het werk, om een lekker mpal te bereiden. De dame trok haar staatsiekleed aan, attes was proper en netjes in huis, de tafel uitmuntend voorzien. Men hoorde een zaeht geklop, en vol gespannen verwachting opende zij de deur. Daar stond haar man met een gopdig lachje op zijn gelaat. „Wel, beste," vroeg ze, „waar is die heer nu?" „Liefste schat," was het antwoord, „hier heb je hem." „Je schrceft, dat er een oudeen trouwe vriend van me zou komen dineren?" „En beu ik dan." hervatte de men opge ruimd. „geen onde en troowe vriend van je?" „Is er dan niemand buiten u? Dat is toch waarachtig te gek!" bromde de vrouw ergerlijk. Haar man lachte dat hij schudde; zijne wederhelft scheen eerst hevig op hem te willen uitvaren, maar het liep met een sisser af, en ze aten gretig en lekker, voor het eerst sedert langen tijd, te zamen. Het comité van den Internationalen Vredebond heeft allerlei opgaven ver zameld. die kannen strekken om den oorlog in discrediet te brengen en den vrede aaotrekkelijk te maken, en geeft die oit onder den titel van: „Bihliothcque de la Paix." In het eerste nummer, dat tot opschrift draagt „Hedendaagsche oor logen 18531860," geeft het de volgende opgave van het getal gesneuvelden of aan hunne wonden overledcuen in die jaren. In de Kritt 784,991; in Italië 45,000; in Sleeswijk-Holstein 3500; in Noord-Amerika 281,000; in Zuid- Amerika 119.000; de oorlog van 1866 45.000; verschillende expeditiën als naar Mexico, Cochin-China, Marokko, St. Domingo, Paraguay, enz. 65,000; totaal 1,743.491. Dus bijna een millioen, zeven honderd en vijftig duizend mcnschen zijn binnen den tijd van veertien jaren onder beschaafde volken ontijdig door den oorlog uit het leven gerukt. Dat is een getal nagenoeg gelijk aan de geheele mannelijke bevolking van Nederland en zeker niet heneden het getal dergenen die zich in Frankrijk met handel en fabrieken bezig honden. Die oorlogen hebben gekost: de Krim 8500 millioenNoord-Amerika 22,500 millioenZuid- Amerika 11,500 millioen; Italië 1500 milliopn; Holstein 180 millioen; oorlog van 1866 1650 millioen; vreemde expediticn 1000 millioen; totaal 47,880 millioen (francs?) Dit zijo alleen onmiddelijke en stellige oorlogskosten, terwijl de lijst nog verre van compleet is; want er ontbreken aan de oorlogskosten van Spanje in den atrijd tegen Cochin-China, Peru Chili en St. Domingo, die van de twee Amerikaansche republieken in hare worsteling tegen Spanje; de uitgaven van Brazilië, la Plata ea Paraguay in hnn eeuwige nog aanhoudende twist, en eindelijk die van Mexico io zijo strijd tegen Frankrijk, en toch beloopt het bedrag, niettegenstaande al deze weglatingen, het verschrikkelijke cijfer van 48,000 millioeo. BENOEMINGEN EN VERPLAATSINGEN BIJ MARINE EN LEGER. De kapt. ter zee G. Roijer is, op zij'n verzoek, ter zake vao langdurige dienst, op pensioen gesteld. Tot kapt. ter zee is bevorderd de kapt.-luit. ter zee jhr. J E. W. F. van Raders; tot kapt.-luit. ter zee de luit. ter zee 1ste kl. W. Enslie; tot luit. ter zee lste kl. de luit. ter zee 2de kl jhr. C. C. van der Wijck, en tot luit ter zee 2de kl de adelborst lste kl. J. H. Mijer. De luit. ter zee lste kl. J. A. Baart de la Faille, dienende als eerste officier op het wachtschip te Amsterdam, wordt eervol van die betrekking ontheven, om toegevoegd te worden aan de commissie tot het beproeven van torpedo's; terwijl de luit. ter zee lste kl. H. W. Walther en de luit. ter zee 2de kl. M. F. Reeringh op voormeld wachtschip worden geplaatst, eerstgenoemde als lste officier. Als stalen van den ijver, welke door de kiezers by de jongste verkiezingen, daar, waar strijd tusschen de twee partijen bestond, aan den dag is gelegd, wordt door de dagbladen o. a. vermeld, dat te Nivelles van de 3330 ingeschreven kiezers 3048 ter stembus zijn opgekomen, en dat twee liberale kiezers van het district Brugge, uit Blankenberghe, toen hun bij hunne tehuiskomst getelegrafeerd werd, dat te Brugge dien eigen middag eene herstemming moest plaats hebben, onmiddelijk met een extra trein naar de hoofdplaats van het kiesdistrict zijn teruggestoomd. De Patrie deelt berigten mede uit het legerkamp van Chalons. Daarin wordt o. a. gezegd, dat men bij de laatste groote manoeuvres proeven heeft genomen met militaire telegrafie en dat deze proeven bijzonder goed zijn geslaagd. Door middel van een zeer vernuftig bedacht electrisch stelsel staan de verschillende korpsen in verbinding met den opperbevelhebber, die hun op deze wijze zyne bevelen geeft, niet slechts wanneer het leger rust neemt of op marsch is, maar ook wanneer het met den vijand slaags is en de snelste en moejjeljjkste bewegingen uitvoert. Den 25 dezer zal in het kristallen paleis te Londen eene tentoonstelling worden gehouden van voorwerpen de luchtvaart betreffende. Aanzienlijke prijzen zijn er uitgeloofd voor de beant woording van verschillende prijsvragenbij voorbeeld voor een ballon om gedurende vijf minuten 100 voet boven den grond zich te verheffen; een ballon om gemeenschap te vormen tuschen een wrak en de kust, enz. Gedurende de tentoonstelling zullen er dagelijks luchtvaarten plaats hebben met de ballon Oaptif, die 1000

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1868 | | pagina 1