.868. N°. 118.
Woensdag 30 September.
26 Jaargang.
binnenland.
buitenland!
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
HELDERSCHE
NIEUWEDIEPER COURANT,
1(
„Wij huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
7}AbonHementsprijs per kwartaal1.30.
franco per post - 1.65.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
Prijs der AdvertentiënVan 14 regels 60 cent,
elke regel meer 15 cent, behalve 35 cent zegelrcgt.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
3j Donderdag den I October vertrekt de Oost-
idische mail over Southainpton.
75
- HELDER en NIEUWEDIEP, 29 September.
jHeden voormiddag, met den trein van 10 uur 40 min., ver-
—pk van hier naar 's Hage de heer H. Slot, benoemd tot inspecteur
—a de geneeskundige dienst der zeemagt, om als zoodanig in de
~~tidentie te verblijven. Een groot aantal officieren van gezond-
dd ter dezer plaatse en vele belangstellende ingezetenen waren
bet station aanwezig, om den vertrekkende een hartelijk vaarwel
lu tb te roepen.
Gisteren voormiddag nam de heer Slot afscheid van HH. officieren
I van de beambten van het Marine-hospitaal. By die gelegenheid
lindeagt de heer dr. D. Hellema, officier van gezondheid 1ste klasse,
A naam van HH. officieren van gezondheid een afscheidsgroet,
10 jgeTeer in de volgende bewoordingen:
„Ons afscheidswoord i3 een woord van grooten dank.
a s „Gij waart ons sedert eene lange reeks van jaren een minzaam
1 24ef, die, getrouw aan het fortiter in re, suaviter in mode," steeds
en tier onzer, tot getrouwepligtsbetraehting aanspoorde door uw voorbeeld.
'f „Een hulpvaardig leeraar en ambtsbroeder, die zijne jongeren
lendpds voorging in woord en daad op het dikwijls oneffen pad van
N.fetensehap kunst en humaniteit.
„Gy waart voor velen onzer een vaderlijk vriend in lief en leed,
34,
Zaa
N.
oor allen steeds bereid, tot hulp, belangeloos en zelfopofferende!
„Zulks kuuneu wij nooit vergeten; wij danken u daarvoor uit
jen groud onzer harten!
„Is het daarom niet
zonder leedgevoel, dat wij u van dezen
90ferkkring zien scheiden met vertrouwen evenwel zien wij allen
f 1 terug aan het hoofd van ons corps, door de hooge regering
eroepen om dit integreerend deel van de zeemagt tegen een dreigend
erval te behoeden.
„Moge zegen rusten op uw edel, zelfverloochenend streven tot
Tvulling van deze schoone, doch zware taak 1 Moge daartoe steeds
noodige kracht u bijblijven tot in lengte van dagen 1"
Bij den lof, iu deze woorden aan den heer Slot toegebragt, voegen
ij nog een woord van hulde voor de groote diensten door den
N. /ertrekkenden hoofd-officier, gedurende zijn zestienjarig verblijf in
flïeze gemeente bewezen. We brengen in herinnering hoe de heer
Slot met jeugdigen ijver werkzaam is geweest voor het tot stand
brengen van het gemeente-ziekenhuis en hoe hij tot aan zijn vertrek
»ls commissaris dier inrigting heeft gefungeerd. Bovendien, immer
rond men hem bereid om, ook buiten den eigenlijken kring zijner
Werkzaamheid, met zijne groote gaven anderen ten nutte te zijn.
Wij vereenigen ons ten volle met de wenschen van den heer
Hellema, dat 's Hemels beste zegen den vertrekkende steeds ver-
vAezelle en dat hij nog lang moge gespaard blijve 1
Jl. Zaturdag avond is het gebouw der Marine-Club in gebruik
gesteld. Een groot aantal leden met hunne dames woonden de
inwijding hij, terwijl het muziekkorps der Koninkl. Nederl. Marine,
onder directie van den kapelmeester L. W. Weckesser, deze plegtigheid
va,opluisterde. De inrigting is zeer comfortable en laat niets te wensehen
erdover; wat bouworde aangaat mag het een sieraad dezer gemeente
dtgenoerad worden.
1/" Wij hopen dat een voortdurende bloei de kroon moge zetten op
de onvermoeide pogingen van het bestuur en inzonderheid op die
van den luitenant ter zee 1ste klasse C. A. W. Halverhout, door
wiens ijverige bemoeijingen zooveel is bijgebragt tot het in stand
brengen dezer sociëteit,
en Jl. Zondag voormiddag arriveerde alhier weder een volkstrein uit
th- Zuidholland met circa een lOOOtal passagiers, die een bezoek aan
deze gemeente kwamen brengen en des avonds ten 6 ure weder van
hier vertrokken.
Jl. Zondag hadden we het genoegen om te mogen bezigtigen
eb.j een fraai photogram, vervaardigd in het atelier van den heer Delboy
i'. te 's Hage, voorstellende een groep, bestaande uit de leden van het
Heldersche Vrijkorps, die 11. Dingsdag in het kamp bij Waalsdorp
3 tegenwoordig waren in gezelschap van den heer C. A. Jeekel. De
korporaal J. van Herwerden fungeerde daarbij als waarnemend
vaandeldrager. Van dit photogram is door den heer Jeekel aan
elk der leden van die groep een exemplaar geschonken.
Z. M. heeft goedgevonden te bepalen, dat het bij de verschil
lende korpsen van het leger ingesteld „fonds voor reparatiën aan
wapenen en ledergoed" met het einde van het loopend dienstjaar,
zal ophouden te bestaan.
Terwijl in de vorige week in Spanje de vaan des oproers werd
ontrold en de Koningin niet naar hare hoofdstad durfde wederkeereD,
vierde de Koning der Nederlanden te midden zijns volks luisterrijke
feesten en werden de ledeu der vorstelijke familie eiken dag bij feest
en wedstrijd tegenwoordig toegejuicht en blij begroet door mannen,
die blijken van geoefendheid afleggen in het behandelen der wapenen.
Regt feestelijk werd jl. Zaturdag de wedstrijden van de afgeloopene
week besloten. Op het Binnenhof te 's Gravenhage verzamelde
zich de leden der vrijkorpsen en de overwinnaars der wedstrij
den, welke laatsten uit 's Konings handen de prijzen ontvin
gen, terwijl hunne namen door Z. K. H. den Prins van Oranje
werden voorgelezen. Met luide toejuichingen werd Z. M. telkens
begroet als hij in treffende bewoordingen de prijzen aan de bekroonden
overhandigde, 's Namiddags was er een gemeenschappelijk diner
en daarna 's avonds een schitterend vuurwerk nabij het gemeente
badhuis te Scheveningen. En na afloop van dit laatste vereenigden
de leden der verschillende vrijkorpsen zich nog eenmaal, en thans
voor het laatst in het lokaal en den tuin van ie Vereeniging.
In de residentie is alzoo in de vorige week een zeldzaam, neen
een voorbeeldeloos feest gevierd, dat den band tusschen Koning en
Natie naauwer heeft toegehaald en dat zeker bij allen, die het geheel
of gedeeltelijk bijwoonden, een onuitwischbaren indruk zal hebben
achtergelaten.
Op het diner, jl. Zaturdag avond, op het Badhuis te Scheve
ningen gegeven, overhandigde Z. M. de Koning het officierskruis
van de Eikenkroon aan den heer J. H. Burlage, van Amsterdam.
In l'Etoile Beige lezen wij het onderstaande:
„In navolging van het door Engeland en Belgie gegeven voorbeeld,
is in Nederland jl. Maandag mede geopend de eerste nationale
scherpschutters-wedstrijd, waarbij de vrijwilligers, de schutterij, het
leger en de marine, vereenigd door eene volledige overeenstemming
van vaderlandslievende inzigten en gevoelens, wedijveren in behen
digheid en geoefendheid in de behandeling der wapenen.
„Deze eerste Nederlandsehe scherpschutters-wedstrijd, die het
volgende jaar door een internationaal concours zal gevolgd worden, is
een volksfeest in de volle heteekenis des woords. De koning, in
uniform van het Haagsche scherpschutterskorps, de Prins van Oranje
en Prins Frederik der Nederlanden houden zich bijna dagelyks in
het midden der scherpschutters op, en hunne tegenwoordigheid zet
het zegel op die algemeene verbroedering, waardoor de Koninklijke
familie, het leger, de marine, de schutterij, de vrijwillige scherp
schutters en het Nederlandsehe volk zich door één gevoel vereenigd
aan ons vertoonen.
„Zulke feesten zijn de ware uitspanningen voor vrije volkeren en
hunner waardig. Zij kunDen die met mannelijke fierheid tegenover
stellen aan de luisterrijke militaire feesten, welke elders met indruk
wekkende massa's troepen worden gehouden, terwijl de natiën, die
deze troepen betalen, ze onderhouden en de stof leveren voor die
kolossale legers, zich met schrik de vraag voorleggen of die gewapende
kohorten, naar men beweert bijeengebragt om tot vredelievende
bliksem-afleiders te dienen, niet juist den oorlog en zijne bloedige
ontknoopingen zullen aantrekken, met zijn gevolg van kwalen, ellenden
en ongeregtigheden," (Dagblad.)
De minister van Koloniën is van zijne buitenlandsehe reis
teruggekeerd en heeft het beheer van zyn departement weder
aanvaard,
In de zitting der Tweede Kamer van 11. Zaturdag is door
den minister van Financiën de staats-begrooting voor het dienstjaar
1869 overgelegd met het houden eener rede, waarin hij den toe
stand van 's Bijks financiën blootlegde. Het eindcijfer der begrooting
is 96.727.022,91 in uitgaaf en 96.836.633 in ontvangst. Onder
laatstgenoemde som is begrepen eene bijdrage uit de koloniale geld
middelen ten bedrage van 15.611.358. De minister wijst er op,
dat, hoezeer het cijfer der uitgaven 2.288.804,95 lager is dan
het eindcijfer der begrooting van 1868, in verscheidene opzigten
verhooging van uitgaven noodig is ten aanzien van posten, die by
verschillende wetten zijn voorgeschreven.
De zinsnede, waarin van verhooging van belastingen gesproken
wordt, nemen we geheel over: „Naar het oordeel der regering is
de vraag of verhooging van lasten, zonder dringende onvermydelyke
noodzakelijkheid, gevorderd mag worden, eene vraag, die ernstige
overweging verdient. Het is eene dier vragen, waarop het niet
ongeraden is de publieke opinie voor te bereidenvooral na een
lang tydperk van nooit gekende financiëlen voorspoed. Mogt onver
hoopte tegenspoed nood doen ontstaan, de regering zou haren pligt
weten te vervullen. Maar daarvan is nu geene sprake; de vraag is
op dit oogenblik alleen of men onder gewone omstandigheden reeds
nu een beroep op het vermogen der ingezetenen moet doen. De
regering meent, dat men nog eerst een anderen weg kan beproeven."
Onder de belooningen, zegt de Amst. Crt., door Z. M. den
Koning aan onderscheidene officieren, die het kamp te Milligeti
bijwoonden, verleend, heeft de decoratie van officier der orde van
den Eikenkroon aan den hooggeachten majoor Jhr. Leyssius uitgereikt,
niet alleen bij zijn onderhebbende officieren en manschappen, maar
ook bij de officieren der verschillende wapens en Schutterij te Amsterdam
in garnizoen, een bijzonder guostigen indruk gemaakt. Den 23 dezer
werd Z. H. Edel Gest. en ook den kapitein der Mariniers van Es,
die tot ridder van gemelde orde benoemd is, door de muziek der
Schutterij, namens de officieren, leden der officiers-societeit, eene
serenade gebragt. De avond werd in gemelde sociëteit, regt kameraad
schappelijk gevierd; menig toa9t werd er met geestdrift uitgebragt
op het geëerbiedigde Hoofd van den staat, het geliefde huis van
Oranje, het vaderland, enz., enz., en zal dat feest by allen in aan
gename herinnering blyven.
Jl. Zondag ochtend ontlastte zich boven Alkmaar een zwaar
onweder, dat, hoezeer spoedig voorbijgedreven, toch nogal schade
heeft aangerigt in een schuurselmolen, staande op een kwartier
uur afstand van de bebouwde kom der gemeeDte. De bliksem
sloeg namelijk in den molen, zonder evenwel brand te veroor
zaken. Het aan den molen verbonden huis heeft mede eenige
schade geleden.
T. T. Broekema, 80 jaar oud en F. J. Meijer, 77 jaar oud,
vierden dezer dagen te Zuidbroek hnn 60jarig huwlyksfeest, met
16 kinderen, 51 kleinkinderen en 11 achterkleinkinderen.
Heden zal te Zaandam worden verkocht een inboedel, waarin
o. a. voorkomen twee kersenpitten, waarvan de een bevat een gouden
en de ander een zilveren servies, elk van meer dan 100 stuks. By
deze pitten behoort een tafeltje, dat met paarlen omzet is. Dat by
deze curiositeit te gelijk een loup verkocht wordt, zal wel niemand
verwonderen.
In de vergadering van het Nederl. Rederykers-verbond jl.
Zaturdag te Utrecht gehouden, is o. a. besloten, dat in den loop
van 1369 een wedstrijd in uiterlijke welsprekendheid zal plaats
hebben tusschen de leden van het verbond.
Omtrent den brand, welke op 7 September jl. een der stallen
van de artillerie te Amersfoort heeft vernield, verneemt men, dat
een onverwyld daarop ingesteld onderzoek naar de oorzaak niets
heeft aan het licht gebragt. Er bestaat alzoo geene aanleiding om
aan boos opzet of moedwil te denken. De militairen, op welke
aanvankelyk vermoeden was gevallen, dat door hun toedoen de
brand zou zijn ontstaan, zijn dan ook uit hnn arrest ontslagen.
Te Zwolle heeft zich dezer dagen een treffend geval van groote
liefdeloosheid by den mensch voorgedaan. Een man nit den arbeiders
stand was bij den dood zyner vrouw achtergebleven met twee
kinderen, een meisje van 13 en een jongentje van 9 jaren, beiden
zonder eenig verstandelijk vermogen, zelfs zonder eenig instinct, in
den volsten zin des woords idioten. De vader heeft de wreedheid
gehad, die ongelukkige schepsels te verlaten, zoodat ze door het
armbestuur in verzorging moesten worden opgenomen.
In de nabijheid van Harderwijk heeft dezer dagen een treffend
oDgeluk plaats gehad. Jan van der Nagel, oud 26 jaren, als jager
in dienst van baron Sandberg van Essenberg, was in den namiddag
met zijn heer op diens bezittingen ter jagt; hij wilde een geschoten
baas opnemen, toen plotseling het tweede schot van groven hagel
afging, hem onder in den kin trof en den schedel verbrijzelde,
zoodat hy dadelyk op de plaats dood bleef.
Om te doen uitkomen dat het spoorweg-station te Gorssel te
ver ligt van de kom van het dorp, haalt de Zutph. Cour. het vol
gende voorbeeld aan: Eene commissie nit een der omliggende dorpen
komt den predikant hooren, die aldaar de predikbeurt vervulde.
Na afloop van de dienst rept men zich, om bijtijds aan bet station
te zjjn, maar komt te laat. De trein is vertrokken. Naar het dorp
terugkeeren is der boeren-commi9sie te ver; dus legt men zich onder
een boom neder, om zoo den volgenden trein af te wachten. Een
der ledeD, een zuinig man, hangt zijnen nieuwen pantalon over een
weidehek en vleit zich daarna bij zijne vrienden neder. Weldra
slapen allen gerust. Een naderenden trein wekt hen. Allen reppen
zich, doch de man zonder pantalon loopt radeloos heen en weder;
eenige koeijen hebben zijn zoo zuinig bewaard kleedingstuk totaal
vernield. Weldra fluit de locomotief. De goede man, ten einde
raad, stapt zonder broek in den trein. Dit is, zoo besluit het blad,
slechts één der schromelijke gevolgen, veroorzaakt door den grooten
afstand van dorp tot station.
Dezer dagen is te Groningen het bedroevend berigt ontvangen,
dat de echtgenoote van den hoogleeraar in de regtsgeleerde faculteit
D., op noodlottige wjjze was omgekomen. Vóór eenige dagen was
zij met hare moeder naar Oostwolde gegaan, om haren broeder,
predikant aldaar, een bezoek te brengen. Jl. Vrijdag avond zouden
zij van daar terugkeeren. Daartoe namen zij plaats in een rijtuig,
om zich naar het station te Vierverlaten te doen brengen. In de
nabijheid van dit station werden de paarden schichtig en voerden
het rijtuigje in eene sloot. Mevrouw D. was, toen men te hulp
snelde, reeds gestikt. De bejaarde moeder is eenigzins gekneusd,
doch niet gevaarlijk. De overledene laat 11 kinderen na.
Te Mijnsheerenland zyn van twee in óénen boomgaard staande
hoornen, die in 1837 zyn geplant, dit jaar twee-en-dertig mud -
appelen geplukt.
Jl. Zondag voormiddag heeft, volgens de Belgisobe bladen,
Henri de Rochefort, de bekende sohryver van de Lanterne, op
Nederlandsch grondgebied, by Sas-van-Gent, naby de Belgische
provincie Oost-Vlaanderen, geduëlleerd met den heer Ernest Baroche,
Rochefort, die de twee zonen van Victor Hugo tot secondanten had,
werd ligt in den arm gekwetst, en Baroche ontving drie wonden:
in de borst, in de buik en in de dy. De oorzaak van het twee
gevecht was een volzin in n°. 18 der Lanterne, waarin Rochefort
een toespeling had gemaakt op zekeren brief, geschreven in 1864
aan den heer de Persigny, destyds minister van binnenl. zaken,
betreffende de candidatnur van Ernest Baroche, in het departement
Seine-et-Oise, voor het Wetgevend Ligchaam.
Op het congres van de zich noemende Vrienden van Vrede en
Vrijheid, te Bern ishetjl.Zaturdag tot eeneopeulijkescheuring gekomen
de minderheid, bestaande uit voorstanders van het communismus,
heeft verklaard niet verder met de meerderheid, die minder revolutionair
is, te willen beraadslagen.
Naar men verneemt, heeft het den Keizer der Franschen behaagd,
eene zilveren medalje 1ste klasse te verleenen aan den schipper
Pieter Krul, stuurman van de reddingboot van het eiland Terschelling,
en aan de heeren H. Lodewijk, onderstrandvonder, en T. Ruygh,
scheepsagent aldaar, wegens hun loffelyk gedrag en bewezen diensten
by gelegenheid van het verongelukken der Franscbe schepen Anna
en Dorade op gemeld eiland, io October 11. Eene beloouing in geld
is aan de bemanning der reddingboot uitgereikt.
Het Fransche stoomjagt Prince JérSme is van een magneto-
electrisch werktuig der compagnie 1'Allianee voorzien, ten einde het
electrisch licht op de zeevaart toe te passen. Thans is zulk een
werktuig gebragt op het gepantserd fregat la Heroine. De toestel
verschaft een licht, dat gelyk staat aan 200 carcel-branders of 1600
waskaarsen. Men kan er op 1400 el afstands gemakkelijk eene
courant by lezen, met gewone letters gedrukt. De seinen, die met
het licht in volle zee gegeven zyn, werden volkomen begrepen. De
rapporterende commissie eindigt haar verslag met deze woorden:
„De toestel biedt eene lichtbron aan, die zeer krachtig is, volkomen
in staat om nachtseinen te geven, eene kust of een schip te verlichten,
terwijl het op 1600 el zigtbaar blijft. Men kan de inrigting be
schouwen als eene ware dryvende vuurbaken; zy zal duszeernuttig
zijn op een admiraalschip." Het tijdstip zal dus waarschijnlijk
niet ver meer verwijderd zijn, waarop wij het electrisch licht op al
de Fransche admiraalschepen zullen zien schitteren.
De Graaf Walewski ia jl. Zondag te Strasburg aan een beroerte
overleden.
De minister van oorlog in Engeland, de heer Pakington,
heeft in de vorige week, terwijl hij het gouvernement verdedigde
tegen het verwijt van kwistige uitgaven voor het krijgswezen, de
verzekering gegegeven dat de Britsche land- en zeemagt nooit in
een beteren toestand waren geweest, dan waarin zij thans door de
zorg van het tegenwoordig bewind verkeeren.
Madame Rachel te Londen heeft de zware straf van 5 jaren
dwangarbeid ontvangen, voor het misbruik dat zij van de ligt-
geloovigheid en ijdelheid harer begunstigers maakte, ten einde zich
geld en kostbaarheden toe te eigenen.
Te Huil is dezer dagen een oud gebouw ingevallen, waarby
veertig menschen onder het puin begraven werden. Drie man zijn
onmiddelijk gered.
De Berlingske Tiiende deelt omtrent het stranden van het
Russische fregat Alexanier Netctki, op de westkust van Jutland,
mede, dat de Grootvorst Alexis te Lemwig geland is; dat met het
redden der bemanning, by eene vrij kalme zee, ijverig voortgang
werd gemaakt; dat vijf der opvarenden zyn verdronken, en dat het
stoomfregat als geheel verloren is te beschouwen.