erl868. N°. 139. Woensdag 18 November. 26 Jaargang. binnenland. buitenland! Uitgever A. A BAKKER Cz. HELOERSCHE \v NIEUWEDIEPER COURANT. aren KA, est Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post - 1.65. „Wij huldigen het goede." E3V Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163. Prijs der AdvertentiënVan 11 regels 60 cent, elke regel meer 15 cent, behalve 35 cent zegelregt. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Donderdag den 19 dezer vertrekt de Oost- torn. (Indische mail over Marseflle. HELDER en NIEUWEDIEP, 17 November. Het is reeds meermalen vermeld, hoe bij velen in Spanje het streven bestaat naar het tot stand komen der Iberische eenheid, dat wil zeggende vereeniging van Spanje en Portugal onder één bestuur. De voorstanders dezer vereeniging in Spanje geven den moed nog in het geheel niet op, doch naar het schijnt bestaat er i weinig uitzigt, dat hunne wenschen bevredigd zullen worden. Althans .ia Portugal wil men er niet van hoorende publieke opinie ver klaart zich daar nadrukkelijk voor de autonomie des lands. Boven dien geeft de eerlang te vieren verjaardag van het einde der Spaansche overheersching (1 Dec. 1640), aanleiding om afkeuring uit te spreken over het plan, waarmede sommige Spanjaarden schijnen te dweepen. Het voornemen bestaat om dien verjaardag met groote plegtigheid te vieren, terwijl op uitnoodiging der regering in alle kerken des lands het Te Deunt gezongen. Heeft de vroegere Nederlandsche minister van Buitenlandsche Zaken zich tegenover de volksvertegenwoordiging wel eens de eer aange matigd van te midden der moeijelijkheden door het Luxemburgsche vraagstuk te weeg gebragt, den vrede van Europa te hebben bewaard, thans heeft hy een mededinger in lord Stanley, minister van Buitenl. Zaken in Engeland. Deze toch heeft in eene toespraak aan de kiezers van het district King's Lyan de verzekering afgelegd, dat hy de vrede van Europa in dat moeijelyk tijdsgewricht gered heeft. In elk geval blijkt het, dat het aanvoeren van zulk een dienstbetoon als een geschikt middel wordt geacht om staande te blijven en onder steuning van kiezers of gekozenen te erlangen. De Spaansche omwenteling is eene generaals-revolntie genoemd, omdat uitsluitend veldoversten, door een admiraal der vloot gesteund, den opstand hebben aangevoerd, terwijl de bevolking zich volstrekt niet op den voorgrond heeft geplaatst en ook aanvankelijk geene burgerlijke personen in het voorloopig bewind zijn opgenomen. Toch schijnt het, dat er niet het onaangenaam gevolg uit geboren zal worden, dat het leger al te zeer ten koste der bevolking zal uitgebreid worden. De generaal Prim, hiertoe aangezocht, heeft bepaald, dat in het centrum des lands tal van troepen beschikbaar zullen zijn, om her- en derwaarts des noodig orde en rust te handhaven, maar dat hij de garnizoenen niet wil versterken. Op Vrijdag 20 dezer, des avonds ten half acht ure, zal, in het gebouw in de Nieuwstad, eene volksvoorlezing worden gehouden door den heer J. Rinner, overde noodzakelijke, doch moejelijke kunst van wel eens doof te zijn. Het tienjarig bestaan van het gezelschap Ernst en Scherts werd gisteren avond door eene talrijke opkomst der leden met hunne dames, in het lokaal Tivoli feestelijk gevierd. De zaal was voor deze gelegenheid met vlaggen, wimpels en schilden versierd. Jl. Zaturdag avond is alhier van Harderwijk aangekomen het detachement kolonialen, sterk 150 onderofficieren en manschap, hetwelk, onder bevel van den majoor van het Oost-Indische leger Schultz, per het schip Electra, kapt. Landweer, Zondag morgen met gunstige gelegenheid naar zee is vertrokken met bestemming naar Batavia. Z. M. heeft benoemd tot directeur van het postkantoor alhier den heer G. D. Deketh, commies der posterijen 1ste klasse. Tot surnumerairs der registratie en domeinen zijn benoemd de heeren S. W. Middelkoop, te Rotterdam; M. C. Dijckmeester, te Tiel; A. A. Gefken, te Enschedé; M. N. Heijl, te Zevenbergen; F. Harting, te Utrecht; J. P. Heringa, te Zuidhorn; R. P. van de Kasteele, te Zwolle; F. van Dalsen Fontein, te Assen. By het in bewerking zijnde ontwerp van wet op het hooger onderwijs, zal worden voorgesteld de Leidsche instelling voor onderwys in de Indische taal-, land- en volkenkunde bij de hoogeschool te Leiden in te smelten. De examens voor de vakken van het lager- en meer uitgebreid onderwijs, welke in dit najaar in Nederland zyn gehouden, hebben de volgende uitkomsten opgeleverd Gevraagde acten als: Geëxam. Toegel. Afgew. (Voor de vakken van het lag. ond.) Hoofdonderwijzers 204 78 126 Hoofdonderwijzeressen 35 23 12 Huisonderwijzers Huisonderwijzeressen 10 9 1 Hulponderwijzers396 208 188 Halponderwyzeressen 131 73 58 (Meer uitgebreid onderwys.) Fransch, onderwijzers 116 38 78 onderwijzeressen 102 72 30 Engelsch, onderwyzers 30 12 18 onderwijzeressen 54 41 13 Hoogduitsch, onderwyzers 38 18 19 onderwijzeressen .26 23 3 I Wiskunde, onderwijzers 128 71 57 'y Teekenen, 27 10 17 ...Landbouwkunde, 3 2 1 Gymnastiek, 19 10 9 Handwerken, onderwijzeressen 76 66 10 Door de centrale afdeeling der Tweede Kamer is bepaald dat den 'dag, volgende op dien waarop de beraadslaging afloopt over de verschillende wetsontwerpen, die in de openbare zitting aan de orde waren, de afdeelingen zich zullen onledig honden 1. met de benoeming eener commissie van onderzoek voor het voorstel van den heer de. Bosch Kemper tot wyziging in het Reglement van Orde 2. met het onderzoek van de navolgende wetsontwerpena. op de maten en gewigten; h. tot wijziging der wet op de militaire pensioenen; c. tot wyziging van het militair crimineel wetboek; d. tot herziening der wet op de zeebrieven en Turksche paspoorten; e. tot gedeeltelijke invoering der wet op de regterlijke organisatie; tot naturalisatie van eenige personeng. tot afstand van Itijksgrond aan den heer Dull; li. tot afschaffing van het zegelregt op de dag bladen en advertentiëni. betrekkelijk het plakzegel op handelspapier; j. tot wijziging der wet op het regt van successie en van overgang. De inhoud van het antwoord des ministers van Marine op het voorloopig verslag der Tweede Kamer betreffende het onderzoek der begrooting in de afdeelingen, is thans bekend. De minister deelt hierin mede zyne zienswijze omtrent de kustverdediging. Omtrent het materieel zegt de Minister o. a.: „De veronderstelling, dat de Watergeus zou zijn doorgezakt, is juist. Om met zekerheid over den aard en de oorzaak over dit kwaad te oordeelen, en te beslissen of er ook gevaar bestaat dat de Marnix aan zoodanig gebrek bloot staat, dient eene nadere inspectie van de Watergeus, die uit Indië is opgeroepen, te worden afgewacht. Van het doorzakken van de Evertsen is by het Departement van Marine niets bekend." Verder wordt door den Minister opgemerktdat deze begrooting een streven naar bezuiniging openbaart, daar zij eene vermindering van uitgaven van ruim 743,000 aanwijst; dat hij niet voornemens is de kosten van het loodswezen op eene afzonderlijke begrooting te brengen, ter vermijding van noodeloozen omslag; dat eene nieuwe quaran taine-wet niet van hem, maar van zijnen ambtgenoot van Binnenl. Zaken moet worden verwacht; dat hij eene wettelijke regeling van de opleiding der adelborsten voor niet noodzakelijk houdt; dat zijns inziens het personeel der hoogere rangen bij de zeemagt niet op weelderigen voet is ingerigt, en dat tegen de uitbreiding van het korps Mariniers nog dezelfde bezwaren als vroeger bestaan. Op 1 Januarij 1868 bedroeg de sterkte der dd. Schutterij (lste, 2de en 3de ban), active 19,788, reserve 15,291; te zamen 35,079 man; de sterkte der rust. Schutterij bedroeg (lste, 2deen 3de ban), active 31,803, reserve 29,749; te zamen 61,552 man. In het algemeen overzigt van het Nieuw Batav. Handelsblad leest men: Van Bali werden tijdingen ontvangen, welke een gedetailleerd verhaal inhielden, van de gebeurtenissen, van welke reeds vroeger per telegram bekend waren geworden. De reede van Boeleleng werd den 15 Oct. jl. bereikt. De Radja van Bali en de assistent-resident kwamen dadelijk aan boord. De troepen embarkeerden den 16de en marcheerden vervolgens naar het twee uur binnenwaarts gelegen Singaradja. Nog denzelfden dag scheepte men weder in, om op de meest spoedige wyze Teboenkoes te bereiken. De 4de compagnie, onder kapitein de Graaff, werd achtergelaten. Zoo als wij reeds vroeger hebben gemeld, werd de landing te Teboenkoes niet bemoeijelijkt, en kwam den volgenden dag reeds een groot aantal Balinezen in onderwerping. Bandjar echter, de plaats waar Ida Madeh Rahi zich versterkt had, weigerde zich over te geven. Den 20sten had daarop eene verkenning plaats. Met de 3de compagnie als voorhoede, marcheerde de kolonne onder kommando van den majoor Heemskerk, op Bandjar aan. Ten i. ure werd men een groot bedehuis gewaar, waaruit eene groote massa vijanden deboucheerde, die spoedig door het hooge paddie-gewas aan het oog onttrokken werden, doch kort daarop op de onzen, met de Ijins in de eene en de kris in de andere hand, kwamen aanstormen. De lste sectie van de lste compagnie, onder den luitenant Stegman, werd daarop afgezonden, om de regter-flank der 3de compagnie (voorhoede) te dekken. Het schijnt, dat deze order werd voorbij gestreefd, eo dat de luitenant, aan een ravijn gekomen, dat door het hooge paddie-gewas onzigtbaar was gebleven, en daarin een groot aantal vijanden ziende, die waarschijnlijk daar in hinderlaag waren -opgesteld, door te ver gedreven moed zich heeft laten bewegen, om met de zijnen in dit ravjjn af te dalen. Niet bestand tegen de overmagt, is het hun slechts mogelijk geweest, hun leven duur te verkoopen, en toen dan ook op het hooren van het hevig geweervuur het overige gedeelte van de lste compagoie en de 2de compagnie in den looppas toesnelden, werden slechts hunne lijken gevonden, terwijl de Balinezen, overmoedig geworden, de geheele kolonne aanvielen. Onze troepen hebben het terrein behouden, doch werden door de invallende duisternis belet den vijand na te zetten, en genoodzaakt zelve naar Teboenkoes te retireeren. Waarljjk, de expeditie zet zich niet gunstig in, en men vreest, dat zij niet spoedig haar doel zal bereiken. Een hoogst verderfelijken indruk maakt het op de Balinezen, dat wij niet dadelijk den anderen dag den heldendood van Stegman en de zijnen konden wreken. De getrouw gebleven bevolking weigerde koelie diensten te presteeren, zoodat men van Soerabaya en Banjoewangie 503 kettinggangers per Cycloop heeft moeten ontbieden. De resident was reeds te dien einde met den Coehoorn naar Banjoewangie voor uitgegaan, en de Europesche dames hadden het veilig geacht van deze gelegenheid gebruik te maken om Bali te verlaten. Intusschen waren de reserve en de Mariniers, die te Boeleleng achtergebleven waren, naar Teboenkoes ontboden, en moet overigens een tijdstip van inactie ingevallen zijn, in afwachting der verwachte koelies. De laatste telegram, die van Soerabaya ontvangen werd, meldt, onder dagteekening van 30 Sept., dat het stoomschip Amster dam. met 35 gekwetsten en zieken en 1 hoofdmuiteling, die Hi Kamassan schijnt te zijn, aldaar was aangekomen. Het is nog onzeker, of hierin het bewijs voor eene latere ontmoeting met den vijand moet gezien worden. Het te Batavia in ganizoen liggende 11de bataillon, hetwelk in het laatst van Sept. bevel had ontvangen om alles voor den over- togt naar Bali in gereedheid te brengen, bevond zich nog te Batavia. Aangenomen het ten tweede male nitgehragte beroep naar 's Hage door ds. Michelsen, pred. bij de Evang. Luth. Gemeente te Middelburg. Te rekenen van den 15 dezer wordt een Ryks-telegraafkantoor met beperkte dagdienst geopend in de Rjjp. Jl. Zaturdag is op het landgoed van Prins Frederik eene jagtpartij gehouden, waartoe o. a. de Pruissische en de Zweedsche ministers waren uitgenoodigd. Dr. J. C. Zaalberg aanvaarde jl. Zondag in het morgenuur in de Willemskerk, voor eene zeer talryke schaar, op nieuw zijn dienstwerk in de gemeente, waartoe Zijn Eerwaarde tot tekst had gekozen: Uw koningrijk kome. In eene sierlijke rede schetste de redenaar den omvang van de zware taak die hem te wachten stond, aarby in het licht stellende, dat zyne zegepraal niet was een persoonlijk feit, maar eene vrijmaking van het denken op kerkelijk gebied. Op de vraag, of zijne wederoptreding zou zijn vrede of strijd, antwoordde de redenaar met te wijzen op het voorbeeld van Jezus, die in woede de wisselaars uit den tempel dreef, maar zacht genoeg was om de duiven daaruit te dragen. Dat het, zijns ondanks, niet geheel vrede zijn zou, toonde de spreker aan door voorlezing van eene afkondiging, die hij op last des kerkeraads geroepen werd ter kennis van de gemeente te brengen en luidende aldus„De kerkeraad maakt bekend, dat de bediening van den heiligen doop, voortaan niet geschiedende overeenkomstig de verordeningen der Nederduitsche Hervormde kerk, zal beschouwd worden als nietig, en de kerkeraad zal weigeren om de kinderen, die niet gedoopt zijn in den naam des Yaders, des Zoons en des Heiligen Geestes, in de doopregisters in te schrijven." De godsdienstoefening kenmerkte zich door diepe stilte, die door niets hoegenaamd werd verstoord. (N. R. C.) By de ingezetenen te Rotterdam gaan lijsten rond voor eene inschrijging, ten einde de politie-agenten belooningen te schenken voor hunne houding ten tijde der jongste ongeregeldheden. Een andere Tom Pouce, oud 22 jaren, eene lengte hebbende van circa Ned. el, doorreist tegenwoordig de noordelijke provinciën. Gezond van gestel, in het volle bezit zijner verstandelijke vermogens, trekt deze persoon overal de bijzondere attentie der land- en stad bewoners. Hij is geboren te Grijpskerk (provincie Groningen,) en moet, naar men verneemt, voornemens zijn, ook de andere provinciën met een bezoek te vereeren. In de Hollandsche Illustratie zyn eenige mededeelingen van een Kaapseh reiziger betreffende den leeuw opgenomen. De reiziger beweert dat de leeuw, uit zyn aard, nooit menschen zou dooden en nog minder eten zou, maar dat hij tot het dooden slechts gebragt wordt ter zelfverdediging of ter wraakneming, terwijl alleen oude leeuwen, die elders hun voedsel niet meer vinden kunnen, zich met het eten van menschenvleesch behelpen. Hij verzekert dat, als men jonge leeuwen ontmoet, die nog geene reden tot haat of wraak tegen den mensch hebben, en men bljjft kalm en onbewegelijk staan, zonder vrees te toonen voor den sprong, dien zjj schjjnen te willen nemen, de leeuwen heengaan en daarna weer terugkeeren om naast u te gaan kruipen en zich door u te laten streelen, terwijl zy, van het oogenblik dat gij hen gestreeld hebt, uwe vertrouwde vrienden zijn en, als zij u na kortere of langere afwezigheid weêr ontmoeten, van hunne vreugde dat zy u terug zien doen bljjken. Eu al hebben zy in dien tussohentyd ook al vijanden ontmoet onder uws geljjken, gij zult hun vriend blijven, wien zij hun vertrouwen geschonken hebben. De reiziger meent alzoo, dat, als de mensch gedurende één geslacht ophield den leeuw te vervolgen, de mensch van dat viervoetig dier niets meer zou te vreezen hebben. Paaedenvleesch. Niets is meer van de mode, van allerlei vooroordeelen afhankelijk dan het voed&el. Het zwijn, hij de Oostersche volken als onrein verfoeid, levert ons de bestanddcelen voor menigen smakelijken schotel; het schaap, bij de Engelschen iu hunne mottomchops bijna op gelijke lijn staande met het rund, wordt bij oos versmaadeo terwijl wij den neus ophalen voor de kikvorscheuboutjes onzer zuidelijke naburen, slorpen wij met welbehagen onzen oester in zijn gepekeld nat. In den regel is geenerlci reden voor dergelijke nationale antipathicn aan te wijzen; immers ons zindelijkheidsgevoei zelf belet ons niet te genieten van een tijuen Manilla-sigaar, van een geurig kopje thee ondanks de bekende ouacsthetisehe wijze van bereiding dier producten, waarop de gewone troost: „wat niet weet, dat niet deert," toch al bij de meesten niet meer van toepassing is. Ben zeer algemeen vooroordeel hecht zich zoo aan het paardenvleesch als voedsel, dat met den meest onredelijken banvloek, vooral door onze huismoeders is getroffen. Toch was het reeds in de oudheid by verschillende volken een zeer geliefde spijs. Bekend is het paardenvleesch bij alle Tartaarsche volken door de anecdote, dat de Hunnen het al rijdende onder hun zadel malscher maakten, en ook van de onde Perzen verhaalt Herodotus, dat zy bij feestelijke gelegenheden een paard in zijn geheel gebraden ter tafel bragten, evenals dit wel in de middeleeuwen met een os de gewoonte was, die aau het volk ten beste gegeven werd. Zelfs werd bet bloed der geslagte paarden bij de Thraciörs en Scythen gedronken. Ook onze Germannsche vooronders waren niet zoo afkeerig van paardenvleesch, dat getuigen de klagten van Bonifacius aan de Pausen Gregorins III en Zacharias I. Door dea heiligen stoel schijnt dan ook, men weet niet waarom, het eten van paardenvleesch hoofdzakelijk veroordeeld te zijn en dit vooroordeel was zoo sterk, dat zelfs in 1629 een stalknecht ter dood gebragt werd wegens die gruwelijke misdaad. By de duurte, die in Frankrijk door de groote revolutie op het eind der vorige eeuw beerschte, schijnt het rundvleesch het eerst door de toevoeging van paardenvleesch vervalscht te zijn, en nadat tengevolge vnn een geneeskundig onderzoek het eten van paardenvleesch in 1826 officieel in Frankrijk werd toegestaan, nam het sael toe. Het vteesch van oude paarden is ook gemiddeld veel beter dan dat van onde ossen. Sinds 1855 echter is vooral ia Parijs het gebruik van paardenvleesch belang rijk toegenomen, en tegenwoordig bestaan daar 23 winkels waar het uitsluitend verkocht wordt. In het jaar 1867 werden er niet minder dan 2312 paarden geslagt, terwijl in Wee oen reeds vier jaren vroeger 1954 en te Berlijn in 1865 een aantal van 1507 werden geslagt. In den loop dezer eeuw is het langzamerhand in alle Enropesche landen een geoorloofd voedingsmiddel gewor- deu, hoewel het in sommigen, met name in Engeland, als zoodanig bijna nog onbekend is, ondanks het ontzettende aantal paarden, dat men er heeft en waarvan gemiddeld jaarlijks 125000 stuks gedood worden. Alteen de hnid en de beenderen geven aan deze dieren, wanneer rij afgemaakt zijn, nog eenige waaide; men kan dos nagaan welk een belangrijk kapitaal op deze wijze ver loren gaat. Trouwens het vleesch is niet het eenige wat by een gedood paard waarde heeft; in den lantstcn tijd heeft men proeven genomen met het vet der efge- maakte paarden en bevonden dat ook dit eene niet onbelangrijke waarde ver tegenwoordigt. Men kan dus aannemen, dat te eeniger tijd het paard niet alleen als trekdier op prijs zal gesteld wordeo, maar ook overigens een even belangrijk handelsartikel zal worden als het rnad. (Onze Tijd.) BENOEMINGEN EN VERPLAATSINGEN Bil MARINE EN LEGER. Aan den lnit. ter zee lste kl. jhr. L. H. W. M. de Stoers, adj. van Z. K. H. Prins Hendrik der Nederlanden, is vergunning verleend tot het aannemen en dragen der versierselen van comm. der orde van den Witten Valk, hem geschonken door Z. K. H. den Groothertog van Saksen-Weimar. De staats-spoorwegdienst in Belgic heeft, al de jaren van 1868 te zamen genomen, 49,300,000 francs in de schatkist doen vloeijen en op de rekening van het kapitaal van eersten aanleg 651 millioen doen afschrijven. De Fransche minister van oorlog heeft aan de Pausselyke regering 20,000 geweren (waaronder 6000 Chassepots) ten geschenke gezonden

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1868 | | pagina 1