1868. N°. 153. Zondag 20 December.
binnenland.
buitenland:
Uitg-evei' A. A. BAKKER Cz.
9 HELDERSCHE
EN NIEUWEDIEPER COURANT.
„Wij huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
franco per post - 1.65.
HELDER en NIEUWEDIEP, 19 December.
De opstand te Cadix is thans bedwongende familiën, die tijdens
de onlusten de stad hadden verlaten, zijn weder aldaar teruggekeerd.
Van enkele plaatsen uit de provinciën wordt nog gemeld, dat aldaar
woelingen van de Carlisten plaats hebben. Enkele personen, die
aan de woelingen schuldig waren, zijn in handen van de politie
gekomen. Er zijn geruchten verspreid aangaande eene minis-
terieele crisis in Spanje. Znlks wordt thans bepaald tegengesproken.
Het kabinet zal, zoo als het tot nog toe was zamengesteld, voor de
Cortes verschijnen.
Betreffende de verwikkelingen in het zuidoosten van Europa
luiden de jongste berigten niet zeer gunstig. Griekenland heeft het
ultimatum van Turkije verworpen. De gezanten vertrekken weder-
keerig van hunne standplaatsen en de betrekkingen tusschen beide
mogendheden houden op. Men verzekert dat de Grieksche onder
danen, in Turkije verblijf houdende, na het vertrek van den Griekschen
gezant uit Constantinopel onder de bescherming zullen komen van
den Franschen gezant. Deze maatregel zou, volgens den berigtgever,
gunstig zijn voor eene vreedzame oplossing van het geschil.
Beeds heeft er, naar gemeld wordt, eene niet vreedzame ontmoeting
tusschen de Grieksche stoomboot Enosis en een Tnrksch oorlogschip
plaats gehad. Nog altijd blijft er hoop bestaan op eene verzoening
tusschen de partijeu. De mogendheden doen alle moeite om het
geschil tot eene vreedzame oplossing te leiden.
Men verzekert, dat de Turksche regering besloten heeft, geen
harer aan Griekenland gestelde eischen te laten varen, en de voor
genomen strenge maatregelen te doen uitvoeren. Jl. Woensdag zijn
4 fregatten naar den Archipel op reis gegaan.
Het berigt dat de Enosis vernield zou zijn, is tot nu toe niet
bevestigd geworden.
Gisteren is ten Eaadhuize alhier aanbesteedde levering van
schoolboeken en schoolbehoeften aan de Openbare Lagere Scholen
voor 1869. Ingekomen 4 inschrijvingsbilletten, van de heeren
J. C. de Buisonjé 899, II. Koster, te Amsterdam, 848, L. A.
Laurey 830 en W. P. Kooij 795.
Gisteren had bij de Directie der Marine alhier de aanbesteding
plaats van het daarstellen van een overdekkingskap van het ramschip
de Stier. Er waren ingekomen 7 inschrijvingsbilletten. Minste
inschrijver was de heer W. Hoven, voor de som van 6417.
Naar wij vernemen, zijn door het kiescollegie der Hervormde
gemeente alhier in zijne jongste vergadering tot ouderlingen benoemd
de heerenA. Bijkers en dr. D. Hellema, en tot diakenen de heeren:
J. W. van der Wal Cz. en S. van der Woude.
Ter aanvulling van het berigt betreffende de organisatie van
het beheer der fondsen van de Hervormde kerk in ons vaderland,
voorkomende in het voorlaatste nommer dezer courant, zijn wij in
staat te kunnen berigten, dat het collegie van notabelen der Her
vormde gemeente alhier, thans uit 10 leden bestaande, volgens het
besluit van het algemeen collegie, voortaan uit 14 leden zal zijn
zamengesteld. De verkiezing voor de leden van dit collegie zal
plaats hebben op Woensdag den 27 Januarij 1869 in de consistorie
kamer der Nieuwe Kerk, van 's morgens 10 tot 1 en 's avonds 5
tot 9 uren. Wij verwachten, dat zich, met het oog op het groote
belang van deze aangelegenheid voor de Hervormde gemeente alhier,
minstens eene kiesvereeniging zal constitueren, opdat er geschikte
candidaten voorgesteld worden en de belangstelling in deze verkie
zing van de zijde der gemeente-leden opgewekt worde. Het beheer
der kerkelijke goederen toch is eene in 'het geheel niet onbelangrijke
zaak voor hen, die tot dat kerkgenootschap behooren.
Nog deelen we mede, dat naar de verhouding van het zielental
I der gemeente alhier, door het collegie notabelen, als dit geconsti
tueerd is, zal moeten worden overgegaan tot de keuze van 7 kerk
voogden. Tot nog toe telde dit collegie alhier 8 leden.
Aan den heer J. L. von Leschen, kapitein bij de dd. artillerie
schutterij alhier, is een eervol ontslag verleend, wegens zijn aanstaand
vertrek naar Neêrlandsch Oost-Indie.
Tot lid van den geneeskundigen raad in Noordholland is
o. a. benoemd de heer J. Hanou Johzn., heel- en vroedmeester te
Barsingerhorn. Tot plaatsvervangende leden van dien raad zijn
o. a. benoemd: de heeren dr. J. Haremaker en J.Sevenhuijsen, apothe
ker alhier; C. W. Bruinvis, apotheker te Alkmaar.
De minister van Financiën heeft, met handhaving der algehecle
zegel-afschaffing, toegegeven aan de geopperde bezwaren tegen de
equivalenten, en eene regtstreeksche verhooging op het gedistilleerd
met f 3 per vat, waarmede alles gevonden wordt, voorgesteld.
De zitting der Tweede Kamer van jl. Donderdag werd gewijd
aan de begrooting van het departement van Oorlog. De heer
de Boo van Alderwerelt sprak o. a. over de garnizoens-veranderingen.
Hij erkende, dat die soms onvermijdelijk zijn, maar hij meent, dat
in de laatste jaren daarmede wel wat overdreven is te werk gegaan.
Ze zijn een ruïne voor de gehuwde officieren en onder-officieren en
ook voor de financiën van deu staat. De minister antwoordde
hierop, dat hij geen vriend is van garnizoens-veranderingen, doch
als de soldaten zoo lang in dezelfde plaats garnizoen houden,
krqgen zij een plooi, die niet wenschelijk is en maken ze kennissen
die dikwijls last veroorzaken. Hij verzekert echter, dat hij geene
onnoodige garnizoens-veranderingen zal doen plaats hebbeu.
Naar aanleiding van het cjjfer, uitgetrokken voor het wapen der
cavalerie 1,665,823), onstondt eene vrij levendige discussie,
waaraan inzonderheid de heeren de Boo van Alderwerelt, Storm
van 's Gravesande en de minister van Oorlog deelnemen. Eerst
genoemde spreker drong ernstig aan op vermindering van het
voorgedragen cijfer, met het oog op de omstandigheid, dat voor
1853, met inbegrip -1 het toenmalig bondscontingent, het cijfer
nog ruim twee ton lager was dan nu. Spreker wilde dit wapen
oolc nu op veel goedkooper wijze organiseren, doch werd door den
heer Storm en den minister herhaaldelijk bestreden. Deze sprekers
hielden vol het groote nut van eene behoorlijke sterkte der cavalerie
en achtten de vermindering, waartoe de heer de Boo wilde overgaan,
onverantwoordelijk.
Bureau: HOL EN PLEIN, N°. 163.
De heer Storm en na hem ook de heer de Boo van Alderwerelt
bragt in zijne rede-' openlijk hulde aan de groote bekwaamheden
van den tegenwoordigen minister van Oorlog en wenschte het vaderland
geluk, dat het een zoo uitstekend en bescheiden man op zoo
gevorderden leeftijd gegund is, aan het hoofd van het departement
van Oorlog te staan.
Betreffende de Koninklijke Militaire Academie te Breda werd
door den minister op eene deswege gedane vraag van den heer
Lenting geantwoord, dat zeer spoedig de wet tot regeling van het
onderwijs aan deze inrigting zal worden ingediend. De minister
vleit zich met de hoop, dat die wet nog voor 1870 in werking
zal kunnen treden.
In de zitting van gisteren is de behandeling der begrooting van
Oorlog ten einde gebragt. Er is breedvoerig gesproken over de
vraag: of Nijmegen zal ophouden eene vesting te zijn, dan wel of
de vestingwerken aldaar zullen verbeterd en uitgebreid worden. In
afwachting eener toegezegde wet op de defensie, is omtrent deze
aangelegenheid geene beslissing genomen. De heer de Boo van
Alderwerelt toonde bij deze discussie aan, dat Nijmegen, gelegen
op één uur afstand van de grenzen, in den tegenwoordigen toestand
het geen 24 uren tegen een indringenden vyand uithouden kan.
Het hoofdstuk, in stemming gebragt, is met 56 tegen 11 stemmen
aangenomen. De minister ontving van alle zijden gelukwenschen.
Blijkens een staat, voorkomende in den Nederl. Besidenlie-
Almanak voor 1869, bedroeg het getal runderen in Nederland
gemiddeld van 1836 tot. 1865 1,302,007 en het werkelijk getal in
1867 1,360,779. In datzelfde jaar telde men hier te lande 255,130
paarden, 927,215 schapen, 132,928 geiten en bokken en 302,557 varkens.
Wat het getal runderen betreft, ondanks de veeziekte in de twee
vorige jaren, telt men in 1867 gezamenlijk 68,772 stuks meer dan
het gemiddeld bedrag over 1836 tot 1865. In 1863 was het wer
kelijk totaal-cijfer 1,380,579, in 1866 1,271,583, zoodat men kan
zeggen, dat in het jaar 1867 het gezamentlijk verlies, wat het cijfer
aangaat, veelszins ingewonnen was,. Daartoe droeg ook de mindere
of nagenoeg geheele staking van den uitvoer bij.
Op 31 December 1865 telde men 253,218 paarden, 967,312
schapen en 295,804 varkens; de paarden zjjn dus in 1867 eenig-
zins toegenomen, de schapen merkelijk, en de varkens eenigzins
verminderd.
Beroepen bij de Waalsche gemeente te Amsterdam de heer
Béville, pred. te Botterdam.
Tegen dit beroep is, uithoofde van 's heeren Béville's opiniën,
protest aangeteekend door een vijftal leden van het kiescollegie.
Nadat de beide ongelukken op Terschelling, het omslaan van
twee loodsbooten binnen den tjjd van één jaar, twijfel heeft doen
ontstaan omtrent de geschiktheid der loods-rinkelaars, om bij storm
weder zee te bouwen, heeft het gouvernement ook voor de dienst op
de Vliereede twee vaartuigen gezonden, gelijk in de zuider-riviermonden
gestationeerd zjjn.
De commissie voor de naai- en breischool te Scharwoude
heeft van H. K. H. Prinses Frederik een prachtig canapé-kussen
ontvangen om te dienen ais prijs voor de eerlang te houden verlo
ting ten behoeve dier school.
Het gemeentebestuur van Enkhuizen heeft de haven en haven
werken aan het Bijk aangeboden, op voorwaarde dat de regering zich
met het onderhoud zal belasten.
Jl. Donderdag werd te Enkhuizen de nieuwe burgemeester,
de heer Bruinis, als zoodanig geïnstalleerd. De heer J. de Koningh Cz.,
oudste wethouder en waarnemend burgemeester, heette hem met een
hartelijk woord welkom, en droeg de belangen der gemeente en
burgerij aan hem op. Met een kort, krachtig, gepast woord werd
deze toespraak door den heer Bruinis beantwoord.
De regtbank te Botterdam heeft den 17 dezer J. Schrijver,
weduwe G. J. Gertzen, meer bekend onder den naam van „de
papvrouw," veroordeeld tot eene geldboete van f 100 wegens onbe
voegd aankondigen van de geneeskunst uit te oefenen, en wel door
voor hare woning in de Groote Draaisteeg een bord te plaatsen,
waarop geschilderd was: „Wed. Gertzen, verkoopt geneesmiddelen
voor kanker, alle dagen te spreken tot 's avonds acht ure." Dit is
reeds de vierde maal, dat deze persoon voor zoodanig feit veroor
deeld is.
Op voorstel der commissie voor de financiën te Botterdam is
besloten tot het openen van een tweede crediet van 20,000, ter
voorziening in de kosten, tengevolge van de plaats gehad hebbende
ongeregeldheden. Uitmakende met het eerst verleende crediet te zamen
45,000.
Sedert eenigen tijd circuleerden te Botterdam inteekenlysten
met het doel om door particuliere giften van de erkentelijkheid der
burgerjj tegenover de politie te doen blijken. Op die lijsten is
voor een bedrag van 2362 geteekend. De gemeenteraad heeft
daarbij gevoegd eene som van 3800, die onder de verschillende
beambten zal worden verdeeld.
Gedurende den storm, die den 7 December jl. woedde, zijn
op den Eijn, alleen op het gedeelte tusschen Dordrecht en Keulen,
vijf-en-dertig schepen gezonken.
De vijf gevangenen, die onlangs te Leeuwarden zijn ontvlugt,
stonden jl. Woensdag voor de regtbank teregt. Zy gaven geen enkel
antwoord op de tot hen gerigte vragen. Zij werden elk tot 6 maanden
gevangenis veroordeeld, na afloop van hun straftijd te ondergaan.
Aangekomen schepen te Batavia vóór 28 Nov.: Anna Maria
Wilbelmina, Jacob Boggeveen, Prinses Amalia, Waterloo en Twee
Gezusters. Vertrokken.- Elisabeth, Europa, Henriëtte Gerardina
Susanna, Jason, Johanna, Kinderdijk, Krimpen aan de Lek, Louise,
Sophia Koningin der Nederlanden en Willemina Clara.
Het schip Kojfijboom, kapt. A. van Galen, is ter reede van
Soerabaija afgebrand.
BENOEMINGEN EN VERPLAATSINGEN BIJ MARINE EN LEGER.
Tot off. van gez. 2de k). bij de zcemagt zijn bevorderd, J. F. Manikus en
C. J. A. de Groot, off. van gez. 3de k!., om rang te nemen tusschen de off.
van gez. 2de kl. C. Enthoven en H. Moermans.
De dir. off. van gez. 1ste kl. H. L. Oudenhoven en de off. van gez. 3de kl.
J. Keyser worden met 1 Jan. a. s. geplaatst bij het hospitaal der Marine te
Willemsoord.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cent,
elke regel meer 15 cent, behalve 35 cent zegelregt.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
De bij genoemd hospitaal dienende off. van gez. 2de kl. C. J. A. de Groot,
is met den 10 dezer op non-act. gebragt; terwyl de off. gez. 2de kl. J. F.
Manikns met den 11 daaraanvolgende geplaatst is op Zr. Ms. wachtschip te
Willemsoord.
Een kastenmaker in de straat St.-Antoine te Parijs exposeert
een bed, uitgehouwen van eikenhout, ter waarde van 40,000 fr. en
gemaakt op last van den Keizer van Brazilië.
De Moniteur bevat keizerlijke decreten, bevattende: «.benoeming
van den heer de Lavalette tot minister van buitenlandsche zaken,
ter vervanging van den heer de Moustier, aan wien, op verzoek,
eervol ontslag is verleendi. benoeming van den heer Forcade la
Boquette tot minister van binnenlandsche zaken; c. benoeming van
den heer Gressier tot minister van koophandel, landbouw en open
bare werken; d. benoeming van den heer de Moustier tot lid van
den Senaat.
Voorts leest men in den Moniteur het volgende: „In weerwil
van den raad van gematigdheid en bevrediging, welken de groote
mogendheden te Konstantinopel en te Athene hebben doen hooren,
heeft het afbreken der diplomatieke betrekkingen tusschen Turkye
en Griekenland niet kunnen vermeden worden. De laatst ontvangen
telegrammen melden, dat de vertegenwoordigers van die twee landen
hunne paspoorten ontvangen hebben en toebereidselen maken om te
vertrekken. Hoe betreurenswaard deze breuk ook zy, is er reden
om te hopen dat, door een gemeenschappelijke handeling en by de
overeenstemming van gevoelen der mogendheden, die het tractaat
van 1S56 hebben onderteekend, de gevolgen van die breuk zullen
kunnen verzacht en beperkt worden."
De Times is van oordeel, dat het tegenwoordige ministerie
iets nieuws is; niet alleen omdat het nog slechts een paar dagen
ond is, maar ook omdat het het eerste ministerie is, aan welks hoofd
de heer Gladstone staat; omdat de heer Lowe daarin eene betrekking
vervult, die terstond op de hoogste betrekking in belangrijkheid
volgt; omdat de heer Bright er voor het eerst toe gebragt is
kunnen worden, regeringspligten en ministeriële verantwoordelijkheid
op zich te nemen. Van dit ministerie kan men, volgens het blad,
met het volste regt verwachten, dat het de leusvrede, bezuiniging en
hervorming, zal voorstaan. Een ministerie des vredes zal het in
hooge mate wezen. Men kent den ijver van den heer Bright in
dezenen zou men zich den heer Gladstone als minister van Oorlog
kunnen denken? Wat bezuiniging aangaat, dit is, volgens de Times,
steeds de hartstogt van den heer Gladstone geweest. Wat betreft
het derde gedeelte der leus, het ministerie heeft zyn bestaan te
danken aan een groot hervormingsplan, de opheffing der staatskerk
in Ierland, en aan die taak zal het ministerie gedurende de eerste
zitting van het Parlement al zijne krachten wyden. De subsidiëu
dier kerk moeten worden ingetrokken, met erkenning van verkregen
regten: deze taak is zoo ingewikkeld en moeijelijk, dat, wat het
invoeren van hervormingen aangaat, de Times van het ministerie
niet anders vorderen wil dan dit ééne: opheffing der Iersche staatskerk.
In de vorige week hebben te Londen plaats gehad 1486 sterf
gevallen en 2183 geboorten.
Het berigt door Blair, een der drie zeelieden van de ver
ongelukte Hibernia, aangaande het rampzalige lot van 25 menschen,
die zich met de drie geredden in dezelfde boot bevonden, gegeven,
vermeerdert de ijzing, die deze droevige gebeurtenis te weeg bragt.
28 personen verlieten de Hibernia in eene boot, die lek was en
waaruit het water gedurig moest worden uitgehoosd. De voorraad
levensmiddelen werd verminderd, om plaats te maken voor de schip
breukelingen. Twee mannen, door verstandsverbijstering aangetast,
sprongeu overboord. Drie vrouwen en kinderen, waaronder een
zuigeling, werden onder een geteerd zeil geplaatst, ten einde eenig
zins tegen de zee en de koude beschermd te zijn, doch twee daarvan,
benevens een kind en de zuigeling, die gebrek aan voedsel bad en
welke men te vergeefs met geweekte beschuit trachtte te onder
houden, stierven van koude en gebrek, na het gebruik hunner
ledematen genoegzaam verloren te hebben door de ineengekrompen
houding, waarin zij dag en nacht moesten doorbrengen, en werden
in zee geworpen. Slechts nu en dan kon men zeil zetten, zoodat
er meestal geroeid moest worden en men dikwijls maar twee knoopen
in het uur vorderde, omdat er niet meer plaats was dan voor
twee riemen. Gebrek aan water dreef tot de uiterste middelen, nadat
inkrimping bij de uitdeeling ook niet meer mogelyk was. Een
paar mannen dronken zeewater en werden razend. Toen de wind
opstak en men land hoopte te naderen, trof een zware zee de zyde
van het vaartuig en wiep de schipbreukelingen naar de andere zijde,
waardoor het omsloeg. Slechts den drie geredden zeelieden gelukten
het zich op den bodem van de omgekeerde boot te werken, hebbende
twee malen drenkelingen afgeschud, die zich aan hunne beeneu
vastklampten. Na eenigen tijd aldus doorgebragt te hebben, werd
hunne hoop, dat de boot door de golven weder opgerigt zou
worden, vervuld. Het begon tevens te regenen, zoodat zij gelegenheid
vonden eenigzins hunnen dorst te lesschen. Deze verkwikking en
eene overtuiging, dat zij den volgenden ochtend aan land zouden
komen, gaf nieuwen moed. Hunne verwachting werd niet teleur
gesteld en Zaturdag ochtend, zynde de twaalfde dag dat zy het
schip verlieten, zetten zy de boot op het drooge. Zoo krachtig was
het bewustzijn gered te zjjn, dat het hun sterkte om uit de boot te
springen, terwijl zy onmiddelijk daarna buiten staat waren te loopen.
Het volk, dat hunne nadering had waargenomen, bragt de schip
breukelingen dadelijk bij een vuur, hetgeen hunne leden zoodanig
zwellen deed, dat zij, volgens Blair, er meer pijn aan leden, dan
gedurende al den tyd dat zy op zee waren geweest. Behalve het
verlies van de 25 reizigers in de boot van den tweeden stuurman,
zijn allen, die zich in de boot van den eersten stuurman bevonden,
en welke om bijstand riepen, door het omslaan der boot veron
gelukt, op het oogenblik dat de tweede stuurman wendde, om te
helpen. Blair veronderstelt dat de boot van den derden stuurman,
die ook vermist wordt, de in de zee worstelende menschen ter hulpe
is gekomen en dat daardoor ook deze boot te zwaar geladen werd
en omsloeg.
Thans, nu het verkeer tusschen de stad Cadix en de omstreek
weder vry is, verneemt men vele bijzonderheden omtrent hetgeen