1869. N°. 77. Zondag 27 Junij. 27 Jaargi Uitgever A. A. BAKKER Cz. BINNENLAND. HELDERSCHE EN NIEUWEDIEPER COURANT, „W ij huldigen het goed e." Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zattjrdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post - 1.65. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163. Prijs der AdvertentiënVau 14 regels 60 cent, elke regel meer 15 cent, behalve 35 cent zegelregt. Groote letters uf vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Dingsdag den 39 dezer vertrekt de Oost-Indische mail over Triest. Dingsdag den Indische mail. 39 dezer vertrekt de West- HELDER en NIEUWEDIEP, 26 Junij. Op denzelfden dag waarop 32 jaren vroeger (1837) Koningin Maria Cbristina de regering van bet Spaansche rijk als regeDtcs gedurende de minderjarigheid harer dochter Isabella II aanvaardde, legde jl. Dingsdag de maarschalk Serrano den eed af als regent, nadat voor eenige maandeo Koningin Isabella II haar vaderland had moeten verlaten. Op plegtige wijze naar de vergaderzaal der Cortes gereden en aldaar binnengeleid, knielde de regent voor den president der wetgevende vergadering neder, legde hg zoo den ambtseed af en hield hg vervolgens met een bewogen stem een aanspraak tot de vergaderiug. De president der Cortes antwoordde daarop o. a. met deze woorden: „Teregt bouwt de regent op de ondersteuning van alle Spanjaarden: Cortes, leger, burgerwacht en volk, in dén woord, allen hebben, met den regent der Spaansche natie, voortaan slechts ééne leusalles voor en alles door het vaderlandToen de regent de vergaderiug verliet hoorde men de kreten opgaan van „Leve de Regent! Leve het Vaderland! Leve de Constitutie! Leve de Volkssouvereiniteit! Leve de President der Cortes!" Het nieuwe ministerie in Spanje is den 18 dezer opgetreden. Bij de eerste verschijning van dit nieuwe kabinet voor de Cortes heeft de president Prim gezegd, dat over de antecedenten van de leden des bewinds niet behoefde gesproken te worden: het kanon van Alcolea had hunne namen voldoende geproclameerd. Men deelt ons mede, dat in den loop dezer week met het stoomschip Rubbens op 's rijks werf alhier zijn aangebragt een vijftal achterlaadkanonnen van het kaliher van 300 oude ponden. Vroeger werden reeds twee stukken van dit kaliber naar hier over- gebragt en, naar men verzekert, worden in het geheel een 30tal alhier verwacht. Die stukken worden uit Zweden alhier aangevoerd. Bedoeld vijftal zijn door de miliciens der Artillerie van de ligting 1869 aan de mastbok op 's rijks werf gelost. Jl. Dingsdag avond werden de kinderen, die in het Algemeen Weeshuis alhier worden verpleegd, aangenaam verrast, daar hun, in plaats van het gewone avondmaal, een feestelijk souper was toe bereid. De regentessen, de mejufvrouwen Papineau en Blokziel en de regent, de heer K. J. Krul, die onlangs het zilveren feest van de waarneming hunner betrekkingen hadden gevierd, onthaaldeu thans de kinderen op chocolade en krentebrood. Blijkbaar maakte het op de kinderen een streelenden indruk, dat de feestvierenden ook in hun midden het jubilé wilden vieren en dat zij ook voor hen een feestuur bereid hadden. Toen regenten en regentessen de zaal binnentraden, waar de kinderen bijeen waren, werden zg door een der jongens toegesproken en met het gevierde feest geluk gewenseht. Hierop hieven de kinderen, onder de leiding van hunnen onder wijzer, den heer W. Knijk, dit lied aan DANKBAARHEID. Nimmer moede, zijt gij 't goede, Zoo het. voor ons welzijn is; Zie, al weder, zet ge ons neder, Aan een welvoorzienen disch. O, wij dankeD, door deez' klanken, Uwe goedheid, als om strijd! Mogt oos leven, zijn een streven Naar de ware dankbaarheid. Nimmer moede, zijt gij 't goede, Liefd'rijk ziet ge op weezen neer, Dat doordringe, wie dit zinge, Nn en immer, immer meer. De heer Krnl hield nu in hartelijke woorden een toespraak tot de kinderen, vol erkentelijkheid voor de hulde in gelnkwensch co gezang aan de feestvierenden toegebragt. Inmiddels werd de tafel van het noodige voorzien en terwijl regenten en regentessen zich weder naar de vergaderzaal begaven, lieten de kinderen zich spijs en drank nitmuntend smaken. In den kring der kinderen teruggekeerd, werden de heeren en dames, thans door een der meisjes op nieuw toegesproken. Aan het lied, dat daarna door de kinderen werd aangeheven, getiteld: „Menschenliefde," ontleenen wij de beide volgende coupletten. Wij allen zijn ééns Vaders kind'reu, In eiken stand voor Hem gelijk. En zonder onderscheid, gebroeders, Het zij wij armen zijn of rijk, In eendragt moeten groot en klein, Elkanders hnlp en bijstand zijn. Zoo kloppe dan voor menschenvreugde, Voor rncnschenwelzijn ieders hart, En lgdt er hier en daar een arme, Gelenigd zij door ons zijn smart! De dankbre blik, dien hij ons scheukt, Verhoogt het heil dat weldoen brengt. Nog eenmaal antwoordde de heer Krul in gevoelvolle woorden en verzekerde hg, dat regenten en regentessen op prgs stellen de gevoelens en wenschen in toespraak en gezang op zoo uitmuntende wijze uitgedrukt. In eene vrolijke stemmiog en onder het herhaaldelijk aanheffen van liederen werd vervolgens het overige deel van den avond doorgebragt. Door den staf-muziekant der Mariue P. Brachthuizer, werd jl. Donderdag namiddag een kind, dat in de gracht van 's Rgks werf was gevallen en gevaar liep van te verdrinken, nit doodsgevaar gered. Was dit niet de eerste maal dat die redder het geluk had een menschenleven te behouden, de daad door hem verrigt verdient des te meer eene eervolle vermelding. Tot heemraad van den Terschellingerpolder is benoemd de heer P. J. Mier. De commissarissen der loodsen, tevens ontvangers der loods gelden, M. J. van Oosten en J. Dregmans, de eerste te Veere en de andere te Neuzen, zijn met den laatsten dezer maand eervol nit die betrekkingen ontslagen, behoudens aanspraak op peDsioen. Ter hunner vervanging zijn, met den 1 Julij a. s., benoemd de heeren D. Turfboer en J. L. van IJsselsteyn, eerstgenoemde te Veere en de laatste te Neuzen. Aan het Prov. Gouvernement van Noordholland is jl. Donderdag aanbesteed1°. eenige werken tot voorziening der boorden van het Noord-Hollaudsch kanaal, in 4 perceelen; daarvoor waren de minste inschrijvers, voor het 1ste perceel de heer H. R. Bennik, te Vreeswijk, voor 690; voor het tweede perceel, dezelfde, voor 2540; voor het 3de perceel, de heer B. Swets alhier, voor 4064 voor het 4de perceel dezelfde, voor 1313; 2°. het bouwen van eene tolgaarderswoning en het verplaatsen van tolboomen te Castricum daarvoor was de minste inschrijver de heer J. Brugman, te Alkmaar, voor 2653, Onder de wetsontwerpen, die in de zitting Tweede Kamer van jl. Donderdag behandeld zijn, komt voor het ontwerp van wet tot wijziging en aanvulling der wet van 1 Junij 1861, houdende bepalingen omtrent den doortogt en het vervoer van landverhuizers. Bij de discussie over deze wet is de kwestie der regtstreeksche gemeenschap tusschen Nederland en Noord-Amerika ter sprake gebragt en is tot de rege ring de vraag gerigt, of zg geneigd was eventueel een plan om zulk eene gemeenschap tot stand te brengen, te ondersteunen. De minister van Binnenlandsche Zaken antwoordde, dat hij hoogelgk was ingenomen met zoodanige onderneming, maar op dit oogenblik moegelgk kon mededeelen, op welke wijze hij die ingenomenheid zou aan den dag leggen. Het ontwerp is met 51 tegen 1 stem aangenomen. Uit het eindverslag der commissie van rapporteurs van de Tweede Kamer over het wetsontwerp tot onteigening van perceelen ten behoeve van den spoorweg van Zaandam naar Amsterdam, blijkt het volgende: Algemeen werd de opmerking gemaakt, dat, indien het regeringsplan van den aanvang af zoodanig toegelicht was geweest als thans, na het ontvangen der memorie van antwoord en daarbij behoorende stukken en kaarten, het geval is, de zaak dadelijk vrij wat beter en grondiger onderzocht had kunnen worden. Eenige leden erkenden gaarne, dat door hetgeen hun thans was medegedeeld, vele bezwaren, die zij vroeger tegen het regeringsplan hadden, waren opgelost, terwijl dat plan tevens wezenlijke ver beteringen scheen te zullen ondergaan. Verscheidene leden meenden echter uit de nadere toelichting, ook van de reeds aangeduide deskundigen, te moeten opmaken, dat het werk zeer moeijelijk tot stand te brengen zal zijn en buiten gewoon langen tijd zal vorderen, zonder dat de reussite volkomen verzekerd is. Een lid deed daartegen opmerken, dat het verslag der deskundigen op hem een anderen indruk had gemaakt dan bij sommige mede leden het geval scheen te zijn. Dat verslag was, meende hg, voor een groot deel meer gerigt tegen de Kanaal-Maatschappij dan tegen het regeringsplan. Enkele leden bleven van gevoelen, dat eene aansluiting der spoorwegen bij Amsterdam langs de zuidzijde dier stad te verkiezen was boven hetgeen door de regering wordt voorgesteld. Sommige leden deden, ook in verband met het voorafgaande, uitkomen dat, indien het centraal-personen-station in het open havenfront niet gemist kan worden, het allezins raadzaam zou zijn het primitive plan zoo te wijzigen, als door de ingenieurs Waldorp en van Prehn wordt voorgesteld, inzonderheid ook wat de door gangen onder den spoorweg in dat open havenfront betreft. Een paar leden bleven nog steeds voor het denkbeeld gestemd om den Staats-spoorweg van Zaandam langs de noordzgde van het IJ over den dam tusschen Schellingwonde en den Paardenhoek te leiden cn dan door eene ceintuurbaan met de andere spoorwegen te ver binden. De overige leden toonden zich, voor zoo ver zg zich over dit punt uitlieten, met de regering er van overtuigd, dat, indien geen andere rigting dan die over den dam van Schellingwoude in aanmerking kwam, het beter was de verbinding geheel achterwege te laten. De afdeelingen der Tweede Kamer hebben het wetsontwerp tot onteigening van perceelen ten behoeve van den spoorweg van Dordrecht naar Rotterdam onderzocht en zijn tot het besluit gekomen, dat, als de aansluiting der verschillende spoorweglijnen te Rotterdam eene volstrekte behoefte is, het regeringsplan daartoe noodwendig moet worden gevolgd. Verscheidene leden waren echter van die volstrekte behoefte nog niet overtuigdverscheidene andere leden waren van oordeel, dat er eene betreurenswaardige gaping in ons spoorwegnet zou bestaan, als de directe verbinding te Rotterdam niet tot stand kwam. Gisteren werd aan de Utrechtsche Hoogeschool bevorderd tot doctor in de geneeskunde de heer F. M. Cowan, officier van gezondheid 3de kl. bij de Marine, geboren te Amsterdam, na openbare verdediging van een academisch proefschrift: Eene schets der hydro-therapie en der uitkomsten, daardoor in bet Marine hospitaal te Willemsoord verkregen. Bedankt voor het beroep naar Monnickendam door ds. F. W. Smits Pzn., pred. te Hellevoetsluis. Als blijk van bijzondere vruchtbaarheid wordt medegedeeld, dat op het stuk land van den heer J. Elzas, groot 1 bunder 22 roeden, gelegen in de Schermer, het gras zoo welig gegroeid is, dat het den 18 dezer gemaaid werd, en dat aan de maaijers ƒ10 voor maailoon moest worden uitgeloofd. De opbrengst, die op 5 koehooi geschat wordt, overtreft die van de andere jaren sints 1815. In de jongste vergadering van de taal- en letterkundige afdeeling der koninklijke akademie van wetenschappen te Amsterdam, heeft de heer de Jonge eene mededeeling gedaau omtrent Alhrecht Beiling, waartoe hij aanleiding vond in het door den hoogleeraar R. Fruin, in de Bijdragen voor Geschied- en Oudheidkunde bekend gemaakte opstel over de aan Beiling voltrokken doodstraf. De heer de Jonge had omtrent Beilings geschiedenis meer bepaald de onuit gegeven bescheiden van het rijks-archief geraadpleegd, en daaruit, zooals door hem met een tal van aanhalingen betoogd werd, de meeste waarschijnlijkheid verkregen, dat die geheele treurige geschie denis tot het rijk der verdichting moet gebragt worden. Het opstel van den heer de Jonge is bestemd voor de bedoelde bijdragen. Jl. Donderdag is door het Prov. Geregtshof van Zuidholland (Kamer van strafzaken), onder voorzitterschap van den raadsheer Jhr. mr. F. W. A. Beelaerts van Blokland (bij voortdurende onge steldheid van den president, mr. J. A. Philipse) een aanvang gemaakt met de behandeling van het vijfde en laatste regtsgeding, betreffende de ongeregeldheden te Rotterdam, namelijk met de zaak van Jacob de Vletter, die beschuldigd wordt van: „het door redenen, in open bare plaatsen gevoerd, en door gedrukte geschriften opzetten tot wederspannigheid, die daarop is gepleegd door meer dan twintig gewapende personen; en medepligtigheid aan de misdaad van aan tasting, gewelddadigen en feitelijken wederstand jegens bedienende beambten, handelende ter uitvoering der wetten en der bevelen van het openbaar gezag, gepleegd door meer dan 20 gewapende personen, door de ingezetenen tot het begaan van die misdaad door beloften te hebben uitgelokt en opgeruid door aanspraken in het openbaar, ten aanhoore van eene verzameling van personen gehouden." De functiën van het O. M. worden ook in deze zaak door den advokaat- generaal mr. W. Terpstra waargenomen. Als verdediger is aan den beschuldigde toegevoegd mr. J. J. Bergsma. Het aantal der, zoo wel ten bezware als ter verligting opgeroepeu, getuigen bedraagt, zegt men, 130. Den heer A., apotheker te Utrecht, heeft men nit Amsterdam een pakje toegezonden, waarin zich een dood pasgeboren kind bevond. Jl. Woensdag is te Bergen-op-Zoom per spoortrein van Goes aangekomen het 2de bataillon van het 3de regement infanterie, onder commando van den majoor Vijgli; welk batt. tijdens de ongeregeld heden onder de kanaalwerkers in Zeeland, naar Vlissingen en Veere gedetacheerd is geweest. De synode der Christelijk Afgescheidene Gereformeerde kerk, sinds Woensdag der vorige week te Middelburg vergaderd en door verschillende afgevaardigden uit het buitenland bijgewoond, heeft o. a. besloten, dat de met de vroegere Gereformeerde gemeente onder 't Kruis thans tot een kerkgenootschap vereenigde gemeente den naam zal dragen van: Christelijke Gereformeerde kerk. Bg de regering zal erkenning als regtspersoon worden aangevraagd. De heer J. P. de Keyser bespreekt in de Arnh. Crt. op nieuw het oprigten van een meisjesschool om het misverstand weg te nemen, dat hij de meisjes aan haar eigenaardigen kring wil ont rukken, en ontwikkelen ten koste van haar huiselijke roeping. Verre van daar, zegt hg; de vrouw zal vrouw blijven, maar als vrouw meer ontwikkeld worden; zij is mensch, zij moet ordelijk leeren denken, juiste begrippen van de dingen, die haar omgeven, degelijker voedsel voor haren geest leeren kennen dan prikkelende romanlectuur, die haar ziel met haar ligchaam ontzenuwt. Beter levensgezellin zal ze dan zijn voor haren echtgenoot, beter opvoedster van haar kinde- reD, verstandiger in haar huisbestuur. Verleden week is te Zwolle de deurwaarder, geëmploijeerd bij den ontvanger der directe belastingen, door een anderen deurwaarder, wegens het niet betalen van huishuur, met zjjne geheele huishouding op straat gezet. De prijzen der schapenwol verschillen te Enschedé veel met vroegere jarenzoo schijnen in het naburig Brandligt de boeren gansoh niet gesticht te zijn over het feit, dat zij vroeger 55 a 70 cents het halve Ned. pond konden bedingen en nu voor schapenwol slechts 20 ct., voor die van lammeren 25 ct. kunnen maken. Uit alle oorden van binnen- en buitenland wordt geklaagd over het treurige zomerweder; wij schrijven eerlang Juljj en men zou zich nog steeds in October wanen. Te Duinkerken durven de schepen, zelfs de stoomschepen, gedurig niet in zee steken; een orkaan en hagelslag heeft een groot gedeelte van Moravië verwoestin het Reuzengebergte is overvloedig sneeuw gevallen zelfs in het zuidelijke Italië klaagt men over de winter-temperatuur. Een Romeinsch sterre- kundige, de heer Secchi, schrgft een en ander toe aan de zonne vlekken, die zich op dit oogenblik weder zeer talrijk vertoonen. In den ochtend van 7 Junij telde hg 33 groote vlekken, in 7 of 8 groepen verdeeld, het aantal zon weldra het maximum hebben bereikt. De zon is er geheel mede overdekt; dikwijls had zij het voorkomen van eene menigte witte vlokken op een aschklenrigen achtergrond. De geleerde beweert eindelijk, dat de verandering der zonnevlekken een driejarig proces schijnt te zgn; hij hoopte hieruit eenige berekening voor de wijziging van temperatuur te kunnen maken, Tc Yorkshire in Engeland, heeft men jl. Vrijdag het zeldzame natuurverschijnsel gezien van een onweder, vergezeld van donder slagen en bliksemstralen, terwijl er te gelijker tijd eene hevige sneeuwbui viel. Op sommige plaatsen viel de sneeuw zeven duim dik. Vele schapen sterven in die streken van de koude. Terwijl in ons land en vele andere gedeelten van West-Europa eene bijna wiotersche temperatuur heerschte, klaagde men in sommige streken van Oostenrijk en Rusland over de ondragelijke hitte en droogte. Te Kiew in Rusland wjjst de thermometer op 35° Réaumur, terwijl meo aan het einde der maand in de omringende velden reeds de rijpe rogge- en tarwehalmen zal kunnen inoogsten. Alle land bouwers van Oostenrgk klagen over de droogte; het Neusiedler meer is geheel opgedroogd, terwijl de bodem reeds sedert eenige weken overvloedig met zwaar gras is bedekt, waarop de bewoners hunne kudden laten grazen. Op de voortbrengselen van den grond oefenen echter die hevige warmte en verschroeiende winden een allernoodlottigsten invloed oit. BENOEMINGEN EN VERPLAATSINGEN BIJ MARINE EN LEGER. De luit. ter zee 1ste kl. A. J. van Mansvelt. laatst behoord hebbende tot het eskader in Oost-Indic en den 15 dezer in Nederland teruggekomen, is met dat tijdstip op non-activiteit gesteld.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1869 | | pagina 1