el, pond, vat, enz., gedrukt voorkomen, moeten voorts, zoolang de voorraad strekt, alléén de Nederd. namen gebruikt worden. Aan de ambtenaren der in- en uitgaande regten en accijnsen en der registratie zullen, naar aanleiding van art. 26, 2de zinsnede der wet, en aan de ambtenaren der registratie bovendien, naar aanleiding van de artt. 7, 8 en 9 der wet, later de noodige bijzondere voorschriften worden gegeven. Door den minister van Financiën zijn o. a. na afgelegd examen benoemd tot apspirant-landmeter bij het kadaster de heeren: A. Yeenhuysen en II. van der Schalk, te Alkmaar en J. U. Polman, te Hoorn. Het Nederlandsch Zendeling-Genootschap zal hare jaarlijkscbc vergadering houden op Dingsdag 20 Julij, des ochtens te 10 ure, in bet kerkgebouw der Doopsgezinde gemeente te Rotterdam, voorzitter de heer W. T. van Grietliuysen. In de algemeene vergadering, op Woensdag 21 Julij, des avonds te 6 ure, in de groote kerk aldaar te houden, zal als redenaar optreden de heer J. P. Hase- broek van Amsterdam, waarna door den voorzitter een woord van afscheid zal worden gesproken tot de heeren J. W. Roskes, J. Kreemer en M. Brouwer, die kort na de jaarvergadering hunne bestemming naar Indië hopen op te volgen. De //Nieuwe Middelb. Courant" zegt omtrent het in te dienen wetsontwerp tot afschaffing van de doodstraf, dat de aanbieding er van dadelijk na het reces der Tweede Kamer wordt te gemoet gezien. Zoo men de geruchten gelooven mag, dan zou het ontwerp bij den Raad van State een bijzonder gunstig onthaal hebben gevonden. Over de zaak zelve sprekende, zegt de redactie van het blad, dat zij inkrimping der doodstraf tot zeer zware mis drijven, mits dan ook toegepast tot afschrik, meer in het belang der maatschappij zou achten, dan wegschrapping der doodstraf uit de rei der straffen. Om het onhoudbare eener wijziging der straf in levenslange gevangenisstraf te doen uitkomen, wenscht het blad slechts deze vraag te doen: Indien de tot levenslange gevangenisstraf veroor deelde misdadiger, niets en niemand ontziende om uit don kerker, die zijn graf zal wezen, te ontvlugten, een, twee of meer zijner bewakers doodslaat of vermoordt, wordt hij dan nog eens voor zijn leven opgesloten? Den 13 dezer zal voor het Prov. Geregtshof van Noordholland behandeld worden de zaak van J. Ton, ge boren en wonende te Alkmaar, beschuldigd van moedwil lige brandstichting met gevaar voor menschenlevens. Jl. Vrijdag had te Alkmaar een droevig voorval plaats. Een oppassend twintigjarig jonkman, zoon eener geachte familie, met een zijner vrienden in het kanaal bij de spoorwegbrug zwemmende, werd plotseling door eene ongesteldheid overvallen. Hij was nog in staat zijn levens gevaar te kennen te geven en om hulp te roepen, doch niet spoedig genoeg kon daaraan gevolg worden gegeven. De ongelukkige zonk naar de diepte en werd als lijk op- gevischt. Met zekerheid verneemt het //Dagblad", dat de inter nationale tentoonstelling te Amsterdam den 15 Julij a. s., 's middags ten 12 ure, namens Z. M. den Koning zal worden geopend door Z. K. H. Prins Hendrik der Neder landen. De Prins zal aan het diner in het Park deelnemen. Het provinciaal geregtshof van Zuidholland heeft in zijne zitting van Zaturdag, Jacob de Vletter schuldig ver klaard aanhet door redenen, op openbare plaatsen gevoerd, opzetten tot wederspannigheid, die daarop is gevolgd, ge pleegd eensdeels door meer dan 20 personen, zonder het voeren van geweer, anderdeels door meer dan 20 gewapende per sonen, en hem mitsdien veroordeeld tot confinement in een tuchthuis voor den tijd van tien jaren. De mededeeling van het vonnis door den president van het geregtshof werd door de Vletter met een beleefde buiging beantwoord. Een groot aantal belangstellenden woonden deze geregtszitting bij en een der berigtgevers verzekert, dat algemeen een zeer diepen indruk door de voorlezing van het vonnis werd teweeggebragt. Maar zoo kalm als de veroordeelde zelf, die terstond daarop naar de gevangenkamer werd geleid, was, volgens dat berigt, niemand der talrijke aanwezigen. Naar men verneemt is Jacob de Vletter tegen het arrest van het Prov. Geregtshofin Zuidholland, jl. Vrijdag gewezen, gekomen in cassatie. Jl. Zaturdag is van de werf van den scheepsbouw meester Jan Smit FopZn., aan den Kinderdijk, te water gelaten het clipperfregatschip //Noach III." Onmiddellijk is daarna de kiel gelegd voor een schip als het eerst genoemde, dat den naam zal dragen van //Liberaal." Uit Breda wordt van den 9 dezer gemeldGisteren avond is hier een soldaat van het 6de regiment infanterie, die op een verboden plaats ging baden en niet kon zwemmen, jammerlijk verdronken. Zijne kaïneraden, die er" bij stonden, gingen van schrik op den loop, zoodat eer er hulp kwam opdagen, geruimen tijd verliep, en dus on danks alle aangewende pogingen, geene levengeusten meer te bespeuren waren. Jl. Dingsdag kwamen met de stoomboot //Stad Vlissingen n°. 2" van Rotterdam te Vlissingen aan een lieer, eene dame en vier nog jeugdige kinderen, met een aantal koffers. Zij waren zeer elegant gekleed en stapten af in het //Hotel Duke of Wellington." Twee dagen later kwam 's avonds met een der Engelsche booten van Ant werpen een jong gentleman, in uitstekend toilet. De koffers der eerst aangekomene stonden in den gang van het logement, en de letters op de koffers vielen hem in 't oog. Hij liep terstond heen en begaf zich naar het bureau van den commissaris van politie, en deze volgde hem naar het logement. Toen de eerste persoon den tweeden bij den politie-commissaris zag, ontroerde bij en werd doodsbleek. De consul van Groot-Brittannië, de heer Ellinckliuizen, werd geroepen en na eenige pourparlers werden de negen koffers met het zegel van het Engelsche consulaat verze geld en man en vrouw met de meeste welvoegelijkheid gearresteerd. De dame ontdeed zich van 80 souvereins, die zij als een ceinture droeg, en van andere kostbaarheden; de man had een kistje van een halve vierkante el groot, naar men verneemt, gevuld met kostbaarheden en staats fondsen. De reizigers werden streng bewaakt en zijn, vergezeld van den consul en twee vermomde policieagenten, met dezelfde stoomboot naar Rotterdam vertrokken, met al hunne bagaadje. De redenen van een en ander zijn niet met juistheid bekend. Men spreekt van een belangrijken diefstal en van een schandelijk frauduleus bankroet. Volgens hun voorkomen zijn het menschen van de lioogere standen en bij uitstek beschaafd. De dame is eene uitstekend sclioone vrouw. Zij zouden daar op de Antwerpsche stoom boot wachten en daarmede naar New-York vertrekken. De namen dier personen zijn niet bekend. (Amst. Ct.) Er scbijnt ten aanzien, zegt de //Amst. Crt.", van deze familie, waarvan hierboven melding, gemaakt wordt, iets raadselachtigs te bestaan. Naauwelijks waren die lieden te Rotterdam aangekomen, of zij werden door de bevoegde autoriteiten op vrije voeten gesteld en hunne bagage hun teruggegeven. De hoofdpersonaadje is terstond naar'sHage vertrokken. Men weet niets van den naam of van de motieven die aanleiding tot die arrestatiën hebben gegeven. Even als in het vorig jaar, zal het Groot Ned. Zen- dingsfeest ook ditmaal weder te Middachten gehouden worden en wel op 4 Augustus a. s. Onderscheidene rede naars zullen zich op 10 spreekplaatsen doen hooren. Ter bevordering eener goede acoustiek zullen de sprekers in de laagte staan en de hoorders amphithéatersgewijs naar boven plaats nemen. Het programma der feestviering zal weldra het licht zien. In Overijssel begint de aanvoer van wol in vollen gang te komen. De kwaliteit van dit artikel is zeer goed; doch de prijzen zijn veel lager dan vorige jaren. De heer F. C. G. van Motman te Marrum heeft zich met een adres tot de Eerste Kamer gewend, waarin hij mededeelt, dat door hem op 24 Junij practisch bewaar heid is gebleken, wat reeds een reeks van jaren door hem als beginsel was aangenomen, dat het mogelijk is, zonder het gebruik maken van stoom of paarden en enkel door het doelmatig aanwenden der zwaartekracht, op hoogst gemakkelijke en goedkoope wijze rijtuigen, zelfs met de grootste vrachten 'belast, zich snel vooruit te doen bewe gen; in de door hem uitgevonden machine ligt de eigen schap opgesloten, dat, naar mate hare vracht grooter wordt, deze de snelheid der voortstuwing van het rijtuig, dat die zelfde vracht medevoert, bevordert. Op 24 Aug. e. k. zal hij daarvan te Leeuwarden in het publiek eene proeve geven. Is de arbeider nog zijn loon waard, dan meent hij aanspraak te kunnen maken op steun om tot stoffelijke welvaart te komen, maar naar zijne inzigten rust op hem de verpligting, zijn eindelijk met goeden uitslag bekroon den geestesarbeid ten beste te geven aan het algemeen. Die laatste beschouwing geeft hem aanleiding, om bij de Eerste Kamer aan te dringen op aanneming der wet tot afschaffing der octrooijen. In hot dezer dagen te Assen behandelde burgerlijk regtsgeding tusschen twee inwoners der gemeente Beilen, deed zich het geval voor, dat de advocaat van een dei- partijen weigerde eene kwitantie over te leggen, voor welke weigering op dien advocaat lijfsdwang is toegepast. Deze heeft vernietiging van het bevelschrift tot gijzeling geëisclit, doch die eisch is door de regtbank ongegrond verklaard, na welke uitspraak namens den advocaat het bewuste stuk ter griffie is overgelegd en deze daarop uit de gijzeling is ontslagen. Onder de landbouwers bestaat nog al veel het gebruik om hun voorraad van zaaigraan in andere streken of op andere markten te gaan koopen, ten einde zich aldus eene betere hoedanigheid van zaaigraan te verschaffen. In Engeland, waar de landbouwers zekerlijk de onze in land- bouwvernuft overtreffen, omdat zij zich aldaar minder moeite sparen om gedurig in den akkerbouw verbeteringen in te voeren, wordt de volgende wijze gevolgd tot ver betering van het zaaigraanwanneer een landbouwer zijn graan tot zaaijing wil verbeteren, dan loopt hij niet naar andere streken om zich voorraad te verschaffen, maar tracht zijn doel zelf te bereiken. Op zijne velden doet hij 5 tot 6000 aren van de bestgevormde en digtgekatste afsnijden; het graan daarvan zaait hij, namelijk niet te dik, op een afgezonderden hoek goed land; het jaar daarna snijdt hij nog eens van dit gewas de beste en schoonste aren af, om dat graan andermaal afzonderlijk te zaaijen, en het derde jaar bekomt hij zulke goede hoe danigheid van zaaigraan, dat het met het moedergraan vergeleken, in geene betrekking aan elkander gelijkt, aldus is de kwaliteit tot een verbeterden staat gebragt. Ziedaar het geheim om tarwe of andere granen door zich zeiven te verbeteren; ziedaar de handelwijze der Engelsche landbouwers, bij welken velen hun zaaigraan tegen hooge prijzen gaan koopen. Dit geheim is zoo eenvoudig, zoo treffend, zoo waarachtig en kost zoo weinig moeite, dat wij niet twijfelen of menigeen van onze landbouwende lezers zullen er de proef van willen nemen. In het belang van den kaasmaker deelen wij mede, dat men in Zwitserland een middel heeft gebruikt tegen het scheuren (knijpers) en wrak worden der kaas dat, zegt men, gunstig heeft gewerkt. Het bezit de eigenschappen dat het nimmer aan bederf onderhevig is. Het bevordert den aangenamen smaak en duurzaamheid der kaas, maakt ze bovendien vaster en is even als het kleursel laag in prijs. Zeker iemand verhaalde in gezelschap van eene groote knappe vrouw, dat hij eens tot zijn oom, groot van gestalte en eene kleine vrouw tot echtgenoot hebbende, de opmerking had gemaakt, dat het zijne nieuwsgierigheid prikkelde, hoe toch zulk een groote man zijne keus had kunnen vestigen op eene zooveel kleinere vrouw, waarop zijn oom had geantwoord: //Ja, wat zal ik je zeggen, neef, mij is altijd geleerd van het kwade het kleinste te kiezen." De ivould be geestigheid van den jongen man werd echter door de grootste dame van het gezelschap zeer naïef gere pliceerd: //Mijn man heeft hier dan heel anders over gedacht, mijnheer, want deze zeide: van het beste moet men het meeste nemen." De onlangs overleden Jan van Rijswijk heeft onder meer anderen het volgende gedicht nagelaten, zijnde van hem een antwoord aan eene duitsche schrijfster, die hem eenige inlichtingen omtrent zijnen persoon had gevraagd voor hare u Levensbeschrijving van Vlaamsche schrijvers:" Zoo dan, mevrouwgij wilt mij overhalen Ben ik die onderscheiding waard? Maar wat ik schrijf is niet van aard, Om onvervalscht bij vreemden te vertalen. Ik dank u toch, mevrouw, voor de eer Wat gij nog wenscht, 't beschrijven van mijn leven, Dit zal ik u ook zonder blozen geven, Zit slechts een oogenblikje neer. Van jongs af aan was ik een arme duivel, Mijn vader zweette voor het brood. En was er daaraan al geen nood, Toch meer dan eens was er gebrek aan zuivel, Maar God zag neer op ons gezin: Het arbeidzweet is Hem de schoonste bede, En deelde hij ons geen millioenen mede, Hij bragt er toch 't genoegen in. Zie, moeder zong zoo lief bij onze wiegen! En 't jonge hart dronk aan dien toon: Hij was zoo waar, hij was zoo schoon! De moeder kon haar kiud toch niet bedriegen. Wij werden allen langzaam groot, En rond het vuur in winteravondkringen, Was 't vader die ons voorzong leerde zingen, En 't gif in onzen boezem goot. Ach, poëzij, betooverd door uw schatten, Hadt gij alras ons hart bekoord, En de oudste bragt reeds zangen voort, Toen naanw zijn handjes 't speeltuig konden vatten. Het volk hing luistrend aan zijn mond, En 't vaderland trilde onder zijne veder, Schoon blonk zijn star, maar droevig zonk zij neder. En duister bleef het, waar zij stond Ik wilde, ik moest de snaren samenknoopen Die 't noodlot van zijn harpe sneed; Doch wat ik wilde, wat ik deed, 'k Mocht nooit een blad van zijne lauwren hopen, Gebrekkig strompel ik op 't spoor, Waar hij, de hengst, zoo fier had opgereden En strooi ik niets dan vonken op mijn schreden; Hij was een vlam en ging mij voor. Zoo leef ik hier, omringd, miskend door dwazen, Wien bastaardij de ziel vermoordt, Maar, kalm en stil toch, ga ik voort, En laat het onweer om mij henen razen. Want, dra eischt de aarde mijn gebeen, (Te kort van duur is hier 't ellendig leven) En 'k wil toch onverbasterd wedergeven, Wat zij mij enkel heeft geleerd. 'k Ben geen baron, ik voer geen naam van waarde Streelt u mijn adelijke /,van" Mij streelt het vriendelijke „Jan" Ik houd niet veel van kinderspel op aarde En toch, er hoeft wel een millioen. Om naar den eisch met poppengoed te spelen, En 'k werk om 't brood met mijn gezin te deelen, Wat zou mij dan een titel doen? Ik heb een g& en drie zoo lieve spruiten. 'k Kom t' huis, ik voeg mij naast de schouw, Zet ze op mijn knieën, en mevrouw, Dit is mij meer dan al 't gewoel daar buiten. Neen grooter wellust is er geen! Dan leer ik hun den afgod onzer dagen! Toch nooit te aanbidden als 't gemeen, Ik zeg mijn zoon: Ga! stond ge alleen; Blijf echt! wordt ge arm, zie nimmer om u heen; Er ligt iets grootsch in 't ongeluk te dragen. Dezer dagen is door ons medegedeeld, dat van wege de Hollandsche maatschappij van landbouw, het initiatief is genomen voor een in te stellen onderzoek naar den maatschappelijken toestand der boerenarbeiders in Nederland. Wij zijn thans in de gelegenheid gesteld het geheele programma ter kennis onzer lezers te brengen. Volgens dat programma moet het onderzoek zich op elke plaats uitstrekken over een zoo groot mogelijk aantal gehuwde arbeiders. De opgaven moeten verkregen worden, vooreerst door persoonlijk onderzoek, verder door inlichtingen van de arbeiders zeiven, van de landbouwers bij welke zij in dienst zijn, van armbesturen, onder wijzers, enz. In geval van verschillen in de opgaven van deze onderscheidene personen, moet men trachten door nader onderzoek tot de waarheid te komen. Blijven er nog verschillen onopgelost, dan moeten al de verschillende opgaven onveranderd worden mede gedeeld, met vermelding van de bron, waaruit zij zijn verkregen. Omtrent elk arbeidersgezin moeten de volgende vragen worden beantwoord A. Arbeid en inkomsten van' het gezin. J. Is de man in vaste dienst op een boerderij of arbeidt hij nu hier, dan daar? In het laatste geval, waar arbeidt hij dan? 2. Welke soort vau werk verrigt hij in de verschillende tijden des jaars? 3. Heeft hij geregeld het geheele jaar door werk, of zijn er ook tijden van stilstand in het werk? Oefent hij in het laatste geval een nevenbedrijf uit? Zoo ja? Welk? 4. In wieus dienst is hij (landeigenaar, pachter of zetboer)? Hoeveel knechts, meiden en arbeiders werken er in het geheel in de verschillende tijden des jaars op de boerderij? 5. Hoe zijn in de verschillende tijden des jaars de werkuren geregeld 6. Zoo de arbeider vrouw en inwonende kinderen heeft, arbeiden dezen dan ook in dienst van anderen? Voortdurend of slechts op enkele tijden des jaars? Welken arbeid verrigten zij? Hoe lang eiken dag? 7. Ontvangt de arbeider een vast of een veranderlijk loon? Hoeveel bedraagt dit loon? Wordt hij betaald in geld, kost en inwoning, gebruik vau woning, gebruik van een stuk grond, aandeel in zekere opbrengsten of winsten, diverse voorwerpen n natura, als hout, graan, enz.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1869 | | pagina 2