1889. N°. 90. Woensdag 28 Julij. 27 Jaargang. Uitgever A. A. BAKKER Oz. «ui eau: MO LEK PLEIN, K°. 103. B I N N E l \T 1). EEN LUCHTREIS MET EEN KRANKZINNIGE. HELDERSCHE EN VIEUWEDIEPER COURANT, „Wij huldigen het goede.'1 Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- eu Zatürdag namiddag. Abonaementsprijs per kwartaalf 1.30. franco per post - 1.65. Prijs der Adverteutiën: Van 14 regels GO cêut. elke regel meer 15 cent. Groote letters uf vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Donderdag den 29 dezer vertrekt de Oost-Indi- sche mail over Mnrscille. Vrijdag den 30 deater vertrekt de West-Indi sche mail. HELDER en NIEUWEDIEP, 27 Julij. Het warme weder van de laatste dagen brengt afgematheid ook op staatkundig gebied teweeg. De ellenlange beschou wingen van de eerwaardige Engelsche lords en van de heeren van het Huis der Gemeenten over de Iersche kerkwet zijn bij het warme weder der laatste dagen weinig in staat om den slaap uit de oogen te houden. Die lords hebben zicli de heerscliende warmte nog drukkender gemaakt door hunne beraadslagingen, waarhij het nog al heet toeging. In andere landen schijnt de zomerwarmte de staatslieden geheel en al ongeschikt te hebben gemaakt voor hunne gewone werkzaam heden, niettegenstaande er werk genoeg aan den winkel is. In Frankrijk, Spanje en Italië zitten de heeren volks vertegenwoordigers onder het lommer, in plaats van in de zalen der Wetgevende Magt. Koning Victor Emmanuel is op de jagt in het meer gematigd klimaat aan de Alpen. Den Regent van Spanje is het in Madrid veel te warm, hij amuseert zich tusschen de besneeuwde bergspitsen, in het Siërra Guadarama. Bismarck kon het met zijn teer gevoelige zenuwen in Berlijn niet uithouden en is naar de kusten der Oostzee gegaan om wat te verkoelen. Uit de verschillende hoofdsteden van Europa verneemt, men klaag- toonen over de hitte, waardoor staatsraden, geregtshoven Uit de papieren van een luchtreiziger In het begin van September 18.. kwam ik te F.... aan, oin weinige dagen later ten aanschouwe van eene talrijke menigte in een grooten luchtballon omhoog te stijgen. Eenige heeren uit de stad hadden mij beloofd meê te zullen gaan, maar kwamen op het oogenblik der uitvoering van hun plan terag, en ik besloot derhalve alleen de reis te aanvaarden. Zoo dikwijls ik iu den laatsten tijd mijn reis ondernomen had, had ik ofschoon het op verschillende van elkaar tamelijk ver afgelegen plaatsen geschied was onder de toeschouwers een jongen man opgemerkt, die wegens zijn bijzonder bleeke gelaatskleur en zijn groote diepliggende oogen mijne bijzondere belangstelling had getrokken. Altijd toonde hij het levendigste belang te stellen in mijne onderneming en drong steeds vooruit als men mij een kleine dienst kon bewijzen. Ik was reeds zoo aan zijne tegenwoor digheid gewoon, dat ik ook te F.... naar liem rondkeek, terwijl ik mijn helpers toeriep alles gereed te maken. De onbekende stond digt bij den slagboom, nog bleeker en magerder dan anders. Ik sprong in het schuitje en beval de touwen los te maken. Op het oogenblik dat men mijn bevel ging ten uitvoer brengen, zag ik eene beweging onder de toeschouwers, maar kon er niet op letten, daar ik nog iets op den bodem van liet schuitje in orde te brengen had en ik nog in gebukte houding stond, toen reeds de snel opstijgende ballon een aanzienlijke hoogte bereikt liad. Wie beschrijft echter mijne verbazing, toen ik opziende den reeds gemelden jongen man bij mij zag. „Üw onderdanige dienaar, mijn heer", zeide hij vriendelijk. Ik kon er niet toe komen hem op ge lijken toon te antwoorden, maar vroeg hem tamelijk barsch, met welk regt hij hier was. „Gij kunt mij niet verwijderen, dus heb ik regt hier te zijn", was zijn antwoord. Ik was verrast en kon hem niet dadelijk iets terug zeggenhij ging evenwel, zonder zich te bekommeren, voort„op deze wijze zullen wij nooit opstijgen." Daarop greep hij twee zakken ballast en wierp ze buiten boord. „Gij zijt nu eenmaal bier, mijnheer, en ik moet u dus natuurlijk medenemen", zeide ik, daar ik wel inzag, dat mij geen andere keuze overbleef. „Ik moet u evenwel bepaald verzoeken mij geheel alleen de leiding van den ballon over te laten." „Zonder twijfel", hernam hij, „maar neem uwe maatregelen zoo, dat zij met mijne gevoelens strooken en dan zal ik er niets tegen zeggen." Nu beschouwde ik mijn togtgenoot naauwkeuriger. Hij was om streeks dertig jaren oud, zeer eenvoudig gekleed en scheen, niet tegenstaande zijn bleeke gelaatskleur en magere gestalte, een buiten gewone spierkracht te bezitten. „Ik moest u verrassen", zeide hij na een kleine pauze, „daar ik geen geld had om de reis te betalen en haar toch mee maken moest." „Daar spreken wij later over als wij weêr beneden zijn", hernam ik. „Weêr beneden?" vroeg hij verwonderd. „Gij gelooft immers toch niet, dat uwe begeleiding mij verhinderen zal te dalen als ik het goed vind?" „Bah!" antwoordde hij verachtelijk, „wij zullen niet dalen", en we derom wierp hij twee zakken ballast uit den ballon. „Mijnheer", riep ik toornig zijn arm vattende, „dat kan ik niet toelaten.,, De barometer wees intusschen aan, dat wij twee duizend voeten hoog gestegen waren. „Wij zullen dalen", zeide ik. op de ons omringende wolken wij zende, die, naarmate wij meer zuidwaarts hielden, zwarter en zwaarder werden, „want er is onweer in aantogt." en ministeriële zetels ledig staan; allen zijn naar buiten aan de leusten van zeeën en meren, op badplaatsen, of verschuilen zich onder den schaduw van liet geboomte. Maar daar zit nu de verslaggever van het buitenlandscli staatkundig nieuws bitter verlegen. Hij is niet ongelijk aan een boodschapper, die niemand dergenen bij wien hij aanklopt te huis vindt. Waren er berigten omtrent oorlogsgeruchten, vredes- conferentiën, hangende staatkundige kwestiën, die hunne oplossing naderden, leger-organisatiën en meer van die interessante mededeelingenmaar neen, er is niemand te huis; het is te warm om zich met die vermoeijende werkzaamheden ernstig en gezet bezig te houden. Kortom het is uiterst lastig voor den verslaggever; de oogst is voorbeeldeloos schraal; overal merkt hij op afgematheid door het heete klimaat. De Keizer van Rusland schijnt echter in zijn koele Noorden nog weinig van de hitte te gevoelen. Alsof het zoo heet niet was, heeft hij dezer dagen een groote revue gehouden over de vloot, die ter reede van Transund ten anker lag. Ook schijnt die Keizer de belangen van zijn rijk in het binnenlandsch bestuur, ondanks het klimaat, in het geheel niet uit het oog te verliezen. De Polen, die hij (misschien niet zonder reden) eenigzins wantrouwt, heeft hij voor een groot deel tegen 1 October a. s. de dienst aan den spoorweg opgezegd, met bepaling, dat zij door oud-Russen zullen worden vervangen. Keizer Alexander gaat ook secuur; hij denkt evenals mijn buurman, die nooit anders dan met zijn ouden voerman uit rijden wil gaan. Je moet je koetsiers ten minste goed kunnen ver trouwen, zegt hij. „Neen!" riep hij, „wij moeten de wolken doorklieven, iliep beneden ons moet de bliksem flikkeren", en nogmaals vlogen twee zakken ballast het schuitje uit. Ik beproefde hem daarvan terug te houden, maar hij drukte mij met de eene hand op den bodem, terwijl hij met de andere zijn voornemen volvoerde, zeggende: het doet mij leed, maar ik zie, dat gij de zaak niet verstaat, daarom moet ik haar bij de hand nemen stoor mij nu niet verder. Wij waren nu vierduizend voet boven de aarde. Hoe hooger wij stegen, des te onrustiger werden zijne bewegingen. „Om Gods wil, laten wij dalen", smeekte ik. „Hoe? dalen' En zijn er zelfs niet luchtreizigers geweest, die mijne vaardigheid niet bezaten, en die toch twintig duizend voet hoog gestegen zijn?" Ik bemerkte, dat ik inet een krankzinnige te doen had, die mij in krachten verre te boven ging en ik besloot nu mijn toevlugt tot list te nemen. Ik trachtte een gesprek inet hem aan te knoopen, terwijl ik hoopte mij dan intusschen van den luchtklep meester te kunnen maken en, zonder dat hij het bemerkte, den ballon te kunnen doen dalen. Met verwondering sprak ik dan van zijne kennis van liet lucht reizen, waarop hij uit bijna iederen zak van zijn jas een manuscript te voorschijn haalde, dat dit onderwerp behandelde, mij met hoog dravende uitdrukkingen de door hem gedane ondervindingen uitéén zettende, en zich beklagende over de verachting en den spot, waarmee de wereld ze had opgenomen. „En hebt ge nu reeds alle hoop verloren uwe wonderlijke denk beelden ten uitvoer te brengen", vroeg ik, den schijn aannemende, alsof ik er veel belang in stelde. „Alle hoop", antwoordde hij. „Eerst toen ik zag, dat ik het onregt en de misleiding niet langer verdragen kon, besloot ik mijn leven op deze reis te eindigen." Dit antwoord deed mij sidderen. Intusschen was het mij gelukt den klep te openen en ik deed mijn best luide te spreken, opdat hij niet het geraas van het uitstroomende gas zou kunnen vernemen. „Ohad ik nog één jaar mogen leven, ik zou de wereld een uit vinding geschonken hebben, die haar met verbazing vervuld had", vervolgde hij. „Hier is een plan", riep hij, een papier ontvouwende, „van een luchtschip, dat geheele legers met krijgsbenoodigdheden dragen kan; wie dit ontwerp ten uitvoer brengt is beer van de wereld." „En hebt gij deze groote ontdekking alleen aan uwe studiën te danken?" vroeg ik, nieuwen moed scheppende, daar de ballon begon te dalen. „Ik kan de eer der uitvinding niet geheel alleen voor mij houden", zeide hij bescheiden. „Jaren lang was ik een eenvoudig werktuig van de wetenschap, even als gij, maar ik verdiepte mij met zoo grooten ijver in de studie, dat de goden eindelijk medelijden inet mij kregen en mij het plan bloot legden, dat ik u nu laat zien. Ik heb hun, die ik liet liet zien, nooit den bron verborgen, waaruit ik het geput heb, eu dit heeft hunne blindheid tegen de deugde lijkheid er van nog onbegrijpelijker gemaakt. Hun verstand is onvatbaar voor de grootsehheid van het plan en derhalve moet ik (1e goden hun geschenk terugbrengen." Hij zweeg eenige oogenblikkeu, als ware hij uitgeput, maar zeide plotseling: „gij hebt tegen mijn bevel den klep geopend." Ik liet dadelijk het touw los. „Gelukkig", zeide hij, terwijl hij eenige zakkeu buiten boord wierp, hebben wij nog twee honderd pond ballast. „Ik stond u toe den klep te openen omdat liet gas den ballon dreigde te doen springen, maar doe het nu evenwel niet weêr." De wolken joegen onder ons door als lichtende stroomen, waarop de ballon een diepe schaduw wierp eu de donder iioordc ik ratelen. „Laat ons toch nederdalen", smeekte ik. De Britsche wetgevers der beide Huizen hebben elkaar de hand gereikt en met schikken en plooijen zal de Iersche kerkwet nu voor goed liaar beslag krijgen. De herstemming ter verkiezing van een lid van den gemeenteraad zal plaats hebben op Dingsdag 3 Augustus 1869, van 's morgens 9 tot 's namiddags 5 ure. Er moet eene keuze worden gedaan tusschen de Heeren W. J. HIDDE BOK en P. GROEN. Bij het afrijden met een wagen met kogels beladen van den dijk nabij bet Westplein, geraakte gisteren morgen een der manschappen van de artillerie, door den vaart, die het rijtuig had, onder een der wielen. Terstond per vigi lante naar de Infirmerie vervoerd, werd hij aldaar verpleegd. Het eene been is gekneusd, het andere ligt bezeerd. Naar wij vernemen, worden door of van wege het bestuur van het Vrijkorps alhier pogingen aangewend, om het bezoek en het verblijf op liet terrein, waar de schietwedstrijd ge houden wordt, te vergemakkelijken en te veraangenamen. Er zullen gelegenheden worden daargesteld tot gebruik van de ïioodige ververschingen (sterke drank wordt niet geduld) en ook is er sprake van, dat door een stalhouder dien dag een diligence-dienst naar en van Kijkduin, tegen matigen vrachtprijs zal worden georganiseerd. Heden vertrokken van hier een 300tal ingezetenen met goedkoope retourbilletten op den Ilollandsciien Spoorweg, ter bezigtiging van de tentoonstelling in het Paleis voor Volksvlijt, te Amsterdam. De directie van den spoorweg komt een woord van hulde toe voor deze, blijkbaar welgewaardeerde, „Nederdalen? nooit, de zon wacht ons," antwoordde de gekke in vervoering. Wederom mankte hij den ballon vijftig pond ligter, waarop deze als een pijl in de hoogte schoot. De opgewondenheid van mijn innkker scheen toe te nemen, naarmate wij ons verder van deaardeverwijderden. „Zeg mij dan toch waarheen gij wilt", zeide ik. „Hooger, altijd hooger, meer behoeft ge niet te weten". Hierop slingerde hij het kompas naar beneden. Ik scheen tegenover den krankzinnige een kind te zijn. Toen ik nog eens dringeud smeekte om toch de ballon de aarde te doen naderen, riep hij„gij mankt mij ongeduldig, nu zult gij ook niet weten of wij stijgen of dalen. „Na deze woorden liet hij den barometer en de helft van den nog overgebleven hallast denzelfden weg opgaan als het kompas. De ballon steeg steeds hooger, mijn hart bonsde, als zou het van één harsten; het bloed liep mij uit mond en neus. „Hoe heerlijk is het sterven als martelaar van de wetenschap!" juichte de gekke en hij wierp als ter bekrachtiging van deze woorden den laatsten ballast uit liet schuitje. „De ure is gekomen, waarin de dood ons roept; nu liet touw losgesneden, de ballon uiag vallen, wij evenwel zeilen iu de ruimte van liet heelal en als wij sterven, dan vinden wij een graf op de zon." De vertwijfeling leende mij krachten, ik worstelde met den krank zinnige, maar ik moest eindelijk onderdoen. Hij wierp mij op den bodem en terwijl hij mij de knie op «1e borst zette, om mij onder te houden, begon hij met een mes, dat hij uit zijn zak haalde, de touwen los te snijden. „Een, twee, drie", riep hij. Nog één touw, en het schuitje hing nog maar aan één kant aan den ballon vast. Met bovenmenschelijke kracht stiet ik hem van mij en rigtte mij op. Hij hield nog altijd het mes, om de touwen af te snijden, maar zijne gedachten namen plotseling een andere rigting. „Kom. laat ons nu gaan", riep hij, hartstogtelijk mijn arm grijpende en het voorkomen aannemende om uit het schuitjete springen. „Kom! kom!" Met een raauwe kreet ontvlugtte ik hem tot aan den rand van het schuitje, klemde mij instinctmatig aan het nog houdende touw vast en sloot, overweldigd door schrik, de oogen. Toen ik ze weder opende, bevond ik mij alleen in liet geheel en al omgedraaide schuitje.... omstreeks tien duizend voet boven de aarde; mijn med- gezel was verdwenen. Ik steeg nog altijd hooger, de lucht met zoo groote snelheid doorklievende, dat iedere ademhaling mij groote pijn veroorzaakte. Een hevige koude deed mij de tanden klapperen, plotseling ver ving een stikkende hitte de koude. Ik bevond mij te midden van een gloeijcmle vurige wolk; ik vernam een ontzettenden slag het gas had zijn boeyen verbroken. Een geruimen tijd draaide de ballon met verbazende snelheid rond. Het nederdalen duurde nog tamelijk lang; ik naderde steeds de aardeik zag, dat ik omstreeks twee mijlen van zee verwijderd was en vreesde, dat de wind inij daarheen zou drijven. Ik had gedu rende de daling aan den rand van het schuitje gestaan, mij kramp achtig aan de touwen klemmende. Een lievige schok deed mij mijn steun verliezen eu ik viel achterover buiten boord. Ik viel niet zoo als ik vermoedde in het luchtruim, maar in het zachte gras van eene weide. Ik was digter bij de aarde, dan ik in mijn trenrigen toestand had kunnen waarnemen, en het langs den grond slepende anker had gelukkig een plaats gevonden, waaraan het zich hechten kou. De ballon, van zijn last bevrijd, vloog los en zeewaarts. Een wonder had mij gered uit den ontzettendsten toestand, waarin ik inij gedurende mijn veelbewogen leven ooit bevonden heb. Van mijn ongelukkigen medgezel heeft men nooit iets gehoord; misschien is hij in zee gevallen, maar moet toch dood geweest zijn voor hij het water bereikte.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1869 | | pagina 1