STRAAT-VIRTUOSEN TE PARIJS.
B U I T E IV L V !V I).
mijn welverdiende raad volge, en na alles met den olifant
in orde gebragt te hebben tot de zebra over te gaan.
Naar wij verwachten, zal nu op liet Leuvensche congres,
ingevolge het voorstel van dr. Beets op het Haagsche,
eene ovatie gebragt worden, omdat hij het woordenboek
niet tot stand heeft gebragt; maar dan tevens in over
weging genomen worden, hoe men dat met of zonder hem
wel zou kunnen doen (Deventer Weekblad).
In eene rede over oorlogslasten, door den heer William
Stokes in de National Beform Union te Manchester gehouden,
werd door hem de volgende opgave gedaan van de nationale
schuld der verschillende staten:
schuld.
bedrag
p. hoofd.
Hertogdom Hessen
228,916.
0. 5.
4.
Zweden
- 4,114,880.
- 1. 0.
0.
Noorwegen
- 1,854,157.
- 1. 1.
10.
Chili
- 2,933,405.
- 1.15.
0.
Pruissen (1866)
- 42,123,064.
- 1.15.
8.
Turkije
- 69,142,270.
- 1.19.
1.
Oldenburg
621,585.
- 2. 1.
2.
Keur-Hessen
- 1,845,892.
- 2. 9.
6.
Brazilië
- 30,762,289.
- 3. 1.
3.
Hannover
- 6,423,955.
- 3. 3.
6.
Rusland
- 274,544,770.
- 3.14.
1.
Wurtemberg
- 7,033,011.
- 3.19.
6.
Saksen
- 9,912,049.
- 4. 4.10.
België
- 25,070,021.
- 5. 0.
7.
Brunswijk
- 1,707,707.
- 5.16.
5.
Beijeren
- 29,669,276.
- 6. 3.
5.
- 9,256,728.
- 6. 9.
6.
Oostenrijk
-268,965,064.
- 7. 5.
3.
Denemarken
- 14,862,465.
- 8.18.
9.
- 211,503,298.
- 9. 8.
3.
Portugal
- 42,930,472.
- 9.17.
4.
Spanje
-163,927,471.
-10. 4.
6.
Griekenland
- 14,000,000.
-12.15.
3.
Frankrijk
- 566,680,057.
-14. 8.
9.
Hamburg
- 4,222,897.
-16.16.
5.
Vereen. Stat. van Noord-Amerika
-579,880,391.
-18.18.
9.
Nederland
- 81,790,799.
-21.17.10.
Groot-Brittannië
-797,031,650.
-26.10.
0.
Onder al de industriëelen van lageren rang te Parijs zijn de
„straatvirtuosen" de belangwekkendste. Men treft er a. a. aan de
goochelaar Pradier, die met de punt van zijn stok eene hoop sous
in de hoogte werpt, die daarop weer in zijn vestzak vallen. Een
ander industrieel is vader Tripoli (Tripoli is een roode steen, dien
men voor het poetsen van metaal gebruikt). Deze vader Tripoli,
een oud soldaat, laat zich „de zoon van den roem" noemen. Hij
draagt een militairen pet en een glanzend uniform en verkoopt zijn
poetsgoed aan soldaten en keukenmeiden.
De markies van de varkensblaas is even eens een echt
Fransche type: een populair zanger, die met een met franje versierden,
fantastischen hoed op het hoofd populaire liedjes zingt, terwijl hij
zich op een door hem zelf gemaakte viool, die uit een plank bestaat,
waarop twee snaren gespannen zijn, begeleidt.
Hij heeft concurrenten van beider geslacht, omdat het Parijsclie
volk niet zonder volksgezangen leven kan, evenals het Duitsche
niet zonder zangkooren. In Italië zingt het volk ook solo of twee
stemmig, doch met meer begrip der melodie, terwijl men hier
hoofdzakelijk aan den tektst hecht, evenals in Duitschland aan de
harmonie der stemmen.
In de Champs Elysées kan men zien een gebrilden grijsaard,
waarschijnlijk een oud geleerde, die naast zich een vogelkooi heeft
staan en met een slimmen blik en in vloeijende taal een grooten
kring van toehoorders om zich heen weet te lokken. De vogel
professor houdt een kaartspel in de hand, laat het iedereen zien en
verzoekt verscheidene personen er eene kaart uit te houden. Daarna
opent hij een der kooijen, roept er een vogel uit en deze pikt er
met zijn snavel de gekozen kaart uit. „Charlot, keer ze om," zegt
de professor. En tot groote verbazing van de menigte draait de
vogel de juiste kaart om. Gebeurt het dat bij zich vergist, dan
scheldt de professor hem uit en moet hij van voren af aan beginnen.
Dan laat hij zijn kopje hangen, schijnt een oogenblik na te denken
en haalt er dan zeker de gedachte kaart uit. Kan men zich iets
aardigers voorstellen Ook wordt de vogelprofessor door het vreugde
geschreeuw der netgekleede kinderen in de Champs Elysées steeds
achtervolgd. Zij houden evenveel van hem als van de bokkenwagens
en van G uignol (wat wij in Holland noemen Hanswort of Jan Klaassen)
Zoo is er nog een virtuoos der wetenschap op den Pont-neuf
of het plïïh der eendragt naast een telescoop, die op Jupiter of
Yenus gerigt is, een man die met wit krijt geheimzinnige cirkels
op het trottoir teekent. Hij is de straat-sterrekundige, de bescheiden
geleerde, die voor de geringe som van twee sous het publiek met
den loop der sterren bekend maakt. Hem, een ernstig man, moet
men niet met de andere kwakzalvers op ééne lijn stellen. Hij draagt
een bril, lange haren en langen baard en men ziet bij den eersten
aanblik, dat hij tot de reeks der Paracelsus en Albertus Magnus
behoort. Hij wendt zich niet tot de menigte, maar fluistert den
voorbijganger, die in de telescoop kijkt, de geheimen der sterrekunde
in het oor.
Verder treft ge langs de boulevards aan zeepverkoopers, sabelslikkers
vuurverslinders, groote redenaars, somnambulen, die de keukenmeiden
waarzeggen, of afgerigte honden aan, die de verliefdste persoon uit
het gezelschap aanwijst. De man, die met één vuistslag steenen
verbrijzelt, die met de tanden een stoel, waarop twee soldaten zitten,
draagt; Alcides, die met gewigten van twintig pond goochelt, een
ieder van hen brengt het ganschc publiek in verrukking.
BENOEMINGEN EN VERPLAATSINGEN BIJ MARINE EN LEGER.
De kapt.-luit. ter zee A. A. A. Gaymans is, krachtens 1 6
van art. 33 der wet van den 28 Aug. 1851, op pensioen gesteld.
Bevorderd zijn: tot kapt.-luit. ter zee, de luit. ter zee 1ste kl. D.
Bowier; tot luit. ter zee 1ste kl., de luit. ter zee 2de kl. J. H.
Beutheui Keddiugius; en tot luit. ter zee 2de kl., de adelborst
lste kl. P. Bool.
Het bevel over het transportschip met stoomvermogen „Java" wordt,
met ingang van 1 Aug. a. s., opgedragen aan den kapt.-luit. ter
zee H. D. Slegt.
De luit. ter zee lste kl. H. Dyserinck, officier-instructeur bij het
Kon. Instituut voor de Marine te Willemsoord, wordt met den
laatsten Aug. a. s. eervol van die betrekking ontheven en op non
activiteit gesteld. Ter zijner vervanging wordt met 1 Sept. daar
aanvolgende bij gemeld Instituut geplaatst de luit. ter zee lste kl.
W. L.' A. Gericke.
De luit. ter zee lste kl. jhr. J. A. Rocll wordt met den 16
Aug. n. s. gedetacheerd bij 's Rijks werf te Willemsoord, om toe
gevoegd te worden aan den equipagemeester aldaar.
België.
In Brussel is de veroordeeling van den Franschen
journalist, den heer Bachelery, wegens de uitgave van een
pamflet, getiteld, de revolutie, waarin de Keizer van
Frankrijk op ergerlijke wijze wordt beleedigd, het onderwerp
van veler gesprekken. De Belgen vinden daarin voor zich
zeiven iets beschamends en vernederends, iets dat naar
eene herinnering aan hunne zwakheid en aan den pligt
zweemt, dat zij den huurman moeten ontzien. Zes maanden
gevangenis en de kosten, dat is den heer Bachelery door
het geregtshof toegedeeld. Op de vraag van den president,
die er zich over verwonderde, hoe iemand er toe kon
komen om dergelijke lastertaal tegen den Keizer en zijne
familie te schrijven en te verspreiden, gaf de 26jarige, van
gloeijende haat tegen Napoleon III brandende man ten
antwoord: De held van den tweeden December is tot elke
laagheid in staat. Ook de beide verdedigers, de hh. Janson
en Kobert, trokken dapper tegen het tweede keizerrijk te
velde; de eerste werd zelfs door den voorzitter tot ge
matigdheid aangespoord, maar zeide, dat men in België
nog niet had geleerd, kalm en bedaard een meineed te
hespreken. „Wanneer onze Koning,,/riep hij op luiden toon,
„het waagde zijn eed op de constitutie te breken, dan zouden
wij allen schrijven, spreken en handelen als Bachelery."
De onderstelling van den advocaat viel niet in den smaak
van het openbaar ministerie, dat zich echter van ontijdige
aanmerkingen onthield. De voor het paleis van justitie
verzamelde volksmenigte betuigde aan den veroordeelde
hare levendige sympathie, die te verklaren was uit het
bekend geworden feit, dat de jury met groote partijdigheid
was zamengesteld.
Te Basècles is een oud soldaat van het Nederlandsch
leger overleden, die in de Namensche omwenteling eene
tamelijk belangrijke rol gespeeld heeft, de fuselier Pieter
Jozef Leroy. Hij was het, die den 30 September 1830 op
schildwacht stond, van 10 uur tot middernacht, en die op
den eersten slag van middernacht op de kerk van St. Jan,
het geweerschot loste, dat het afgesproken teeken was voor
den aanval der bezetting door de burgerij. De bezetting
werd overwonnen en de miliciens, waar Leroy toe behoorde,
keerden huiswaarts.
F r a n k r ij k.
Onlangs moest een harbier te Parijs voor het politie-
geregt verschijnen, wegens aanklagt van na middernacht
geruchtmakende bezoekers in zijn huis gehouden te hebben.
De barbier trachtte zich te verdedigen door te zeggen:
deze heer Merlou, die daar als getuige zit, is er alleen de
schuld van; hij beweert anders geen tijd te hebben om
zich te laten scheren. President: „Dat is geen reden om
de openbare rust te verstoren; men heeft in uwen winkel
zóó geschreeuwd, dat allen, die het hoorden, voor een moord
beducht waren.» Getuige Merlou: „Zoo gevoelig scheerde
hij, dat het bijkans met een moord gelijk stond.» President
„Hebt ge dan zelf, getuige Merlou, dat vreeselijk alarm
gemaakt?» Merlou: „Natuurlijk! de kerel heeft mij ver
schrikkelijk gesneden. Voila!» (en hij wijst op een diepe
sneê in zijn gezigt). Barbier: „Dat is zoo, maar ik deed
het hij vergissing.» Merlou: „Wilt ge daarmee misschien
zeggen, dat gij niet het voornemen hadt mij te snijden?»
Barbier: „Dat wil ik niet beweren, zóó diep wilde ik
echter niet snijden, waarlijk niet!» President: „Gij wildot
hem toch verwonden?» Barbier: „Zeker, mijnheer de
president! Ik moet het belang mijner zaak behartigen.»
President: „Spreek duidelijker!» Barbier: „De zaak is zoo
gelegenmijnheer Merlou is, wat wij zoo gewoon zijn te
noemen, een slecht betaler! Pardon! mijnheer Merlou, dat
ik hier zoo duidelijk spreken moet! Meer dan eens is het
gebeurd, dat hij mij, als hij eindelijk betaalde, heet nam:
als ik hem twaalf maal geschoren had, dan meende hij dat
het maar zesmaal was, en, ik had dus verlies van tijd,
scheermessen en zeep. Wat was er aan te doen? Eenvoudig
dit: telkens als ik hem scheerde gaf ik hem een ligt
sneedje in zijn gezigt; op deze wijze telde ik hem slechts
de kerven voor, als hij betalen wilde. De laatste keer
echter, gij begrijpt mijnheer de president! dat het wel
eens gebeuren kan, dat men iets gedronken heeft
maakte ik mijn kerfsteek te diep en toen schreeuwde hij
zoo hard, dat de gelieele buurt uitliep!» Onder algemeen
gelach werd de beklaagde tot eene geldboete veroordeeld
en door den president vermaand om er in het vervolg een
ander kerfblok op na te houden.
Eene naaister, Hermance F., te Parijs, werd onder
het werk aan het oog gestoken door eene kleine vlieg.
De steek was zoo hevig, dat zij de stof, waaraan zij naaide,
aan het oog bragt. Ongelukkig zat in dat werk eene naald,
die haar in het oog stak. De opzwelling ving aan en toen
de doctor kwam, waren de hersens reeds aangedaan en kort
daarna was de naaister een lijk. Haar lijden is verschrik
kelijk geweest.
Engeland.
Koningin Victoria heeft eene diplomatieke kwestie van
het hoogste belang heslist. De dochters van den heer
Mussurus, den Turkschen gezant aan het Britsche hof,
beweerden, dat zij bij feesten en receptiën ten hove be
hoorden te gaan vóór de gravin van Bulow, vrouw van
den Deenschen gezant aan het hof. Gewigtige en voor
de rust der wereld hoogst netelige vraag! Wie heeft ge
lijk? Dit gingen de hovelingen na, daarover twistten zij
en vergaten daaronder alle overige aangelegenheden. Zon
der twijfel had Mussurus het regt voor den Deenschen
ambassadeur te gaan, maar gold dat regt ook voor de
dochters? De Koningin heeft ten voordeele van mevrouw
van Bulow beslist, waarschijnlijk op grond van haren leef
tijd. Om echter de Turksclie dames te troosten, heeft
H. M. ze uitgenoodigd om een paar dagen op Windsor te
komen doorbrengen, hetgeen eene ongekende eer voor de
vrouwen en dochters der vreemde diplomaten is. Velen
vreezen voor nieuwe diplomatieke verwikkelingen tengevolge
van dat eerbewijs.
De aangekondigde expositie van kinderen heeft te
North-Woolwich plaats gehad. De hoogste prijs is toege
wezen aan een drieling, 9 dagen oud. Er was groote
aandrang van moeders, die allen hare zuigelingen, voor de
fraaiste exemplaren van het zuigelingengeslacht hielden, en
zeer vertoornd waren, toen zij van de commissie vernamen,
dat dergelijke alledaagsche voorwerpen en zelfs stumpers,
niet konden worden toegelaten. De prijs voor de best
ingerigte en schoonste wieg is niet uitgereikt.
Duitschland.
Als een bewijs der reusachtige omzettingen op de
Weener beurs dient, dat op den 5den Jnlij jl. niet minder
dan 96 millioen florijnen effecten op tijd werden verhandeld,
ongerekend de posten, die direct zijn afgeleverd en ontvangen.
Een kleermakersknecht van Hildesheim zal deze week
te Frankfort met zijne verloofde in het huwelijk treden.
Nu, wat zou dat? Wel, dat de bruigom 68 jaren telt
en de gelukkige bruid 64 jaren oud is. Zoo, dat gebeurt
ook wel meer. Maar ge laat me niet uitsprekende
aanstaande echtgenoot is in 1823 bij zijn tegenwoordigen
patroon komen werken en is sedert dien tijd verloofd geweest
met het meisje, met wie hij nu vereenigd zal worden;
^een minuut is hij zijne Juliette ontrouw geweest. Dat
is wat anders!
De muziek van Offenbacli is al even excentriek als
het uiterlijk welligt ook als het innerlijk voorkomen
van den componist Op dit oogenblik trekt hij 's middags
van 3 tot 5 uur de aandacht van de badgasten te Baden,
ten deele omdat hij Offenbach is, maar vooral wegens zijn
zonderling costuum. Wanneer men aan den horizon ziet
opdagen een geelen pantalon met dito vest, gehuld in een
kamizool van hemclsblaauw fluweel, voorts parelgrijze hand
schoenen en een groenen hoed a la Fra Diavolo, versierd
met een paauwenveer, het geheel bedekt met een rooden
ombrella met langen steel; wanneer men dan te midden
van dat alles iets van een man ontdekt, die het vreeselijk
druk heeft met hoofd en armen, dan kunt gij er zeker
van zijn, dat de auteur van „Orpheus in de onderwereld"
voor u staat.
De Groothertog van Mecklenhurg heeft eene wet uit
gevaardigd op het groeten. Het heeft zijne groothertogelijke
wijsheid goedgedacht te bepalen, dat allen, die zijne uniform
dragen, voor elkander hebben aan te slaan, niet alleen de
militairen, maar ook dn hofbedienden, de postboden en de
postiljons. Heel Mecklenburg verheugt zich alleronderdanigst
over deze genadige beschikking, die van zooveel doorzicht
getuigt. Immers de groothertog bereikt met deze groetwet
een tweeledig doel: 1. zullen de beambten beleefd worden...
tegenover elkander2. zal de uniform er meer gerespecteerd
worden. De „Oberpost-direction»te Schwerin heeft dan ook
aanstonds den maatregel toegepast, en, geheel in den geest
van den landsvader, heeft zij er nog een klein wetje bij
gemaakt, dat de manier van groeten voor de postiljons
omschrijft: Deze zullen niet alleen met de regterhand
moeten groeten, maar ook de zweep in die hand vasthouden
en die bij het salueeren van een officier of een beambte
in uniform aan het hoofd moeten brengen!
Ziehier eenige bijzonderheden betreffende het gebeurde
te Krakau, waarvan in telegrammen melding is gemaakt.
Den 20 dezer ontving de vice-president der criminele regt-
bank een naamloozen brief, bevattende mededeeling dat in
het klooster der barrevoet-karmelieter nonnen eene non,
Barbara Ubryk genaamd, reeds vele jaren is eene donkere
cel opgesloten wordt gehouden. De vice-president belastte
den regter van instructie, dr. Gebhardt, met het onderzoek
dezer zaak, en van den procureur-generaal Kendrierski
vergezeld, begaf de heer Gebhardt zich tot den bisschop
Gaieski, om vergunning te krijgen het klooster binnen te
tredende bisschop verleende dadelijk deze vergunning en
voegde den pauselijken prelaat Spital aan de twee leden
der regterlijke magt toe. Deze commissie van 3 personen
nam bovendien nog 2 getuigen mede en het ötal verscheen
voor het klooster, waar het na eenige moeijelijkheden werd
toegelaten. Die heeren vonden aan het einde van een gang
naast den beerput eene enge cel, met eene dubbele deur
gesloten en met een, op eene zeer smalle opening na,
digtgemetseld venster, en in deze cel eene geheel naakte,
verwilderd en half waanzinnige vrouw, die, na den eersten
schrik over den ongewonen aanblik van menschen, jam
merlijk over honger klaagde en eten verlangde. De cel
bevatte, behalve een hoop stroo, waarop de ongelukkige
gevangene lag neergehurkt, volstrekt niets, en de vrouw
verkeerde in een afschuwelijken toestand van onreinheid.
Dadelijk werd berigt gezonden aan den bisschop, en deze
kwam in het klooster om zelf zich van de ontdekking te
overtuigen. Weldra bleek het, dat Barbara Ubryk een-
en-twintig jaren achtereen in de bijna geheel donkere cel
gekerkerd is gehouden geworden. De superieure van het
klooster en de biechtvader aldaar, pater Piantkiewics,
werden onmiddelijk door den bisschop in hunne bedieningen
geschorst. Den volgenden dag begaf dezelfde commissie,
vergezeld van dr. Blumenstock, door den regter aangewezen
als geneeskundige, en van dr. Jakubowski, geneesheer in
het gesticht voor krankzinnigen, weder zich naar het
klooster. Volgens verklaringen van deze twee deskundigen
verkeert Barbara Ubryk meer in een verwilderde, dan in
een krankzinnigen toestandzij schortten evenwel hun
definitief oordeel op tot dat de vrouw in het krankzinnigen-