1869. N°. 97.
Vrijdag 13 Augustus.
27 Jaargang.
HELDERSCHE
EX NIEUWEDIEPER COURANT,
„W ij huldigen het goed e."
T ;VS2B3IflmEXSeHEEMf*S&2S328fiaMBBBfitSfcffiai2B8^l
Verschijnt' Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
franco per post - 1.65.
Uitgever
Bureau:
A. A. BAKKER
MOLENPLEIN, N°. 168.
Cz.
Prijs der Advertentiëu: Van 14 regels 00 cont,
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
B I E L A 1).
HELDER en NIEUWEDIEP, 12 Augustus.
Ter beoordeeling van de vruchten van 't onderwijs, maar
meer nog ter kenschetsing van de gevolgen, teweeggebragt
door de al of niet scheiding van kerk en staat, deelt men
uit België de volgende opgaaf mede. Op de 100 lotelingen
vindt men in de provinciën Namen en Luxemburg 12 die
niet lezen en schrijven kunnen; in Limburg 24, in Luik
en Brabant 25, in Antwerpen 28, in Oost-Vlaanderen 35,
in Henegouwen 36 en West-Vlaanderen 37. Deze cijfers
zijn weinig bemoedigend. In de tweede lielft der 19de eeuw,
de eeuw van verlichting, zijn die cijfers wanklanken van
de ergste soort. Daar is bij onze naburen nog heel wat
te doen om het onderwijs meer algemeen te maken. Scheiding,
algeheele scheiding tusschen kerk en school zal wolligt
voor het Belgische schoolwezen ook goede vruchten
opleveren.
Tusschen Pruissen en Rome heerscht in den laatsten
tijd eene merkbare toenadering, De vriendschappelijke ver
houding, die thans tusschen de beide kabinetten bestaat,
wordt voor zeer opmerkelijk gehouden. De kerkelijke en
staatkundige aangelegenheden worden door beide staten
gescheiden gehouden, en dit bevordert zeer een goeden
gang van zaken. Nog wordt omtrent die goede verhouding
opgemerkt, dat in Pruissen, te midden eener zeer gemengde
bevolking, wat de godsdienstige gezindheden aangaat, ge
mengd onderwijs noodzakelijk is en dat dit eene verbroede-
MIJNHEER VOLT.
Door Ch. D1CKENS.
Ik ben regtsgeleerde, en wel procureur; mijne cliënten zijn vooral
schuldeischers, die langen tijd te vergeefs moeten wachten op de
betaling hunner rekeningen.
Eene schuldvordering van dezen aard riep mij naar Stoppington,
waarheen ik mij per spoor begaf, 's Avonds kon ik geheel naar
willekeur over mijn tijd beschikken.
Mij herinnerende, dat een mijner academievrienden, Mark Stedhurn
genaamd, hier getrouwd was en zich in de nabijheid als geneesheer
gevestigd had, besloot, ik hem op te zoeken, en wandelde naar huiten. Ik
vroeg naar den weg, en men antwoordde mij„ziet gij dien hoogen
toren, die zich op den heuvel ongeveer drie mijlen van hier te midden
van het kreupelhout verheft; dat is de toren van mijnheer Volt te
Tirworth. Loop regt op den toren aan, gij kunt u niet vergissen,
het huis van mijnheer Stedburn is eenige honderde passen verder."
Het was eene verrukkelijke wandeling dwars door het hakhout,
en veraangenaamd door helder vriezend weer. De zon ging juist
onder en de sterren begonnen aan den hemel te schitteren als
vurige bloemen op blaamv fluweel. Terwijl ik den toren naderde,
ontmoette ik Mark Stedburn, die zich de groote stappen van eenen
doctor, die vele zieken moet bezoeken, had aangewend. Hij was
zoo bleek en mager geworden, en hij had ziüke diep in zijn hoofd
liggende oogen, dat ik hem voorhij zou zijn gegaan, zonder hem te
herkennen; hij echter herkende mij dadelijk en riep:
„Mijn waarde vriend, wees welkom, gij blijft hij mij souperen
en logeren. Echter ben ik verpligt een zieke te bezoeken, die op
geringen afstand van hier woont, en daar ik niet den juisten tijd
kan bepalen, wanneer ik terugkom, raad ik u dit aan om mijne
terugkomst af te wachten. Neem mijn kaartje en maak eene visite
hij mijnheer Volt, tot wien mijn naam u den toegang zal ver
schaffen Hij is altijd verrukt als hij bezoekers op zijn toren ont
vangt, en het is een man zoo als men er zeldzaam in het leven
ontmoet."
„Wat is toch die mijnheer Volt?"
„Wat hij is? Hij is niets en hij is alles, of daaromtrent. Hij
doet van alles en weet van alles. Hij is een groot chemicus en
hij verbergf niet dat hij aan de alchimie gelooft. Hij stelt eene
eer in den bijnaam van „de alchimist Volt"maar ga tot hem cn
gij zult zien, dat hij verdient gekend te worden; ik zal u zoo
spoedig mogelijk komen afhalen."
Daarop gaven wij elkander de hand en gingen ieder onzen weg.
Het gehucht Tirworth is gelegen op een heuvel, en begrensd
door twee kleine hoschjes van pijnboomen; in het midden daarvan
verheft zich de toren van Volt. Deze toren, gebouwd van bak-
steenen, verheft zich (evenals een Oostersche minaret) spits toeloopend
in de lucht. Hij draagt een van hout vervaardigd astronomisch
observatorium, waardoor het geheele gebouw eene hoogte heeft van
ongeveer honderd voet boven den grond. Vreemde ornamenten en
geheimzinnige spreuken in tigchelsteen van een sombere kleur ge
bakken, versieren de murendigt hij het portaal is een zonnewijzer,
versierd met wonderlijke teekenen, en twee groote kale boomstammen
nemen des avonds bij sterrenlicht de grilligste vormen aan. Ik
trok aan den zwaren ijzeren ring, vastgemaakt aan een ketting, die
aan een groote deur hing, en ik haalde een klok over met een
weergalmenden en zwaren toon. Dit plegtig geluid, eene kerk
waardig, werd door verscheidene echo's teruggekaatst, sloeg van de
eene verdieping tot de andere over, tot aan het observatorium,
waarvan ik gesproken heb, en verloor zich eindelijk in de lucht.
De deur werd geopend door een man, wiens ouderdom ik niet
nader kan aanwijzen dan tusschen de veertig en zeventig jaar. Het
was een oud jong mcnscli of een jeugdig grijsaard. Hij droeg een
lamp gelijk aan de graflampen der ouden en hield zijn hand voor
ring bij de bevolking te weeg brengt, die zelfs gunstig op
de regering werkt.
Het huwelijk, in de vorige week gesloten tnssclien den
Zweedsclien troonsopvolger en de Deensclic Koningsdochter
heeft in de laatste dagen nog al stof tot beschouwing
gegeven ten aanzien van de gevolgen, die daaruit kunnen
voortvloeijen. liet is niet vreemd, dat velen droomen van
de herleving der oude Scandinavische Unie, der Unie van
Calmar, eenmaal door de Koningin Margaretha, bijgenaamd
de Semiramis van het Noorden, tot stand gebragt. Sinds
de 16de eeuw zijn de deelen van Scandinavië gescheiden
van elkaêr en er zijn ook in den tegenwoordigen tijd oor
zaken aanwezig, die eene door velen gewenschte vereeniging
zouden tegenhouden. Zweden zoekt zich te sterken tegen
het magtige Rusland, dat sedert bijna twee eeuwen als
een Noorsche colossus een dreigend overwigt heeft. In
eene verbindtenis met Duitschland zien velen in Zweden
een tegenwigt tegenover Ruslands overmagt aan de Oostzee.
Volgens een telegram uit Lissabon, dd. 11 dezer, wordt
berigt, dat de ministers hun ontslag hebben ingediend en
dat dit door den Koning is aangenomen. Dit ontslag is
veroorzaakt door de aanneming eener motie in de Eerste
Kamer, waarin bet ministerie wordt berispt.
Uit Madrid verneemt men de verzekering, dat bij maarschalk
Prim het plan bestaat om de Spaansche kroon aan den Koning
van Portugal aan te bieden. Spanje en Portugal zouden onder
denzelfden souverein vereenigd zijn, evenals Oostenrijk en
Hongarije onder Frans Josepli. De souverein zou een groot
gedeelte des jaars te Madrid verblijf houden.
de vlam. Zijn haar en baard waren gevlochten en geheel wit
zijn rond en glad gelaat teekende vevstaud en welwillendheid, zijne
zwarte diepzinnige oogen schitterden door een vreemd vuur, dat
mij deed onderstellen, dat de geleerde de gewoonte had opium te
gebruiken; zijne kleeding was verwaarloosd, in wanorde en geheel
buiten de mode. In 't kort mijnheer Volt was een man, evenals
Stedburn mij reeds gezegd had, zoo als men er niet alle dagen
ontmoet.
Ik gaf hem het kaartje van mijn vriend en excuseerde mij voor
mijn onbescheiden bezoek.
„Gij zijt geenzins onbescheiden", hernam hij, „en gij behoeft bij
mij geene andere introductie dan uwen titel van ingewijde in onze
studiën. Gij zijt natuurlijk een ingewijde, want zonder dat zoudt
gij hier niet komen. Kom binnen."
Hij voerde mij door kamers, gevuld met oud beeldhouwwerk,
oude schilderijen, oude boeken, mathematische instrumenten zonder
orde op elkander gehoopt en geheel bedekt met spinnewehhen
en stof.
Daarna bragt hij mij in een soort van laboratorium, waar alle
hoekeu en gaatjes gevuld waren met flesschen en chemische praepa-
raten, distilleerketels, smeltkroezen,, perkamenten, folianten en allerlei
herookte en geheimzinnige voorwerpen, in één woord van allerlei
soorten van werktuigen, ten gebruike van een professor in de geheime
wetenschappen.
„Gij ziet", zeide mijnheer Volt, na mij een leuningstoel, wiens
vorm aanduidde, dat hij reeds een paar eeuwen oud was, te hebben
toegeschoven, „gij ziet wat de aard mijner bezigheden is; ik be
steed mijnen tijd met chemische onderzoekingen. Een uitgebreid
veld, mijnheer, zeer uitgebreidWij onderzoekers hebben in waar
heid noch den steen der wijzen, noch het elixer om eeuwig te
leven, noch de alles oplossende heelkracht, noch bet beste universele
geneesmiddel ontdekt, maar onze theoretische en op de ondervinding
gegronde onderzoekingen hebben de geheimen van den stoom, het
gas en de electriciteit aan het licht gebragt. Het is goed altijd
hetzelfde doel te beoogen als de oude alchimisten: juist daarom,
omdat men het nooit bereikt, dient het om onze studiën een ruimer
omvang te geven."
„En mag ik onderstellen, dat gij zelf eenige belangrijke ontdek
kingen in de wetenschap hebt gedaan?" vroeg ik.
„Wat zal ik er van zeggen, ik weet er niet genoeg van, ik durf
het haast niet zeggen", hernam Volt, wiens stem begon te haperen,
maar wiens oogen begonnen te schitteren. „Ik vrees, dat ik mijne
eeuw te veel vooruit ben. Gij zoudt mij waarschijnlijk met min
achtenden twijfel antwoorden, indien ik u zeide dat ik een oplossend
middel heb ontdekt, waarmede men naar willekeur het wezen, dat
wij mensch noemen, kunnen terugbrengen tot de oorspronkelijke
elementen, waaruit zijn ligchaam en zijn geest bestaan.
„Daardoor kan men den geest die spheren doen doorloopen,
waartoe hem anders de kluisters des stofs den toegang ontzeggen."
„Gij wilt dus zeggen, dat gij naar goedvinden uwen geest van
uw ligchaam kunt scheiden?" vroeg ik mijnheer Volt, wiens geheim
vermogen mij een zekere vrees inboezemden.
„Ik zeg niets minder", antwobrdde hij met kalmte, „maar ik
denk er nog meer hij!"
„Het is gemakkelijker zijn verstand te verliezen dan zijn ligchaam!"
„Eene aardigheid is een armzalig antwoord tegenover een feit,
dat door de ondervinding is bewezen. Evenwel neem ik uw ant
woord aan; het bewijst klaar, hoever mijne redenering opgaat.
„Indien, zooals gij veronderstelt, het den mensch gemakkelijk is
van zijn verstand te scheiden (wat voor mij eene tegenstrijdigheid
is, daar ik staande houd, dat de geest de mensch zelf is) volgt
daaruit, dat het nog gemakkelijker is te veronderstellen, dat de
mensch zich van zijn ligchaam moet kunnen ontdoen, dat slechts
het uitwendig begrip van den mensch is. Ik, hij voorbeeld, heb
veel gereisd, hoewel mijn ligchaam in verscheidene jaren Tinworth
Hot gebouw voor liet Koninklijk Instituut voor de Marine,
dat thans alhier in aanbouw is, belooft een sieraad voor
onze gemeente te worden. De teekening van het front
brengt ons in kennis met eene groote en grootsclie inrigting,
ontworpen door den genialen bouwmeester, den heer
Oudshoorn. Wij twijfelen niet, of het inwendige van het
gebouw zal niet minder doeltreffend en net zijn.
Naar wij vernemen, zullen in de volgende week
onderscheidene leden van het Artillerie-Vrijkorps alhier
een bezoek brengen aan het kamp aan de Bilt, nabij
Utrecht, ter gelegenheid van den alsdan te houden nationalen
schietwedstrijd aldaar. Behalve het vijftal, dat dingt naar
den vaandelprijs, zullen ook de anderen zich in den kamp
wagen tot het behalen van uitgeloofde bekrooningeu.
Voorloopig is bepaald, dat, tot het dingen naar den
vaandelprijs, van dit Vrijkorps aan den wedstrijd te Utrecht
zullen deelnemen: 1. D. P. H. Aberson, majoor-kommandant;
2. J. H. de Meijer, lstc luitenant-adjudant; 3. J. J. Bekkers,
sergeant; 4. P.Pinxter, sergeant-majoor, en 5. J. Beenhouwer,
scherpschutter. De 1ste luitenant Marinkelle zal plaatsver
vanger zijn.
De Russische Prins Mercherskv, in gezelschap van
den kapitein in Russische dienst de Bildering en N. A. de
Prester, ordonnans-officier van Z. M. den Koning der
Nederlanden, is gisteren alhier met den trein van 11 u. 8 m.
aangekomen.
Naar do „Amst. Crt verneemt, zal de tentoonstelling
morgen met een bezoek van Z. M. den Koning vereerd worden.
niet heeft verlaten. Ik heb miclden-Afrika langen tijd voor Li-
vingston onderzocht. Er is geen punt in Ahessinië, dut ik niet
gezien en herzien heb. ik heb China en Japan van het eene einde
tot het andere doorloopen.
„Dat zijn droomen, zult gij zeggen; de uitgevers zeggen dat ook,
want hoewel ik verscheidene boekdeelen over mijne verschillende
reizen heb geschreven, weigeren zij ze te drukken."
Aan de woorden en aan den toon van mijnheer Volt begreep
ik, dat het geheel nutteloos zou zijn om een tegenovergestelde
meening te opperen.
Ik liet hein zijn gang gaan; intusschen zag hij mij scherp aan
om te zien, of ik wel met de, voor het onderwerp zoo noodige,
attentie toeluisterde.
„Mijne eerste schreden op den weg mijner groote ontdekking
hen ik aan het toeval verschuldigd. Uw vriend Mark Stedburn,
die van tijd tot tijd hij mij komt, oin scheikundige proeven inct
mij te nemen, verhoud eens, volgens mijne aanwijzing, een wel
riekend gas met een jodium-praeperaat op het fournnis, dat gij daar
ziet, met het doel om een zekere jodiumhoudende combinatie voort
te brengen, waarmede wij proeven wilden nemen.
„Toen wij ons toestel tot op 380 graden verwarmd hadden, ont
wikkelden zich uit de distilleerkolf wolken van een hleeke violet
achtige kleur, die hoven onze hoofden opstegen.
„Ik herinnerde mij, dat ik vergeten had Stedburn een hoog
noodigen raad te geven, maar ik durfde niet spreken, want de
operatie waarmede hij bezig was, was van zulk een teederen aard,
en hield hem zoo zeer bezig, dat, indien ik hem had gestoord, ook
slechts door een enkel woord, hij van nieuws aan had moeten
beginnen."
„Ik wenschte toen zeer, dat hij een zeker boek van een tafeltje
naast zich zou nemen om er de honderd zeventiende paragraaf uit
te raadplegen, waar hij datgene zou vinden wat ik vergeten had te
zeggen. Op hetzelfde oogenblik keerde hij inij den rug toe; ik zag
hem het boek nemen en het openslaan juist op die bladzijde
waarop ik mijne gedachten gevestigd had; vervolgens lag hij het
weder op zijn plaats.
„Toen de proef met goed gevolg was afgeloopen, vroeg ik hem,
wat hem gedrongen had dat boek te raadplegen en hij antwoordde
inij -. „ik voelde, dat gij begeerdet, dat ik dit deed." Latere over
denkingen overtuigden mij, dat ik zonder het te weten, met mijn
geest den zijne had beheerscht, en ik had reden om te gelooven, dat
de hleeke violetkleurige damp het hare had bijgebragt om dit resultaat
gemakkelijk te maken. Het gevolg hiervan was, dat ik eene reeks
I van proefnemingen ondernam met het doel om te zien, tot hoever
men de inwerking van den eenen geest op den anderen in de
praktijk kon ten uitvoer brengen. Men moet daartoe, en dit is
zeer noodzakelijk, het ligchaam verfijnen door een streng dieet, en
i het gebruik van uitsluitend plantaardig voedsel, gevolgd door een
j vasten van minstens vier-en-twintig uur, om den geest te helpen
zich los te maken en zich terug te trekken uit zijne voorposten;
want de uitwendige gedachte moet tot een algeheele en lijdelijke
onderwerping aan den inuerlijken wil gedwongen worden. Na ver
volgens gedurende vijftien minuten de violetkleurige damp te hebben
ingeademd, slik ik eene kleine dosis in van de ad hoe vervaardigde
stof, welke ik in deze doos heb, en wanneer ik dun te midden van
de warme dampen blijf, die uit het fornuis stoomen, kan ik mijnen
geest distilleeren en' in een gasvormigen toestand doen overgaan,
even gemakkelijk als men den geest van elke andere zelfstandigheid
op aarde overhaalt.
„Door dit proces verkrijg ik een zuiveren en vlugtigen geest.
Daardoor kan ik nu eens verre reizen maken (niet tegen mijn zin
zooals in de droomen, maar voorbedachtelijk en met mijn bepaalden
wil), dan weder mijn geest in het ligchaam van een ander mensch
overgieten, door wien ik dan zie, en die ik bestuur, terwijl mijn
eigen ligchaam schijnt te slapen." {Wordt vervolgd