1869. N°. 114. Woensdag 22 September. 27 Jaargang. Goed gemeend, maar... onhandig. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163. in. EENE VOLKSZIEKTE EN £>E MIDDELEN TER GENEZING. HELDERSCHE EN NIEUWEDIEPER COURANT. „W y huldigen het goed e." Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post - 1.65. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cent, elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Donderdag den 23 dezer vertrekt de Oost- Indische mail over Marseille. Indien wij drie hoofd-artikelen aan hetzelfde onderwerp wijden, dan is dit alleen, omdat wij van liet hooge gewigt der zaak overtuigd zijn. En ontvalt ons al eens een woord, dat hard schijnt voor sommige bestuursleden van de maatschappij t. N. v. d. J., toch zal ieder onpartijdige in onze ernstig gemeende bedenkingen sympathie voor die maatschappij lezen. Wij strijden vóór haar, niet tegen haar, als wij haar trachten af te schrikken van den dwaal weg, dien zij maar al te geneigd schijnt in te slaan. Het Dagblad van Z. H. en 's Gr. had zich een heviger, aanval op het plan van den ingenieur de Bruin veroorloofd. Teregt verweet het hoofdbestuur der Maatschappij aan het Dagblad, dat het geoordeeld had zonder kennis, zonder de bij den beschrijvingsbrief (bladz. 210) beloofde //Toelich ting." Helaas! de Maatschappij stond op het punt eene nieuwe onhandigheid bij hare lijst te voegen, en het Dagblad de beste wapenen in de hand te geven. Zij wist, wat zij te doen had: //het voorstel de Bruin toelichten." Dat zou haar taak zijn. Wat zal zij nu antwoorden, als 't Dagblad met een spottenden glimlach zegt: //thans heb ik uwe zooge naamde toelichting gelezen, maar zij heeft mij niets wijzer gemaakt!" Zij kan niets antwoorden; want hetgeen zij onder den titel Toelichting tot het voorstel van den Heer de Bruin en de suikerregelingin het licht heeft gezonden, is al het wonderlijkste staaltje van verklaring en argumen teren, dat ons in lang onder de oogen is gekomen. Laat ons dit merkwaardige stuk op den voet volgenhet is n°. 15 der vliegende blaadjes. Wij moeten in 't oog houden, dat zal worden toegelicht, dat is: het nut en de mogelijkheid aangetoond van het aanleggen van irrigatie-werken in Demak en Grobogan, en het in cultuur brengen van eene uitgestrektheid gronds, zoo groot als vijf onzer provinciën. Eerste argument en toelichting: professor Veth zegt, in het Tijdschrift van Ned. Indië, dat de heer de Bruin een hoogst bekwaam ingenieur is. Tweede argument en toelichting: In Demak en Grobogan kwamen 200,000 menschen om door hongersnood. Het i. Juist tegenover mijne woning bevindt zich een kroegjen, en terwijl ik dit schrijf, zie ik uit liet raam van mijne studeerkamer een paar militairen „in kenuelijken staat van dronkenschap" de verderfelijke plaats verlaten. Hoe de menseli zich verdierlijkt! denkt de deftige philantroop, die, nimmer in de verzoeking zich aan misbruik van sterken drank te bezondigen, als 't ware een geboren lid van een matigheids-genootschap isen de jonge dame, die juist voorbij gaat, wendt zich met een blik van afschuw van het treurige schouwspel af. Toch spaart welligt diezelfde philantroop zijn tijd noch zijn geld, waar eene epidemie zijne woonstede teistert, en hij is een werkzaam lid of begunstiger van zendeling-genootschap en Mettray; toch zal ongetwijfeld diezelfde jonge dame een gevoel van opregte deernis ondervinden, wanneer een zieke in de digte draagmand voorbij haar venster wordt gedragen. Immers bij alle menschenliefde, die vaak met zoo veel ophef wordt ten toon gespreid, bij al het medelijden, waarmede iedere soort van ellende wordt beschouwd, heeft onze maatschappij voor den dronkaard slechts verachting, het „eigen schuld" wordt hem meêdoogenloos naar het hoofd geslingerd. En toch, wie zal zeggen, hoe diezelfde man heeft gestreden tegen de verzoeking, die hem te magtig was, hoe hij heeft geleden onder het gevoel der vernedering die hij bragt over zich en de zijnen. Men zegge niet „willens en wetens;" hij die eens verslaafd het woord is karakteristiek is aan den sterken drank, hij hem kan van „wil" geen sprake zijn, dat hij „weet" wat hij doet, verzwaart zijn ongeluk, geenszins zijn schuld. Waarlijk de woorden van de even talentvolle als echt menschlievende schrijfster van „de hut van oom Tom," mevrouw Beecher Stowe, verdieude meer behartiging: „menig dronkaard heeft meer deugd uitgeoefend in ijdele pogingen om zijn keten te breken dan voldoende is om een gewoon Christen in den hemel te brengen." Het is waar, de dronkenschap, die ondeugd, van oudsher by de Germaansche volken inheemsch,' heeft reeds lang de aandacht der menschenvrienden ook ten onzent tot zich getrokken, en ik zal de laatste zijn om de loffelijke bedoelingen van afschaffings- en matigings genootschappen te miskennen. Of deze echter veel uitgewerkt hebben, of het toenemend aantal dergenen, die tot zulke genootschappen toetreden, meest van die welmeenende zielen, die daarmede een goed voorbeeld willen geven, maar voor zichzelf daaraan minder behoefte hebben, een zoo overtuigend bewijs is voor het nut dier instellingen, daaraan is eenige twijfel wel veroorloofd. Men gaat daarbij steeds van den reeds besproken stelregel uit, dat de dronkaard slechts heeft ware wenschelijk daarin te voorzien, zelfs ten koste van 8 millioen. (De lezer wordt verzocht de mogelijkheid van het plan, en de juistheid der berekeningen op goed geloof aan te nemen.) Derde argument: als de 20,000 bouws in cultuur zijn gebragt, zullen zij eene waarde hebben van 12 a 15 millioen. Hoe? waarom? aan wie te verkoopen? hoe in cultuur te brengen Antwoord„wanneer een man (de heer de Bruin) toegerust met zooveel wetenschappelijke, technische en lokale kennis en ervaring, een dergelijk voorstel doet, dan heeft men eene voldoenden waarborg voor zijne deugdelijk heid" Zegt dan liever in eens: Er is maar eene Maat schappij, en de Bruin is haar profeet! Vierde argument: er was eens een man, die veel geld won met smokkelen. Hij stelde zijn geweten gerust door er langzamerhand mede uit te scheiden. Deze fabel is hoogst interessant om te lezen voor knapen en meisjes tussclien de 10 en 15 jaar. La mère en donnera la lecture h sa fille; er staat niets zedekwetsends in. Het voorstel de Bruin licht het toe, als ja zoo als een ding een ander kan toelichten, dat er in 't geheel niet mede in verband staat. Deze fabel maakt de overgang tussclien deze zoogenaamde "Toelichting" en een ander onderwerp, de suikerregeling. Had het Dagblad nu ongelijk, dat het zulke inlichtingen en ophelderingen niet afwachtte? Helaas! blijkens den uit slag zou het met wachten niet veel gewonnen hebben. Wij konden moeijelijk krachtiger bewijs aanvoeren van de onbevoegdheid der Maatschappij om een werk tot stand te brengen, zooals het hoofdbestuur het zou willen op dragen, dan door haar eigene circulaire tot grondslag te nemen, 't Is of zij een oogenblik licht zag op haar pad, toen zij gevoelde, dat eene dergelijke, zonder voorbeeld reusachtige, onderneming maar niet wordt begonnen op het crediet van een enkel man, al is hij overigens nog zoo bekwaam. Zij gevoelde, dat zij zulk een plan breedvoerig vooraf moest toelichten, dat de leden op de hoogte van de zaak moesten zijn, voor dat zij zich op de algemeene ver gadering gedwongen zouden zien om eenig besluit te nemen. De Maatschappij maakte zich zqlfs boos -op de voorbarige lieden, die hare verklaringen niet afwachtten. Maar toen inen zich nederzette om die Toelichting te schrijven, was het lichtje, dat een oogenblik geflikkerd had, weêr uitge- Dit is geen persiflage; maar letterlijk gecopiëerd. Zonder deze verzekering zoude men ligtelijk meenen, dat wij ons daaraan schul dig maakten. te „willen" om zich van den drank te onthouden, dat wanneer hem het kwaad goed onder 't oog wordt gebragt, hij het ligtelijk kan vermijden. Het afschaffings-genootschap mag zich dan ook niet verheugen in groote populariteit. Zijn streven wordt door velen als eene donquichotterie beschouwd, men meent, de arme drommel heeft nu en dan behoefte aan een opwekkend slokjen, en waar de rijke zijn glas wijn heelt, is het onbillijk den arme zijn jenever te ont zeggen. Dan zoekt men een middelweg, men verlangt een minder nadeeligen volksdrank om den jenever te vervangen, men dringt aan op goedkoop bier voor den minderen man. Zoo algemeen is die vo'ksziekte geworden, dat het onmogelijk schijnt ze in den grond aan te tasten. Immers zij bepaalt zich niet tot den arme alleen en het argument van het glas wijn is niet geheel onjuist. Wie zal zeggen, hoeveel talent voor de kunst, hoeveel denkkracht voor de maatschappij verloren gaat door de hebbelijkheid van eenige zijn het dan bittertjes of glazen port voor den middag, van een flink glas wijn in den avond. Wie kent er niet in zijn omgeving, ove rigens achtingswaardige personen, wien de natuur uitstekende ver mogens, soms groote begaafdheid schonk, en die omtrent voor de maatschappij, zoo al niet tot smart van die hen lief hebben, een treurig plantenleven leiden. Wat is er aan te doen? vragen wel de meesten mijner lezers, en oppervlakkig schijnt het wel, als ware er werkelijk niet veel aan te doen. Een dronkaard, iemand, die waarlijk niet maar een enkele maal te veel drinkt, maar het zich tot eene gewoonte ik zou haast zeggen eene behoefte gemaakt heeft geregeld eene buiten gewone hoeveelheid geestrijk vocht tot zich te nemen, is een uiterst moeijelijke patiënt. Gelukt het al hem te bewegen zich gedurende een tijd ter wille zijner gezondheid van allen drank te onthouden, zelden, bijna nooit, is de bekeering duurzaam, de geringste aan leiding is voldoende om hem tot de oude gewoonte te doen terug vallen, en op het eene glas volgen spoedig meerdere en steeds meerdere, tot hij weêr de overbeterlijke dronkaard van vroeger is. Hier helpt geen matigheids-genootschap, geen vervangen van sterken drank door wijn of bier, de uitwerksels blijven vrij wel dezelfde. Terwijl wij over 't geheel ons tevreden stellen het feit te betreuren of door welsprekende en onwelsprekende maar steeds onvruchtbare redevoeringen te betoogen, dat het feit werkelijk is te betreuren, hebben de practische burgers der Noord-Amerikaansche republiek ook bier weder het practische middel ter verbetering ge vonden en aangegrepen. Aarzelde ik al een oogenblik dit onderwerp te behandelen bij de bekende over-kieschheid mijner landgenooten, die maar al te dikwijls de geopende wonde liever bedekken dan peilen en genezende zaak gaan, en men zond het wonderlijke ding in de wereld, half brevet de capacité voor den heer de Bruin, half fabel, waarvan men niets beters kan zeggen, dan dat het den spot drijft met zijn eigen titel, lucus a non lucendo; toe lichting, omdat het alles in 't duister laat. Schoenmaker blijf bij uwen leest!' De schoenmaker, die Apelles raad gaf, maakte verdienstelijke sandalen, maar zijne opmerkingen over het been toonden, dat hij weinig wist van anatomie. Had Apelles hem niet bij tijds ge waarschuwd, er ware een slecht beeldhouwer meer, en een goed schoenmaker minder geweest. Zonder ons met Apelles te vergelijken, geven wij denzelfden ernstigen raad aan de M. t. N. v. d. J.blijf bij uwen leest. Wees een eerlijke, onpartijdige bron van kennis over Indien, land en volk. Word geen slecht beeldhouwer: vermeerder niet het getal der industriëele ondernemingen. Daartoe zijt gij niet ge roepen. Gij hebt ons gevraagd om mede te werken tot heil van den Javaan op moreel, niet op materieel gebied. Geef ons niet iets anders, dan waartoe gij ons hebt uitge- genoodigd; dat doet geen fatsoenlijk man, en geen maat schappij, die zich respecteert. Als dit in het licht zal verschijnen, zal de algemeene vergadering gehouden zijn. Maar, hetzij daarin besloten worde tot een nader onderzoek, hetzij het voorstel verworpen worde of aangenomen, toch zijn deze beschouwingen niet nutteloos. Want, wij toonden het vroeger aan, dit voorstel is slechts de uiting van eene rigting, die naast de goede, van den aanvang af bemerkbaar is geweest in het streven der Maatschappij. Die rigting, niet de toevallige uiting, bestrijden wij. Hot is niet voldoende, dat de algemeene vergadering dit voorstel verwerpt; morgen komt men met een ander van minder omvang, beter toegelicht, helderder uiteengezet misschien, maar dat evenzeer hetgeen goeds is in deze Maatschappij, en dat is er veel sloopen en vernietigen zal. Misschien is het maken van deze irrigatie-werken een nuttig en mogelijk plan. Misschien geeft het meer dan 8°/0 rente, misschien geeft het groote verliezen. Laten zij, die deze kans willen wagen, zich vereenigen tot een naam- looze vennootschap Misschien zullen zij rijk worden, zeker zullen zij een nuttig werk verrigten, waarbij de Javaan niet dan welvaren kan. Maar nog eens, laat niet één man alles doen. Niet te gelijkertijd schoolmeester zijn en krui denier. De Maatschappij heeft ons beloofd ons te onder wijzen, laat zij haar woord houden; en de handel in koflij en suiker overlaten aan degenen die er lust en verstand voor hebben. i9 te belangrijk om niet te trachten de aandacht te vestigen op eene der meest nuttige instellingen, die de Vereenigde Staten het oude Europa ten voorbeeld stellen kan; de asylen voor dronkaards. Zij gaan uit van drie stellingen, die wij vooraf nader zullen bespreken. Vooreerst: de dronkenschap is eene ziekte; ten tweede: alleen vol ledige onthouding kan duurzame genezing brengen; ten derde: rust en eene veranderde omgeving is de eerste voorwaarde voor genezing. Wat de eerste stelling aangaat, waaruit de beide anderen van zelf voortvloeijen, zij volgt dadelijk uit een naauwkeurig onderzoek van den invloed, dien geestrijke dranken op het menschelijk organisme uitoefenen. De bolletjes, waaruit het bloed, de hersens en andere deelen zamengsteld zijn, zetten uit, openen zich, worden, verhit en vaak ontstoken. In dien prikkelharen toestand bestaat er een physieke aandrang, te sterk meestal voor den patiënt wiens zenuw gestel door den drank toch reeds verzwakt, niet in staat is weerstand te bieden aan de inwendige verleiding, om zich door nieuwen drank in dien toestand van opgewektheid staande te houden. Vooral is dit het geval, wanneer dagelijksche bezigheden, die machinale inspanning vereischen, op hem wachten, en hij dus dubbele reden heeft om de verdooving, het gevolg der onnatuurlijke overspanning, te duchten. Wij spreken nu niet eens van de omstandigheden van moreelen aard, die hierbij meestal in 't spel komenverdriet, huiselijke zorgen en wanhoop, of maatschappelijke omgeving en slecht gezelschap. De toestand van zulk een ongelukkige is zoo dikwijls en zoo welsprekend door moralisten en romanschrijvers geschetst, dat het overbodig is hierover uit te wijden. Het is genoeg er op te wijzen, hoe de physieke toestand met de moreele neêrslagtigheid zamenwerkt, hoe de dronkenschap zoowel een ligchaams- als eene zielsziekte kan genoemd worden, en als zoodanig even goed de belangstelling en het medelijden van iederen incnschenvriend verdient als iedere andere ziekte, waartoe evenzeer onvoorzigtigheid en onbedachtzaamheid de meest gewone aanleiding is. Wat het tweede punt aangaat, hierop wordt in Amerika veel gewigt gelegd. De geneesheeren, die zich bijzonder op deze ziekte hebben toegelegd, verklaren, dat die uitzetting en prikkelbaarheid der bloedbolletjes dikwijls nog jaren voortduurt, nadat de directe oorzaak heeft opgehouden, dat na een geruimen tijd van onthouding de geringste hoeveelheid sterken drank denzclfden aandrang met vernieuwde kracht te voorschijn roept en al het eens gewonnene verloren doet gaan. Beschouwt men de dronkenschap als eene ziekte meer, dan als eene slechte gewoonte, dan laat zich dit niet bestrijden. Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1869 | | pagina 1