vernieuwing heeft de gansche maatschappij overmeesterd,
slechts door dwangmiddelen is nog eene zekere orde te
handhaven en door maatregelen van voorzorg het van alle
kanten dreigend verval af te weren.
Vermeerdering van oorlogsmaterieel wordt de eerste en
voornaamste zorg, de uitvinding van nieuwe wapens en
vernielingswerktuigen de edelste en hoogste bezigheid van
den menschelijken geest. Het schijnt wel, dat men Europa
in eene groote kazerne wil veranderen, en dat hetgeen men
staatsregeling noemt, slechts dient om de noodige recruten
en belastingen te heffen en door telkens herhaalde leeningen
het déficit te dekken, dat desniettemin eene blijvende en
algemeene instelling dreigt te worden. Dit zou dan de
zoo hoog geroemde gemeenschap zijn der westersche volken,
en de uitkomst van de grootsche hoogere politiek, die
helaas! schier alle Europesche staatslieden volgen, ofschoon
zij zich daarmede op een bedrijf toeleggen, dat den staats
man tot het peil van een beursspeculant verlaagt."
De Keizer van Frankrijk neemt toe in beterschap,
zoo luiden eenparig alle laatste tijdingen omtrent 's mans
gezondheidstoestand verbreid. Dat de geldmarkt nog niet
meer vertrouwen in dien toestand openbaart, ligt waar
schijnlijk daarin, dat men zich zoo goed als zeker waant,
dat de groote man een kwaal heeft, tengevolge waarvan
hij, ja, heden gezond, ligt morgen dood kan zijn. Het is
waar, het leven van ieder mensch is onzeker, maar van
slechts zeer weinigen wordt met zooveel bezorgdheid het
gevaar gadeslagen als van Napoleon, met wiens heengaan
men het ergste vreest voor het groote keizerrijk.
De Keizerin Eugenie gaat, ondanks de ziekelijke gesteld
heid van haren gemaal, op reis naar Constantinopel, even
als de Koningin van Pruissen den laatsten tijd, verwijderd
van haar echtgenoot, te Baden heeft doorgebragt. Het
moet niet aangenaam zijn voor die beide oudjes, Napoleon
en Wilhelm, bij het klimmen hunner jaren de zorg en de
verpleging eener teedere gade te moeten missen en dan
de gedachte daarbij, dat zij zich middelerwijl amuseren aan
badplaats of in hofstad. Maar zouden wij het die dames
zoo heel kwalijk kunnen nemen! Het is niet vreemd, dat
oude heeren, vooral als zij rhumatisch zijn, lastige brommige
huisgenooten worden. Het is echter maar te hopen, dat
de vrouwen der gewone stervelingen dit voorbeeld der ge
kroonde dames niet zullen navolgen.
Jl. Zaturdag avond meldde zich een 45tal jongelieden aan
om toegelaten te worden als leerlingen der Industrieschool
alhier. Na gehouden onderzoek omtrent reeds verkregen
kennis bleek het, dat 36 aan de vereischten voldedende
overigen moesten worden afgewezen. De bepaling, dat
jongelieden van 13 jaren konden worden toegelaten, had
zeker invloed op het getal adspirantenten vorigen jare,
toen de ouderdom van 14 jaren tot toelating werd gevor
derd, werden er slechts zeven leerlingen aangenomen. De
gewijzigde inrigting dezer school, die nu ook geschiedenis,
aardrijkskunde en Nederlandsche taal onder de vakken van
onderwijs heeft opgenomen, heeft voorzeker ook gunstig
gewerkt. Tot onderwijzer in de opgenoemde nieuwe vakken
is door het bestuur der school benoemd de heer G. E.
Kloosterhuis. Op Vrijdag 1 Oct. e. k. zullen de lessen
aan deze inrigting van onderwijs weder aanvangen.
Vond men in ouden tijd vrouwen in ons vaderland
die uitblonken door kloeken moed, onze tijd is daaraan
niet vreemd, dit bewijst o. a. het volgend verhaal, dat
men ons ter plaatsing inzendt:
Op de Laan, in het westelijk deel der gemeente, bevindt
zich onmiddellijk naast de rij- en voetstraat een sloot, die
meestal den naam van moddersloot verdient te dragen. De
openbare weg is daar niet breed en voor de vaak talrijk
daar langs spelende kinderen is die plek gevaarlijk. Meer
malen geraken daar kinderen te water, anders gezegd in
den modder, en zonder spoedig opdagende hulp zijn die
drenkelingen in ernstig levensgevaar. Nu hebben binnen
eenige weken zich twee zulke gevallen voorgedaan en telkens
is de kleine drenkeling door eene nabij wonende vrouw
gered. Zich niet vergenoegende met het aanheffen van een
noodgeschrei, heeft die vrouw telkens zelve met groote
inspanning de redding van den kleine beproefd en telkenmale
had zij op die wijze het geluk om een kind aan dreigend
gevaar te ontrukken en in de armen van blijde ouders
terug te voeren.
De Nederl. schooner «Gouverneur de Rouville»,
kapt. Wolking, gisteren van Amsterdam langs de Zuiderzee
alhier binnen, op de hoogte van Urk ten anker liggende,
had een ligt matroos het ongeluk van de kluiverboom af
in zee te vallen. De stuurman, dit ziende en een goed
zwemmer zijnde, sprong ter redding over boord; inmiddels
werd de boot uitgezet, doch voor men hun kon bereiken,
waren beiden in de diepte verdwenen.
Heden morgen is alhier aangebragt een in zee ge
vonden naambord, waarop met geel geschil derde letters
stond «Border-Maid», benevens eenig wrakhout, oogen-
scliijnlijk van een groot schip of eene stoomboot.
Zr. Ms. stoomfregat «Admiraal van Wassenaer»,
onder bevel van den kapitein ter zee F. R. Toe Water,
is heden voormiddag vertrokken met bestemming naar de
landengte van Suez.
Zr. Ms. transportschip Java vertrok gisteren naar
Engeland om '24 Armstrong-kanonnen en een 23duims ge
trokken kanon, bestemd voor «de Buffel», aldaar in te
nemen en hier te lossen.
Men berigt van Cara^ao dd. 2 Sept.
Zr. Ms. stoomschip «Soembing,» liggende aldaar, zal
worden afgelost door Zr. Ms. stoomschip «Kijkduin," te
Suriname gestationeerd, en zal eerstgenoemde bodem alsdan,
repratrieeren.
Z. M. de Koning-Groothertog heeft benoemd tot
ridder der orde van de Eikenkroon den heer J. Storten
beker, organist der Waalsche kerk te 's Gravenhage.
Tot notaris is benoemd binnen het arrondissement
Alkmaar, ter standplaats de gemeente Alkmaar, W. F. G.
L. Gouwe, cand.-notaris aldaar.
De hoofdinspecteur van den Waterstaat, F. W. Conrad,
is door Z. M. den Koning van Denemarken benoemd tot
commandeur der Dannebrogsorde.
Door den minister van Oorlog is de 1ste luitenant
van den staf der artillerie, Veen Valk, voor den tijd van
drie jaren naar Zweden gedetacheerd, ten einde aan de
geschut-gieterij aldaar met den daar reeds aanwezigen
lsten luitenant Usener het toezigt te houden op de ver
vaardiging van het acliterlaadgeschut der kustbatterijen,
die aldaar, voor rekening van het Nederl. gouvernement,
worden gegoten.
In de zitting der Tweede Kamer van jl. Vrijdag zijn
ingekomen de volgende wetsontwerpen: 1°. tot vaststelling
van de begrooting wegens den arbeid der gevangenen voor
1870; 2°. tot onteigening van perceelen ten behoeve
van den aanleg van een spoorweg van Venlo naar de
Pruissische grenzen in de rigting van Straelen; 3°. houdende
veranderingen in den eersten titel van het crimineel wetboek
voor het krijgsvolk te lande en vervanging van den tweeden
titel door nieuwe bepalingen; 4°. betreffende het hooger
beroep bij den Raad van State van uitspraken van Gcdep.
Staten in zake van 's Rijks directe belastingen5°. op de
grondbelasting; 6°. tot vaststelling van collegiën van zetters
voor 's Rijks directe belastingen; 7°. houdende nadere
bepalingen betreffende de indiening en de behandeling van
bezwaarschriften tegen de aanslagen voor de belasting op
het personeel of het regt van patent.
De «Amst. Crt.» keurt zeer af de door den minister
van Marine voorgedragen wet tot regeling der bevordering
van de zeeofficieren. Door die wet tocli wordt het voor-
uitzigt geopend admiraal te kunnen worden, zonder van
den rang van kapitein-luitenant af te hebben gevaren of
een schip gedurende eene zeereis te hebben gecommandeerd.
Alleen de tegenwoordige minister, die persoonlijk belang
heeft bij zoodanige wet, kan, volgens de «Amst. Crt.» tot
de voordragt daarvan overgaan. Het zou dan ook te wen-
schen zijn, dat het ontwerp door de Kamers zal worden
afgekeurd, gelijk het, naar men zegt, door den Raad van State
ongunstig is beoordeeld.
Het «Vaderland» zegt in een artikel over de scherp
schutterskorpsen, dat daarvan in oorlogstijd op tweederlei
wijze zou zijn partij te trekken. Of men zal aan de korpsen
de bewaring der inwendige rust kunnen opdragen en de
bezetting van militaire posten achter de liniën van defensie,
waarop het leger en de schutterijen worden geroepen,
•of wel ze worden terstond in het veld tegen den vijand
gevoerd.
Voor eerstbedoelde dienst zijn ze te veel geoefend, en
zoo als onder verwijzing naar 1830 en 1831 gezegd wordt,
overbodig. Ze zullen dus op het oorlogsterrein hunne
plaats moeten vinden en vooral tot scherpschutters-, dat
is tirailleurs-diensten, geroepen worden. De tirailleur ageert
echter tot zekere hoogte zelfstandig en bij de vereischte
eenheid van zijn korps staat hij toch meer op zich zelf en
rigt hij zich niet uitsluitend naar zijn nevenman of naar
het commando.
Dit vrije en tevens in gemeenschap ageeren maakt de
dienst van den tirailleur tot een der moeijelijkste van het
militaire vak, en voor die dienst zijn de scherpschutters
niet geoefend. Het verzamelen en verspreiden, het geza
menlijk voor- en achterwaarts bewegen, het gebruik maken
van het terrein, al deze gewigtige onderdeelen van den
tirailleursdienst kent de Nederlandsche scherpschutter niet,
en behoort hij toch te kennen, wil hij het doel bereiken,
waarmede hij het geweer opnam.
Door den Hoogen Raad (kamer van strafzaken) is
in de zaak van Jacob de Vletter door den advocaat-gene
raal Romer geconcludeerd tot verwerping. Uitspraak
12 October a. s.
Het getal krankzinnigen, in gestichten verpleegd,
blijft nog steeds toenemen. In den loop van 1868 is het
van 3179 tot 3295 geklommen. De meesten daarvan
belmoren tot de behoeftigen.
Men meldt ons van Texel, dat aldaar eenige dagen
geleden een arbeider, die op het land werkzaam was,
waarschijnlijk door eene plotselinge ongesteldheid overvallen
en daar dood gevonden is.
Men schrijft van Texel, dd. 27 Sept.:
«Gisteren ontstond tegen den avond brand in de met
hooi gevulde schuur van den heer H. C. Dijt.
Hoewel vijf spuiten aanwezig waren, konden zij door
watergebrek geen dienst doen, zoodat het perceel met het
zich daarin bevindende eene prooi van het vernielende
element is geworden.
Naar men verzekert is de brand ontstaan door het spelen
van de kinderen des eigenaars met lucifers bij het hooi.»
Volgens berigten is in sommige gemeenten in den
omtrek van Hoorn de tongblaar onder het rundvee uit
gebroken.
Volgens het «Vaderland» verwacht men, behalve het
reeds aangekondigde bezoek van Prins Napoleon aan de
internationale tentoonstelling in het Paleis voor Volksvlijt
te Amsterdam, ook nog een bezoek van Z. M. den Koning.
De internationale tentoonstelling in het Paleis voor
Volksvlijt te Amsterdam zal ook des avonds en langer
dan aanvankelijk was bepaald opengesteld blijven en wel
tot en met 18 October aanstaande.
In het weekblad «de Werkman» komt de volgende
vraag met liet daarbij behoorende antwoord voor:
«Vraag: Wat dunkt u van de internationale tentoon
stelling van voorwerpen voor de huishouding en het bedrijf
van den handwerksman
Antwoord: Dat het te wenschen ware, dat de werkman
in Nederland zooveel verdiende, dat die tentoonstelling in
waarheid eene tentoonstelling van voorwerpen voor de
huishouding en het bedrijf van den handwerksman mogt
worden genoemd.»
De hh. Loisset en Carré zullen in den aanstaanden
winter met een fraaijen circus te Amsterdam eenige voor
stellingen geven. De eerste zal komen op de Botermarkt
en de tweede op het Amstelveld.
In eene bijeenkomst van den inspecteur van het lager
onderwijzer met de schoolopzieners in de provincie Zuid
holland is met eenparige stemmen besloten aan prof. Ilarting,
te Utrecht, de hooge ingenomenheid te betuigen van het
schooltoezigt in die provincie met het denkbeeld der
oprigting van een schoolverbond.
Aan het Sclieveningsche strand, op het proefveld der
artillerie, heeft jl. Zaturdag een knaap van 17 jaren, be
hoorende tot het artilleriekorps (instructie-compagnie) en
met verlof uit Schoonhoven aldaar aanwezig, zijne onvoor-
zigtigheid met den dood bekocht. Bij zijne tegenwoordig
heid bij de schietoefeningen schijnt hij zich te ver in de
vuurlijn te hebben gewaagd; althans hij werd door een
granaatkogel blijkbaar doodelijk getroffen, gelijk hij ook,
dadelijk naar het hospitaal te 's Hage vervoerd, nog dien
zelfden avond is overleden.
Dezer dagen had in den omtrek van Leur een zonder
linge diefstal plaats, welke op slot van rekening nog tot
schade van den dief en ten voordeele van den betrokkene
uitviel. Een boer, die door zijne kinderen eenige konijnen
voor den handel deed vetten, vond 's morgens zijn konijnen-
kooi opengebroken en zijne konijnen verdwenen. Naast de
kooi stond met krijt op de planken der schuur geschreven
«Boer! als gij voortaan jou konijnen niet vetter mest, willen
wij ze niet meer komen halen.» De boer, daardoor
nog meer verstoord, begon zijn ledige kooi wat naauw-
keuriger te inspecteren en vond een versleten zakje met
eenige rijksdaalders en ander geld, dat den dief of dieven
in de kooi voorover bukkende, was ontvallen. Dit bragt
den boer in een beteren luim. Mogten alle bestolenen zoo
varen. Tot heden hebben de dieven zich nog niet gepre
senteerd om het verlorene terug te eischen.
Dat de emigratie soms tot komieke scènes aanleiding
geeft, bewees te Warffum zekere A. K., die met zijne
beminde de reis naar de nieuwe wereld ondernam. Te
Harlingen komende, leverde zijn beurs protest en tevens
een verpletterend evenwigt tegen zijn goeden wil in, zoo
dat er van het «to be or not to be» geene sprake kon
zijn, wijl zijne reispenningen tot op 60 gereduceerd waren.
Daar de expeditie-maatschappijen het thans nog zoover
niet gebragt hebben, dat zij voor 60 twee personen naar
Amerika transporteren, waren onze reizigers gedwongen
regtsomkeert te maken en arriveerden zij weder te Warffum.
De marinier B. Yeenkamp wist zijne maatregelen beter
te nemen. Zich eenigen tijd met verlof te Usquert ophou
dende, had hij inmiddels zijn diensttijd verlengd en in plaats
van naar het Nieuwediep te retourneren, scheen hij geen
lust te hebben zijn engagement direct na te komen; ten
gevolge waarvan hij het bekomen handgeld dienstbaar
maakte tot het nemen van een kaartje naar Noord-Amerika.
De pokziekte onder de schapen- neemt te Onstwedde
vrij hevig toe. Ten einde de verspreiding der ziekte zoo
veel mogelijk tegen te gaan, wordt eene strenge afzondering
door het gemeentebestuur bevolen en op de nakoming daarvan
door de politie gesurveilleerd. De ziekte zelve is gelukkig
niet hevig, zoo dat nog slechts weinige schapen zijn
overleden.
Den 24 dezer werden te Meppel ter markt aangevoerd
44,000 kilo boter, die geheel opgeruimd werden, per t vat:
puike belegene 50 a 51, inferieure 44 k f 49.
Een heer te Maastricht, tot den deftigen burgerstand
behoorende, heeft jl. Zaturdag, door zich den hals af te
snijden een einde aan zijn leven gemaakt. Men verdiept
zich in gissingen omtrent den beweeggrond tot deze wan
hopige daad, welke eene fatsoenlijke familie eensklaps in
rouw dompelt.
Dezer dagen werd te Roermond met militaire eer ter
aarde besteld het stoffelijk overschot van den gepensio
neerden kapt.-luit. ter zee W. G. A. Lochman van
Koningsfeldt.
Hier te lande zijn berigten ontvangen van het eiland
Java, loopende tot 14 Augustus.
Het hooggeregtshof van Nederl.-Indië heeft in revisie
uitspraak gedaan in de zaak van de weduwe Saportas en
hare medebeklaagde baboe Koetsier, die door den Raad
van Justitie van Batavia schuldig waren verklaard aan
het vergiftigen of daarin behulpzaam zijn van den heer
L. A. Saportas, den echtgenoot van de eerstgenoemde.
Het hooggeregtshof heeft dat vonnis vernietigd en de twee
beklaagden van de tegen haar ingebragte beschuldigingen
O O o O
vrijgesproken. Het hooggeregtshof oordeelde, dat wel ver
moedens tegen de weduwe Saportas bestaan, als zou zij
zich hebben schuldig gemaakt aan de feiten ter zake
waarvan eene schuldigverklaring en eene veroordeeling
tegen haar waran uitgesproken, doch dat die vermoedens
het wettig en overtuigend bewijs daarvoor niet opleveren.
Aangekomen schepen te Batavia vóór 3 September:
Catharina Maria, Elisabeth, Elisabeth Jacoba, Goede
Verwachting, Helena Anna, Insulinde, Kaap Hoorn,
Kinderdijk, Sperwer, Wildeman, Erasmus en Johanna.
Vertrokken: Antje, Argo, Burgemeester van Middelburg,
Cornelia, Cornelis Smit, flenriette Elisabeth Susanna, Jupiter,
Kortenaer, Sirius en Vrede.
Sedert de reusachtige dagbladen «a 1'ordre du jour" gekomeu
zijn, zonder juist op het meerder of minder essentieel gehalte te
letten, verschijnt te Neiv-York onder den titel van «The Constellation"
eene geïllustreerde Amerikaansche courant, die tusschen 8 en 9 voet
lang en 5 voet breed is.