1869. N°. 120. Woensdag 6 October. 27 Jaargang. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163. B I V IV E IV L A N D. EENE UNIVERSITEIT VOOR VROUWEN. HELDERSCHE EN JVIEUWEOIEPER COURANT, „W ij huldigen het goed e." Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post - 1.65. Prijs der Advertentiën: Van 1A regels 60 cont, elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsrnimte berekend. Donderdag: den 7 dezer vertrekt de Oost- Indisctie inail over Mnrseille. HELDER en NIEUWEDIEP, 5 October. De kerkelijke zaken zijn in Ierland aan de orde. De Protestantsche kerk organiseert zich en toont bij voortduring eene geestkracht, die gunstig afsteekt bij de jammerklagten van hen, die dit kerkgenootschap, door zijne opheffing als staatskerk, aan den rand van den ondergang dachten. De landbouwers-quaestie is daar mede van belang. Men ver langt eene betere verhouding tusschen landheeren en pachters. Lord Clarendon, de minister van buitenl. zaken, heeft eene rede gehouden te Watford en daarin o. a. te kennen gegeven, dat de regering eene wet op het oog heeft, die de eigen- domsregten handhavende, strengelijk zal eischen de nakoming der verpligtingen, die uit den eigendom voortvloeit. Voor de Fransche regering is in de jongstverloopene dagen de vreeselijke moord te Pantin eene afleiding geweest, die de aandacht van het publiek al te zeer bezighield, om zich al te veel met de binnenlandsche politiek te bemoeijen. Nu de onbeschrijfelijke indruk daarvan te Parijs eenigzins begint af te nemen, wordt met des te meer heftigheid aan gedrongen op de bijeenroeping van het Wetgevend Ligchaam eene handeling, waartoe de regering nog maar niet heeft willen besluiten, hoezeer daarop met ernst werd aangedrongen. Door hare weigering komt zij echter in eene moeijelijke positie en sommige leden der oppositie laten niet na, om eene gisting te weeg te brengen, die bij een of ander voorkomend geval ligtelijk tot oproerige tooneelen kon aanleiding geven. De bladen, die de democratische rigting voorstaan, spreken in ronde woorden over waardigheid der natie en over de grondbeginselen der groote staatsomwenteling van 1789, alsof er geen Keizer meer is, die over Frankrijk regeert. Enkele leden van die wetgevende vergadering verklaren in de dagbladen hunne zienswijze over de met de constitutie strijdige houding der regering. De Fransche regering ziet zich naar men verzekert eindelijk genoodzaakt, om, zwichtende voor de uitspraak der openbare meening, de vergadering van het Wetgevend Ligchaam tegen den 25 dezer bijeen te roepen. Sterk werd ook op de bijeenroeping van dit staatsligchaam aange drongen. Het was alsof Frankrijk één groote schouwburg was, waarin het talrijk auditorium, zich vervelende en vol verlangen naar de voortzetting van het stuk, zaten te trap- Vit die Gartenlaube.) Naar het standpunt dat de vrouwen in het huisselijke en openbare leven innemen, kan men op de beste wijze de geestelijke en zedelijke beschaving van een volk schatten. Niet de ontwikkeling der mannelijke kracht alleen, al is zij nog zoo hoog opgevoerd, maar de gezellige omgang en het wederzijdsche bezielen en opheffen van beide geslachten voert tot de hoogste beschaving en het reinste menschelijk geluk. Het is geen gering blijk van het oorspronkelijk zedelijk gehalte der Germanen, dat zij in de vereering der vrouwen van alle volken in den ouden en nieuwen tijd den voorrang gehad hebben; reeds bij de Allemaniers bedroeg de geldboete bij den moord eener vrouw het dubbele van die eens mans. Met de waardering der vrouw moet steeds de beschaving van haar zeker gelijken tred houden, opdat de vereering der vrouw op goede grondslagen blijve rusten en niet zal ontaarden in een idealistisch beginsel. In de eerste plaats is dit een eiscli van onzen tijd, die overal op den grondslag van regtvaardigheid ook aan het vrouwelijke geslacht op deze vaste grondslagen nieuwe werkkringen wil openen en verzekeren. Daartoe behooren echter voor alles nieuwe inrigtingen voor onderrigt en opvoeding voor hooger bestemming dan de tot hiertoe meer op den huisselijken haard betrekking hebbende werkkring. Onze Germaansche stamgenooten in Noord-Amerika leveren ons eene eerste proeve in hoeverre de vrouw geschikt is de academische loopbaan te betreden. Een bezoek aan hunne stichting is dan ook der moeite overwaardig, en gaf aauleiding tot het schrijven van dit artikel. Men vaart van New-York den Rhijn der nieuwe wereld, de geweldige Hudson- rivier afwaarts, om te Poughkeepsie te komen, dat niet ver van den regter oever van den stroom ligt. Genoemde stad telt ongeveer 15,000 inwoners. Wanneer het ons lust als rustige voetgangers een schoonen weg van omstreeks drie en een halve Engelsehe mijl zuidoostwaarts af te leggen, zoo laten wij aan het eind derzelve onze oogen op een prachtig gebouw, een stedelijk paleis, rusten, te midden eener schoon bloeijende natuur en door eenige andere gebouwen omgeven, die men bij den eersten aanblik bemerkt dat bij het hoofdgebouw behooren. Een eenvoudig woonhuis, de portierswoning, verspert ons den weg naar het hoofdgebouw. Wij begeeren toegelaten te worden, de toegang wordt ons verleend en wij bevinden ons voor het „Bassar College," waarin wij „de eerste hoogeschool voor het vrouwelijke geslacht" in de nieuwe en tot heden nog in de geheele wereld begroeten; eene academie voor vrouwen, die door magtiging van den staat zelve het regt bezit, in de wetenschappen, welke zij onderwijst, bet doctorale diploma te vcrleenen. De stoutste wenseh die ergens door eene vrouw in stilte gekoesterd werd, is hier verwezenlijkt. Het hoofdgebouw heeft eene lengte van 500 voet; de aan beide zijden uitspringende vleugels pelen ton einde de directie tot eene bespoediging te drijven. Toen er voor eenige maanden eene grève in de Kamer van Afgevaardigden te Parijs ontstond, toen 116 dezer heeren uit oen mond getuigden„Op de gestelde conditiën willen wij niet langer voor den directeur werkzaam zijn," toen zei de directeur, Napoleon III: „Dat is erg; nu moeten we maar het gordijn laten vallen, tot al dat gescharrel over is." De regisseur, Rouher, netjes in liet zwart, treedt voor het voetlicht en zegt„Aangezien er eene plotselinge l verstoring in den geregelden loop van de uitvoering is ontstaan, zal de directie de vrijheid nemen het stuk hier af te brekenzoodra de reden van deze onaangename pausering heeft opgehouden, beginnen wij oogenblikkelijk weder." Maar men wacht, men wacht, het -gordijn wordt niet opgehaald. De critici, de redacteurs der bladen, hadden heel veel te zeggen over het eigenmatig wegzenden der spelers en riepen in de laatste weken al harder en harder „La pièce, la pièce!" het hielp niet. Eindelijk zegt Kératrv, een van de meespelers: „Wat drommel, het engagement is nog niet afgeloopen, wij willen spelen; komaan, laten we-zelven het gordijn weêr ophalen," en .andere acteurs zeggen hetzelfde; zij willen mededoen; maar de eerste artisten, zonder wie men niet kan spelen, zeggen niets, en zoo komt er voorloopig niets van het gewelddadig ophalen der gordijn. Een van het gezelschap, Napoleon de Champagny, zegt: „Ja, de zaak deugt zoo niet, vooral is de positie van de 55 acteurs, over wie nog niet beslist is of ze mogen meedoen of niet, zeer lastig, ja zelfs onhoudbaar; doch ik waarschuw u, niet zelf aan de koorden van het gordijn te trekken! Protesteert op wettige wijze tegen de handelingen van den directeur, dat is veel verkieslijker." En daar de heer de Champagny een ware père noble is, hoort men naar zijne bezadigde woorden. Gelukkig voor den directeur vielen in de laatste dagen .twee gebeurtenissen voor, die de aandacht van het publiek trokken en dus van zijne handelingen afleidden: het protest van pater Hyacinthe en de moord van Pantin (of Aubervilliers). Maar wanneer deze beide voorvallen den gloed der frissche nieuwheid hebben verloren, worden ze wel aan gehouden door de algemeene belangstelling, om er zich mede onledig te houden, maar die belangstelling zal zich dan te gelijk weder met vernieuwde energie op de vraag werpen: „Wanneer zal de regering nu eindelijk de Kamer zijn 650 voet breed en 165 voet diep; het middengebouw met den toren heeft eene achterwaartsclie diepte van 171 voet. Deze kolossale gebouwen bevatten in het geheel 479 afdeelingen, namelijk behalve ruim 400 woon- en slaapkamers der studerende dames, eene kapel met 700 zitplaatsen, eene bibliotheek, een schilderijengalerij, een kabinet van naturaliën, de leer- en gehoorzalen, de woningen van den president en directeur, der professoren en en onderwijzeressen, der opzigters en huishoudsters, verder de noodige keukens, waschkamers, badkamers, bakkerij, woningen voor de bedienden en administratiebureaux voor het bestuur der inrigting. Het geheele gebouw wordt door licht verwarmd, door gas verlicht en door eene waterleiding van het noodige water voorzien. De inrigting van de woningen der studerenden is zeer doelmatig. Drie slaap- en tegelijk studeerkamers komen namelijk in een gemeen- schappelijken woonkamer uit, zoodat ieder der drie bij elkander wonenden in haar kamer kan gaan of elkander opzoeken, zooals zij verkiest. Des morgens vereenigen zieh alle leden der hoogeschool in de kapel tot het houden eener korte godsdienstoefening; een prachtig orgel van 22 registers begeleidt het gezang. De dag wordt met studie, den gemeenschappelijken maaltijd, ligchamelijke oefeningen en het genieten van de schoone natuur, die de inrigting omgeeft, door- gebragt. Na het avondeten verzamelen zich de jonge dames tot een kort gebed en vervolgens tot een gemeenzaam onderhoud over vrouwelijke aangelegenheden ouder voorzitterschap der hoofddirectrice der inrigting. Mannelijk bezoek wordt alsdan volstrekt niet toegestaan. Het leven der jonge academieciennes kan zich echter niet verheugen in de academische vrijheid der mannelijke studenten: veeleer heerscht er in dit opzigt eene Engelsclie gestrengheid bij al het gemak dat overigens uiterlijk de stichting aanbiedt. Geene der jonge dames durft zonder verlof vreemde bezoeken te ontvangen en niemand zich zonder begeleiding eener onderwijzeres in de nabijgelegene stad Poughkeepsie begeven, of zonder verlof de omgeving der akademie verlaten Bloedverwanten die een bezoek afleggen, worden zelfs in de algemeene bezoekkamer toegelaten, waar gedurig eene onder wijzeres het opzigt houdt. Wat de studievakken en het personeel daarvoor aangaat, zoo vinden wij op de lijst der faculteit een professor der philosophie, een professor der oude en nieuwe talen, een onderwijzeres in het Grieksch, drie voor het Latijn, een hoogleeraar in de Engelsehe taal en rhetorica, eene onderwijzeres in het Engelsch en Eransch, en twee leeraars in de Eransche taal, een professor in de wiskunde, natuurkunde en chemie, een professor in de natuurlijke geschiedenis, geologie, mineralogie en daarenboven nog een leeraar en vier onder wijzeressen voor wis- en scheikunde, een voor sterrekunde, een voor phvsiologie, een professor voor muziek (een Duitscher, Eduard Wiebe), benevens zeven hulponderwijzeressen, een onderwijzer in de teeken en den Senaat weêr bijeen roepen? en er zal antwoord moeten komen, of de regering stelt ziclizelve in de waag schaal. De vacantiën, zijn uit, de knappe lui komen terug uit Italië, Zwitserland, de Duitsche badplaatsen en Engeland; de jagttijd begint en de regering liebbe te zorgen, dat zij niet het wild worde, waarop men zijne bekwaamheid beproeft. Zijne Exc. de minister van Marine wordt eerstdaags alhier verwacht. Z. K. H. Prins Alexander wordt morgen alhier ver wacht om een bezoek te brengen aan Zr. Ms. stoomschip „de Valk," met welken bodem Z. II. dezen winter eenige havens in de Middellandsche Zee zal bezoeken. Jl. Zondag kwam de politie alhier een diefstal op het spoor van eene hoeveelheid meel, aan den broodbakker J. Verfaille alhier ontvreemd. De vermoedelijke daders zijn terstond in verzekerde bewaring genomen. - Door kapt. Wilhelmsen, voerende de Noorsche bark Trijggve, is gisteren alhier aangebragt de equipage, bestaande uit drie man, van een in zinkenden staat verlaten paling aak, genaamd de Hoop, en thuis behoorende te Heeg (Friesland). Aangenomen voor den overvoer naar Java van een detachement militairen, sterk 125 man, het schip "Nieuwe Waterweg II", kapt. J. Zwart. Embarkement den 23 dezer alhier. In verschillende bladen is gemeld dat Zr. Ms. stoom schip „Curacao," onder bevel van den kapitein ter zee J. van Gogh, van uit Indië bij de opening van het Kanaal van Suez zou tegenwoordig zijn. Uit nadere bronnen ver nemen wij, dat niet de kapt. ter zee J. van Gogh genoemd stoomschip kommandeert, maar dat bevelhebber van dien bodem is de kapt.-luit. jhr. M. W. Bowier. Nadat genoemd stoomschip bij de opening van het Kanaal als vertegenwoordigende onze Oost-Indische bezittingen zal hebben geadsisteerd, is aan den bevelhebber de belangrijke taak opgedragen om te Dschedda (Westkust van Arabië) een consulaat te vestigen en vervolgens door het vertoonen van de vlag langs de kust van Arabië en in de Perzische golf onze handelsbelangen te steunen. (Utr. Dbl.) Z. M. heeft benoemd tot advocaat-generaal bij het Prov. Geregtshof in Friesland mr. R. W. D. Heyligers, advocaat te Utrecht, laatstelijk waarnemend advocaat-fiscaal bij het Hoog Militair Geregtshof. en schilderkunst, een directeur der rijschool, en een onderwijzeres in de gymnastiek. Wanneer wij een bezoek geven aan de verzamelingen van wetenschap en kunst dezer akademie, kunnen wij een ruimen blik werpen in het wezen der zaak. Wij vinden een zeer rijk kabinet van voorwerpen op natuurkundig gebied, een goed chemisch laboratorium; eene bibliotheek waaraan 's jaarlijks 1000 dollars voor aankoop wordt besteedverder een schilderijenverzameling, die grootendeels in Italië en Nederland is aangekocht; de sterrewacht, een zeer smaakvol gebouw, dat wij reeds uitwendig gezien hebben is voorzien van een Aquntorial telescoop (met een objectiefglas van 12 duim diameter) een chronograph en alle instrumenten voor meteorologische waarne mingen en kleinere toestellen voor dagelijkseh gebruik, waardoor zij nu reeds als eene der volmaaktste sterrewachten van Noord-Amerika wordt gehouden. Met niet minder naauwkeurigheid is het conservgtoire voor vocale en instrumentale muziek zamengestcldhier is het klassenstelsel ingevoerd, waartoe 30 piano's ten dienste staan. In de manége worden steeds 24 schoone paarden gehouden en in de met deze verbondene Turnzaal zien wij de dames in het zoogenaamde „Bloomercostunm" gekleed, met smaak en vastheid alle gymnastische verrigtingen uitvoeren, die aan hare sekse eigen zijn. Al verder gaande komen wij aan de gasinrigting, die 400 voet van het hoofdgebouw af is aangelegd en waaruit gas-, lucht en waterleidingen, ter lengte van 21 Engelsehe mijlen, het geheele gebouw doorloopen. Buiten komende, slaan wij nog eenmaal den blik ten afscheid op deze bewonderenswaardige stichting. Stichting? Wij hebben geen staats-of stedelijke inrigting voor ons, maar dit alles is het werk van een enkel inau, een eenvoudig burger van Poughkeepsie, in den staat van New-York. Engelschman van geboorte, behoort Malthew-Bassar, dit is zijn naam, tot die vorsten der industrie, die in Amerika niet zeldzaam zijn, welke, met niets, voorzien dan een helder hoofd, een moedig hart en twee gezonde vuisten het land betraden en met dit kapitaal den grond legden tot grooten rijkdom. Den 18 Januarij 1861 bestemde hij voor de oprigting zijner academie de som van 408,000 dollars. Niettegenstaande het woeden van den burgerkrijg, kon de hoogeschool den 21 September 1865 feestelijk worden geopend, en de deelname der Amerikaansche vrouwen was zoo levendig, dat op den dag der inwijding 300 vrouwelijke studenten de universiteit betrokken. Naar den wenseh van den stichter mag de hoogeschool geen geldelijk voordeel afwerpen. Iedere student betaalt jaarlijks 350 dollars aan de inrigting en hetgeen er na aftrek der kosten overblijft, wordt altijd weder tot verdere volmaking der hoogeschool aangewend. Het voorname doel dezer inrigting is niet „geleerde dames" te vormen, maar wel zooals den wenseh en het streven was van Bassar „goede echtgenooten, goede moeders, welopgevoede vrouwen."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1869 | | pagina 1