BIITE1VLA1V DT~
Faure, theologisch doctor, te Doesburg; H. J. James, te
IJsselmonde; G. Boer, te Oudekerk a/d IJssel; J. A. P.
Ris Lambers, te Heeg; J. J. Ruijs, te Oud-Beijerland
N. Osti, te Hattem; G. Ringnalda, te Aarlanderveen, en
C. de Wilde, te Poortvliet. Uit deze zijn de zes eerst-
genoemden op het zestal en de drie eerstgenoemden op het
drietal gebragt.
Het Hoornsche Scherpschutterscorps Prins van Oranje
zal den 3 Nov. e. k. een onderlingen schietwedstrijd houden,
waarna, bij genoegzame deelneming en te ontvangen prijzen,
tegen een inleg, voor elk Nederlander een algemeen con
cours zal plaats hebben. Indien het weder te ongunstig
mogt zijn, zal de wedstrijd eene week worden uitgesteld.
Eenige ingezetenen van Hoorn hebben reeds van hunne
ingenomenheid met de Nederlandsche en Hoornsche Weer
baarheid door inteekening doen blijken. Het Hoornsche
muziekgezelschap de Harmonie heeft zich bereid verklaard
om gedurende het feest muziekstukken uit te voeren.
Jl. Dingsdag verbrandde te Andijk, terwijl de eigenaar
en zijne vrouw van huis waren, de woning van J. Neuvel,
arbeider aldaar. Menschenlevens zijn er niet, maar wel
het verlies van have, goed en belangrijke voorraad zaad te
betreuren. De oorzaak van den brand is nog onbekend.
Door den raad der gemeente Wormerveer is in zijne
jl. Dingsdag gehouden vergadering tot wethouder dier
gemeente benoemd de heer R. Doorn, welke deze benoeming
heeft aangenomen.
De jl. Dingsdag van Amsterdam naar Kampen ver
trokken stoomboot Prins Alexander der Nederlanden heeft,
tengevolge van zwaren mist, een schokker overgevaren, die
in haar vaarwater voor anker lag. De opvarenden zijn
allen gered en door een ander vaartuig opgenomen.
Men verneemt dat zich te Haarlem eene commissie
heeft geformeerd, tot de oprigting van een tweede badhuis
te Zandvoort, waartoe de beuoodigde grond tot den bouw
kosteloos zal worden toegestaan door jhr. II. G. Barnaart,
heer van Zandvoort. In de kosten van den bouw zal door
vrijwillige bijdragen van vermogende menschenvrienden
voorzien worden, daar de inrigting ten doel heeft de lieden
uit den minderen stand de baden te doen gebruiken voor
minderen prijs dan thans betaald wordt bij de aldaar bestaande
inrigting. De commissie bestaat uit de lieeren jhr. II. G.
Barnaart, de Booy, C. Smits, C. Swalue, C. II. Enschedé,
C. A. Crommelin en H. A. Crommelin.
Zoolang de staat de belasting op sterke dranken nog
onder de bronnen zijner inkomsten telt, mag de regter
dronkenschap niet als verzwarende omstandigheden bij schul
digverklaring eens beschuldigden aannemen.
Deze opmerklijke redenering voerde mr. Belinfante, toen
hij gisteren als verdediger voor het Provinciaal Geregtshof
van Zuidholland optrad in de na te noemen zaak. J. v. d. B.
uit Utrecht maakt een uitstapje naar 's Ilage, komt door
het gebruik van te veel spiritualiën in een abnormalen
toestand en ontmoet op het Buitenhof een jongmenscli, dat
hij zelf van aanzien niet kende; hij meende echter er een
ouden bekende in te zien en geeft hem een paar muilperen
met de plegtige verzekering, dat hij al lang op hem ge
loerd had. Eenige burgers schieten toe en de politie is
welwillend genoeg hem in een harer salons eenige uren
rust te geven en tijd tot bezinning te schenken.
Ontnuchterd verlaat hij 's avonds zijn geïmproviseerd
logement, en welligt morgen daartoe den tijd missende, wil
hij in het nachtelijk uur de hofstad eens van nabij
leeren kennen.
Op zijne tournee passeert hij eene herberg; hij schuift
daar het raam open, klimt naar binnen en geen gezelschap
vindende, gaat hij weêr spoedig weg, na eene harmonica
en twee flesschen pepermunt-likeur te hebben tot zich ge
nomen, dit laatste vermoedelijk als een heilzaam remedie
tegen schadelijken invloed van de nachtlucht. Eenige uren
later werd hij met de harmonica en even nat van binnen
als van buiten, door tweenachtwakers gevonden en gear
resteerd, tengevolge waarvan hij gisteren teregt stond en
te gevoelige vrouw, dat zij geen testament zou gemaakt hebben.
Maar in plaats dat gij het u zelve moeijelijk maakt of zij er een
gemaakt heeft, ja dan neen, waarom heeft niet een uwer raoeds
genoeg oin naar boven te gaan en het haar zelve te vragen? Als
niemand durft, dan zal ik het doen."
Wederom schudde de doctor het hoofd. „Zij is reeds sprakeloos
mijn waarde heer."
„Zij kan toch nog wel met het hoofd schudden of knikken."
„Zij is geheel en al ongevoelig voor uitwendige indrukken."
„Stil! Stil! Ik bid het u, stil mijne jonge vrienden!" viel
mr. Pix hen in de rede. „Uwe twist over uwe nog- niet gestorvene
bloedverwante is, om er het minste van te zeggen, ongepast."
„Hm!" bromde de landman.
„Ach!" zuchtte de domino.
De dragonder zeide niets. Toen hij zoo door dr. Philby was
berispt, deed hij zijn sabel af en legde die op een stoel. Daarna
ging hij er naast zitten en speelde met de sabelkwast.
Óp eens lieten zich haastige voetstappen hooreu boven hun hoofd.
De doctor en de apotheker gaven door een wenk te kennen, dat zij
stilte aanbevalen en verlieten het vertrek. Na eenige oogenblikken
hoorde men iemand den trap afkomen, de deur werd geopend en
de meid van lady Durbar trad de woonkamer binnen.
Zij zag er lief en blozend uit, veel te lief voor zulk een streng
en stemmig huishouden, doch haar gelaat was nu bleek.
„O! als 't u belieft, sir!" sprak zij tot mr. Pix, „mylady is veel
erger. Gij moet dadelijk boven komen, als gij haar nog voor haar
dood wilt zien."
Stil en verschrikt gehoorzaamden de vier mannen aan deze uit-
noodiging en volgden de meid naar boven.
„Zie hoe een Christen kan sterven," sprak Addison tot den
jongen graaf van Warwick. Lezer, verneem de geschiedenis van het
uiteinde van lady Durbar
Het uur van negenen had geslagen. Jagtsneeuw en hagel 'geesel-
den de ramen van de slaapkamerde nachtwind woei met wilde en
onstuimige vlagen. De kamer was groot en rijk gcmeubeleerd, met
een dik tapijt belegd en doordrongen van de geur van een fijn
maar sterk reukwerk, daar lady Durbar bijzonder veel van hield en
dat zij immer gebruikte, in weerwil van de afkeurende vermaningen
veroordeeld werd tot zes maanden correctionele gevangenis
straf, en zulks wegens het toebrengen van kwetsuren,
waaruit geen beletsel om te werken var. meer dan 20 dagen
is voortgevloeid, en wegens diefstal bij nacht in een bewoond
huis, door middel van inklimming.
(Dagblad.)
Een bezoeker van het Café Chantant, in de Zand
straat te Rotterdam, die zich de porte-monneie van een
ander had toegeëigend, is gisteren door het Provinciaal
geregtshof van Zuidholland tot eene correctionele gevangenis
straf van zes maanden veroordeeld.
De gemeenteraad van Leyden heeft met algemeene stem
men besloten den naam der gemeente voortaan te schrijven
met een i en alzoo Leiden.
Dezer dagen werden te Zutphen twee spelende kinderen
door den wagen met bestelgoederen van van Gend Loos
overreden; het oudste kind, een knaapje van 6 k 7 jaren,
bezweek een uur daarna onder de hevigste smarten. Tegen
de sjouwerlieden, die met het vervoer van den wagen belast
waren, is proces-verbaal opgemaakt.
Jl. Woensdag avond heeft te Zutphen een poging
tot zelfmoord onder zeldzame omstandigheden plaats gehad.
De persoon van G., arbeider en weduwnaar met vier
kinderen, was des morgens gehuwd met een jonge vrouw,
moeder van 2 kinderen. Des middags ontstond reeds twist
tussclien de jonggehuwden. Tegen den avond begeeft G.
zich naar den kleermaker P., wien hij vertelt, dat hij reeds
een hevigen twist met zijn vrouw gehad heeft en veel
lust gevoelt om zich van kant te maken. Meteen een
mes grijpende, dat op tafel ligt, stoot hij zich dit met
kracht in de linker borst, doet vervolgens nog buis en vest
open en zegt, op het bloed wijzende, dat uit de wonde
gudst, „zie, ik heb mij toch goed geraakt." Daarna viel
hij in zwijm, een heelmeester werd dadelijk ontboden, die
den ongelukkige naar het gasthuis liet transporteeren.
Men schrijft aan het Weekblad van 't Regt uit
Leeuwarden: „Den 27 Sept. 1869 werd door het prov.
geregtshof in Friesland een kleermakersknecht, oud 23 jaar,
ter dood veroordeeld wegens moedwillige brandstichting:
Ter dood! terwijl de kwestie van al of niet doodstraf aan
de orde is! Lakonisch wordt de veroordeeling in de cou
ranten vermeld, en er wordt weinig notitie van genomen.
Wij gelooven, dat geen tien mensehen te Leeuwarden van
de zaak kennis hebben genomen. De uitspraak ten minste
geschiedde in tegenwoordigheid van het personeel volgens
het voorschrift der wet, doch er waren geene vijf toehoor
ders. De veroordeelde scheen er ook niet veel mede te
te doen hebben en toch werd hij „ter dood» veroordeeld!
Van waar die onverschilligheid bij het publiek, van waar
dat kille, dat lakonische der teregtzitting? Eenvoudig:
1. omdat men de doodstraf voor zóódanige overtreding als
een paskwil beschouwt; 2. en daarom zeker weet, dat er
gratie komt op het verzoek des veroordeelden, op een
zegeltje van 21 cents geschreven en aan den Koning
ingediend.
Wat beteekenen dus straffen in de wet, die men niet wil,
ja! volgens de inspraak der concientie des volks, niet durft
te voltrekken?»
Eene kleine statistiek, die ook voor de Nederlandsche
dames van belang kan zijn. De Fransche geneesheeren
hebben geconstateerd, dat, sedert de Fransche dames geen
korsetten meer dragen, het sterftecijfer onder haar met
18J pCt. verminderd is. Daarentegen zijn door het dragen
der colossale chignons de hersenkoortsen met 72| pCt.
toegenomen.
Bij eene stedelijke verordening in de Kaapstad is de
gewoonte om pluimvee met de pooten aan elkander geboden
en over een stok met de koppen naar beneden gehangen
door de straten der stad te dragen, tot een misdrijf ver
klaard. Een pluimvee-verkooper is voor dit misdrijf tot
boete veroordeeld.
De keukenboeken-litteratuur zal spoedig weder met
een nieuw werk verrijkt worden. De schrijver daarvan
van haar geneesheer. Het scheen eene zotte gril, iets vreemds van
haar te zijn, want niemand kon zeggen waar zij dat reukwerk had
geborgen, of waarom zij het nimmer in eene andere kamer gebruikte.
Midden in de kamer stond een ledikant met een rouwkleed be
hangen. Daarin lag de stervende.
Zij was geheel sprakeloos en naar allen schijn gevoelloos. De
drie neven stonden aan het voeteinde van het ledikant, de gees
telijke stond bij hen. Aan de eene zijde van de stervende vrouw
stonden de doctoren, aan de andere zijde de meid van de lady.
Niemand sprak een woord. Sombere, akelige, verschrikkelijke on
zekerheid heerschte er in die kamer.
Het vuur alleen brandde zoo vrolijk en helder, als steenkool en
een stuk hout het maken kon, het knapte lustig en zond zijne
heldere tongvormige vlammen en vurige rook ver de ruime schoor
steen in. Een aangenaam vuurEen lustig vuurEen knappend vuur!
Juist sloeg de klok tien ure en een woeste windvlaag
schudde de vensterruiten. Zelfs boven al dat geraas was de onstui
mige zee te hooren. Zonderling, op hetzelfde oogenllik spatte een
van die gloeijend heete sintels uit dat lustige, vrolijke vuur en viel
op het haardkleedje, waar zij in een oogenllik het wollen vloerkleedje
verschroeide.
Voor een oogenblik slechts. De vonk was naauwelijks gevallen
of de stervende vrouw sprong uit hare legerstede. Sprakeloos en
schijnbaar gevoelloos liep zij nogtans regtop en met vasten tred.
Daarop nam zij de tang en naderde de plaats waar de gloeijende
kool lag te rooken en te knappen, zij greep die met den tang en
wierp hem weder in het vuur; toen viel zij voorover op den haard....
en gaf den geest....
En is dat nu de geheele geschiedenis?
Nog niet geheel en al. Toen de eerste ontroering van schrik en
droefheid voorbij was, het lijk opgenomen en in het ledikaut gelegd was,
keerden de heeren tot hun vroeger gesprek over het testament terug.
Het scheen niet te bestaan. Mr. Tapes werd ondervraagd en hij
ontkende het bestaan er van voor zooverre hem bekend was. Als
lady Durbar een testament gemaakt had, moest zij dit eigenhandig
ergens verborgen hebben.
De drie neven, de geestelijke, de doctoren en de advocaat waren
weder in de slaapkamer vergaderd. Het lijk was gekist en zij wn-
zal de man zijn die, jaren geleden, de wereld overstroomde I
met romans. Ook zonder den naam van dien roman-
fabriekant te noemen, zal iedereen wel begrepen hebben,
dat wij Alexander Dumas, den vader, bedoelen. Zooals
algemeen bekend is, heeft deze schrijver de pen voor het
braadspit verwisseld, en is kok geworden en heeft in deze
waardigheid reeds min of meer naam gemaakt door zijne
smakelijke sauzen en pasteien.
Met het repareeren van den Atlantischen kabel van
1866, is men tot nogtoe niet zeer gelukkig geslaagd. Sedert
een geruimen tijd ligt aan de Iersche kusten een stoomboot
met de noodige werktuigen tot het opvisschen des kabels.
Na een moeijelijken arbeid had men eindelijk den kabel
boven water, toen deze ongelukkig op nieuw brak, en in
de diepte, die daar ter plaatse ruim 150 vademen bedraagt,
verdween. De kabel van 1866 is nu reeds vijfmaal gebroken,
terwijl die van 1868 nog geene enkele belemmering heeft
opgeleverd.
De dames gekleed in japonnen, die doen denken aan stroomend
water. Zoo wordt uit Parijs gemeld, dat de modekleur voor dezen
winter is: „La couleur Eau du Nil," noemt men haar. Ziehier
de beschrijving onvertaald, want geen taal der wereld kan wedijveren
met het Eranscli, in eene beschrijving van dames-japonnen. De
Fransche modiste beschrijft deze kleur als volgt: „Imaginez un
mélange de gris et de vert adorablement fondu, glacé de rcflets
argentés qui, au moindre mouvement du corps, donnent a la robe
1'aspect changeant de 1'eau qui coule."
Het volgende tooneel vond voor eenigen tijd op een geregtshof
in een der westelijke staten van Noord-Amerika plaats. De regter
had een stelling geopperd, welke een der advocaten zoo vrij was te
bestrijden. Na eenige woorden over en weer zag de regter wel, dat
hij tot sterker bewijsgronden zijne toevlugt moest nemen.
„Deurwaarder," riep hij nu, „schors de teregtzitting tien minuten."
Hierop sprong hij van zijn zetel en viel den advocaat op het lijf.
Deze stelde zich in postuur om zich te verdedigen, doch zag zich
weldra genoodzaakt zich overwonnen te verklaren.
Het regt aldus aan de geregtigheid gebleven zijnde, nam de over
winnaar zijn zetel weder in en de zitting werd hervat. Weldra echter
was men het weer oneens.
„Deurwaarder," riep nu de regter, zijn toga uittrekkende, „schors
de zitting gedurende twintig minuten!"
„Het is niet noodig! Het is niet noodig!" riep dadelijk de
advocaat. „Ik geef alles toe, wat gij wilt," vervolgde hij met een
gezwollen hand op zijn half gebroken schouder wijzende.
Het proces werd hierop zonder verdere incidenten afgedaan en de
advocaat ging huiswaarts met de overtuiging, dat met den arm der
geregtigheid geen gekscheren is.
Men vestigt de aandacht op twee advertentiën, welke in de Times
voorkomen en welke beide een kijkje geven op verschillende zijden
van de Britsche maatschappij:
„Bethesda Kapel." Ned Wright, die voor zijne bekeering driemaal
gevangen heeft gezeten wegens huisbraak, zal eene predikatie houden
over een tekst uit het Evangelie. Komt en zijt welkom!
NB. Er zal niet gecollecteerd worden.
De tweede advertentie luidt dus:
De broeder van een graaf vraagt 100 pd. st. ter leen. Als borg
voor het geld zal hij den heer of dame, die hein dit wil leenen,
in zijn familiekring toelaten.
Deze speculatie op het ploertige verlangen van Engelsche winkeliers
om een lord de hand te mogen schudden, is zeker slim genoeg
bedacht om te slagen.
Frankrijk.
In Frankrijk is het verboden drukwerk op de straat te
venten of aan de huizen te koop te bieden, tenzij het door
de regering goedgekeurd en ten blijke daarvan gestempeld
zij. Zoo wordt er thans het venten van geschriften, liedjes,
platen, enz. betrekkelijk den te Pantin gepleegden moord
belet; zijnde het, gelijk het officiëele dagblad zegt, sedert
verscheiden jaren een regel voor de administratie, geene
verhalen van misdrijven te laten venten. Ruim dertig
lieden zijn correctioneel gestraft, wegens het venten van
drukwerk betrekkelijk den gemelden moord. Het geregtelijk
onderzoek aangaande die gruwelijke gebeurtenis wordt ijverig,
maar met veel geheimhouding voortgezet.
ren gekomen om het voor het laatst te zien.
„Er moet een testament bestaan", mompelde de neef-dragonder.
„Wat is dit?" sprak de landjonker, wijzende op het gaatje dat
in het haardkleedje gebrand was, juist in eene regte lijn met de
doodkist, die op de schragen stond.
Het was juist waar die andere doodkist want het was eene
doodkist uit het vuur gevallen was.
„Ik geloof niet aan voorteekenen", zeide de geneesheer rondziende,
„maar het zou mij toch wezenlijk niet verwonderen, als wij onder
die plek iets vonden."
„Neem weg dat haardkleedje!" riep de dragonder.
„Wij zullen het kleed op laten nemen", sprak de landjonker.
Het haardkleedje en het vloerkleed: de sintel, het voorteeken van
eene „doodkist", was door beiden heengebrand.
„Ik geloof stellig", viel hier de meid van de lady in, die stil
letjes in de kamer was geslopen, „dat de lady daar een veiligheids
kistje of zoo iets verborgen had, want de zolder in de woonkamer
is juist daaronder al sedert jaren uitgezakt."
Toen de planken van den vloer bloot kwamen, was eene aan
merkelijke verkleuring van het hout kennelijk z'gtbaar twee
a drie voet in den omtrek van de plek die door de kool was
ingebrand, zag het hout veel bruiner dan gewoonlijk.
„De vloer moet opgebroken worden!" riepen de drie neven.
Er werd om een timmerman gezonden en deze begon zijne taak.
„Bah!" riep hij, even ophoudende, „wat riekt dat reukgoed sterk
daar de lady zoo veel van hield."
Toen begon hij
Daar ontstond plotseling eene kreet van afgrijzen en verbazing.
God weet door welk kleedingsteek, of door welke half uitgewischte
gelaatstrek, door welk bijna vergeten versiersel herkend werd, wat zij daar
zagen. Maar toch zij zagen juist. Juist van onder de plaats waar
de gloeijende kool was nedergevallen, werd het reeds meer dan half
verteerde ligchaam van sir Hugh Durbar te voorschijn gehaald
Was hij ooit te Civita Vccchia geweest, of had hij bij zijne
terugkomst daar zijn einde gevonden, vermoord in zijne slaapkamer
en begraven voor zijn eigen haard? En door wie? Wie weet het?
Wie zal het ooit weten voor het einde van alle dingen daér is en
alles aan het licht komt?