Naar ons is medegedeeld, zal de heer Joh. Dyserinck dezen winter ook eenige bijbellezingen houden, waarin de hoofdplaatsen of zoogenaamde loca classica betreffende enkele kerkelijke leerstukken, zullen besproken worden. De eerste zal zijn op Woensdag avond a. s., van half zeven tot half acht ure, in de Doopsgezinde kerk. Dingsdag avond 71 ure voordragt in het gebouw aan de Vischmarkt, door den godsdienstonderwijzer J. Rinner. Onderwerp: „De godsdienst en de kerk." Door het gezelschap Ernst en Scherts zal de eerste buitengewone vergadering in dit saizoen gegeven worden in het lokaal Tivoli, op Maandag den 8 Nov. a. s. Er zal o. a. worden opgevoerd: «Het brandmerk", tooneelspel in 3 bedrijven en //Verkeerd bezorgd", blijspel in één bedrijf. De tooneelvoorstelling, die op a s. Dingsdag avond in het lokaal Musis Sacrum alhier zal gegeven worden, ver dient een woord van aanbeveling, met het oog op het eigenaardig personeel, dat alsdan zal optreden. Tooneel- spelers, allen tusschen 12 en 16 jaren oud, zullen dien avond eene voorstelling geven; gunstige berigten omtrent hunne bedrevenheid, van elders tot ons gekomen, doen ons met vertrouwen deze voorstelling aanbevelen. Wij verwij zen, ter nadere kennismaking, naar de hierachter voorko mende advertentie. Het fregat met stoomvermogen Admiraal van Wassenaer is den 4 dezer van Malta naar Alexandrië vertrokken. Aan boord was alles wel. Bij de dienstd. Schutterij te Zaandam is, op hun verzoek, eervol ontslag verleend aan H. van Schouwenburg en C. Chevalier, beiden als lsten luit., en benoemd tot lsten luit. P. Langebaard en mr. D. J. van der Goot, beiden thans 2de luit.; tot 2den luit., P. van Heynsbergen, thans fourier, en mr. F. W. Smit, thans schutter. Volgens een telegram uit Londen van gisteren, is de groote weldoener Peabody aldaar overleden. De Vereeniging tot oprigting en instandhouding eener algemeene bewaarschool te Alkmaar is als regtspersoon erkend. Sedert 1 Januarij dezes jaars zijn bij het koloniaal werfdepot te Harderwijk 1051 personen voor de koloniale dienst aangenomen, waaronder 609 vreemdelingen. Men schrijft ons van Texel, dd. 4 dezer «Gisteren spoelde hier onder vele andere zaken aan strand een kastje met laden, waarin eenige papieren, betrekking hebbende op het Deensche jagt de Twee Gebroeders, kapt. P. C. Nielsen, dat vermoedelijk is verongelukt.» «Heden kwam het lijk aan strand van een manspersoon, die voorzien was van een scaphander, waarop met blaauwe letters aan de binnenzijde was gedrukt//National, life boat institution N°. 3886.» Jl. Donderdag heeft het corps der Hoornsclie weer baarheid «Prins van Oranje», waarvan Z. M. de Koning beschermheer is, prijs geschoten. Naar de prijzen des Konings is op een afstand van 150 passen, in 3 schoten, gedongen; de 1ste prijs is behaald door den adjudant-onder officier A. Best, met 31 punten, en de tweede prijs door den scherpschutter P. Sleutel, met 28 punten. Door de commissie voor het marktwezen te Zaandam is tegen den 11 dezer eene groote varkensmarkt uitge schreven, met uitloving van belangrijke premiën voor aanvoerders en koopers. Onder de stellingen, onlangs aan de Leidsche hooge- school bij eene promotie te verdedigen voorgesteld, komt, volgens de N. Rott. Crt., ook deze thesis voor: «Het ge dwongen kerkgaan van militairen, voorgeschreven in art. 171 van het reglement op de inwendige dienst der infanterie, is «ongrondwettig.» Te 's Hage is den 2 dezer in 74jarigen ouderdom overleden de heer II. M. van Meurs, oud-majoor der artillerie, ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw en van de Eikenkroon. De gefneenteraad te Delft heeft in zijne zitting van jl. Dingsdag besloten tot het invoeren eener plaatselijke directe belasting op de vertering. Te Arnhem geraakte een beschonken soldaat in het water. Een heer ontdekte dit, maar kon er wegens het hooge hek der infirmerie niet bijkomen, en een heerenknecht dien de eerste ontdekker er op af wilde zenden, beweerde «als particulier» er niets meê te maken te hebben. Een agent van politie nadert. Gezamenlijk beproevende, in de infirmerie hulp te krijgen, konden zij daar geen gehoor krijgen. Een insgelijks dronken soldaat naderde, en men maakte hem het lot van zijn kameraad bekend, waarvan hij de onmogelijkheid demonstreerde door de krachtige, ge moedelijke, dieptreffende verklaring, dat hij eenzaam en alleen was in dit jammerdal en nooit ofte nimmer een kameraad bezeten had. Inmiddels klom de politie-agent met behulp van den heer over het hek, ging te water, en pakte den in- en uitwendig te natten soldaat beet. Al het rumoer, dat men gemaakt had, had evenwel ten slotte toch een der suppoosten aan de armen van Morpheus ontrukt, en, hoewel de man mopperde en beweerde, wel voor fatsoen lijke zieken, maar niet voor dronken, verdronken soldaten aangesteld te zijn, maakte hij al murmurerend het hek opende drenkeling werd met zijn redder naar den kant geloodst en in verzekerde bewaring gebragt, onder het protest van den geredde, die meende, dat hij in de vrije lucht eerder zou droog waaijen. De politie-agent scheurde bij het overklimmen van het hek zijn uniform. Vraag: Wie zal dat betalen? De hooiberg van den landbouwer Koops, te Ruiner- wold, zou, indien het niet bij tijds ware ontdekt, een prooi der vlammen zijn geworden. De brand wordt toegeschreven aan het boos opzet van een jongen van 15 jaar, die, omdat zijn boer hem had weggejaagd, zich op deze manier op hem wilde wreken. Bij het blusschen vond de veldwachter der gemeente op den hooiberg, een pistool, kruid en eenige lucifers. Het is de politie gelukt den knaap, die zich uit de voeten had gemaakt, den volgenden dag in handen te krijgen. Op de vraag van de Groninger Ct. of er ergens ook eene inrigting bestaat, waar ouders, welke dagelijks van huis moeten om te werken, hunne kinderen kunnen been- brengen ter verpleging, geeft deheerRoggenkamp,teFrederik- stad, in Noorwegen, een antwoord in dat blad met de de volgende beschrijving van een „Börne-Asyl» (kinder schuilplaats). Börne-Asyl is door de handelaren en fabriekanten te dezer stede in het leven geroepen en is nu reeds bijna 10 jaren in werking. Er wordt onderwezen in lezen en schrijven, terwijl daarenboven de meisjes er breijen en naaijen leeren. Van hun 3de jaar af worden de kinderen er toegelaten. Zoodra ze den leeftijd van 5 jaar hebben bereikt, begint het onderwijs in de bovengenoemde vakken, en ze worden dan óp 7 of 8jarigen leeftijd naar de lagere school gezonden. 's Morgens om 9 uur nemen de lessen een aanvang. De meisjes krijgen dan des voormiddags onderwijs in lezen en rekenen, de jongens in schrijven en rekenen, 's Namiddags is het voor de meisjes breijen of naaijen en voor de jongens lezen. De meisjes krijgen dan tevens een uur scbrijfles. Voormiddags van 1011 jen namiddags van 34 zijn speeluren; van 122 zijn ze allen vrij en om 5 uur eindigen de lessen. Het onderwijs is gratis. Tegen betaling van 2| skilling, ongeveer 6| cent, krijgen ze 's middags eene goede portie soep of brij, waarbij ze dan een boterham nuttigen, welke ze van huis meenemen. De kleinen van 35 jaar, welke den meesten tijd spelen, worden echter bij afwisseling en op bepaalde tijden bozig gehouden met het uitpluizen van lompen. Van de vezels hiervan wordt een ruwe draad gesponnen, waarvan door de oudere meisjes verschillende kleedingstukken worden gebreid, welke voor en na aan de behoeftigsten onder haar worden uitgedeeld. De inrigting wordt bestuurd door eene vrouw, die in de vakken van lager onderwijs is geëxamineerd en welke door nog 2 hulponderwijzeressen wordt bijgestaan. Er heerscht overal de striktste orde en de kleinen, welker opvoeding anders dikwijls veel te wenschen overlaat, krijgen hier eene flinke opvoeding en worden aan orde en tucht gewend. De oprigting van het gebouw is door de voornaamste ingezetenen te dezer stede bekostigd, terwijl thans het onderhoud bij wijze van contributie door alle burgers geschiedt. In Kiew woedt sedert half September hevig de cholera. De aardbevingen te Grosz-Gerau, in Hessen-Darmstadt, schijnen voortdurend toe te nemen. Somtijds volgen zij elkander zoo snel op, dat men er meer dan 20 in het uur kon tellen. Het ergste oogenblik, dat men tot dus ver daar doorstond, was Dingsdag avond ongeveer half tien ure. Toen was de beweging van den grond zoo sterk, dat de schilderijen van den wand vielen. Schoorsteenen vielen naar beneden. Binnen den tijd van eenige minuten was de gelieele bevolking op de straten en maakte, nadat de eerste verwarring voorbij was, aanstalten om den nacht onder den blooten hemel door te brengen. Men rigtte beschutten van planken op om daarachter aan moeders met hare zuigelingen en aan de zieken een schuilplaats te verschaffen. Omstreeks drie uur begaf het meerendeel zich weder in de huizen. Tegen vier uur bespeurde men nog een hevigen schok. Het schudden van den grond en het onderaardsch gerommel duurt nog onafgebroken voort. Blijkens een dezer dagen gedane opgave, heeft het Britsch en Buitenlandsch Bijbelgenootschap tot 1 April 1869 57,210,485 exemplaren van den Bijbel in bijna alle bekende talen over de wereld verspreid. De uitgaven der Vereeniging beloopen over de 65 jaren van haar bestaan niet minder dan 6,553,464 p. st. De Fransche arcliaeoloog Mariette heeft onlangs in een onderaardsch gewelf in de ruïnen van Thebe een 25tal antieke spelden gevonden, welke in een sierlijk kastje in bet «Musée Charles X» op de Louvre tentoongesteld zijn. De spelden waren dus vóór 3000 jaren reeds in gebruik, een nieuw bewijs dat er niets nieuws onder de zon is. Zeker koetsier had een goeden voorraad hooi voor zijne bruintjes opgedaan en was juist bezig dien in ontvangst te nemen, toen zijn meester den stal binnen trad en na vlugtige beschouwing van bet voeder de aanmerking maakte, dat bet niet deugde. De ridder van den roskam beweerde, dat het wel deugde en dat de paarden het met smaak nuttigden. En ik zeg je nu, hernam de meester wrevelig, dat het niet deugt. Wel nu, zeide de knecht koeltjes, dan schijnt u het nog beter te weten dan de paarden zelf! Hoever geduld en liefhebberij het brengen kunnen, zien wij aan een aap die voor korten tijd aan den zoölogischen tuin van Londen ten geschenke gegeven is. Deze aap, die den naam Jenny ontvan gen heeft, is 9 jaar oud en van zijn derde jaar af op een schip geweest. Hij heeft o. a. ook den togt naar Abessinië gemaakt. Zijne grootte is twee voet vier duim, terwijl de uitdrukking van het gezigt, in plaats van wild te zijn, zeer zacht is. Deze aap loopt met bijzondere gemakkelijkheid op zijne beide achterste pooten en draagt daarbij liefst ligte voorwerpen. Eene hen, eene echte scheepsheu, bijna geheel van veeren ontbloot, is zijn geliefkoosde speelnoot. Beide zijn in hetzelfde hok opgesloten. Vaak neemt hij de ben op zijn arm, even als eene moeder een kind, en de hen schijnt zeer gaarne op zijn arm te willen zijn. Geeft men hem een flesch met sodawater zoo ontkurkt hij haar als de kurk er niet al te vast in zit en drinkt met welbehagen den inhoud op. Hierbij gaat hij zitten, pakt de flesch met beide handeu aan en ondersteunt met een poot de hals van de flesch op zoodanige wijze dat het vocht hem in den mond vloeit. Wat echter het opmerkelijkste bij dezen aap is, is dat hij eene pijp rookt. Ook is hij een groot beminnaar van een glas grog. Een heer was eens bij hem met eene reeds half op gerookte sigaar in den mond. Op een oogenblik dat de heer er niet op verdacht was pakte hij hem de sigaar uit den mond en rookte hem verder zelf op. Hij gooide hem niet weg voor dat de sigaar bijna opgerookt was en bij verder gebruik de lippen dreigde te verbranden. Onder den titel «Een schrik-tafereel uit Litthauen" deelt de 1 Schles. Ztg. het volgende feit mede: „Aan gene zijde van den bij Beresina vlietenden stroom liggen eenige dorpen en het heerschappelijke woud Sofk. Op de bouw landen tusschen dit woud en het dorp Pocie gelegen, arbeidden kortelings tegen den avond eenige vrouwen, toen plotseling uit het naburige woud£een wolf van eene verbazende grootte aanstoof, zich op eene dezer arbeidsters wierp en haar binnen weinige minuten verscheurde. De overige vrouwen, die dit van verre zagen, vloden naar het dorp, doeh vóór dat de mannen aankwamen was de wolf reeds verdwenen. Het lijk echter bood den blik een ontzettend schouwspel aan. Aangezigt en schedel waren tot op den halswervel doorgebeten; borst en buik waren opengescheurd en de ingewanden er uit geslingerd. De oudste der boeren gaf van dit voorval onmid dellijk berigt aan de politie en stelde, in afwachting van hare aan komst, zes wachters rondom het lijk. Eenige uren later, en terwijl deze wachters om een vuur lagen verscheen de wolf andermaal. Slechts door den wanhopigen tegenstand gelukte het dezen mannen om zich aan de woede van het monster te onttrekken en de aan den ingang des wouds gelegen woning van den boschwachter Jalenski te bereiken, waar zij deur en vensters zorgvuldig barricadeerden. Één hunner echter, een sterk gespierde boer, was op deze retraite eenigzins achtergebleven; de ongelukkige werd door het woedepde dier gepakt en verscheurd. Onmiddellijk daarna kwain ook de bosch wachter uit het woud terug; ook hein pakte de wolf bij de keel en scheurde hem het vleesch van de kaken. Met de grootste inspanning slechts gelukte het hem half dood zijne woning te bereiken. De wolf echter, begaf zich daarop naar de dorpen Pocie en Ptoranie, overviel daar letterlijk eenige pachthoeven, drong er in de kamers binnen en woudde menschen en vee. Van daar liep hij naar de dorps-weide, kwetste er drie knechten en onderscheidene paarden en begaf zich daarop naar de weide, digt bij het voorwerk van Berisina, alwaar de heerschappelijke paarden geweid worden. Hier wondde hij 10 stuks paarden, en toen de herders ter hulp snelden, wierp hij zich ook op deze, verscheurde den een het hoofd den anderen de hand, terwijl hij de meid van den boschwachter Mankiewiez, die juist bezig was met het paard van haren meester te weiden, in hals en bovenschenkel beet. Van daar liep het woedende ondier naar de dorpen Chouytony en Makanynienta, doodde daar nog eene vrouw beet honden, menschen en vee, en verdween in het naburig woud. In verloop van slechts weinige uren had het monster 3 menschen gedood, 36 personen, meestal volwassenen, alsmede 54 stuks vee, meer of minder hevig gewond!... Dit is inderdaad huiveringwekkend, en te meer, wanneer men bedenkt dat, naar alle waarschijnlijkheid de wolf dol was! Trouwens, de verklaringen aller gekwetsten komen hierin overeen, dat het dier schuim aan den muil had en den staart hangen liet. Slechts bij aanvallen ligtte het dien op, sprong op de achterpooten en beet onmiddellijk naar het hoofd. Zéér opmerkelijk is dan ook de om standigheid, dat het razende beest de lijken niet opvrat, en dus alleen uit woede aanviel en vermoordde. Aangezien het nacht was toen men zich zoo onverwacht overvallen zag, kon men ook slechts weinig ter zijner verdediging doen. Een boer schoot den wurger een kogel in het achterlijf'; een ander dreef hem onder het worstelen een schoenmakers-eist, die hij toevallig bij zich had, in den buik. Ofschoon nu deze wonden niet onmiddellijk doodelijk waren, droegen zij er echter toe bij, om het monster te verzwakken, dat dan ook, reeds den anderen dag, op eene merkwaardige wijze gedood werd. Men organiseerde namelijk een groote drijfjagt, waartoe de boeren van alle kanten in de nabijheid van het woud Sofki bijeenstroomden. Niet ver van daar, en te midden van de koornlanden, bevindt zich een klein kreupelhout, Dombrawa genaamd. Een gedeelte der boeren nam, kruipend en bukkend, zijnen weg naar dit woud heen, toen zich plotseling een hunner, toevallig een zeer groot en sterk gespierd mail, van achteren aan zijn kleed voelt pakken. Zonder te vermoeden dat dit de wolf ware, grijpt hij werktuigelijk met de hand naar achteren, en pakt het ondier juist in den nek; te gelijk echter ont waart hij nu ook een voorpoot aan zijne zijde; hij pakt ook deze snel; en nu overtuigd het met den wolf te doen hebben, houdt hij dien, zich met den rug aan een nabijzijnd gesteente drukkend, zóó lang vast, tot dat de op den eersten schrik ontvlodene boeren weder aansnelden en het monster met hunne bijlen doodden. De eist, die zich nog in den buik van het kolossale monster bevond, verstrekte ten bewijze dat het dezelfde wolf was, welke den avond te voren zulke schromelijke verwoestingen had aangerigt." B l] I T E i\ L A \~0T~ België. De Prinses Charlotte, die slechts weinige heldere oogen- blikken meer heeft, bewoont bij voortduring het kasteel van Tervueren. Men bewaakt haar naauwlettend en durft bijna niet meer de lange wandelingen toe te laten, die zij gewoon was in het park te doen, omdat zij reeds meermalen getracht heeft de waakzaamheid te verschalken van hen, die de treurige roeping hebben ontvangen om voor haar te zorgen. Zeer onlangs heeft men alle mogelijke moeite gehad haar te beletten do vlugt te nemen op het paard van een soldaat, behoorende tot het regement guides, die eene dépêche uit Brussel had overgebragt. Het was steeds een geliefkoosd vermaak van de ongelukkige Prinses om te paard te rijden, en het heeft veel geduld gekost, om haar te overreden, dit genoegen te laten varen. Zij verdraagt niet dan met den grootsten tegenzin de naauwgezette waakzaamheid, waarmede zij omringd is, en zij heeft somtijds vlagen van drift, die veel op razernij gelijken. Er bestaat te Tervueren een tele graafkantoor, welks beambte zeer weinig rust heeft. De gewezen Keizerin brengt een groot gedeelte van den dag door met telegrammen te zenden aan alle vorsten van Europa, ten einde te klagen over de gevangenschap, die men haar doet ondergaan. Die telegrammen worden in hare tegenwoordigheid naar het hof te Brussel verzonden, en zij verlaat het kantoor niet voor en aleer zij het ant woord ontvangen heeft. Het zonderlingste van hare krank zinnigheid is, dat zij nimmer aan tafel wil gaan zitten om iets te gebruiken. Zij laat haar middagmaal op haar nacht tafeltje opdienen, en de persoon, die daarbij tegenwoordig blijft, is verpligt zich tot hetzelfde einde van een hoekje van den schoorsteen te bedienen. In de stellige meening verkeerende, dat men haar wil vergiftiger!, weigert zij alle spijzen, zoo men deze niet vooraf in hare tegenwoordigheid proeft. Hare nachten zijn zeer onrustig en het is slechts des morgens, dat zij eenige uren slaapt. Alleen haar zenuwgestel is in staat weerstand te bieden aan de koorts achtige onrust, waardoor zij onophoudelijk gekweld wordt. De geneesheeren geven alle hoop op, om haar immer in het bezit harer verstandelijke vermogens te zien terng- keeren. Te Luik is van wege het gemeentebestuur een vol strekt verbod uitgevaardigd om in hokken van wilde dieren, als leeuwen, tijgers, ijsbeeren, enz., oefeningen of zooge-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1869 | | pagina 2