1869. N°. 135.
Woensdag 10 November.
27 Jaargang.
Nieuwe Belastingen.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN, N9. 163.
STATEN-GENERAAL.
B IIV IV E !V L A IV D.
HELDERSCHE
EN VIEUWEDIEPER COURANT,
„W ij huldigen het goed e.5>
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 1.30.
franco per post - 1.65.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cent,
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Donderdag den 11 dezer vertrekt de Oost-
Indische mail over Southampton.
II. (Slot.)
Een belasting op de goederen in de doode hand! Zoude
men willen zoeken naar een voorbeeld, welk een taai leven
wanbegrippen hebben, men zoude het hier vinden. Drie
vierden misschien van hen, die aan eene belasting op de
goederen in de doode hand denken, stellen zich daarbij
voor: eene belasting te heffen van R. C. kloosters. Som
mige Catholieken, eenvoudig van harte, zullen meenen,
dat dit eene berooving is van hunne kerk, eene verbeurd
verklaring van de goederen der geestelijkheid! Waarom?
Omdat men in Frankrijk, in Oostenrijk, in Spanje in eene
belasting van de doode hand, eene belasting beeft gezien
op de bezittingen van de R. C. geestelijkheid. In die
landen was dit de feitelijke toestand. Het overgroote deel
der goederen in de doode hand behoorde in die landen
aan de kerk.
De vergelijking van dien rijken eigendom met de weinige
goederen, die in de doode hand werden bezeten door
andere personen, dan staat of kerk, deed die belasting als
eene belasting op kerkelijk eigendom beschouwen.
Hoe geheel anders is bet in Nederland! Wij weten wel,
dat de kloosters, niettegenstaande zij hier regtens niet be
staan, door tusschenkomende personen in de laatste jaren
vele en rijke eigendommen hebben verkregen. Maar voor
zooveel die eigendommen ten name staan van particuliere
personen, worden daarvan nu reeds de hierbedoelde regten
van overgang en successie geheven.
Maar hoe vermogend ook de kloosters zijn mogen, hunne
eigendommen vormen in Nederland eene zeer onbeduidende
fractie van de goederen in de doode hand, en men kan
ter goeder trouw niet aannemen, dat eene dergelijke be
lasting een anti-catholiek karakter zou dragen.
Evenmin is een tweede bezwaar, dat men dikwerf, zoo
dra er sprake is van deze belasting, ruim en breed tracht
uit te meten, gegrond. Men noemt het hard en onbillijk,
belasting te heffen van vrome stichtingen, van kerk en
weeshuizen, men noemt dat met een groot woord: eene
belasting op de liefdadigheid. Maar inderdaad is dit niet
anders dan valsche gevoeligheidsensiblerie, waarvoor
men zich vooral in belastingzaken moet wachten. Geniet
niet eene kerk, een weeshuis dezelfde bescherming van
den staat, als eene fabriek, eene school?
Is het vermogen van weeshuis en kerk niet evenzeer
volksvermogen, waaruit de staat belastingen moet putten?
Maar er is meer. Vordert niet de staat de successie-be
lasting van het bijzondere fortuin der weezen? waarom
zoude de staat het -weeshuis sparen en de weezen treffen?
Moest het niet eerder omgekeerd zijn?
Inderdaad zijn de beide bezwaren, gewoonlijk tegen deze
belasting op de goederen in de doode hand aangevoerd,
geheel ongegrond; deze belasting is evenmin anti-catholiek,
als drukkend op de gaven der liefdadigheid.
Wij gaan verder en gelooven, dat deze belasting meer
bepaald de belasting is der XLXde eeuw. Een noodzake
lijk gevolg van de rigting, die handel en nijverheid in de
laatste vijftig jaren hebben genomen Vroeger werd de
handel gedreven, de nijverheid uitgeoefend door bijzondere
personen, thans worden de belangrijkste zaken verrigt door
associatiën en regtspersonen. Van het geheele kapitaal,
dat aan eene dergelijke vereeniging behoort, wordt zelden
eene belasting op den overgang onder de levenden, en
nimmer een successie-regt bij overlijden geheven. De
regtspersoon, de vereeniging, sterft nooit. En terwijl nu
de staat bij het overlijden van eenen koopman van diens
kapitaal eene belasting heft, die tot 10 pCt. kan klimmen,
blijft het kapitaal van alle die handels- en nijverheids-
vereenigingen ten eeuwigen dage onbelast. Men denke
bijv. aan de bezittingen eener Hollandsche of Rijnspoorweg
maatschappij welk een reusachtig kapitaal, dat steeds aan
de successie-belasting ontsnapt! Indien wij om ons
heen zien, dan ontdekken wij, dat er telkens meer van
het maatschappelijk kapitaal aan deze belasting wordt ont
trokken. Men neme een voorbeeld. Stel, dat van eene
deftige koopmanswoning alle dertig jaar, door het over
lijden van den eigenaar, de successie-belasting wordt ge
heven, en dat in dien tijd het huis eenmaal wordt verkocht,
en dus de belasting op den overgang betaald. Maar ziet,
eens wordt de woning aangekocht door eene maatschappij
eene liandelsvereeniging slaat er hare kantoren op; van het
oogenblik, dat het perceel op de registers van het kadaster
ten name van de vereeniging is ingeschreven, is het voor
altijd aan dezen vorm van belasting onttrokken.
Onze vaderen zaten in koffijhuizen, wij slenteren naar
de sociëteit. Maar stierf de eigenaar van het koffijhuis,
dan hief de staat successie-regtenonze sociëteit sterft
nooit en betaalt nimmer successie; nu nog daargelaten,
dat het koffijhuis vrij wat meer kans had om te worden
verkocht en dan overgangsregt te betalen dan ons
sociëteitsgebouw.
Als het getij verloopt, behoort men de bakens te verzetten.
Het is vergevelijk, dat de wetgever, bij de invoering der
belasting op den overgang in hare beide vormen, goederen
in de doode hand niet heeft getroffen, en deze daardoor
een privilegie heeft toegekend. Toenmaals toch was bij
zondere eigendom, veel meer dan thans, ïegel. De nieuwere
industrie werkt met grootere kapitalen, en brengt die
kapitalen door associatie bijeen. De moeijelijkheid, de
onbillijkheid soms om al de aandeelhouders voor de ver-
bindtenissen eener zoodanige associatie aansprakelijk te
stellen, voerde tot de fictie, die de associatie eigenares
doet zijn en verbindtenissen doet sluiten.
Nu echter doet zich het bezwaar voor, dat de fictive
persoon niet in alles gelijk is aan wezenlijke personen, dat
zij niet onderworpen is aan de wet van alle vleesch. Zij
sterft niet. Zij ontduikt daardoor eene belasting, die alge
meen behoorde te zijn, en op den volksrijkdom gelijkelijk
moest drukken. Niemand heeft dit geval kunnen voorzien,
maar thans nu de goederen in de doode hand op deze
onvoorziene wijze dagelijks toellemen, behoort de wetgever
een einde te maken aan dezei# onhoudbaren toestand.
Buitendien is het zeer de vraag, of deze exceptie niet
ongrondwettig is. Privilegiën in belastingzaken zijn ver
boden. En hier is zonder twijfel aan den eigendom van
kerken, stichtingen en handels-associaten een privilegie,
eene ontheffing verleend, ten nadeele van het algemeen.
Door elkander wordt van elk particulier vermogen eens
in de 30 jaar successie-belasting geheven; moeijelijker is
het na te gaan, hoeveel keer gemiddeld van vast goed
overgangsregten worden betaald. Van sommige panden
drie en meermalen in één jaar, anderen zijn sinds menschen-
geheugenis niet overgedragen. De registers van het ka
daster zouden echter voldoende gegevens aanbieden, om
een regtvaardig midden-cijfer te vinden. Op grond van
die cijfers behoorde dan op de goederen in de doode hand
eene belasting te worden gelegd, die voor deze goederen
zoude zijn, wat de successie- en overgangsregten zijn voor
het fortuin van bijzondere personen.
Zoodanige belasting zoude zijnbillijk, grondwettig en
regtvaardig. En zij zoude zeer ligt worden gedragen, juist
omdat zij niemands bijzonder vermogen zoude aantasten.
Zij zoude overweging verdienen ook dan, wanneer ons
belastingstelsel de meest voldoende uitkomsten gaf; thans,
nu ons budget tekorten aantoont, durven wij haar noodza
kelijk noemen.
Tweede Hamer.
In de zitting van jl. Zaturdag zijn de algemeene beraad
slagingen over de Indische begrooting ten einde gebragt.
Nadat de heeren 's Jacob en Hasselman het woord hadden
gevoerd, heeft de minister van Koloniën breedvoerig ge
antwoord op de gemaakte opmerkingen en bedenkingen.
Hij beantwoordde o. a. enkele leden, die Indië enkel en
alleen ten voordeele der Nederlanders en van hunne schat
kist wilden geëxploiteerd hebben. De minister gelooft, dat,
ingeval Nederland zich even als Japan afsluit, het zich aan
groote gevaren zal blootstellen. Hij is in de laatste tijden
veel met reederijen in aanraking geweest, en hij kan niet
aannemen, dat zoodanige afsluiting en isolement zelfs de
wensch der reederijen in het algemeen is. Wij moeten de
koffijmarkt behouden, zegt men. Als curiositeit deelt de
minister mede wat door de Handelmaatschappij op dat
punt geschreven wordt, hierop nederkomendedat Neder
land niet meer de markt der koffij heeft, maar onze na
buren ons ter zijde streven; en als de oorzaak daarvan
wordt opgegeven, dat de aanvoeren van Java stationair
blijven, terwijl andere productie-plaatsen meer leveren en
in kwaliteit verbeteren, bijv. Ceylon en Rio. De minister
gelooft dan ook, dat wij er toe gebragt zullen worden, het
consignatie-stelsel te laten varen. De minister heeft de
verschillende sprekers van de beide vorige dagen beant
woord en in het bijzonder hulde gebragt aan de welspre
kende rede van den heer Fransen van de Putte. De minister
verdedigde de late indiening der begrooting met de bepaalde
verzekering, dat zulks niet eerder geschieden kon.
Nog enkele leden voerden het woord; de algemeene
beschouwingen werden gesloten, terwijl de onderdeelen in
de zitting van Maandag in behandeling zullen genomen
worden.
In de zitting van gisteren zijn eenige onderdeelen dezer
begrooting in behandeling geweest. Eene onderafdeeling,
waarin f 50,000 wordt toegestaan voor voorbereiding van
de oprigting van twee nieuwe departementen bij het burgerlijk
beheer in Indië, is met 34 tegen 33 stemmen goedgekeurd.
Een amendement van de heer Nierstrasz, tot vermindering
der begrooting met 40,000, waarmede door de regering
beoogd wordt scheiding tusschen regterlijke en administrative
magt, is met 47 tegen 20 stemmen verworpen.
Bij de Kamer is ingekomen een wetsontwerp betreffende
de schutterijen.
HELDER en NIEUWEDIEP, 9 November.
Het Huis der Afgevaardigden in het koningrijk Saksen
heeft een onderwerp aan de orde doen stellen, dat de
overweging ten volle waardig is en zeker de toejuiching
verdient van allen, die voor de welvaart der volkeren al
leen heil verwachten van vrede en rust. Een 13tal leden
dier wetgevende vergadering, allen behoorende tot de libe
rale partij, hebben het voorstel gedaan, dat de regering
met alle baar ten dienste staande middelen bij denNoord-
Duitschen Bond eene vermindering van de uitgaven voor
de militaire magt en eene algemeene ontwapening zal
trachten te bewerken. De Kamer heeft besloten dit voor
stel in behandeling te nemen.
't Is verbazend, welke enorme sommen in ons wereld
deel aan het onderhoud van legermagten worden uitgegeven.
Die groote sommen moeten door de bevolkingen der onder
scheidene rijken in den vorm van belastingen worden op-
gebragt. Die sommen worden aan nijverheid en landbouw,
aan onderwijs en openbare werken onthouden en besteed
aan legers, die hoegenaamd geen nut stichten en wier
bestaan de mogelijkheid van het ontstaan eens oorlogs ons
boven het hoofd doet zweven. Eere dus den wakkeren
mannen, die het luide in de wetgevende vergadering dur
ven uitsprekenAlgemeene ontwapening, vermindering van
het oorlogs-budget verlangen wij
In het Pruissische Huis der Afgevaardigden is door een
der leden, den heer Virchow, ook een ontwapenings-voor-
stel ter tafel gebragt. Voor het oogenblik kon daarin
echter niet worden getreden, omdat door den Bond het
militaire budget tot het einde van 1871 is vastgesteld.
De verschillende stemmen, die vóór ontwapening en tegen
hooge leger-kosten opgaan, doen de verwachting koesteren,
dat met der tijd aan dien wensch wel zal worden gevolg
gegeven.
De ziekte van Koning Victor Emmanuel van Italië,
de komst van Henri Rochefort in Frankrijk en de
aftreding van admiraal Topete als minister van Marine in
Spanje zijn in de laatste dagen de belangrijkste aangelegen
heden op staatkundig gebied. De ongesteldheid van den
Italiaanschen Koning schijnt, van erstigen aard te zijn,
blijkbaar aan den plotselingen terugkeer naar Florence
van Prins Napoleon, die even te voren van daar in Frank
rijk was aangekomen. Men heeft Henri Rochefort, toen
hij zich in Frankrijk vertoonde, aangehouden, doch op bevel
van den minister van Binnenlandsche Zaken is die deel
nemer aan den aanstaanden verkiezingstrijd weder op vrije
voeten gesteld. De Keizer moet gezegd hebben, dat hij
wilde, dat Rochefort volkomen vrij moet zijn om zich
candidaat te stellen. Te Madrid wordt de aftreding van
Topete ook bij zijne tegenpartij betreurd. Generaal Prim
heeft ad interim de portefeuille van marine aanvaard, ter
wijl de afgetreden minister verklaard heeft het kabinet te
zullen blijven fcidersteunen, ondanks zijne aftreding.
Het onderwerp der eerste bijbellezing, te houden door
den heer Joh. Dyserinck, in de Doopsgezinde kerk, op
Woensdag avond a. s., is ,/de plaatsen voor en tegen
den eed."
Wie thans nog durft beweren, dat de uitspanningen
hier ter plaatse zeldzaam zijn, dien verzoeken we slechts
acht te slaan op de eerste dagen van deze weekMaandag,
buitengewone vergadering van Ernst en Scherts; Dingsdag,
tooneelvoorstelling in Musis Sacrum; Woensdag, buiten
gewone vergadering der Rederijkerskamer. Waarlijk, de
amusementen zijn hier vrij talrijk. Van de eerste der
drie genoemde uitvoeringen hebben we thans melding te
maken. Het verheugt ons dit te kunnen doen met de
mededeeling, dat we gisteren avond met de talrijke aan
wezigen een avond van genot hebben doorgebragt. De
onderscheidene nommers van het wélgekozen programma
werden allen op verdienstelijke wijze uitgevoerd.
Men schrijft ons van het Koegras
//Bij P. Lengers alhier zijn te zien een paar Varkens,
zóó groot en zwaar, dat zij de algemeene opmerkzaam
heid trekken. Zij wegen iederminstens 700 halve kilogrammen
en de omtrek van hun nek heeft eene afmeting als die
van een gewoon varken om het middenlijf. Uit de environs
komen dagelijks tal van personen, om deze reusachtige