1869. N°. 136.
Vrijdag 12 November.
27 Jaargang.
Zeeramp op Terschelling.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
LIEF DECI FTEN.
BEKENDMAKING.
GEMEENTERAAD.
STATEN-GENERAAL.
HELDERSCHE
EK KIEUWERIEPER COURANT,
„Wij huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
franco per post - 1.65.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cent,
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Zaturdag den 13 dezer vertrekt de W est-
lndlsche mail.
Met genoegen wordt door ons melding gemaakt van de ontva»g9t
der volgende giften: Van N. N. 5.en van de état-major en
de equipage van het op vertrek liggende transportschip Java/ 57.41.
Wij hopen dat door deze voorbeelden velen tot navolging mogen
worden aangespoord, opdat de nood der bedroefde Weduwen en
Weezen zooveel mogelijk gelenigd worde. De reis der bemanning
van het transportschip zij voorspoedig, en bevrijd van zeerampen,
dezen wensch voegen we bij de vermelding van hunne tot navolging
opwekkende liefdegave!
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der gemeente HELDER,
brengen ter kennis van de daarbij belanghebbenden, dat het TWEEDE
SUPPLETOIR KOHIER van den Iioofdelijken Omslag, dienst 1869,
gisteren door den Raad vastgesteld en gedurende de eerstvolgende
acht dagen voor een ieder ter Secretarie der gemeente ter lezing
is nedergelegd.
Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester,
den 10 November 1869. L. VERHEY, Secretaris.
Zitting van Dingsdag den 9 November 1869
Voorzitter de beer Burgemeester.
Tegenwoordig 16 leden; afwezig de heer Zur Mühlen.
De aanteekeningen van het verhandelde in de vorige
zitting worden gelezen en goedgekeurd.
Het eerst wordt aan de orde gesteld de benoeming der
Commissie voor de Gemeentewerken. De aftredende leden,
de heeren de Breuk, Braaksma, de Lange en Janzen
worden herkozen en verklaren zich bereid ook nu weder
die betrekking te vervullen.
Vervolgens wordt overgegaan tot de benoeming van een
hulponderwijzer aan de gemeente-school N°. 3. Ter ver
vulling der bestaande vacature was de volgende voordragt
opgemaakt
lste candidaat G. Bakker, te Helder.
2de tr H. Dieho,
2de u H. Roukens, hulponderw.teHeilo.
Met algemeene stemmen wordt de lste candidaat tot
gemelde betrekking gekozen.
De Voorzitter herinnert, dat, tengevolge van de wet
van 10 April 1869 (Staatsblad N°. 65), moet worden over
gegaan tot eene herziening der bestaande voorschriften op
het begraven van lijken en de heffing van begrafenis-regten.
Ter voldoening aan dat voorschrift, worden door B. en W.
aan de beoordeeling van den Raad onderworpen de navol
gende Concept-verordeningen:
A. Tot heffing van begrafenis-regten. Hierin wordt
bepaald, dat de graven op het Burgerlijk Kerkhof voor
den tijd van twintig jaren in gebruik worden afgestaan, en
dat na verloop van 20 jaren het gebruiks-regt kan worden
vernieuwd; dat voor het begraven van een lijk van een
persoon boven 12 jaren wordt gevorderd 3; van kinde
ren van 112 jaren 1.50 en van kinderen beneden 1
jaar ƒ0.75. Aan onvermogenden wordt door den Burge
meester vrijstelling van betaling verleend.
B. Ter invordering dier regten. Hierbij wordt o. a.
voorgeschreven, dat de qnitantie der betaalde regten aan
den doodgraver moet worden vertoond, vóór een lijk ter
aarde mag worden bestelddat na verloop van 20 jaren
de graven weêr ter beschikking van de gemeente komen,
ingeval het gebruiks-regt niet wordt vernieuwd.
De heer de Breuk vraagt, of dit besluit ook op de
tegenwoordige eigenaren van graven toegepast wordt. De
Voorzitter verzekert, dat ook deze wet geene terugwerkende
kracht kan hebben.
Nadat uit eene becijfering van den vermoedelijken op
brengst was gebleken, dat de kosten voor het onderhoud
en het toezigt op de begraafplaats voldoende door de ont
vangsten zullen worden gedekt, werden beide ontwerpen
(/I en ff) met eenparige stemmen goedgekeurd en, be
houdens de hoogere goedkeuring vastgesteld.
C. Op het begraven van lijken. De bepalingen worden
hierin opgenomen, dat in den regel het begraven moet
geschieden tusschen 8 ure 's morgens en 2 ure 's namiddags;
dat tot afwijking hiervan de toestemming van B. en W.
gevorderd wordt; dat, ingeval van besmettelijke ziekte,
de tijd en wijze van begraven door B. en W. nader bepaald
worden; dat het niet geoorloofd is lijken te vervoeren in
andere dan door B. en W. daartoe goedgekeurde rijtuigen;
dat de rijtuigen, voor het vervoer van lijken bestemd,
niet tot een ander doel mogen worden gebezigd.
De heer Hidde Bok vraagt inlichting naar aanleiding van bet
zoo even bepaalde omtrent de graven, en wel, met het oog
op gedenkteekenen, enz., op graven geplaatst, of die ook
na verloop van 20 jaren aan de gemeente vervallen.
De Voorzitter antwoordt, dat zulks het geval zal zijn,
indien ten minste zij, bij wie die graven in gebruik zijn,
hun regt daarop na het verstrijken van den termijn niet
i vernieuwen.
De heer Jelgersma vraagt of het toegestaan wordt, om
kinder-lijken in vigelantes naar het kerkhof te vervoeren.
De Voorzitter verzekert, dat daartegen, wat lijken van
zeer jonge kinderen betreft, geen bezwaar bestaat, doch dat
lijken van oudere personen alleen m daartoe bestemde rij
tuigen mogen vervoerd worden.
Nadat de beer Boomsma nog den wensch had uitgedrukt,
dat bet vervoeren van lijken uit bet Gemeente-Ziekenhuis
voortaan geschiede met gewone lijkkoetsen, wordt ook dit
ontwerp-besluit met eenparige stemmen goedgekeurd en
voorloopig vastgesteld.
D. Instructie voor den Opzigter der Begraafplaats en
voor den Doodgraver. Deze wordt zonder discussie en
met algemeene stemmen goedgekeurd.
Daarop komt aan de orde de behandeling der begrooting
voor de dienstdoende Schutterij in deze gemeente voor het
jaar 1870. Door den Schuttersraad is die begrooting vol-
genderwijze voorgedragen
Ontvangsten
Batig slot van bet vorige jaar
Contributiën-
Boeten- 25.
Toelage uit de gemeente-kas- 1498.
Totaal 1523.—
Uitgaven
raming voor toegestaan
1870. in 1869.
Tractem. v. d. audit. bij den Schuttersraad 60 60
,j u lsten luit.-kwartierm. - 100 - 100
ii u u officier van gezondheid - 60 - 60
u i, u secret.bij den Schuttersraad - 20 - 20
u u u adjudant-onderofficier. - 150 - 100
u 4 hoornblazers - 208 - 100
v u d. bode bij den Schuttersraad - 15 - 10
Voor uniformen- 600 - 600
onderhoud van wapens- 5 - 5
kosten van het magazijn- 5 - 5
i/ kantoor-behoeften- 225 - 225
u vêrvolgings-kosten- 25 - 25
,i onvoorziene uitgaven- 50 -
Totaal 1523
Ten aanzien van twee posten dezer begrooting hadden
discussiën en stemmingen plaatsde overige werden zonder
hoofdelijke stemming eenparig goedgekeurd. 1°. De bepaling
van het tractement van den adjudant-onderofficier. Hier
omtrent deelt de Voorzitter, namens het Dag. Best. mede,
dat de majoor der Schutterij had medegedeeld dat, daar er
bij de Schutterij alhier geen luitenant-adjudant is, de werk
zaamheden van den adjudant-onderoff. aanmerkelijk worden
vermeerderd, en dat zijne betrekking dus wel beter mag
worden bezoldigd. Inlichtingen echter te Gorinchem in
gewonnen, waar ook eene Artillerie-Schutterij, even als
hier, ingedeeld in twee compagniën bestaat, zonder luit.-adj.,
deden blijken, dat aan bedoelde betrekking aldaar nog minder
dan 100 werd toegelegd. De beer de Breuk vraagt
aan den Voorzitter den naam te mogen weten van den
titularis, voor wien de verbooging wordt aangevraagd. De
Voorzitter antwoordt daarop, dat diens naam is Bordens.
De voorgestelde verbooging in stemming gebragt, wordt
verworpen met algemeene stemmen op ééne na, die van
den Voorzitter.
2°. De verhooging der jaarwedden van de hoornblazers,
voor ieder van 25 tot 52 's jaars. De Voorzitter deed
opmerken, dat het zeer moeijelijk is geschikte hoornblazers
te vinden; dat het tractement voor die personen gewoon
lijk is 52 en dat te Gorinchem ook dat bedrag wordt
toegekenddat de nieuwe wet op de Schutterijen welligt
toch eene geheele verandering in deze instellingen tengevolge
zal hebben en dat z. i. deze aanvraag ook in het belang
der dienst wel verdient toegestaan te worden.
De heer de Breuk wijst op den ongunstigen staat der
gemeente-financiën. De heer Jelgersma stelt voor om
de jaarwedden op 40 ieder te bepalen. De heer
Werendlijn Smit verklaart zich voor het behoud van die
tractementen gelijk ten vorigen jare.
De Voorzitter brengt alsnu in stemming of die jaarwedden
zullen zijn 25, /40 of 52 ieder. De uitslag is deze: De heeren
Hugenholtz, Hidde Bok en Werendlijn Smit verklaren zich
voor 25; de heeren de Breuk, Haagsma, Boomsma,
Jelgersma, de Lange, Braaksma, van Kelckhoven, Bakker,
Janzen, Maalsteed en Berghuijs voor 40; -en de heeren
Graat en de Voorzitter voor 52.
In de plaats van 208 wordt dus ƒ160 voor de tracte
menten der 4 hoornblazers uitgetrokken, en de raming dei-
ontvangsten wordt door de beide genomen besluiten met
98 verminderd.
De heer Hidde Bok dringt bij het Dag. Best. er op aan
dat met de meest mogelijke spaarzaamheid worde te werk ge
gaan in het toekennen van vrijstellingen voor de betaling
der uniformen voor de leden der Schutterij.
De Voorzitter herinnert, dat het kosteloos gebruik van
uniformen geschiedt op vertoon van een bewijs van onver
mogen, afgegeven door de wijkmeesters.
De heeren Hidde Bok en de Breuk noodigen den Voorzitter
dringend uit HH. wijkmeesters uit te noodigen er op toe te
zien, dat die bewijzen niet worden afgegeven aan hen, die
de bedoelde kosten zelve zouden kunnen voldoen.
De Voorzitter verzekert, met alle zorg zijne aandacht
aan deze zaak wel te zullen wijden.
De gewijzigde begrooting wordt daarop met algemeene
stemmen goedgekeurd.
De Voorzitter brengt ter tafel het 2de suppletoir kohier van
den Iioofdelijken Omslag, dienst 1869, tot een bedrag van
88.17. Hij deelt mede, dat dit kohier gedurende den
bepaalden tijd ter Secretarie ter inzage heeft gelegen en dat
daartegen geene bezwaarschriften zijn ingediend. Het wordt
met eenparige stemmen vastgesteld.
Voor kennisgeving wordt aangenomen de mededeeling,
dat, bij de jongst gehoudene verificatie van de boeken en
de kas van den gemeente-ontvanger, een en ander is in
orde bevonden, terwijl zich in kas bevond de som van
28,386.40|.
Bij de gewone rondvraag bekomt de heer Braaksma het
woord. Hij wijst op art. 54 der gemeentewet, inhoudende
het voorschrift, dat alle commissiën uit den Gemeenteraad
ieder jaar moeten worden vernieuwd. Dat is nu wel met
de Commissie voor de Gemeente-werken geschied, maar
die voor de Strafverorderingen zoude nu ook moeten ver
vangen worden.
De Voorzitter verzekert, dat zulks in de vergadering van
December geschieden zal, en sluit hiermede deze zitting
van den Gemeenteraad.
Tweede Hamer.
De zitting van jl. Dingsdag is voor een groot deel gewijd
geweest aan de behandeling van het ontwerp tot wijziging
der Oost-Indische Comptabiliteits-wet (zamenstelling der
Rekenkamer), tot overweging waarvan vóór de verdere
behandeling der Indische begrooting reeds vroeger besloten
was. De heeren van Sypesteyn, Nierstrasz en van Voort-
huijsen bestreden dit ontwerp, hoofdzakelijk omdat eene
meer afdoende wijziging der Comptabiliteits-wet noodzakelijk
geacht wordt. De minister van Koloniën verdedigde het
ontwerp, gaf inlichting omtrent den langen duur der werk
zaamheden voor eene meer algemeene herziening en wees
op de eischen der dienst en van het beheer. Het éénig
artikel werd daarop in stemming gebragt en met 38 tegen
31 stemmen verworpen. De minister trok het ontwerp in.
De beraadslagingen over de begrooting van Ned. Indië,
zijn vervolgens voortgezet. Door de heeren van der Hucht
en Mirandolle is een amendement ingediend, met het doel
om gelijkheid te brengen in den inkoopsprijs der koffij op
onderscheidene deelen van Java. Die prijs, op 13 per
picol bepaald, beloopt in de Preanger-Regentschappen slechts
de helft van het vastgestelde bedrag. De voorstellers hebben
de redenen ontvouwd, die voor de aanneming van dit bil
lijkheids-voorstel pleiten: 1°. de inlanders in de Preanger-
Regentschappen zijn nog zwaarder belast dan de overige
bevolking op Java en 2°. de verhooging van loon zal on
getwijfeld leiden tot vermeerdering van productie.
De beraadslaging over dit amendement, aangevangen in
de zitting van Dingsdag, zijn in die van gisteren voortgezet
en ten einde gebragt. Ofschoon door de beide voorstellers
en de heeren Stieltjes en Fransen van de Putte verdedigd,
werd het, na de bestrijding van den Minister en van ver
scheidene leden, verworpen met 51 tegen 19 stemmen.
Aan het antwoord, door den minister van Financiën, op
het Verslag over Hoofdstuk VII B (Financiën) ingezonden,
ontleenen wij het volgende: De minister hoopt nog in den
loop dezer zitting o. a. eene nieuwe wet op den accijns
der binnenlandscho bieren en azijnen te kunnen indienen.
Verandering in ons tegenwoordig muntstelsel acht de
minister op dit oogenblik ongeraden. Handhaving der