BUITENLAND.
Het uittreksel luidt aldus:
„J. R., zijn huisgezin en mijne minnares, zijn den 4 Junij
tot ons overgekomen, waarna dadelijk ons huwelijk is vol
trokken. In den vorigen winter heb ik in een bosch gewerkt,
150 mijlen of 50 uur van hier. Daar werkten wij met
20 man. Ik verdiende 20 dollars per maand en den kost,
die zoo goed was, als ik het nog nooit heb gehad. Ik kan
het u niet al opnoemen, maar spek en vleesch in overvloed.
In een anderen winter kan ik wel 26 k 30 dollars ver
dienen, doordien ik dan reeds beter met dat werk en tevens
met de Engelsche taal bekend ben. Niet ver van hier heb
ik in dit voorjaar 120 acres boschgrond gekocht k 14 doll.,
de beste grond die hier is te vinden en die in het geheel
niet bemest behoeft te worden. Het gouvernement wenscht
het bevolkt te hebben, en daardoor krijgen wij het zoo
goedkoop. Het is wel wat moeijelijk, zoo in het bosch te
beginnen, maar het gaat zoo langzamerhandalle6 wat men
hier verbouwt heeft men voor zich zelf.
«Er zijn hier reeds voorname en welgestelde boeren, die
er voor eenige jaren arm zijn gekomen. Het spijt mij, dat
ik hier niet voor 10 jaar ben geweest.
«Ik durf het u allen vrij aanraden, om tot ons te komen
Knechten en meiden zijn dwaas, dat zij nog langer in
Nederland blijven. Hier kan een arm mensch nog land
krijgen, terwijl er bij u geen avontuur is om eigenaar te
worden. Men moet hier wel werken, even goed als bij u,
maar dan is men ook van een goed bestaan verzekerd, en
daarom, vrienden, komt maar gerust over, wie het zij.
Berigt A. en B., dat zij maar gerust overkomen. Wij
kunnen aan al onze vrienden niet afzonderlijk schrijven,
maar allen durf ik vrij aanraden om te komen. Wanneer
men hier eerst komt, kan het wel gebeuren, dat men
dadelijk geen werk krijgt en dan geven sommigen den
moed op, maar wanneer ze maar eerst goed ter plaatse
zijn, dan bekennen allen, dat het vrij wat beter is dan in
Nederland."
Toen den 5 dezer voor het provinciaal geregtshof in
Drenthe zekere A. van der Huizen zou teregtstaan, wenschte
de eerste getuige van de eedsaflegging wegens gemoeds
bezwaar verschoond te blijven, als lid van de Doopsgezinde
gemeente. Het O. M. rekwireerde wegens die weigering
de veroordeeling van den getuige tot hoogstens één
jaar gevangenisstraf. Het hof in kamer van rade verga
derd, heeft na langdurige beraadslagingen den getuige
zonder eedsaflegging toegelaten, zoodat hij met «ik beloof"
zal kunnen volstaan. De zoon, die, als tweede getuige
gedagvaard, noch eed noch belofte wilde afleggen, is op
dien grond veroordeeld tot eene gevangenisstraf van drie
dagen.
Het getal paarden in Nederland was bij het einde
des jaars 1868, 252,639. Hiervan waren in deze provincie
21,029.
In een Duitscli blad wordt, bij het verslag van een
examen, aan enkele jonge lieden, die verbazend domme
antwoorden gegeven hadden, tot troost medegedeeld, «dat
de zoon van een professor uit Göttingen, bij een vroeger
examen, op de vraag«wie Amerika ontdekt had
wel antwoorddeMic.hel Angelo
Er was een tijd, dat eene vrouw kwalijk door de
straten van San-Francisco in Californië kon gaan, zonder
dat iedereen bleef staan om haar aan te gapen, zoo'n zeld
zaamheid was eene dochter Eva's aldaar; en een kind niet
minder. Toen eene vrouw het hare met zich nam naar
een schouwburg en het kind aan het schreijen raakte juist
toen het orchest begon te spelen, riep een man in het
parterre«st.il die violen daar en laat het kind schreeuwen
Ik heb in tien jaren dat geluid niet gehoord Men juichte
dit doe, het orchest zweeg en het kind schreeuwde onder
het uitbundigst handgeklap van het auditorium.
Tegenwoordig is in Californië nog schaarschheid van
vrouwen; haar getal staat tot dat der mannen in de ver
houding van 1 3. Nog schaarscher echter zijn ze in
Colorado, waar men tegen 20 mannen slechts ééne vrouw vindt.
«Wat zal het daar stil zijn!» denkt de vrouwenhater.
"Wat zal het daar ook morsig en vuil wezen!" geeft hem
de Noordhollandsclie en Friesche boerin, ja welke Neder-
landsche vrouw niet? ten antwoord.
In de Monde Illustrc komt de volgende beschrijving voor van
den Oostenrijkschen minister, graaf von Beust:
«Mijnheer von Beust is een type. Men zou hem den bijnaam
kunnen geven van den triomf der wellevendheid. Hij is diplomaat
van top tot teen. Zijn hoed is diplomatisch, zijne manier van
groeten is diplomatisch, zijue bretels zijn diplomatisch. Hij heeft
eene manier van glimlagchen, die met niets te vergelijken is, een
lachje, dat alles en niets zegt, dat beurtelings de schoonste beloften
doet of allen moed beneemt, dat iemand geheel en al inpakt of op
een eerbiedigen afstand houdt. Daarenboven laat hij zich nooit
ontijdig in vuur brengenaltijd zich zelf meester, brengt hij bestendig
den versregel in praktijk
„Meer dan geweld werkt zachtheid uit."
„Men zou op niemand zoo goed als op hem het gezegde kunnen
toepassen, dat hij „de kunst verstaat een mensch in een glas suiker
water op te lossen."
BENOEMINGEN EN VERPLAATSINGEN BIJ MARINE EN LEGER.
De inspecteur van de geneeskundige dienst derzeemagt, dr. G. F.
Pop, is, op zijn verzoek, op pensioen gesteld; en is als zoodanig
bevorderd de dirig. off. van gez. 1ste kl. H. Slot, thans eerst
genoemde betrekking waarnemende.
Frankrijk
De Opinion Nationale heeft uit eene vertrouwbare bron
vernomen, dat Tropmann tot eene volledige bekentenis is
gekomen van zijne afgrijsselijke misdaden. Zijn relaas van
den achtdubbelen moord, dien hij zegt alleen gepleegd te
hebben, komt in hoofdzaak overeen met de vermoedens die
op hem rustten.
Jean Kinck zou reeds den 25 Augustus door hem in de
vlakte van Guebwiller zijn vermoord; nadat ook Gustave
hetzelfde lot had ondergaan, beraamde hij het gruwelstuk
van 20 Sept., dat door hem alleen werd uitgevoerd.
Het Pétit Journal zegt omtrent deze geruchten, dat
1'Opinion geheel op een dwaalspoor is geleid; het eerste
blaadje kan slechts constateren, dat de regterlijke instructie
is afgeloopen.
Het te Parijs gevestigde hoofdbestuur der vereeniging
van voorstanders des vredes, genaamd la Ligue Internati
onale et Permanente de la Paix, heeft eene schriftelijke
betuiging van blijdschap en erkentelijkheid gerigt aan die
Pruissische volksafgevaardigden, welke bij den Pruissischen
Landdag een (nu reeds verworpen) voorstel tot ontwapening
hebben ingediend. Het bestuur zegt dat de vraag der ont
wapening nu in Europa aan de orde van den dag is gesteld,
dat er in de onderscheiden wetgevende vergaderingen zeker
lijk voorstellen daartoe zullen worden gedaan, en dat dit
bij het Wetgevend Ligchaam van Frankrijk binnen kort
zal geschieden.
Reeds hebben verscheidene Fransche prelaten zich,
ter bijwoning van het oecnmenisch concilie, naar Rome be
geven, of maken zij daartoe aanstalten. De meesten nemen
in herderlijke brieven, mandementen of plegtige toespraken
afscheid van hunne onderhoorige geestelijken en leeken.
Den 4 dezer heeft de bisschop van Orleans, msgr. Dupanloup,
afscheid van de geestelijkheid van zijn bisdom genomen.
In het antwoord, dat die prelaat op de door den deken van
het kapittel tot hem gerigte rede gaf, zeide hij ten slotte:
„Ik ga naar het concilie, geroepen door het hoofd der kerk.
Ik ga er heen als regter en getuige des geloofs. Met den
bijstand des Heeren zal ik, gelijk ik hoop, een vrij, naauw-
gezet en onverzaagd regter zijn, door geen menschelijk ont
zag weêrhouden, en een wakker en getrouw gatuige. Na
de sluiting van het concilie zal ik, hoe zijne uitspraken ook
mogen geweest zijn, hetzij die al dan niet met mijne wen-
schen en mijne uitgebragte stemmen strooken, vol onder
werping in uw midden terugkomen, zwijgend en stil van
geest en hart, gelijk het nederigste schaap mijner kudde.»
Engeland.
In Engeland is door velen voorgesteld het aandenken
van wijlen den heer Peabody met eene plegtige begrafenis
van staatswege te vereeren. Thans berigt het Daily News
dat het lijk van dien menschenvriend, naar zijn uiterste
wilsbeschikking, uit Engeland naar zijne geboorteplaats in
de Vereenigde Staten moet worden gebragt en aldaar in
het familiegraf bijgezet.
Op een den 9 dezer to Londen gehouden banket in
Guildhall heeft de heer Gladstone het woord gevoerd, en
onder anderen zijn leedwezen te kennen gegeven over de
nog steeds voortdurende agrarische misdaden in Ierland,
waardoor de maatregelen van wetgeving ter verbetering
van den toestand van dat land vertraagd worden. Hij ver
klaarde voorts te vertrouwen op de instandhouding der
vriendschappelijke betrekkingen met Amerika.
Er bestaat grond voor het vermoeden, dat de boos
wichten, die op de spoorweglijn Navon eenige rails hebben
opgebroken, ten einde een trein, die 700 pachters, benevens
eenige priesters naar eene meeting vervoerde, te doen de-
railleeren, tot de Fenians behooren, welk opzet echter nog
bij tijds is ontdekt geworden.
Een andere aanslag, die minder gelukkig afliep, is in
het graafschap Cavan gepleegd. Twee Roomsche priesters,
benevens een aantal farmers keerden van eene vergadering,
waar de landkwestie was besproken, terug, toen zij onver
wacht van uit eene hinderlaag aan de zijde van den weg
door een salvo van geweerschoten werden begroet, waardoor
de voerman, die naast zijne paarden liep, gedood, vele
landbouwers gewond, maar de priesters niet getroffen wer
den. Volgens de Standard heeft de regering besloten,
troepen naar Kilmalloch te zenden, waar onlangs de Fe
nians op nieuw woelingen hebben aangestookt.
Duitschland.
Digt bij Schaden, in Littauen, brandde den 2 October 11.
een huis af, en den volgenden morgen vond men bij de
puinhoopen de lijken van de Joodsche familie, die het huis
bewoonden, uit 4 volwassenen en 3 kinderen bestaande.
Men meent dat er een moord heeft plaats gehad. De justitie
heeft den dader niet ontdekt.
De eerste kamer in het groothertogdom Baden heeft
den 6 November een wetsontwerp aangenomen, waarbij de
gijzeling in burgerlijke zaken afgeschaft is.
Te Grosz-Gerau, in Hessen-Darmstadt, worden nog
bij voortduring aardschuddingen waargenomen. In den nacht
van 9 dezer gevoelde men aldaar 15 schokken.
Spanje.
Prim heeft in de Cortes eene verklaring afgelegd, hoofd
zakelijk nederkomende op het volgende: „Ik heb mijne
uiterste pogingen aangewend, om te beletten dat admiraal
Topete het kabinet verliet, doch zij mislukte, daar de ge
voelens van kieschheid en waardigheid van Topete niet te
overwinnen waren. Op de vraag, waarom ik ook niet mijn
ontslag neem, antwoord ik: dat, indien ik ontslag nam,
mijne aftreding aan de vijanden der omwenteling ten voor-
deele zou strekken. Ik vraag de meening der kamer."
De kamer antwoordde: „Niet aftreden!" Admiraal
Topete vatte daarna het woord op en zeide: „Mijne positie
in het ministerie was moeijelijk en onhoudbaar geworden
bij de aanstaande oplossing van het vraagstuk der troon-
candidatuur, zoo als de regering deze oplossing wenscht.
Volgens mijn gevoelen is die oplossing minder goed dan
eene andere. Ik leg echter hier de verklaring af, dat ik
getrouw zal blijven aan de omwenteling en niet zal ophou
den de vriend van maarschalk Prim te zijn, dat ik de
regering zal ondersteunen en tot Koning zal aannemen
dengene dien de meerderheid der Cortes zal gekozen hebben.
Aan de verzoening moet geen einde komen." De heer
Salazar zegt, in antwoord op eene vraag van den heer
Becerra, dat, ondanks alle pogingen der vrijbuiters, Spanje
Kuba behouden zal, én dat na de aankomst der laatst-
afgezonden versterkingstroepen de opstand een einde zal
hebben.
Italië.
Volgens de jongste berigten schijnt het leven van den
Koning Victor Emmanuel buiten gevaar te zijn. Intusschen
heeft zijne ziekte hem nieuwe blijken van populariteit aan-
gebragt. In alle deelen des rijks hebben overheden, corpo-
ratiën en personen die als tolken der publieke opinie
kunnen worden aangemerkt, per telegraaf berigten van
Z. M. toestand gevraagd en hem herstel toegewenscht.
De Koning heeft het vijftigste levensjaar nog niet bereikt
en heeft een bijzonder krachtig ligchaamsgestel. In eenen
brief geschreven tijdens de crisis zijner ziekte, zegt de Flo-
rentijnsche correspondent van het Journal des Débats, dat in
het onverhoopte geval van zijn overlijden, de overgang der
kroon geenerlei gevaar voor de in Italië bestaande orde
van zaken zou medebrengen. „Immers de erfgenaam der
kroon, de prins Humbert, is meerderjarig; men is reeds
gewoon hem te eerbiedigen en te gehoorzamen; hij bezit
het vertrouwen des legers, aan welks hoofd hij te Custoaza
dapper heeft gestreden; sedert twee jaren is hij te Napels
zoo goed als Onderkoning; en hij heeft in die gewezen
hoofdstad der Bourbons de toegenegenheid der bevolking
varworven. Het parlement is aan de dynastie en aan
Italië's eenheid verknocht; republikeinselre leden van naam
heeft het niet, en nog minder voorstanders der voormaals
in Italië bestaande orde van zaken. Het leger is aan de
dynastie verknocht en vol goeden geest. In al de groote
steden des lands heerscht de partij der eenheid; zelfs in
Calabrië en de Abruzzen is de Bourbonsche partij gebleken
magteloos te zijn.»
Rusland.
In den nacht van 20 op 21 Oct. jl. steeg het water van
de Newa geweldig, doch ongelukken hebben er niet plaats
gehad. Men vreest eene herhaling van de overstrooming
in Nov. 1824, toen de rivier, door een geweldigen Z. O.
storm opgedreven, het grootste gedeelte van de stad onder
water zette; meer dan 600 personen vonden hun dood in
de golven, en het verlies van eigendom was onberekenbaar.
Men heeft sedert dien tijd al het mogelijke gedaan om
eene herhaling van dergelijke rampen te voorkomener is
een kanaal, om aan het water een spoedigen afvoer te geven,
rondom St. Petersburg gegraven, en de straten zijn aan
merkelijk verhoogd.
De dagbladen van St. Petersburg behelzen bijzonder
heden betrekkelijk den brand, die de stad Jeniseïsk in Siberie
nagenoeg geheel heeft vernield. Ruim dertien honderd
huizen, de entrepots en magazijnen vol granen en andere
handelsartikelen, de archiven der regering en de handels
bank met vele aldaar aanwezige waarden, zijn een prooi
der vlammen geworden. Ruim honderd personen zijn in
het vuur omgekomen; buitendien zijn vele inwoners in den
Jenisseï verdronken, terwijl zij op die rivier een schuilplaats
zochten in booten, die onder den al te zwaren last meestal
zonken.
Griekenland.
In een schrijven uit Athene van 28 October wordt-aan
de Indépendance Beige gemeld, dat Koning Georg de
uitnoodiging tot bijwoning der openstelling van het Suez-
kanaal afgewezen heeft. Verder geeft dat schrijven een
ongunstig tafereel van de gesteldheid van het Koningrijk
der Hellenenhet land kan, volgens den schrijver van dien
brief, naauwlijks gezegd worden eene regeering te hebben
het ministerie blijft enkel door de onderlinge verdeeldheid
zijner bestrijders in standde wetgevende vergadering rigt
bijna niets uit, en besteedt den tijd doorgaans tot interpel-
latien en incidenten buiten verband met de algemeene
belangenintusschen wordt de bevolking van onderscheidene
provinciën door de struikrooverij in onrust gehouden en
van den arbeid afgetrokken.
„Er is meermalen beweerd (zoo leest men verder in het
aangehaalde schrijven) dat Hellenische huisgezinnen naar
Turkye verhuizen om aldaar veiligheid te vinden voor hunne
have en personen, die in hun vaderland aan de genade der
struikroovers overgeleverd zijn en blijven; die bewering is
telkens door de dagbladen der regering tegengesproken,
maar zij is thans eene onwederlegbare waarheid. Tot nu
toe, wel is waar, zijn de landverhuizers meerendeels Grieksche
burgers, die talrijke kudden bezitten en eene niet onbelang
rijke som gelds aan de Grieksche schatkist betaalden voor
het regt om met hun vee over de grazige vlakten van het
staatsdomein rond te trekken; doch het is te vreezen dat
hun voorbeeld navolging op groote schaal zal vinden.»
T u r k ij e.
De slavenmarkt, die te Mekka in October plagt gehou
den te worden, is onlangs door de Porte verboden; dit
heeft er, volgens berigten van 12 Oct., aanleiding tot
oproerige tooneelen gegeven, maar de troepen hebben het
verbod gehandhaafd en de openbare orde hersteld.
Japan.
De Hejtog van Edinburgh, een zoon der Koningin van
Engeland, is den 2 Sept. van Yokohama te Jeddo aange
komen, vergezeld van den Britschen vlootvoogd en van
den Britschen gezant. Te Jeddo was het paleis van den
gewezen Taïkoen ingerigt om hem te ontvangen; op eenen
van de volgende dagen is hem van wege den Mikado
(eenen jeugdigen souverein van naauwelijks twintig jaren)
een zeer hartelijk onthaal te midden van luisterrijke pleg-
tigheden te beurt gevallen.