Het Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage van
gisteren bevat nog het volgende dichtstuk, bij gelegenheid
van het gevierde nationale feest, aan Z. K. H. Prins
Frederik der Nederlanden toegezonden.
MORGENGROETE
AAN
PRINS FREDERIK DER NEDERLANDEN,
op 17 November 1869.
In ootmoed voor Gods troon, 't oog dankbaar opgeslagen,
In 't stof U voor den Heer der Koningen gebukt,
Zijn hand heeft op Uw kruin een lauw'rental gedrukt,
Zoo rein als ooit op aarde een Vorst heeft mogen dragen,
Een eerekroon, waar zelfs de laster voor verbleekt;
Een zegepalm, tot loon voor 't milde en vroede leven
Een krans, van 't koestrend licht, dat liefde en godsvrucht kweekt;
Een lover," waar uw naam met goud staat ingeweven,
Een diadeem, die 't volk zoo hartelijk U gunt.
Prins! blijf, in God gesterkt, nog lang die kroone dragen!
Opdat Ge, nog een reeks van kalme levensdagen,
Als Mentor, voor Oranje en Neerland werken kunt.
Eene stemme uit het volk.
A. van der G., kantoorbediende bij een expediteur
te Rotterdam, ontving voor eenigen tijd van zijn patroon
een brief om ter post te bezorgen. Vermoedende dat de
brief geldswaarde inhield, opende hij dien, vernietigde den
brief, maar behield een daarin gesloten Engelschen wissel,
ter waarde van 52.58. Na hem van de vereischte hand-
teekening valsehelijk te hebben voorzien, bood hij dien bij
de Commandietkas in betaling aan, en door zijne betrekking
bij die inrigting bekend, ontving hij het bedrag en wendde
dit ten eigen bate aan, het zoo spoedig verkregen geld even
spoedig verterende.
Deswege stond de 19jarige jongeling gisteren voor het
Provinciaal geregtshof van Zuidholland teregt en werd hij
bij volledige schuldbekentenis tot drie jaren correctionele
gevangenisstraf veroordeeld.
Sedert eenige dagen heersclit er te Tilburg eene
ziekte (het roodvonk) op eene hevige wijze; vele personen,
meestal kinderen, zijn daaraan reeds overleden. Bij den
bakker Hstierven de vorige week drie kinderen en
jl. Woensdag de tante, een jeugdige dienstmeid, welke de
kinderen bezocht had, aan die vreesselijke ziekte.
Toen Donderdag morgen de trein van 10.29 van
Arnhem de spoorwegbrug te Zutphen kwam opstoomen, liep
van den anderen kant een losgebroken koe dien te gemoet. Wel
trachtte de machinist nog, haar door het laten vliegen van
den stoom te laten verschrikken en te doen omkeeren, maar
te vergeefs; het dier bleef pal staan en wachtte met ge-
bukten kop den trein af. Toen deze gepasseerd was, lag de
koe dood tusschen de rails, met gebroken hoornen en poo-
ten, doch overigens oogenschijnlijk zonder kwetsuren; toen
men het ligchaam opruimde vond men de ijzeren platen
der brug ingebogen. Tegen den eigenaar zou proces-verbaal
zijn opgemaakt.
Een bijzonder toeval was oorzaak, dat de arbeiders te
Wageningen eens weder, voor weinige centen, een goed
stuk rundvleesch konden bekomen. De landbouwer P. P.
werd in het midden van den nacht verschrikt wakker, door
een vervaarlijk geraas van potten en pannen, die in zijne
woon- en slaapkamer stuk geslagen werden. Niet beter
wetende dan dat hij alle deuren en vensters zorgvuldig
gesloten had, dacht hij onmiddelijk aan dieven, die inbraken
en door de duisternis misleid, de tafel omver geloopen
zouden hebben. Hij hoorde dan ook werkelijk geloop en
gestommel. Hij nam een heldhaftig besluit, sloop behendig
de legerstede uit, greep den ijzeren blaaspijp, en sloeg met
zooveel juistheid in het donker, dat hij in éénen slag de
ruggewervelen verbrijzelde van.... zijne koe, die hij onlangs
gekocht had. P. beweert dat hij het dier in den stal goed
vastgebonden had, de deuren eveneens goed gesloten, en
schrijft het loskomen der koe, het opengaan der deur enz.,
alles aan tooverij toe. Of het vleesch ook betooverd was,
kunnen wij niet zeggen. Die het gebruikt hebben, is het
goed bekomen. (W. Ct.)
Tot heden ging het vee, dat te Leeuwarden Vrijdags
aan de markt komt, voor een gedeelte naar Holland, doch
hoofdzakelijk naar Engeland. In dezen toestand van zaken
kon wel eens eene verandering komen, althans sedert
enkele weken ziet men het vee voor Duitsche rekening
opkoopen, en er is een veekoopman uit eene Duitsche
plaats digt aan onze grenzen, die in eene maand tijds, vol
gens matige berekening, hier te lande 180,000 aan vee
en op één marktdag te Leeuwarden voor f 25,000 kocht.
Het jongvee schijnt bestemd te wezen tot verbetering van
den veestapel buitenslands en gaat gedeeltelijk zelfs naar
Rusland. Men ziet tegenwoordig het vreemde schouwspel,
dat uit Holland vee in Friesland wordt ingevoerd.
Ten blijke hoezeer het behoud der gevangenis te
Leeuwarden gewensclit wordt, wijzen we op de brochure dezer
dagen in genoemde stad in het licht verschenen, getiteld
«Leeuwarden of Medemblik? Wedstrijd tot behoud of ver
krijging der criminele strafgevangenis voor mannelijke
veroordeelden.»
De burgemeester van Groningen beweert, dat de leeraar
in de staathuishoudkunde aan de burger dag- en avondschool
met ijver en talent zaad strooit op een ondankbaren grond.
Om hem moed te doen houden, zal hij 50 tractement meer
ontvangen.
Door de Provinciale Staten van Drenthe is aan den
heer Iliddingh, voor een kanaal uit het Oranje-kanaal tot
aan de Weerdinger-veenen, eene subsidie verleend van
100,000.
Te Roubaix gaf men //1'Aïeul," drama in 5 bedrijven,
van Dennery en Edmond. De toeschouwers volgden het
stuk met belangstelling en waren met diep medelijden ver
vuld over het lot van de heldin van dat stuk, een jong,
onschuldig meisje, dat in alles door eene slechte bloed
verwante gedwarsboomd werd. De verontwaardiging steeg
echter ten top, toen men eene misdadige hand van den
slaap van het meisje zag profiteeren door vergif in haar
drank te doen. Toen de actrice den beker nu aan den
mond wilde brengen, riepen verscheidene personen uit:
//pas op er is vergif in." Het is gemakkelijk te begrijpen
welk eene ontsteltenis de actrice beving. Het daverend
gelach, dat het auditorium aanhief, overtuigde haar echter
spoedig van het tegendeel, en zij, zoo wel als de overige
acteurs, lachten even zoo goed als de toeschouwers om
den uitval.
Een 34jarige grootvader mag voorzeker een groote
zeldzaamheid genoemd worden. Naar men zegt trad eenige
dagen geleden te Dusseldorf eene jonge vrouw in het hu
welijk, die in uiterst gezegende omstandigheden verkeert,
en wier vader naauwelijks zijn vier-en-dertigste jaar bereikt
heeft. Men berekent dat, als het bij de familie zoo voort
gaat, de aanstaande grootvader op zijn 51ste jaar overgroot
vader kan zijn, op zijn 68ste bet-overgrootvader, op zijn
85ste oud-bet-overgrootvader en op zijn 102de jaar misschien
over-oud-bet-overgrootvader, die dan kinderen tot in het
zevende geslacht zal hebben.
De Arabieren stellen aan een paard, om goed te mogen
heeten, de volgende twaalf eischenHoofd, borst, rug en
schoften moeten //breed»; hals, hoofdlijnen, buik en heupen
moeten //lang", en lendenen, hielen, ooren en staart moeten
//kort» zijn.
Monüment vooii 1813, opgerigt te 's Hage. De grondslag
van het gedenkteeken in het Willemspark bestaat uit een ellipsvor
mige stoep, waarheen men langs een dubbel vijftal hardsteenen
trappen opklimt. Het vierkant middengedeelte, dat daarop verrijst,
rust op een voetstuk, welks vooruitspringende deelen aan de voor-
en achterzijde langwerpig vierkant van vorm zijn en eene breede
oppervlakte bieden voor de breedvoerige na te melden opschriften,
terwijl zij aan de beide zijden een ronden vorm hebben, waartegen
de steenen basreliëfs zijn aangebragt, door den heer T. C. Simons
gebeeldhouwd, en waarvan dat aan de regterzijde het Oranje boven
en dat aan de linkerzijde de aankomst van den Prins te Scheve-
ningen voorstelt.
Op deze voetstukken verrijzen aan de voorzijde het beeld van
Koning Willem I, de regterhand opheffende om de grondwet te
bezweren, op welker oorkonde zijne linkerhand rust; aan de achter
zijde de beelden van van Hogendorp, van der Duyn van Maesdam
en van Limburg Stirum, de handen ineenslaande ter bezegeling van
hun verbond om Nederland te bevrijden van het Fransche juk en
in zijne onafhankelijkheid te herstellen; regts het beeld van de
godsdienst met het geopende bijbelboek op den schoot; links dat
van de geschiedenis met stift en rol.
Boven het vierkant middenstuk, bekroond door een breede kroon
lijst, verrijst het bovengedeelte, rondom welks top de gebeeldhouwde
wapens der provinciën zijn aangebragt, door bloemkrans en lint te
zamen gestrengeld. Dat bovengedeelte strekt op zijn beurt tot pië
destal van het beeld der Nederlandsche maagd, dat met de linker
hand het vaandel opheft, in de regterhand den pijlenbundel houdt
en met den voet de ketenen der slavernij vertreedt.
Het geheel heeft eene hoogte van ruim twintig meters.
De verschillende opschriften luiden als volgt. Onder het beeld
van Willem I
Willem Frederik, Prins van Oranje-Nassau30 November 1813, na eene
scheiding van 19 jaren aan het vaderland weergegeven, aanvaardde 2 December
voor zich en zijne nakomelingen de souvereiniteit der Vereenigde Nederlanden
30 Maart 1814 te Amsterdam ingehuldigd, zwoer hij de grondwet te onder
houden en de onafhankelijkheid van den staat en de vrijheid en de welvaart
der ingezetenen met al zijne krachten te bevorderen.
Als nationaal blijk van dank aan hem, Nederlands hoofd en redder, werd
dit gedenkteeken gesticht uit bijdragen, verzameld in alle provinciën en in de
overzeesche bezittingen des Rijks.
Hel gedenkteeken is plegiig onthuld door.
Onder de groep der drie mannen:
(lijsbet t Karet van Hogendorp, Frans Adam baron van der Duyn van Maes
dam en Leopold graaf van Limburg Stirum ondernemen 17 November 1813 het
herstel van Nederlands onafhankelijkheid onder den kreet van Oranje boven
in hunne gevaren, In hun beleid, in hunne overwinning deelden A. R. Falck,
J. M. Keinper, C. C. R R. baron van Brienen van Ramerus, E. Canneman,
F. D. Changuion, J. Fagel, C. A. Fannius Scholten, W. van Heynsbergen, F.
van der Hoeven, C. F. de Jonge, F. C. de Jonge, A. Kikkert, H. A. van
KinckelC. R. T. Kraijenhoff, J. S. May, II. C. de Perponcher, A. II. J. van
der Plaat, O. Repelaar van Driel, J. Slicher, J. D. Sweerts de Landas,
J C. van Oldenbarneveld, genaamd Witte Tullingh, C. Ver doorn, C. T. Wauthier
en vele andere brave burgers en krijgslieden.
Een dankbaar volk eert hunne nagedachtenis.
De eerste steen gelegd door Koning Willem III, 17 November 1863.
Boven het beeld van de Godsdienst:
De Heer heeft groote dingen bij ons gedaan, dies zijn wij verblijd.
Psalm 126 vs. 3.
Boven het beeld der Geschiedenis:
Het vaderland wederom geplaatst in den rang der volken van Europa.
Een paar staaltjes van hinderlijke etiquette, die in de vorige
eeuw en ten deele ook nog in deze eeuw aan de hoven heerschte.
Op zekeren dag was Marie Antoinette bezig met haar toilet en de
hertogin van Polignac wilde haar juist de japon aan doen, toen er
geklopt werd en de gravin van Arto'is aangediend werd. Deze als
Prinses van den bloede, moest nu volgens de etiquette dc Koningin
behulpzaam wezen met haar toilet en begon dan ook hare hand
schoenen uit te trekken. Juist was zij klaar om te helpen toen de
gravin van Provence aangediend werd. Daar deze eene hoogere
Frinses van den bloede was, zoo moest de gravin van Artois de
eer van de Koningin te helpen aan haar afstaan. Eerst toen de
gravin van Provence hare handschoenen uitgetrokken had kon de
Koningin inet haar toilet voortgaan.
De Koningin van Engeland gaf eens een soiree. Plotseling begon
de lamp te stoomen. De Koningin stond op en maakte de vlam
lager. Eene algemeene ontsteltenis onder het hofpersoneel was
hiervan het gevolg. Eene eeredame had den moed de Koningin
onder het oog te brengen, dat zij geheel tegen de etiquette
gehandeld had. Hoe, zeide zij, heeft Uwe Majesteit zich zelf ver
waardigd de lamp lager te doen Wel zeker, antwoordde de Koningin.
Als ik geroepen had: de lamp stoomt, dan zou een mijner eeredames
aan den kamerheer gezegd hebbenzie eens mijnheer de lamp
stoomt. De kamerheer zou aan den eersten kamerdienaar gezegd
hebben: mijnheer de lamp van de Koningin stoomt. De eerste
kamerdienaar zou een bediende geroepen hebben en, de lamp zou
nog stoomen. Het is veel beter, dat ik het zelf doe.
B U I TENL A N D.
België.
Ruim twee jaren geleden werd te Brussel een spoorweg
beambte tot vijf jaren gevangenisstraf veroordeeld, wegens
een diefstal van 5 bankbiljetten van 1000 frs., in weerwil
dat bij zijne onschuld volhield. Dezer dagen heeft men een
1
dat
bar
spc
dat
bes
vol
pla
die
vol
liei
de
ter
be
en
Tc
tei
m:
anderen ambtenaar, die een der gewigtigste getuigen h charge .g
bij het proces geweest was, betrapt, toen bij een der gestolen tam*
bankbilletten uitgaf. Het blijkt nu, dat deze de dader van
den diefstal en de eerste onschuldig was. vc(,
Het is bekend, dat de Belgische Kamers voor eenige beta
dagen zonder troonrede werden geopend. Thans verneemt leve
men, dat er ten paleize een gala-diner heeft plaats gehad, hoe1
waaarop de ministers, de voorzitters en de onder-voorzitters prijs
van den Senaat en van de Kamers waren genoodigd. Te zwa
Brussel zegt men nu: de troonrede is thans vervangen C
door een troonmaaltijdDe genoodigden zullen er boven- per
dien zeker geen zwarigheid in zien, de maaltijden zijn dik- besf
wijls veel aangenamer .en de spijzen gemakkelijker te ver- boo
teren dan de politieke redevoeringen!
Frankrijk.
Als een staaltje van de wijze waarop de Parijsche
publicisten over Rochefort spreken, deelt de Constitutionnel
het volgende mede//Rochefort heeft in het openbaar ver
klaard, dat hij weigeren zal de belastingen te betalen; te
gelijk verklaarde hij echter even stellig, dat hij voornemens
was zijn presentiegeld als afgevaardigde te beuren. Hoe
wil de snorbaardige vaudevillist deze twee verklaringen te
zamen doen rijmen? Wanneer men de belastingen weigert,
uit welk fonds zouden dan de 12,500 frs. genomen worden,
waarnaar de heer Rochefort zoo begeerig schijnt. In het
voorbijgaan gezegd is de drukkendste en meest nuttelooze
belasting aan het Parijsche volk door Rochefort zeiven
opgelegd geworden. De Lanterne kostte haren vervaardiger
ongeveer 12 centimes per nommer; hij verkocht ze aan
het publiek voor 40 centimes; dit maakt een verschil van
28 centimes; d. i. ongeveer 28,000 frs. per maand, of
336,000 frs. per jaar voor de civiele lijst van den groot
moedigen candidaat in het eerste kiesdistrict. Indien hij
de Lanterne verkocht had voor 15 centimes, dan zou hij
nog een vrij aanzienlijke winst genoten en het matige budget
van den werkman niet zoo zwaar belast hebben.»
Een Arabisch correspondent schetst in den Parijschen
Siëcle het schouwspel, dat thans te Caïro door den Onder
koning van Egypte zijnen Europeschen gasten aangeboden
wordt. Het aantal van die gasten is zoo groot, en onder
hen zijn zoovele Parijzenaars, dat Mohammed el Akmar- zoo
als de beweerde Arabische correspondent zegt te heeten -
Caïro nog slechts voor een brok van Parijs kan aanzien
hij schrijft e. a.//Inderdaad, in de straten en in de bazars
zie ik overal niets anders dan heeren uit Parijs en Parij
sche cocodett.es, korte rokken en lange sleepjaponnen, en
de beschaving is voor het oogenblik onze voornaamste
bezigheid. Ofschoon wij toch altoos Afrikanen zullen
blijven, willen wij geheel beschaafd zijn, en wij spelen
civilisatie met een ijver en luister, die niets te wenschen
overlaten.... Ge herinnert u de historie van Potemkin,
die op den weg over welken Keizerin Catharina trok op
hare reis, overal planken decoratiën liet opslaan die dorpen
moesten voorstellenwelnu, thans is geheel Egypte gepo-
temkiniseerd. En dit alles is geschied met het oog op de
uitgenoodigde mannen van de pen. Zoodra men eenmaal
besloten had 21 millioen weg te gooijen, om de tweeduizend
te Marseille ingescheepte personen over te brengen, te
voeden, te huisvesten, hun afleiding en uitspanning te
verschaffen, hen te amuseren; moest men, om van de zaak
goed af te komen en er het verwachte nut van te trekken,
hun een Egypte toonen, dat gerevideerd, gecorrigeerd en
voldoende gemaskeerd was. Het kunstwerk is verrigt
Europa weet nu reeds, uit de dagblad-artikeien die uit
Caïro en Alexandrië gezonden worden, dat Egypte het
land van belofte en Ismael-pacha de parel der potentaten is!»
De justitie heeft in den Elzas nasporingen laten doen,
ter plaatse waar Tropmann onlangs verklaard had, het lijk
van Kinck, den vader, begraven te hebben. Er is evenwel
niets gevonden. Men verneemt evenwel, dat de instructie
in die zaak op nieuw begonnen is, zoodat zij waarschijnlijk
niet voor de laatste helft van December voor de assises
zal komen.
Engeland.
//Daar is niets verborgen, dat niet openbaar zal worden,»
staat in den Bijbel geschreven, en de waarheid dier spreuk
wordt thans ook aan de geestenwereld openbaar. Een zekere
heer Faulkner, fabriekant van physische instrumenten te
Londen, heeft dezer dagen in de Standard zeer belangrijke
onthullingen omtrent het spiritisme geplaatst, die een zeer
pijnlijken indruk op alle met "de bovenzinnelijke wereld in
vertrouwden omgang levende geloovigen hebben gemaakt.
De instrumentmaker verklaart, dat hij sedert eene reeks
van jaren een groot aantal magneten en electrische batte
rijen vervaardigd heeft ten dienste der voornaamste geesten
bezweerders, welke voorwerpen onder den vloer, in de
lambriseringen, onder de deurposten, onder de tafels, ja
zelfs in de tafels werden verborgen Ook weet hij te ver
halen van ijzer- en koperdraden, die tot de dienst van
leiders bestemd, onder de tapijten en in de vensterkozijnen
aan den blik der nieuwsgierigen en ongeloovigen worden
onttogen, opdat zij niet zien nog begrijpen zouden, hoe de
klopgeesten werden opgewekt, en de tafels met een boven-
zinnelijken danstrek bezield. De toestellen werden door
knoppen in beweging gebragt, die, onder de tapijten ver
scholen, slechts aan den geesten-bezweerder of het medium
bekend waren, en die behendig en ongemerkt gebruikt, het
bovenaardsch spektakel onmiddellijk deden beginnen. Met
bijzonder welgevallen maakt de heer Faulkner melding van
zijne schellen, die door geesten tot beschaming der onge
loovigen geluid worden en in welker vervaardiging hij een
hoogen trap van volmaaktheid bereikt had.
Naar men uit Liverpool meldt, werden onlangs ossen
uit Montevideo in Engeland ingevoerd. Niettegenstaande
die dieren gedurende 31 dagen op zee waren en slechts
zeer kleine hoeveelheden water en gemeen hooi kregen,