1869. N°. 146. Zondag 5 December. 27 Jaargang. A gentlemanlike opposition. NT li dei VOO HELDERSCHE E! EN NIEUWEDIEPER COURANT, ,,W ij huldigen het goede." Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal franco per post ƒ1.30. 1.65. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cent, elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. •~1 Hoe komt het, dat men geen Hollandsche uitdrukking kan vinden voor //tlier majesty's loyal opposition», en voor 'tgeen wij hier boven schreven»a gentlemanlike opposition Is dan eene oppositie, die handelt zooals een fatsoenlijk j man handelt in zijne bijzondere zaken, eene onmogelijkheid in de Nederlandsche politiek? Is eene oppositie, die zich niet verschuilt achter den mantel des kroons, iets vreemds 'en in Nederland? Gelukkig neen. Maar het beginsel, dat de moraliteit en de goede trouw één zijn in staatsmanskunst en bijzonder leven, is nog niet diep genoeg doorgedrongen I in het bewustzijn onzer staatslieden. Men verdenkt zijne iet tegenpartij in den staat van beginselen, handelingen en sde zelfzuchtig streven, terwijl men zich schamen zoude die- ?n. zelfde onwaardige gevoelens toe te dichten aan de Leden der tegenpartij individueel. Men neemt in 't staatsleven zijne toevlugt tot middelen, die men buiten de Kamers verachten zoude. Men zoude zich schamen om een vriend, J ee'n vijand zelfs, te vervolgen met insinuatien, en zijne overtuiging vast te binden aan een enkel woord, hem in een onbewaakt oogenblik ontsnapt; in de Kamer daaren- K\ tegen kan geen minister in het vuur der improvisatie eene an minder gelukkige uitdrukking gebruiken, niet door een an slecht gekozen woord in schijnbaren strijd met zich zelf geraken, of de oppositie wrijft in de handen en roept: heureka! heureka! gevonden! en brengt den minister zijne irs tegenspraak onder het oog, en vervolgt hem jaren lang, en blijft willens en wetens doof voor elke latere gezonde uitlegging. Wee den minister, die als jongeling, in zijn eerste mannenjaren, in andere tijden en omstandigheden, een boek, of zelfs maar eene brochure, heeft laten drukken Elke uitdrukking uit dat geschrift wordt gewogen, geteld en gemeten, en als er na die ontleding iets overblijft, dat met 's ministers latere overtuiging strijdt, dan schreeuwen een paar leden, zelden zijn 't de consequente en edelste, hunne ontdekking van de daken, en ontzeggen hun kostbaar vertrouwen aan den minister, die immers //niet weet wat hij wil En als maakt men zich in de el Kamers uiterst zelden aan bepaalde onwaarheden en insinu- atiën schuldig, men vindt er geen bezwaar in, de grofste beschuldigingen te doen drukken in de dagbladen, jaals ;e commissarissen en directeuren van dagbladen aan die i. onwaardige leugens direct mede te werken, n In de Kamer strijdt men met woorden, men beschouwt 's ministers woorden als cacograpliien en stijloefeningen, men zet zich tegenover 's Konings regering, als een meester tegenover een schooljongen, maar.... men zoekt dan toch fouten. Maar daar buiten in de dagbladen neemt e men niet eens de moeite om deze fouten na te gaan. >1 Men schrijft eenvoudig der tegenpartij lage gevoelens en s onedele beginselen toe, men verknoeit hare opinie, half uit onwil, half uit onverstand, en men strijdt tegen wind- n molens, die men zelf heeft opgerigt, tegen meeningen, die geen mensch verdedigt. Als men, en teregt, klaagt over de geringe belangstelling die de parlementaire werkzaamheden bij het Nederlandsche volk opwekken, ligt dan niet een deel van de schuld bij onze staatslieden, aan de wijze waarop in de Kamers en vooral daar buiten in de dagbladen, wordt gestreden? Aan de wijze, waarop dezelfde argumenten door alle leden i worden herhaald, als moesten zij beurtelings bij den president hun les opzeggen; aan de wijze waarop buiten de Kamer van die afgezaagde argumenten nieuwe insinuatiën worden gesmeed? Konde men de kamerleden er toe brengen om alleen het woord te doen voeren door specialiteiten en de hoofden van partijen, zonder dat telkens conservative en liberale saaymannen hun onbeduidend//dat vind ik saayman ook!» deden hooren, er ware veel gewonnen; en konden de dagbladen besluiten oppositie te voeren op de wijze als onlangs (Donderdag 25 Nov.) de Rotterdamsche Courant het goede voorbeeld gaf, ons politiek leven zoude gezuiverd en gereinigd zijn. De Rotterdamsche Courant is van gevoelen, dat de 'oppositie verpligt is een programma te geven, zonder dat //heeft zij geen zedelijk of wettig regt van bestaan.» De daad bij het woord voegende, gaf dit blad eene schets van hetgeen regeringsprogramma zoude worden, indien hare partij aan het bewind kwam. Bij de aandachtige lezing van dit kalm en waardig geschreven stuk, doet men de aangename ondervinding op, dat de punten van aanraking tusschen dit conservative blad en ons veel talrijker zijn dan de punten van verschil. Dat die punten van verschil, duidelijk geformuleerd zijnde, slechts van gering gewigt zijn, zal de Rott. Cour. ons wel niet willen toegeven. Gemeente-autonomie, die de grondslag uitmaakt van alle politiek leven, is door onze wetgeving erkend. Er moge hier eenige strijd bestaan, vooral over de quaestie der benoeming van burgemeesters, zooals thans door het centraal gezag, of zooals in vroeger tijd bij keuze uit en door de inwoners, //niemals ist die frage eine Cardinalfrage geworden, nacli welcher sich die Parteien gruppiren," zegt prof'. Miquel juist over deze quaestie in het Septembernummer der Preussische Jahr-bücher. De argumenten, de wijze van beschouwing van prof. Miquel in dit stuk: //Verfassung und Verwaltung der Provinzen und Gemeinden des Königreichs der Nieder- lande,» maken wij gaarne tot de onzen. Vergissen wij ons niet, dan zal ook de Rott. Cour. zich gaarne daarbij aansluiten, en zoude het blijken, dat tusschen ons en onzen tegen stander op dit punt weinig verschil bestaat. Een lange lijst van desiderata, door onze Rotterdamsche zuster opgegeven, nemen wij gaarne over; weinige en goedbetaalde ambtenaren; eene radicale hervorming in het personeel onzer gezanten en consuls; een minimum van leger, volksweerbaarheid; belasting op den tabak, ver hooging van accijns op het gedistilleerd, afschaffing van die op zout en zeep. En wij vestigen met regt veel genoegen de aandacht op het verblijdende verschijnsel, dat dit conservative //programma» niet verkiest aan den leiband te loopen van het Dagblad van Zuid-Holland en 's Graven- hage, onder welks terrorisme een groot deel der anti-liberale dagbladpers zucht; dat zij den accijns op het gedistilleerd wenscht te verhoogen, en ons finantieel onaf hankelijk wenscht te maken van de Indische baten. Dat het voor de Oost het beginsel van zelfregering door middel van eenen kolonialen raad wenschelijk acht. Wij meenden tot nog toe, dat dit beginsel verkondigen, en ultra-radicaal zijn, in conservative oogen hetzelfde was. Wij zagen in dit streven naar zelfregering van Java een uitsluitend liberaal beginsel. Daarin te worden ondersteund door een blad als de Rott. Cour., die, hoe gematigd dan ook, hare sym- pathiën bij onze politieke tegenstanders heeft geplaatst, is eene aangename verrassing. De punten van verschilcensus-verlaging en lager onderwijs hebben wij van onze zijde uitvoerig behandeld. Een nieuwe behandeling ware doelloos. Maar wij hebben gaarne de aandacht gevestigd op de Rott. Cour. en hare //gentlemanlike opposition!» STATEN-GENERAAL. Eerste Hamer, Zitting van Vrijdag. De Indische begrooting voor 1870 is aan de orde. De heeren Fransen v. d. Putte, Ilartsen, van Rhenen, Duymaer van Twist, van Nispen, Cremers en van Bylandt voeren het woord. De algemeene beraad slagingen zouden in de zitting van heden worden voortgezet. Tweede Hniner. Zitting van Donderdag. De behandeling der begrooting voor Buitenlandsche Zaken wordt voortgezet en ten einde gebragt. Op art. 5 der tweede afdeeling was een amen dement voorgesteld, strekkende om de som van 18,000, uitgetrokken voor het aanstellen van een minister-resident in China, niet toe te staan. De voorsteller, de heer Dumbar, lichtte zijn voorstel toe. Hij meende het er voor te mogen houden, dat voor onze belangen in die streken door een consul-generaal voldoende kon worden gezorgd. Of schoon onderscheidene andere leden in zijn gevoelen deelden, kwamen de heeren van Lijnden, de Casembroot, Hoffman en de minister van Buitenl. Zaken daartegen op, voor namelijk op grond, dat de regering van China het bepaalde plan heeft gevormd tot het ontnemen der regtsmagt aan consuls in het rijk. De minister deed opmerken, dat er wel staten zijn, die zich onder het protectoraat van andere mogendheden plaatsen, maar hij vroeg, of wij ons door eene vreemde natie op sleeptouw zouden laten nemen, of het zoover met Nederland gekomen was. Het amen dement Dumbar werd echter met 37 tegen 35 stemmen aangenomen. Het geheele Hoofdstuk III (Buitenlandsche Zaken) werd aangenomen met 53 tegen 14 stemmen. De algemeene beraadslagingen over Hoofdstuk IV (Justitie) zijn daarop aangevangen en in de zitting van gisteren (Vrijdag) voortgezet. De minister van Justitie heeft gisteren gesproken over de invoering der regterlijke organisatie; het ontwerp voor de nieuwe regterlijke indeeling zal eerlang worden ingediend. Omtrent de Zondagswet verzekerde de Minister, dat hij niet als haar lofredenaar kon optreden. Enkele bepalingen dier wet, die behouden dienen te blijven, konden gevoegelijk naar elders overgebragt worden. De Tiendewet kan, volgens den Minister, weldra in behandeling komen. Onderscheidene leden verklaren zich voor het behoud der Zondagswet en bestrijden den Minister, die alleen bepalingen ten aanzien van den rustdag wilde voor den arbeid in de fabrieken. Bij de behandeling der artikelen is een amendement van den heer van Blom, om het getal militaire auditeurs in te krimpen, met 47 tegen 25 stemmen verworpen. B I E l A I). HELDER en NIEUWEDIEP, 4 December. Men heeft wel eens reden gevonden tot de opmerking, dat Engeland en Frankrijk elkander in onderscheidene opzigten navolgen. Die beide magtige natiën van West- Europa dulden niet, dat een van beiden overwigt op den gang van zaken in ons werelddeel verkrijgt. Uitbreiding van vloot of leger in het eene rijk, werd veeltijds door eene gelijke handeling in het andere land gevolgd. Die navolging, tot heden toe slechts in handelingen der beide regeringen opgemerkt, heeft thans ook gevolg gehad ten aanzien van de verkiezingen. Terwijl men in Frankrijk Henri Rochefort, den schrijver der Lanterne, heeft afge vaardigd naar het Wetgevend Ligchaam, is in Engeland een der hoofden van de Fenians, O'Donovan Rossa tot lid van het Britsche Lagerhuis gekozen. Beide gekozenen zijn gevonnisden, met dit verschil alleen, dat de Iersche afgevaardigde op het oogenblik te Pentonville in de gevan genis verblijf houdt. Het is wel een teeken des tijds, wat dezer dagen gebeurde. Maar wat de gevolgen betreft, behoeft men zich niet ongerust te maken. De regering van Frankrijk toont zeer kalm te zijn ten aanzien van de ver kiezing van Rochefort, die wel geschikt bleek voor het zamenstellen van schimpredenen, maar van wien men het ernstig betwijfelt, of hij eenigen invloed in de Hooge Ver gadering des lands zal kunnen uitoefenen. In Engeland heeft men bij eene vroegere gelegenheid opgemerkt, dat, toen ook een Ier, die om staatkundige redenen gevangen zat, tot lid van het Huis der Gemeenten gekozen werd, de regering eenvoudig de verkiezing voor nietig deed verklaren en eene nieuwe uitschreef. Men ver wacht ditmaal eene gelijke handeling. De theologische lezing van den heer Joh. Dyserinck zal Woensdag a. s. niet plaats hebben. Voordragt in het gebouw aan de Vischmarkt Dings- dag a. s., 's avonds 71 ure, door den godsdienstonderwijzer J. Rinner. Onderwerp: Profeten en Profetisme, Numeri XI 295. Bij de op jl. Donderdag gehouden aanbesteding van benoodigdheden ten dienste der Marine, zijn de laagste inschrijvers geweest: voor bier, de heer E. Wilterdink, f8 de 100 liters; groenten, de heer M. de Haas; melk, de heer L. Kroon; de wasch, de heer E. Kindt. Bij het bat. infanterie, alhier in garnizoen, is geplaatst de 2de luitenant H. Mercus Willer. Een visscher, jl. Woensdag de haven alhier uitzeilende ter schelvischvangst, geraakte door een ongeluk over boord men had hem reeds door middel van een haak of iets anders als het ware gered, toen er juist een ander uit zeilend vischvaartuig over hem heen zeilde, waardoor hij zwaar gekwetst werd, zoodat men voor zijn leven bevreesd is. Het voor eenigen tijd van hier vertrokken Nederl. koopvaardijschip Wijk aan Zee is met schade te Vigo binnengeloopen. Het is in aanzeiling geweest met een Franscbe brik, die daarbij de masten verloren heeft. Het Algemeen Dagblad van Nederland is verzocht, het berigt omtrent den alhier geapprehendeerden koloniaal v. d. Wart, die aan boord van het koopvaardijschip Electra naar Oost-Indië zou vertrekken te rectificeren. Bewuste koloniaaal is, zooals is medegedeeld, niet op papieren zijns broeders, in dienst gekomen, maar op die van een ander. H. M. de Koningin zal, naar wij vernemen, eerlang de residentie, tot het doen eener groote buitenlandsche reis, verlaten en geruimen tijd afwezig blijven. (Dagblad). Z. K. H. Prins Frederik is eergisteren middag met HD. gast den Prins von Wied van het Loo teruggekeerd wegens een misverstand was IID. rijtuig niet aan het station en alzoo was Z. K. H. verpligt met een huurrijtuig zich naar HD. paleis te begeven. De voerman wilde de portecochèie van het paleis binnen rijden, hetgeen hem echter door de schildwacht werd belet, wiens consigne luidt, dat alléén hofrijtuigen mogen binnenrijden, terwijl andere vóór de portecocbère moeten halt houden. De Prins vroeg met zijne gewone minzaamheid lagchende aan de schildwacht«mag ik dan niet in mijn eigen huis?» en maakte zich daarop bekend, de schildwacht tevens geruststellende, dat hij zijn pligt gedaan had. (Dagblad). Tot leeraar in de oude talen, letterkunde, enz. aan het gymnasium te Enkhuizen, is benoemd dr. A. J. ten Brink, van Oostmarsum. De heer J. P. C. baron van Reede tot Ter Aa is, op zijn verzoek, eervol ontslagen als dijkgraaf van Zeeburg en Diemerdijk, prov. Noordholland en Utrecht.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1869 | | pagina 1