1870. N°. 9.
Vrijdag 21 Januarij.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
GEMEENTERAAD.
BINNENLAND.
HELDERSCHE
E\ MEIWEDIEPER
„Wij huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
franco per post - 1.65.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
Prijs der Advertentiën: Van 11 regels 60 cent,
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden' naar plaatsruimte berekend.
Zitting van Dingsdag den 18 Januarij 1870.
Voorzitter de heer Burgemeester.
Tegenwoordig alle leden.
De aanteekeningen van het verhandelde in de vorige
zitting worden gelezen en goedgekeurd, met inachtneming
van de volgende wijziging, daarin op verzoek van den
heer Haagsma gebragt. Bij de behandeling van het adres
aan HH. Gedep. Staten had die heer den wensch uitge
drukt, «dat in het slot van dien brief, even als van de
verbruiksbelastingen, ook de beslissing van den Raad
omtrent de schoolgeldheffing mogt worden opgenomen."
De Voorzitter brengt in herinnering, dat in vroeger tijd
in deze gemeente, even als elders, eene weeskamer
heeft bestaan, die in 1823 is opgehevende liquidatie
der zaken van de hier te lande bestaande inrigtingen
van dien aard is opgedragen aan eene speciale commissie
te 's Gravenhage. De gelden, aan onbekende personen
toebehoorende, ten bedrage van 439.38, die op gemeld
tijdstip in bewaring waren bij genoemde kamer alhier, zijn
toen, met goedvinden van Gedep. Staten, in de gemeente
kas gestort. Thans wordt die som door de bovenge
noemde commissie, krachtens een Koninklijk besluit van
1852, opgeëischt. B. en W. vragen de toestemming van
den Raad, om die gelden uit te keeren.
De heer Werendlijn Smit vraagt of in dit geval ook
sprake kan zijn van verjaring.
De Voorzitter geeft daarop inlichting en verzekert, dat
het bekend was, dat de gelden hier tijdelijk waren ge
deponeerd.
De heer de Breuk vraagt: 1. of de stukken, die op
deze zaak betrekking hebben, ook in het archief der
gemeente aanwezig zijn en 2. of er ook verpligting bestaat
tot het betalen van den interest der som, die hier in bewaring
is geweest?
Op de eerste vraag wordt door den Voorzitter bevestigend,
op de tweede ontkennend geantwoord.
Op eene vraag van den heer Braaksma antwoordt de
Voorzitter, dat de vordering der commissie van liquidatie
is volgens de wet, en daarop wordt de gevraagde toestemming
met eenparige stemmen verleend, onder bepaling, dat deze
som zal worden voldaan uit den post voor onvoorziene
uitgaven (begrooting 1870).
Voor kennisgeving wordt aangenomen:
a. de mededeeling des Voorzitters, dat de rekening der
gemeente over 1868 door HH. Gedep. Staten is goed
gekeurd
b. eene missive van Gedep. Staten, inhoudende, dat zij
hunne beslissing over de begrooting voor deze gemeente,
dienst 1870, hebben verdaagd en inmiddels magtiging ver
kenen, om, ten aanzien van posten waartegen geene
bezwaren zijn geopperd, over de helft der uitgetrokken
sommen in uitgaaf te beschikken;
c. de mededeeling, dat door Z. M. de verordening tot
het heffen van begrafenisregten is bekrachtigd; (in te
voeren 1 April e. k.)
d. afschriften van het verzoekschrift, door HH. officieren
en rijks-ambtenaren alhier bij de Hooge Regering ingezonden
ter zake van de verbruiksbelastingen in deze gemeente en
van de naamlijst der onderteekenaren (139 in getal).
De Voorzitter brengt ter tafel twee schuldbrieven, be-
hoorende tot de vroeger aangegane geldleening ten laste
der gemeente, groot 80,000, en wel de nommers 8 en 74,
welke in eene vergadering van het Dagelijksch Bestuur
zijn uitgeloot en op 1 Julij 1868 afgelost. De heeren de
Lange en Braaksma belasten zich met de vernietiging
der beide effecten en de daarbij behoorende coupons.
Met leedwezen deelt de Voorzitter een niet streelend
nieuws mede, hierin bestaande, dat van de gemeentekas eene
som van 2915.69 wordt gevorderd, als haar aandeel in
de kwade posten in de grond- en personele belasting en
van dat deel der rijksbelastingen, waarvan aan de gemeente
een deel der personele belasting) toekomt. De restitutie
wordt thans gevraagd voor het dienstjaar 1866/67; en
daarbij wordt de mededeeling gevoegd, dat van wege het
bestuur der rijksbelastingen bij het eindigen van het
dienstjaar, ter afsluiting der rekening, het volle bedrag,
aan de gemeente toekomende, wordt uitgekeerd; terwijl
eerst later blijkt hoe groot het bedrag is der onin
vorderbare posten. De Voorzitter herinnert, dat op de
begrooting voor het kopende jaar eene som van slechts
400 voor dit doel is uitgetrokken.
De heer de Breuk vraagt, of de regering in haar regt
is, als zij de vroeger gestorte gelden terugeischt. De
Voorzitter verzekert, dat zulks door de wet wordt voor
geschreven en maakt nog de opmerking, dat de terug-
geëisehte som renteloos bij de gemeente in gebruik is geweest.
De Raad schenkt zijne goedkeuring aan het voorstel,
om de bedoelde vordering tei voldoen.
Op eene vraag van den heer Braaksma, of er reeds
antwoord is ingekomen op het adres van den Raad, ter
zake van de verbruiksbelastingen, antwoordt de Voorzitter
ontkennend.
De vergadering wordt daarna door den Voorzitter gesloten.
HELDER en NIEUWEDIEP, 20 Januarij.
Ollivier en Rochefort de namen van deze beide mannen
zweven thans in Parijs op aller lippen. De laatste dagen
hadden er gedurig volksoploopen plaats, waarbij de namen
van Ollivier en Rochefort gedurig weerklonken. Die namen
werden echter niet in gelijke beteekenis gebezigd; want
bij den eerste werd het weg! weg! gevoegd, terwijl een
vivat! voor den laatstgenoemde werd aangeheven. De
policie en de gewapende magt houden de opstandelingen
in het oog en pogen de orde te handhaven. Men verzekert
dat de welgezinden onder de burgers de hand leenen in het
beteugelen der ongeregeldheden. Zeker is het, dat deze
opschuddingen in verband staan met de zaak van Rochefort,
tot wiens vervolging ter zake van zijn schrijven in «de
Marseillaise" met groote meerderheid van stemmen is be
sloten. De minister, die de verzekering gaf, dat de regering
van deze zaak eene kabinets-kwestie maakte, heeft zich,
door dezen aandrang om de vervolging door te zetten, in
ernstige mate de vijandschap der vrienden van Rochefort
veroorzaakt.
Bij de beteugeling der Parijsche onlusten is het voor de
regering eene niet onbelangrijke zaak, dat zij eenigermate
steunen kan op den bijval der burgerij en inzonderheid van
neringdoenden. Dezen schijnen hun belang wel te begrijpen
en dit brengt mede handhaving der rust. De plaats gehad
hebbende woelingen hebben reeds vrij wat schade aan
winkeliers berokkend, die daarover ernstig klagen en dus
gaarne de hand zouden leenen om de onruststokers te
bestrijden.
Ofschoon het ministerie alzoo rekenen kan op den steun
der welgezinde burgerij en ofschoon het in de Kamer een
overwegende meerderheid heeft, valt liet niet te ontkennen,
dat o. a. het hoofd van het kabinet, de heer Ollivier vaak
zeer onaangename woorden hooren moet. Een der hevigste
leden van de oppositie, de heer Gambetta, wierp de minister
in de zitting van eergisteren naar het hoofd, dat hij zijne
denkbeelden had misbruikt om fortuin te maken. Toen de
minister zich daartegen verdedigd had en de oppositie
zieh weder heftige uitvallen tegen het hoofd van het kabinet
veroorloofde, werd de heer Gambetta door den voorzitter
tot de orde geroepen.
Verder is thans bij de Fransche wetgeving aan de orde
de kwestie omtrent het handels-tractaat met Engeland.
De handels-vrijheid vindt in 't Wetgevend Ligchaam zoo
wel voorstanders als bestrijders.
De buitengewone vergadering van het gezelschap
Ernst en Scherts lokte eergisteren avond een groot aantal
leden met hunne dames naar het lokaal Tivoli. De togt
daarheen werd wèl beloond door de verdienstelijke opvoering
van: «De Profecy der Starren," van Hofdijk, en «Een
hedendaagsch duel," van Giuseppe. Behalve beide tooneel-
stukken werden de dichtstukken: «De Vissehersvrouw,"
van H. G. Roodhuijzen, en «Dan heb ik al genoeg," van
J. K. de Regt, door twee der werkende leden tot genoegen
der aanwezigen voorgedragen. De inspanning, tijdens de
uitvoering dezer werkzaamheden, werd aan het einde afge
wisseld door een zeer geanimeerd bal, dat het onderling
genoegen niet weinig verhoogde.
In het lokaal Musis Sacrum werd eergisteren avond
een concert gegeven door HH. artisten van het Paleis voor
Volksvlijt, met medewerking van mejufvr. M. A. Sanders.
Het programma werd door HH. artisten tot genoegen van
het publiek ten gehoore gebragt. Is over het geheel een
woord van hulde aan dit concert niet ongepast, inzon
derheid zij die bestemd voor den heer P. Froschhart, die
aan zijn instument de welluidendste toonen wist te ontlokken
en wiens spel in het bijzonder met levendigen bijval werd
begroet.
Heden avond zal in het Heeren-Logement van den
heer Lampe alhier een eigenaardig concert plaats hebben.
De leerlingen van de school voor Uitgebreid Lager- en
Middelbaar onderwijs alhier zullen daar een «klein concert"
bijwonen, ter benefice van een medeleerling, die, spelende
langs de straat, schade veroorzaakte, en die nu, spelende
op viool en fluit de kosten bijeenvergaart ter goedmaking
van hetgeen hij misdeed. Het plan om op deze wijze onder
ling den jeugdigen overtreder der plaatselijke keuren in de
betaling der kosten bij te staan, is door de jongelieden
zelve ontworpen en met goedkeuring der ouders zal het worden
volvoerd. Ofschoon wij het volstrekt .afkeuren, dat die
jongelui wel eens al te weinig de orae op de openbare
straat in acht nemen, betuigen we toch onze hulde aan de
kameraadschappelijke gevoelens, die zij toonen, dat nu reeds
bij hen huisvesten. Mannen wordende in grootte en verstand,
moge die gezindheid, om in anderer leed te deelen, steeds
bij hen worden aangetroffen
De vergaderingen van den Schuttersraad zullen voortaan
gehouden worden in de zaal van het Kantongeregt, aan de
Kerkgracht alhier.
Op den 20 Januarij 1845 werd Jochem Sijbrandus
van Campen te Utrecht als geregtsdienaar aangesteld.
Heden is het dus juist 25 jaren geleden sinds die jusfitie-
dienaar, welke gedurende de laatste jaren als rijks-veld
wachter alhier werkzaam is, zijne betrekking aanvaardde.
Overtuigd als wij zijn, dat deze ambtenaar met denzelfden
ijver en zeker met niet minder beleid dan voorheen zijne
functie uitoefent, doet ons van zijn jubilé openlijk melding
maken.
Op het eiland Terschelling werd dezer dagen aan
het strand gevonden een flesch, waarin zich een briefje
bevond, bevattende eenige Hebreeuwsche karakters en
daaronder in gewoon letterschrift en in de Nederlandsche
taal het verzoek aan den vinder, om het briefje te zenden aan den
heer StakmanBosse, burgemeester te Helder. Aan dat verzoek
is door den burgemeester van Terschelling wel voldaan,
maar de beteekenis der Hebreeuwsche karakters is, ofschoon
de hulp van een zeer bevoegd letterkundige is ingeroepen,
niet gevonden. De letters zijn wel curSijf Hebreeuwsche
letters, maar het is onmogelijk daaruit woorden te vormen.
«Ken u zeiven" is eene gulden spreuk, wier toepas
sing in het leven zonder twijfel de ontwikkeling van den
mensch bevorderen kan. In onze dagen vindt die toepas
sing in één opzigt ten minste vele voorstanders, want meer
algemeen dan vroeger legt men zich toe op de kennis van
den bouw van het menschelijk ligchaam. Maar het peilen
der diepten van den menschelijken geest, van de aandoe
ningen en hartstogten, de deugden en de verkeerdheden
van den mensch, zich openbarende in zijn doen en laten
is zeker even belangwekkend en nuttig als de kennis.;van
zijn ligchamelijk zamenstel. Daarom vestigen wij de aan
dacht op een boekdeel, onlangs verschenen onder den
titel«De Menschelijke Natuur in haar wezen en openbarin
gen. Vrij bewerkt naar Ch Dollfus, door J. de Vries."
een boek, dat eene interessante en degelijke bijdrage levert
tot de kennis van het menschelijk gemoedsleven, en -over
vloeit van opmerkingen, zoo verrassend en waar, dat zij
den lezer telkens aangrijpen en tot nadenken uitlokken.
De planeet Venus bevindt zich tegenwoordig des
namiddags ten 3 ure ongeveer ter plaatse, waar de zon op
den middag gestaan heeft, en is zeer gemakkelijk met het
bloote oog waar te nemen. Wanneer men hare stand
plaats eenmaal gevonden heeft, zal het niet moeijelijk
zijn om de ster de volgende dagen kort na den middag
te zien.
Het cijfer der bij de Tijd ontvangen bijdrage voor het
Vaticaansche Concilie is reeds geklommen tot 26,075.35.
Beroepen bij de Evang. Lnth. gem. te Harlingen de
heer F. Domela Nieuwenhnis, proponent te Amsterdam.
Het hoofdbestuur van het Nederl. Rederijkers-Verbond
heeft de volgende prijsvraag uitgeschreven: «Een blijspel
in één bedrijf, in proza of poëzy, oorspronkelijk, geschikt
om in hedendaagsche kleederdragt en zoo veel mogelyk
zonder theatralen toestel op te voeren." De prijs zal bestaan
in eene gouden medaille. Antwoorden worden vóór den
1 Julij a. s. ingewacht bij den lsten schrijver des Verbonds,
te Utrecht.
De Hooge Raad (Kamer van Strafzaken) behandelde
jl. Maandag de zaak van Willem Balder, tegen een arrest
van het Hof in Noordholland. De requirant werd bij arrest
van dat Hof van 12 December jl. tot zes jaren tuchthuis
straf veroordeeld ter zake van poging tot moord, waarvan
de uitwerking is gemist door van den wil des daders
onafhankelijke omstandigheden. Hij had namelijk in den
nacht van 20 op 21 Mei jl. toen zijne vrouw reeds te bed
lag, haar met een bijl een houw tegen het hoofd gegeven,
waardoor ziekte en beletsel om te werken van meer dan
twintig dagen is ontstaan. Als verdediger trad op de heer
mr. Vogel, die een middel van cassatie voorstelde en nader
toelichtte. Het O. M. zal den 25 Januarij conclusie nemen.
Aan C. Witte, te Texel, is vergunning verleend tot
het aannemen en dragen van het kruis Fidei et Virtuti,
hem door Z. H. den Paus geschonken.