1870. N°. 19.
Zondag 13 Februarij.
28 Jaargang.
HELDERSCHE
EN NIEUWED1EPER COURANT,
,Wij huldigen het goede."
Verschijnt Bingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
lbonnementsprija per kwartaal1.30.
franco per post - 1.65.
Uit g-ever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: HOLENPLEIN, BT. 163.
Prijs der Advertentiën: Vin 14 rejj.ls 00 cent,
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Singsdag den 15 dezer vertrekt per laatste» trein
van den Helder de West-Indische mail over
Southampton.
Woensdag den 17 dezer vertrekt de Hall over
IHarsellle naar Oost-Indië, China en Japan.
B I NENLA D.
HELDER en NIEUWEDIEP, 12 Februarij.
De orde is in Frankrijks hoofdstad bewaard gebleven,
ondanks het woelen eener partij die het te doen was om
zich van het gezag meester te maken. De regering heeft
zich, gesteund door de policie en de garde van Parijs, door
eene kloeke houding gekenmerkt en veel beleid en gema
tigdheid aan den dag gelegd. Zij ziet zich bijgestaan door
de bevolking, die, even als voor eenigen tijd gebeurde,
zelfs de hand reikt in het bewaren der orde en het
beteugelen van het oproer. In het Wetgevend Ligchaam
kan zij zich dan ook gerust verklaren tegenover de aanvallen
van eene onbesuisde en onbekookte heftige oppositie, die,
hoewel meenende het regt voor zich te hebben, ondervindt
dat verreweg het grootste deel der bevolking het met de
regering eens is in den wensch en het verlangen naar
handhaving van rust en orde.
In Engeland begint men hoe langs hoe meer het groote
belang in te zien van eene goede regeling van het onderwijs.
In eene conferentie van aanzienlijke mannen in den loop
dezer week te Londen gehouden, werden o. a. wenschen
uitgesproken als de volgende: naar de instelling van een
afzonderlijk departement voor onderwijs, onder een verant
woordelijk minister; naar goed ingerigt lager- en middelbaar
onderwijs, voor ieder kind bereikbaar; naar godsdienstig
onderwijs op de scholen, evenwel met uitzondering van leer
stellig godsdienstig onderrigt. Over schoolpligtigheid werd
gesproken, maar de onmogelijkheid werd ingezien dien
maatregel op dit oogenblik in te voeren.
De beide Huizen van het Britsche Parlement zijn thans
weder vergaderd en doen de aandacht op zich vestigen,
door de vrij belangrijke debatten, die er gevoerd worden
over de Iersche aangelegenheden. In het Hoogerhuis heeft
lord Cairns, het hoofd der oppositie, zich krachtig uitge
laten ter afkeuring van hetgeen in de troonrede ten aan
zien van Ierland gezegd was. Hij herinnerde aan de vele
moorden in het vorige jaar in Ierland gepleegd en deed
uitkomen, dat van de 18 verschillende gevallen slechts één
moordenaar is opgespoord. Naar sprekers gevoelen, is die
onrustige en hoogst ongunstige toestand van Ierland het
gevolg van het tot stand brengen der Iersche kerkwet ten
vorigen jare. De regering had verwacht, dat daardoor
kalmte en vrede zouden zijn ontstaan; het tegendeel is gebeurd.
In het Huis der Gemeenten was het de heer Disraëli,
die het woord opnam om de staatkunde der regering ten
aanzien van Ierland te laken. Hij drukte zijne vrees uit
voor het volgen eener staatkunde, die het rijk zoude
kunnen verdeelen en zelfs tot eene gedeeltelijke losmaking
der maatschappelijke banden zou kunnen leiden. In beide
Huizen liet de regering de tegen haar gerigte redevoeringen
niet onbeantwoord. De heer Gladstone schreef o. a. de
agrarische misdaden in Ierland toe aan het verschijnsel,
dat in tijden van spanning slechte lieden zich gewoonlijk
niet onbetuigd laten en verder hieraan, dat de Fenians,
wel wetende, dat zij voor hunne zamenzwering niets te hopen
hebben van eene verzoenende wetgeving, iedere regerings
maatregel zoeken tegen te werken. De voorgestelde
adressen van antwoord zijn goedgekeurd.
Aangaande de vooruitzigten van Europa, zegt de Times,
dat zij geene enkele quaestie weet op te noemen, waarvan
men zeggen kan, dat zij eene beslissing wacht, daar alle
geschillen, zelfs die in het Oosten, ten minste tijdelijk zijn
vereffend. Slechts de Paus en zijn concilie zijn een element,
hetwelk wel gaarne verwarring in Europa zou willen
stichten. Doch ongelukkig wordt de verwarring, welke in
het Vaticaansche Babel heerscht, met den dag grooter;
er schijnt ergens iets te haperen. De onfeibaarheid vordert
niet, en het concilie is, naar men verzekert, op het punt
van óf ontbonden te worden, óf van zelf uiteen te spatten.
En toch gaan van Rome, en van Rome alleen, bedreigingen
van verschrikkelijke omwentelingen" uit. Het is te hopen,
dat op deze bedreigingen even weinig acht geslagen zal
worden als op 's Pausen overige vervloekingen en anathema's.
Omdat in tijden van vrede en orde de ontwikkeling der
volken, zonder gedrnisch te maken, haren gang gaat, zijn
de berigten van buiten'slands zoo schaarsch en zoo weinig
aangrijpend. Om kort te gaan, ook hier geldt het: «Geene
tijding, goede tijding."
De laatste voorstelling door het zoo gunstig bekende
Tooneelgezelschap van den heer Victor Driessens, hier
gegeven, was minder bezocht dan gewoonlijk. Welligt
laat zich die mindere opkomst van het publiek verklaren
door de kou, die menigeen, vooral de vèrafwonenden, deed
besluiten te huis te blijven. Kunnen nu zij, die Tivoli
bezochten, tot de te huis geblevenen zeggen«ge hebt veel
verzuimd; 't is jammer, dat ge niet gekomen zijt?" Dit
betwijfelen wij. Men was over 't algemeen niet zeer voldaan.
Dat was nu evenwel niet aan de acteurs, maar aau de keuze
der stukken te wijten. Het verdienstelijke spel van den
heer Driessens heeft aan «den laatsten rid van een oud
pistillon" wel het meest relief gegeven en hij kan verzekerd
zijn, dat een enkel te schelklinkend oordeel niet hem, maar
het stuk betrof, dat, hoewel geen absoluut afkeurend oor
deel verdienende, toch weinig boeijends had.
Ook kan men zeggen, dat de hoofdpersonen van «Mathias
de oude Invalide" gemaakt hebben wat er van te maken
viel en dat het stuk zelf geen onaardige vaudeville was,
doch het genre, waarin zulke stukken t'huis belmoren,
beteekent nu eenmaal niet veel.
Voorzeker stellen wij het bezoek van den heer Driessens
op hoogen prijs en wèl mogen we dat doen; menige plaats
van gelijken rang ziet zich van dergelijke uitspanningen
verstoken of behelpt zich met veel minder gehalte. Daarom
is het verstandig ook in dezen de eischen niet te hoog te
stellenhet tooneel, de decoraties laten niet elke opvoe
ring toe.
We mogen van den goeden smaak van den heer Driessens
verwachten, dat hij een volgende maal eene betere keuze
van stukken doen zal.
De heer Driessens weet het best welke stukken hij hier
geven kan; hij schrijve het daarom niet aan onbescheiden
heid toe, wanneer we uit dat repertoire liefst de meest
degelijke stukken zien opgevoerd.
't Is mogelijk, dat stukken als «Eene Familie," «Een
koopman van den echten stempel," «De schoonzoon van
den heer Poirier," hier niet kunnen worden opgevoerd.
Welligt heeft hij nog wel stukken zooals het «Huwelijk
van Victorine," ook die bevredigen het kunstgevoel en
laten nog eenigen indruk na.
In het verslag der zitting van den Gemeenteraad, van
Dingsdag 8 dezer, geplaatst in ons vorig nommer, is een
abuis ingeslopen. Wij haasten ons, dat te herstellen. Behalve
de in dat verslag genoemde heeren, die tegen het voorstel
Hidde Bok hebben gestemd, hadden we daarbij ook de
namen der heeren Jelgersma en de Breuk moeten
vermelden.
Spaarbank voor den Helder:
Saldo 1 October 1869 ƒ26911.36
Ingehragt en renten gedurende het 4de kwart. 1869 - 2925.23
ƒ29836 59
Uitbetaald gedurende het 4de kwartaal 1869 - 2185.43
Saldo 1 Januarij 1870
ƒ27651.16
Gisteren heeft in een der lokalen van het algemeen
weeshuis alhier de jaarlijksche loting voor de Nationale
Militie plaats gehad. Daaraan werd deelgenomen door 186
ingeschrevenen uit de gemeente Helder. Heden zou de
loting plaats hebben van de ingeschrevenen uit de gemeenten
Texel, Vlieland, Terschelling en Wieringen. Tot op dit
oogenblik worden echter die lotelingen te vergeefs alhier
verwacht. Het vriezend weder maakt den overtogt zoo niet
ondoenlijk, dan toch minder geraden.
Niettegenstaande de felle vorst komen en vertrekken
geregeld stoom- en zeilschepen in en uit de haven.
Twee gehuwde vrouwen in deze gemeente, die, naar
men ons mededeelt, in een water- en vuurwinkel zamen
een «twintigje" namen in de thans trekkende 271ste Staats
loterij, werden gisteren verrast met het berigt, dat op hun
nommer de honderdduizend was gevallen.
H. M. de Koningin, die sedert eenige dagen lijdende
was aan catarrhale koortsen, gevoelde zich gisteren beter.
Dezer dagen zijn op nieuw proeven genomen met
het nieuwe affuit van kapitein Moncrieff, welks eigen
aardigheid hierin bestaat, dat het eerst met het geladen
kanon van achter de horstwering te voorschijn komt, en
nadat het schot is gelost, door den terugstoot van zelf
weder wegzinkt, om het stuk op nieuw te doen laden.
Proeven, vroeger genomen, waren zeer gunstig uitgevallen;
maar men twijfelde, of het nieuwe affuit ook voor zwaarder
geschut dan 7 ton kon dienen. Dit is thans overtuigend
gebleken, zoodat waarschijnlijk die uitvinding des kapiteins
eerlang in toepassing zal worden gebragt.
In het bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal
ingediende ontwerp van wet, houdende eene nieuwe regter-
lijke indeeling, wordt o. a. bepaald, dat in Noordholland
kantongeregten zullen gevestigd zijn: te Amsterdam, te
Naarden, te Alkmaar, te Helder, te Hoorn, te Medemhlik,
te Purmerende, te Haarlem en te Zaandam. Het kanton-
geregt te Schagen zal dus, wordt dit ontwerp tot wet
verheven, ophouden te bestaan.
Het Vaderland verneemt, dat het wetsontwerp tot
herziening der postwet thans inderdaad bij de Tweede Kamer
is ingekomen. Üniformport van 5 cents voor binnenlandsche
brieven, benevens gedwongen frankeering op straffe van
dubbel port, zijn daarbij aangenomen.
Bedankt voor het beroep te Woudsend, door ds. van
Griethuysen, (zijnde dit de 13de beroeping).
De heer J. A. W. Notten, pred. bij de Chr. Geref.
gemeente te Middelbands, heeft, en thans ten derden male,
bedankt voor het beroep dier gemeente te Schiedam.
Ds. Notten heeft ook bedankt voor het beroep naar Goes.
Door de Nederlandsche Handel-Maatschappij zijn voor
Amsterdambevrachtde navolgende schepenAntje, Petronella,
Gerard Pieter Servatius, Gesiena, Vesta, Amstelstroom,
Henriëtte, Geesiena Maria, Aletta Augusta, Jonge Cornelis,
Bastiaan Pot, Petronella, Ferdinand Louis, Galilei
en Flevo.
Te Koedijk heeft zich eene afdeeling van het Nederl.
Schoolverbond gevormd met ruim 100 leden. Het be
stuur bestaat uit de heeren A. M. Venker, president;
M. N. Melchior, secretaris; S. Kramer, penningmeester:
A. Hartland, J. Groenewoud, C. Bakker, C. Bos, P. Kramer,
W. Slotemaker, J. Diepsmeer, J. Stam en J. de Waal.
Blijkens eene in het archief der gemeente Alkmaar
voorhanden zijnde oirkonde, werd in den jare 1583 door
Prins Willem van Oranje aan de stad het "regt der Waag«
geschonken, voor de vele en gewigtige diensten in 1573
en later aan het gemeene land bewezen, inzonderheid
wegens betoonde moed en bewezen trouw; ook wegens
gedane leveringen en versterkte provianderingen, enz. Van
daar dat het bezit dier waag voor Alkmaar eene zaak van
groot gewigt is, eene zake van eer en een groot finantieel
belang daarbij tevens. Het regt dier waag is als het ware
der stad tot adelbrief, haar burgerkroon.
Dus drukte ongeveer mr. van der Kaay zich in de
openbare vergadering van den Raad van State (afdeeling
voor geschillen van bestuur) uit, waar hij als gemagtigde
van de stad zijner inwoning optrad, om het beroep hij den
Koning, door den Raad dier gemeente ingesteld, tegen een
besluit van Gedep. Staten van Noordholland, dat goed
keuring onthoudt aan de vastgestelde gemeente-begrooting
voor 1870, toe te lichten.
Op de begrooting is een post uitgetrokken luidende «regt
van de waag" en niet, gelijk Gedep. Staten dat verlangen
«wik- weeg- meet- en keurloonen."
Dit schijnbaar klein verschil evenwel komt daarop neêr,
dat de Raad van Alkmaar van meening is, dat het waag-
regt een privaat regt is en niet als eene belasting is te
beschouwen, waarop art. 254 der gemeentewet van toe
passing is, welk art. voorschrijft, dat de weegloonen tot
geen hooger bedrag mogen geheven worden dan noodig is
te achten, om den betaler naar evenredigheid van het
gebruik of genot, dat hij heeft, in de kosten van aanleg,
onderhoud, of versterking van het door hem gebruikte of
genotene te doen dragen.
Niemand is echter verpligt de waag te gebruiken; het
geldt hier een wettig verkregen regt en de stad Alkmaar
acht zich in deze gelijk met een privaat persoon, zich
tevens beroepende op de geschiedenis van het wetsartikel,
welks letter tegen haar wordt aangevoerd.
Eindelijk, het geldt hier geen regeringsregt, dus geene
belasting. Mogt onverhoopt het advies, door den Raad van
State Z. M. den Koning te geven, der stad ongunstig
blijken, dan zou zij zich verpligt achten hare zaak aan de
beslissing van de wetgevende magt te onderwerpen.
Zr. Ms. beslissing ten deze, welke niet alleen voor
Alkmaar, maar ook voor menige andere gemeente van
belang is te achten, vooral voor die waar de in art. 255
der gemeentewet bedoelde uitzonderingswetten nog van
kracht zijn, deelen wij later mede. (D. v.'sGr. enZh.)
In de jl. Woensdag te Alkmaar gehouden zitting van
den gemeenteraad is ingekomen eene mededeeling van den
minister van Binnenlandsche Zaken, inhoudende het berigt,
dat hij bereid is aan den Koning voor te stellen de uit
breiding, met ingang van Sept. a. s., der aldaar gevestigde
Rijks hoogere burgerschool met 3jarigen cursus tot eene
met 5jarigen cursus, indien de gemeente bereid is de daartoe
gevorderde wijzigingen in het gebouw te brengen. De Raad
heeft besloten, nog in dit jaar de daarvoor noodige lokalen
te doen bouwen.
In dezelfde zitting is besloten, de scheepstimmerwerf
«Nicolaas Witsen", voor de daarvoor geboden som van
10,101, aan den heer C. Bosman aldaar af te staan.