1870. N°. 24. Vrijdag' 25 Februarij. 28 Jaargang. Uitgever A. A. BAKKER Cz. GEMEEATEttAAD. B I N NENLA N D. HELDERSCHE EK iVIElIWED1EPER COURANT, ,W ij huldigen het goede." Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.80. franco per post - 1.65. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cent, elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Maandag den 38 dezer vertrekt, per laatsten trein van den Helder, de West-Indische mail over 8outhampton. Zitting van Dingsdag den 22 Februarij 1870. Voorzitter de heer Burgemeester. Tegenwoordig 13 leden; afwezig de heeren Boomsma, Werendlijn Smit, Zur Mühlen en Berghuijs, allen met kennisgeving van verhindering. De aanteekeningen van het verhandelde in de vorige zitting worden gelezen en goedgekeurd. Door den Voorzitter wordt medegedeeld, dat de Commissie, bestaande nit de heeren de Breuk, Maalsteed en Spreker zelve, op Dingsdag 15 dezer in eene particuliere audiëntie bij Z. Exc. den Minister van Binnenlandsche Zaken is toe gelaten; dat de Commissie zeer minzaam is ontvangen en dat de Minister verklaarde niet bijzonder te hechten aan de bepaling van schoolgeldheffing, zoo dat Z. Exc. dit geheel en al aan de beschikking van den Raad overliet. Wat echter het behoud der verbruiks-belastingen betreft, verklaarde de Minister, dat hij het verzoek van den Raad niet geheel kon inwilligen. Hij herinnerde aan de tijdsruimte van zes jaren, die aan de gemeenten was toegestaan, om hare inkomsten met het voorschrift der wet in overeenstemming te brengen en openbaarde den wensch, dat de gemeente haren goeden wil zou toonen door gedeeltelijke afschaffing der accijnsenZ. Exc. drong alzoo op vermindering van den gemaal-accijns aan met 10 ten honderd. Overigens gaf de Minister de toezegging, dat de aldus gewijzigde verbruiks-belastingen tot aan het einde van 1871 konden geheven worden. Na deze mededeeling des Voorzitters brengt de heer Graat, ook namens zijne medeleden, dank aan de Commissie voor de goede uitvoering harer taak, waaraan hij geloofde dat de gunstige uitslag te danken was. Hierop stelt de Voorzittter aan de orde de behandeling van een concept-besluit, houdende een nieuw tarief (ver laagd met 10 pCt.) voor de heffing van accijnsen op het gemaal, te beginnen met den 1 Mei 1870. Nadat het tarief door den Secretaris is voorgelezen, herinnert de heer de Breuk er aan, dat hij in beginsel steeds tegen opheffing, zij het dan ook gedeeltelijke opheffing der verbruiks-belastingen is geweest. Thans evenwel zal hij vóór die verlaging stemmen, met het oog op den geopenbaarden goeden wil des Ministers en in het belang der gemeente. Met eenparige stemmen wordt daarop het concept-besluit goedgekeurd. De Voorzitter doet nu een voorstel, om het door de bedoelde verlaging van den gemaal-accijns te ontstaan gemis van gemeente-inkomsten door vermindering van uitgaven te dekken. Hij herinnert evenwel, dat tot ultimo April dezes jaars de belasting op het gemaal» voluit kan worden geheven eh dat dus de opbrengst voor dit jaar naar raming slechts 2600 minder dan zonder die verlaging zal zijn. Bij Ns. 65 der begrooting van uitgaven voor dit jaar is uitgetrokken de som van 12000 voor straten en wegen; de Voorzitter stelt voor die som met 2600 te verminderen, en alzoo te bepalen op 9400. De Voorzitter betuigt zijn leedwezen, dat door deze vermindering het plan niet geheel kan worden uitgevoerd om de Spoorstraat in het midden bij wijze van proef met keijen te bestraten en de klinkers, die er thans liggen, te doen dienen tot bestrating der beide Vroonstraten; doch ziet zich gedwongen dezen maatregel dit jaar althans uit te stellen. De heer Hidde Bok zegt, te bukken voor de noodzake lijkheid, want dat hij anders zijne stem niet zoude geven om eene zoo nuttige verbetering te doen uitstellen. Met eenparige stemmen wordt overeenkomstig het voorstel des Voorzitters besloten. De Raad hecht er zijne goedkeuring aan, dat de belasting voorstellen, zoo als ze thans gewijzigd zijn, aan Gedep. Staten zullen .worden opgezonden, opdat langs dien weg de koninklijke goedkeuring daaraan worde geschonken. De Voorzitter deelt mede, dat hij heden morgen een brief heeft ontvangen van HH. Gedep Staten, houdende mede deeling, dat er een stoombootdienst zal tot stand komen tusschen Harlingen en deze gemeente; de stoomboot Burgemeester Zijlstra zal tweemalen 's weeks, des Woensdags en des Zaturdags, de communicatie tusschen beide plaatsen levendig houden, varende des morgens van Harlingen en 's namiddags van hier terug. Spreker gelooft, dat deze tijding onder de aangename tijdingen kan gerangschikt worden en dat door dit nieuwe middel van gemeenschap het belang dezer gemeente zal worden bevorderd. De heer de Lange merkt op, dat, als Gedep. Staten het advies van het gemeentebestuur hebben gevraagd, het wel noodig is te adviseren, dat de vrachtprijs voor passa giers 4) te hoog is en vermindering daarvan zeer wenschelijk zoude zijn. Bij de gewone rondvraag bekomt de heer Maalsteed het woord. Hij wijst op de met 1 Mei a. s. ingaande verlaging van den gemaal-accijns en drukt den wensch uit, dat door den Raad worde besloten tot het verleenen van restitutie aan handelaren in meel, die op gemeld tijdstip een hoe veelheid van dit artikel in voorraad hebben. De Voorzitter is niet voor het verleenen van restitutie; z. i. is dit ook daarom niet noodig, omdat de verlaging niet aanzienlijk is, en ook omdat men vroegtijdig op den maat regel is voorbereid. De heer Haagsma herinnert, dat zulks bij gelegenheid van de afschaffing der plaatselijke belasting op den turf ook niet heeft plaats gehad en zou het daarom verkeerd achten thans daartoe te besluiten. In omvraag gebragt, wordt het voorstel van den hetr Maalsteed met 7 tegen 6 stemmen verworpen. Vóór stemden de heeren van Kelckhoven, Bakker, de Breuk, Janzen, de Lange en de voorsteller. Eindelijk wordt nog door den heer Breuk het woord gevoerd Spreker herinnert aan het vroeger gesprokene door den Voorzitter, betreffende den chef van de nachtwacht dienst, wiens hooge jaren het wenschelijk maken óm dien ambtenaar rust te geven. De Voorzitter had vroeger in verhand daarmede een voorstel tot reorganisatie der nacht- politie toegezegd. Spreker herinnert daaraan, gelijk mede aan de Commissie voor de herziening der bepalingen ten aanzien van den afslag van visch in deze gemeente. De Voorzitter verzekert, dat het eerstbedoelde voorstel in eene volgende zitting ingediend en dat de Commissie voor de herziening bovenbedoeld, door hem binnen eenige dagen bijeengeroepen zal worden. De Vergadering wordt hierop door den Voorzitter gesloten. HELDER en NIEUWEDIEP, 24 Februarij. Als een allezins gunstig verschijnsel van den tegen- woordigen tijd valt op te merken, dat de volksvertegen woordiging in de verschillende rijken, waar zij bestaat, krachtig optreedt ter behartiging van de belangen des volks, ook van den zoogenaamden vierden, dat is van den werkenden stand. Een treffend blijk daarvan gaf dezer dagen het Huis der Afgevaardigden te Weenen te aan schouwen; bij de beraadslaging over de belasting op het bedrijf, kwam het regeringsvoorstel aan de orde, om de bazen die belasting van het loon hunner werklieden te doen afhouden en zulks te doen verrekenen met de ad ministratie. Hiertegen kwam de meerderheid van het Huis met kracht op en ten slotte werd, niet zonder tegenstand van de zijde der regering, die bepaling ver worpen. In Spanje spreekt men weer van eene ophanden zijnde wijziging in het ministerie. Hoeveel zulke kabinets-ver- anderingen zullen er nog moeten plaats grijpen, eer het voorloopig bestuur van den regent zich oplost in eene definitieve koninklijke regering? Spanje heeft echter reeds zoovele kabinets-wijzigingen beleefd, dat zoo iets daar naauwelijks meer onder het nieuws van den dag behoeft opgenomen te worden. Het ministerie Ollivier in Frankrijk geeft bij iedere voorkomende gelegenheid duidelijk blijk, dat het bewandelen van den weg van staatkundige hervorming en liberaal binnenlandsch bestuur volkomen ernstig gemeend is. Tot heden toe was het in Frankrijk gebruikelijk, dat heeren vrederegters op bepaalde tijden rapporten zonden aan de regering, waarin niet slechts over regtszaken werd gehandeld, maar waarin tevens zoo het een en ander werd gemeld ten aanzien der staatkundige gevoelens] van personen, in het ressort van dien regter wonende. In het Wetgevend Ligchaam daarnaar gevraagd, ontkende de minister van justitie het bestaan van deze manier waarop de regering werd ingelicht, niet; maar verzekerde hij, dat hij eene circulaire aan zijne ambtenaren in de verschillende deelen des lands had verzonden, waarin hij gebood, dat bedoelde rapporten uitsluitend over regtszaken moesten handelen. De minister verwierp dat stelsel van staatkundige rapporten en had dan ook de zamenstelling daarvan bepaaldelijk verboden. Op die verklaring des ministers volgden talrijke blijken van goedkeuring, vooral van de zijde der oppositie. De heer Jules Favre heeft in het Wetgevend Ligchaam de regering geïnterpelleerd, ten aanzien van de binnen landsche aangelegenheden en den inwendigen toestand des lands. Hij werd beantwoord door den minister Daru, die ernstig' protesteerde tegen de beschuldiging, als zou het ministerie de jongste onlusten hebben uitgelokt. Hij betoogde, dat Frankrijk thans niet meer zucht onder een dictatoriaal bewind, maar dat het is een vrij land, welks souverein vrijwillig is te gemoet gekomen aan de wenschen des volks naar meerdere vrijheden en regten. De minister verzekerde, dat het het streven der regering is om de regtmatige grieven der oppositie uit den weg te ruimen. De eisch tot ont binding van het Wetgevend Ligchaam werd echter door de regering niet toegegeven, omdat er overeenstemming bestaat tusschen de meerderheid van dat deel der wet gevende magt en het kabinet; ware het anders, de Keizer zou tusschen beide partijen moeten kiezen. De heer Daru verdedigde de regeringtegenover het verwijt haar gedaan als zou zij weinig of niets uitrigten: hij wees daartoe op de ingediende en in gereedheid gebragte wets ontwerpen. De rede van den minister maakte blijkbaar grooten indruk en werd vrij algemeen toegejuicht. Tenslotte heeft de Kamer, met 236 tegen 18 stemmen, aangenomen de volgende motie van orde: //Tegenover de zoo duidelijke en opregte verklaringen van het ministerie, die aan Frankrijk de orde en de vrijheid verzekeren, gaat de Kamer met vol vertrouwen over tot de orde van den dag Het eiland Creta, hetwelk in de laatste jaren zoo ver schrikkelijk heeft geleden, door den opstand der bevolking tegen het Turksche gezag, schijnt thans weder den weg van "rust en der bevordering van welvaart op te gaan. Althans men berigt van daar, dat de Turksche gouverneur zijne tevredenheid heeft betuigd over het oprigten van dorpsscholen en dat hij van plan is hervormingen in te voeren in het bestuur der gemeenten. Het raderstoomschip de Valk, onder bevel van den kapt.-luit. ter zee N. M. J. Kroef, is, volgens een bij het departement van Marine ontvangen telegram, den 21 dezer van Cagliari naar Palermo vertrokken. Aan boord was alles wel. Door het gezelschap //Apollo» werd jl. Dingsdag het vierde winter-concert gegeven, ditmaal met medewerking van //Helder's Mannenkoor." Zagen wij hij de uitvoeringen van dit gezelschap het orkest van Apollo» hulp verleenen en daardoor het uitvoeren van sommige stukken opluisteren, we bemerkten met genoegen dat //Helder's Mannenkoor» ook nu bereid was //Apollo» te assisteren. De beide fraaije ouvertures werden door het orkest flink en met veel tact ten gehoore gebragt. Voorts debuteerde de heer K., van Haarlem, met het air varié van Brepsant, voor clarinet, en het air varié van Rode, voor viool. De tweede afdeeling was stellig het lichtpunt van den avond. De overheerlijke compositie van Tsirch, //Eine Nacht auf dem Meere,» werd door //Helder's Mannenkoor» op uitstekende wijze vertolkt. De tenor- en bas-solo's werden uitmuntend voorgedragen en de kooren krachtig en met veel juistheid en nuanceering gezongen. Wij twijfelen geenszins of eene herhaling van dit klassieke nommer zoude den leden van //Apollo» in het volgend winter-saizoen zeer aangenaam zijn. Een luid applaudissement gaf aan de leden van //Helder's Mannenkoor» duidelijk de algemeene tevredenheid der aan wezigen te kennen. Algemeen was de klagt der aanwezigen over de koude in de zaal. Wij betreuren het zeer, dat in een jaargetijde als dit geen voldoende voorzorg wordt genomen om het publiek beter te ontvangen. In den afgeloopen nacht is op de Zuiderhaaks nabij onze kust gestrand het Engelsche barkschip Crocodil, geladen met salpeter, van Peru naar Hamburg bestemd. De equi page is met de boot behouden alhier aangekomen. Alhier zijn aangedreven tweespillen, denkelijk afkomstig van de Scheveningsche pinken, die jl. Maandag nabij Vlieland zijn omgeslagen. Naar wij vernemen heeft de commissie, die zich hier ter plaatse geconstitueerd heeft om aan de behoeftigen in deze gemeente brandstoffen en levensmiddelen te verschaffen, een nieuw plan gevormd om aan dit doel bevorderlijk te zijn. //Helder's Mannenkoor,» vereenigd met HH. stafmuziekanten der Marine en eenige HH. dilettanten, hebben zich bereid verklaard, om op Donderdag 3 Maart a. s. alhier een Concert te geven, waarvan de opbrengst strekken zal om door bovengenoemde commissie tot het bekende doel te worden aangewend. Wij vermelden dit, zonder hijvoeging der gebruikelijke opwekking tot ondersteuning. Zulk een menschlievend pogen heeft dergelijke opwekking stellig niet noodig. De onlangs tot waterschout te Amsterdam benoemde luitenant ter zee 1ste kl. Cramer, dienende aan boord van Zr. Ms. wachtschip te Hellevoetsluis, heeft, naar men verneemt, Z. M. verzocht gemelde benoeming weder te willen intrekken. (Amst. Crt.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1870 | | pagina 1