dat er niets te doen was, ging de ontijdige bezoeker (een dronkaard) de trappen af. Toen sprong miss Smith uit haar bed, vatte haar revolver, opende het venster en schoot naar beneden. De kogel doodde een man die eene vrouw en vier kinderen achterlaat, om de dwalingen van miss Smith te betreuren. De tweede naaister is miss Gray, die Fort Edward bewoont. Zij had kennis gemaakt met een jongeling, een schatrijken Engelschman. Deze vertrok naar zijn vaderland om de toestemming zijner ouders in zijn huwelijk met haar te vragen. Doch in plaats van dit te doen, vergat hij haar en huwde een ander meisje, ondanks zijne ouders. Een jaar daarna stierf de jonge Engelschman, en daar de vader zich nooit met zijne hem opgedronge schoondochter had verzoend, zoo liet hij zijn fortuin gedeeltelijk aan miss Gray over. Deze stond voor niet minder dan 19,000,000 dl. in het testament. Niemand wilde dit ongelooflijk nieuws gelooven tot den dag dat het arm meisje een gedeelte van de verbazende som 5,000,000 dollars, het vierde van hetgeen haar toekwam, had ontvangen. Berigt aan jonge lieden die eene bruid zoeken. BENOEMINGEN ÏH VERPLAATSINGEN BIJ MARINE E» LEGER. De kapt. ter zee A. J. Kroef, de luit. ter zee 1ste kl. D. Schuur man en C. Schuijleuburg, en de luit. ter zee 2de kl. P. Krans en T. Spree, laatst behoord hebbende tot het eseader in Oost-Indië, en den 14 dezer vandaar in Nederland teruggekomen, zijn met dat tijdstip op non-aetiviteit gesteld. "sTAT^iïvSmiT Tweede Hamer. Zitting van Maandag 21 Februarij. De heer van Reenen legt den gevorderden eed af en neemt zitting. De beraadslaging over de begrooting van uitgaven voor de staatsspoorwegen wordt aan de orde gesteld. De minister van Binnenlandsche Zaken verdedigt de wetsvoordragt, ook met heenwijzing naar het gesprokene in de Eerste Kamer, over den post tot verbetering der haven te Har- lingen. Enkele leden voeren over dit ontwerp het woord. De art. 110 worden aangenomen; art. 11, luidende: //Aanleg van een spoorweg van Harlingen tot de Hanno- versche grenzen, memorie", wordt verworpen met 37 tegen 29 stemmen. De geheele wet is daarop met algemeene stemmen aangenomen. Daarna was aan de orde het voorstel van den heer de Roo van Alderwerelt, betrelfende schadevergoeding voor verdedigingswerken van concessionarissen bij den aanleg van spoorwegen. Spreker wilde een min gunstig oordeel doen uitbrengen over de wijze waarop door den minister van Oorlog het belang van 's lands verdediging bevorderd wordt bij het verleenen van concessiën voor den aanleg van spoorwegen. Na eenige discussie werd door den heer de Roo zijne motie echter ingetrokken. Eindelijk interpelleerde de heer Fransen van de Putte de regering ten aanzien van den toestand der vaarwaters van Rotterdam en Dordrecht. De inlichtingen, door den heer Stieltjes en den minister van Binnenlandsche Zaken gegeven, namen bij den interpellant den twijfel weg ten aanzien van de uitvoerbaarheid der doorgraving van den Hoek van Holland, mits daarvoor meer gelden dan de thans daarvoor aangewezene beschikbaar komen. Zitting van Dingsdag 22 Februarij. - De benoeming van candidaten ter vervulling eener vacature bij de Alge meene Rekenkamer wordt aan de orde gesteld. Na her haalde stemmingen werd de candidatenlijst volgenderwijze zamengesteld1ste candidaat de heer jhr. mr. H. P. van Karnebeek, referendaris bij het departement van Oorlog; 2de candidaat de heer W. J. L. Grobbee, provinciaal inspecteur der dir. belastingen, in- en uitg. regten ett accijnsen te Maastricht; en 3de candidaat de heer D. Bas Backer, lid van de Gedep. Staten van Gelderland. Deze nominatie zal den Koning worden aangeboden door eene commissie, bestaande uit den voorzitter der Kamer en acht leden. Het wetsontwerp tot intrekking der artt. 2 en 4 der wet van 22 Julij 1814 (Staatsblad No. 66), houdende verbod van alle vreemde en particuliere loterijen, is in de afdeelingen der Kamer onderzochttegen de strekking van dit ontwerp is slechts door enkele leden bezwaar geopperd Deze leden achtten het toezigt der regering op de vreemde loterijen nog altijd hoogst wenschelijk. Terwijl de groote meerderheid geen bezwaar had tegen den voorgestelden maatregel, vroegen reien zelfs of de Regering ten dezen niet een slap of wat verder kon gaan. Deze leden deden opmerken,dat, nu de Regering alleen de bepalingen op het adverteren der vreemde loterijen wil afschaffen, de overige voorschriften der genoemde wet van kracht blijven. Verscheidene leden drongen dus aan op geheele intrekking der wet van 22 Julij 1814, omdat hierdoor alleen het op den voorgrond gestelde beginsel in zuivere toepassing zou worden gebragt. De Eerste Kamer is tegen Maandag den 28 dezer maand bijeengeroepen, ten einde hare werkzaamheden te hervatten. 8 II i T E L A I). F r a n k r ij k. Men weet, dat eenige maanden geleden door Keizerin Eugénie besloten is een jaarlijkschen prijs van 10,000 frs. ter beschikking van het Fransche Aardrijkskundig Genoot schap te stellen, ter belooning van dengene, die zich in den loop van het laatste jaar, door het doen van eene reis of van eenige ontdekking enz., hetzij met opzigt tot de handels betrekkingen van Frankrijk, hetzij jegens de aardrijks kundige wetenschap, het meest verdienstelijk had gemaakt. Het genoemde Genootschap heeft in zijne algemeene ver gadering van jl. Vrijdag dien prijs voor de eerste maal uitgereikt, en wel aan den heer Ferdinand de Lesseps, als, naar het oordeel der jury, door de doorgraving der landengte van Suez, de nuttigste onderneming in het belang der buitenlandsclie handelsbetrekkingen van Frankrijk tot stand gebragt hebbende. De heer de Lesseps, ter ver gadering tegenwoordig, heeft zich voor deze onderscheiding zeer erkentelijk betoond, maar heeft onmiddelijk verklaard, dat hij de hem toegekende som geheel bestemde ten behoeve van de ontdekkingsreis, welke van wege het Genootschap in de keerkringslanden van Afrika zal worden gedaan. In dezelfde vergadering van het Genootschap heeft de heer Henri Duveyrier brieven voorgelezen van den Afrikaanschen reiziger dr. Nachtgall, waarin een omstandig verslag van den moord van freule Tinne wordt medegedeeld. De bruto-opbrengst der entree-gelden van de schouw burgen en concerten te Parijs, was in de maand Jan. 11. niet minder dan 2,193,303 frs. 53 centimes. Jl. Maandag avond zijn te Parijs 119 personen, die naar aanleiding der jongste ongeregeldheden in hechtenis genomen waren, weder op vrije voeten gesteld. Le Siècle, die eenigen tijd geleden gemeld had, dat Berezowsky, de jonge Pool, welke in Mei 1867 te Parijs een aanslag tegen het leven van Keizer Alexander II ge pleegd heeft, in de strafkolonie Nieuw-Caledonië overleden was, berigt thans, dat die veroordeelde zich steeds, in wel stand, in het strafgesticht op het eiland Hou bevindt. Engeland. Het Britsche ministerie van Marine heeft bekend gemaakt, dat aan den ingang van het Kanaal een drijvend telegraafkantoor zal worden geplaatst om berigten van voor bijvarende schepen, ter overseining naar de telegraafkantoren te lande, aan te nemen. Dat drijvende kantoor zal met 1 April a. s. door de Mid-Channel-Telegraph-Company in werking worden gebragt. De begrooting van Oorlog is 1,136,900 pd. st. en die van Marine 746,111 pd. st. lager geraamd dan in het vorige jaar. De Engelsche bladen zijn opgevuld met het verslag van een gerucht makend proces van echtscheiding, in de hooge aristocratie. Lord Mordaunt wil van zijne gade gescheiden worden, sedert hem uit hare eigene bekentenis is gebleken, dat de eerste telg, die zij hem schonk, niet de zijne is. De omstandigheid, dat haar kind blind geboren werd, schijnt haar geweten te hebben wakker geschud, en haar tot de bekentenis van hare misstappen gebragt, Het pikante van het geval, dat vooral de nieuwsgierigheid prikkelt, is, dat onder de vrienden des huizes, die den echtgenoot uit het hart zijner gade wisten te verdringen, ook Engeland's Kroonprins wordt genoemd. De regtbank kan zoo iets van een troonsopvolger niet gelooven, en rigt de verhooren blijkbaar in naar de onderstelling, dat de zichzelven beschul digende vrouw niet wel bij het hoofd is. Wanneer men de berigten leest owr de ellende welke tegenwoordig in Engeland en vooral te Londen onder de zonder werk rondloopende arbeiders en de armen heerscht, dan eischt men. Het behoort niet tot de zeldzaamheden, dat men in vele armoedige wijken der hoofdstad het verlies van menschenlevens, letterlijk tengevolge van den honger dood, heeft te betreuren. Dat de bedelarij en diefstallen dientengevolge schrikbarend toenemen, ligt in den aard der zaak en zelfs heeft de gevangenis haar verschrikking voor menigen ongelukkige verloren, aangezien hij daarin toch, hoewel hij zijne vrijheid derft, ten minste voor den honger dood bewaard is. De International geeft in het volgende een somber voorbeeld: //Charles Wilson, oud ach-en-dertig jaren, verscheen voor de regtbank van policie van Lambeth, ter zake dat hij een paar kleine broodjes bij een bakker te Newington had gestolen. Toen hij den winkel binnentrad, smeekte hij de winkel-jufvrouw, die achter de toonbank stond, om Gods wil een stuk brood. Het meisje antwoordde, dat zij dit niet doen kon, als zijnde wel belast het brood te verkoopen, maar niet om het weg te geven. Daarop greep Wilson een paar broodjes en begon een (zonder echter den winkel te verlaten) te verslinden. Men liet een policie-agent halen en toen deze den beschuldigde gegrepen had, zeide hij hem, dat hij hem zou loslaten, ingeval hij beloofde, niet weer in dien winkel te komen. z/Ik heb honger en wil liever naar de gevangenis gaan," was het antwoord. De heer Woolrich, de regter, vroeg hem, wat zijn beroep was. «Ik ben dokarbeider, maar heb geen werk." De regter: //Maar waarom vraagt gij geen onderstand bij uw kerspel?" //Daar heb ik gevraagd, maar men heeft mij niet geholpen." z/De regter: //Waarom ziet gij niet in de dokken teregt te komen?" ,/Dat heb ik reeds gedaan; maar wanneer er één man noodig, bieden zich honderd-vijftig aan." De regter: //Deze man schijnt de waarheid te zeggen. Het is wel hard, dat degenen die arbeid zoeken dien niet kunnen vinden. Maar dat geeft nog geen regt te stelen. Ik stel de zaak acht dagen uit." Maar wat zal nu de magistraat doen, wanneer de acht dagen om zijn? Zal hij den ongelukkige tot gevangenisstraf veroordeelen, omdat hij een brood heeft opgegeten (en niet gestolenmen houde het verschil wel in het oog), om niet van honger om te komen? Het kan zeer wel zijn. Voor het overige verlangt de ellendige arbeider niets beters. Op deze wijze krijgt hij toch brood en zal niet van honger sterven. Het is vreeselijk! Gelukkig land, waar de arme naar de gevangenis moet gaan om te eten te krijgen en waar een rijke soms in één nacht meer verbrast dan het onderhoud van duizend armen in een jaar kost 1" Ziehier een geval van niet minder treurigen aard Onlangs legde te Londen eene arme modemaakster haar van honger stervend kind op eene stoep en wachtte onbemerkt op eenigen afstand, totdat eene dame het opnam. Toch werd ze zoo ongerust en zoo begeerig om te weten wat er van haar kindje geworden was, dat zij gedurig naar dezelfde plaats terugkwam en eindelijk aan een politieagent vroeg of hij ook iets van een vondeling gehoord had. Zoo werd het bekend, dat Sara (zoo heette zij en niet Hagar), de moeder was. Zij kwam weldra voor het geregt. Door den regter ondervraagd, kon zij geen andere redenen voor het verzaken van haar kind opgeven, dan deze: «Het kind was zoo koud en ik kon het niet warmen, want ik had geen vuur. Het had zoo'n honger, en ik had niets voor haar te eten en had zeker zelf in twee dagen niets gebruikt. Ik dacht, het zou mogelijk nog in het leven blijven, als iemand het opnam. Ik wachtte daarom, totdat ik zag. dat die dame het meenam.'- De regter veroordeelde Sara tot drie jaren dwangarbeid. Intusschen stierf haar kind twee dagen nadat het opge nomen was. Vuur en voedsel kwamen te laat! De Londensche Times van jl. Maandag zegt in zijn beursberigt: (/De jongste berigten van het Suez-kanaal melden, dat de hindernissen die bii de openstelling in het vaarwater nog aanwezig waren, schier geheel verdwenen zijn, en dat er thans een gelijkmatige waterstand is, nl. van 19 voeten. De rotslaag in den bodem des kanaals nabij het Serapeum, die de voornaamste hindernis uitmaakte, heeft men doen springen met hulp van een nieuw donder- poeder, hetwelk inaar op de oppervlakte der rots geplaatst behoefde te worden om door zijne ontploffing de rotslaag te doen splijten en verbrokkelen, waardoor de moeite en de kosten van het boren van gaten voor buskruid-mijnen vermeden werden. Met eene uitgave van 800,000 pd st. zal het kanaal nu, naar men rekent, van het eene eind tot het andere bevaarbaar voor de grootste soort van oorlogschepen gemaakt kunnen worden." Duitscliland. In Haarburg wordt de Elbe met omnibussen en wagens gepasseerd. In Breslau heeft men, bij de aldaar heerschende strenge koude, van stadswege kamers gehuurd, die dage lijks, van 7 uur 's morgens tot 8 uur 's avonds, verwarmd worden, en waar de voorbijgangers zich warmen kunnen. In Koningsbergen liggen 19 locomotiefwerkers krank, welke door de zware koude op het ziekbed geworpen zijn. Veertien machines zijn door de koude onbruikbaar gemaakt. In het hertogdom Gotha was in 37 jaren de doodstraf niet toegepast; de tegenwoordige Hertog Ernst veranderde sinds 26 jaren de doodstraf in levenslange tuchthuisstraf. Dezer dagen is evenwel een uitzondering gemaakt met den chirurgijn Kühn, die een zwanger meisje met chloroform bedwelmd en daarna met een scheermes den hals afgesneden heeft; beul en guillotine zijn te Mainz gehuurd en het schavot werd geplaatst aan den ingang van het Thnringer- woud, waar de strafgevangenis van het hertogdom Gotha staat. T u r k ij e. Uit Konstantinopel wordt aan de Indépendance Beige geschreven, dat de betrekking tusschen den Sultan en den Onderkoning van Egypte thans op eenen uitstekend goeden voet is en niets meer te wenschen overlaat. Japan. Het paleis van den Mikado te Yeddo is sedert eenigen tijd met een piano verrijkt Dat men dit liefelijke instru ment in de hoofdstad van Japan bezit, dankt men aan den Keizer van Oostenrijk, die eenige hoofdofficieren der Oos- tenrijksche marine belast had met de overbrenging van eenige geschenken aan den Mikado. De Keizer van Japan zette eerst groote oogen bij het hooren van de zoetvloeijende toonen van het instrument, geloofde vervolgens aan een wonder, liep heen om de Mikadette te zoeken en keerde met haar terug, om te zamen de betooverende muziek te genieten. De Mikado decreteerde daarop staande de zitting dat de Mikadette piano zou leeren spelen en mevrouw Parker, echtgenoote van den Engelschen gezant bij het hof van Japan, eene voortreffelijke musicienne, die er echter niet aan gedacht had een piano van Londen mede te bren gen, bood zich aan om aan de Japansche Keizerin les op de piano te geven, hetgeen met vervoering werd aangenomen. Amerika. Uit de neger-republiek Haïti meldt men omtrent het jongste aldaar plaats gehad hebbende drama het volgende: «Het revolutie-tribunaal, dat de missie had ontvangen om over Salnave te rigten, was den 15 Jan., onder presidium van generaal Lorquet, bijeengekomen. Dit geregtshof nam, na den aangeklaagde en de getuigen te hebben gehoord, het volgende arrest:. //Overwegende dat de burger Sylvain Salnave de con stitutie heeft geschonden, door zich levenslang tot president en dictator te doen proclameren, onaangezien dat hij slechts voor vier jaren was gekozen geworden. Overwegende dat hij de nationale vertegenwoordiging beleedigd heeft, aan gezien hij, den 14 Oct. 1867, het lokaal der afgevaardigden door het gepeupel van Port-au-Prince, onder de leiding van betaalde aanvoerders, heeft laten overrompelen. Over wegende dat hij, gedurende de uitoefening van zijne presidiale waardigheid, door geheel den lande te vuur en te zwaard heeft gewoed, en alle steden des lands laten uitplunderen en. in de asch leggen. |0 ver wegende wijders dat de burger Sylvain Salnave, den 5 Dec. 1867, den generaal Leon Montas in de gevangenis van kaap Haïti heeft laten ver wurgen, en op den 8 Dec., de moorden gepleegd op Metellus, Guillet, Tourreau, Blanc-Jolette en den ouderen Hypolytus heeft bevolen, terwijl hij op denzelfden dag een gedeelte van de stad Port-au-Prince heeft laten in brand steken, en zóó de bedreiging volvoerd heeft, welke hem door de wraakzucht was ingegeven. Overwegende dus, dat het uit de verhandelingen blijkt, dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan de misdaden van hoog verraad, verwoesting, brand stichting, plundering en moord met gewapende hand, zoo

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1870 | | pagina 3